DE K.N.I.L.M. TERUG VAN AUSTRALIË.
SI MARGAGA.
De burgemeester van 's Hertogenbosch,
mr. F. van Lanschot, toont den leden
der Provinciale Staten van Noord Bra
bant de reeds gerestaureerde gedeelten
der prachtige St. Jansbasiliek tijdens
een rondgang
Een suggestief stemmingsbeeld bij den terugkeer van
de PK AFO van de K.N.I.L.M., na den succesvollen
proef-postvlucht naar Australië
De leden der Engelsche Koninklijke Familie woon
den te Londen den rouwdienst bij voor de gravin
van Strathmore, de overleden moeder der Koningin
van Engeland. De Hertog en de Hertogin van
Gloucester en de Hertog en Hertogin van Kent
verlaten met Prinses Alice het kerkgebouw na
den dienst
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAU—THIEL.
22)
„Waarom houd je mij dan nog gevangen?"
„Waarom?" Omstandig stak hij een siga
ret op, om eerst na eenige diepe halen te ver
volgen: „Waarom? Hm omdat jij een be
scherming vormt voor mij en mijn menschen.
Toboe lata, ze zullen me natuurlijk vervolgen,
blanke soldaten van de oorlogsschepen zullen
opduiken om niet alleen mij, maar ook jou te
zoeken. Bah, de radja en de moefti's zullen
natuurlijk voor het geweld buigen, alle schuld
op mij schuiven en me verradenMij mogen de
moefti's alleen als ze me noodig hebben om
hun aanzien te verhoogen; anders verwen-
schen ze me en gaan me uit den weg." Hij
maakte een verachtelijke handbeweging. „Nee.
van dat soort kerkdienaars begeer ik geen
dank,, want ik, ik alleen strijd oprecht vo<?r
den profeet! In naam van Mohammed leef ik
met den tijger in het oerwoud en ik breek er
slechts uit, als ik in Allah's naam wraak mag
nemen." Wederom blies hij, als om zijn
woorden kracht bij te zetten, eenige dikke
rookwolken de lucht in. Daarna wierp hij de
rest van zijn sigaret met een woedend gebaar
op den grond en trapte er met zijn voet op.
Zwijgend liep hij het kleine vertrek op en
neer om tenslotte met een ruk voor mij te blij
ven staan. „Jij, toean commandant, blijft mijn
gevangene", zei hij, als in gedachten. „Jij deelt
het lot van mij en mijn helpers. Niet door
ons zul je sterven, maar door de hand van mijn
achtervolgers je broeders! Saja!"
Ik zat half wezenloos aan tafel, mijn hoofd
op mijn armen gesteund en luisterde nauwe
lijks naar de blufferige woorden van den man
tegenover mij. Slechts dit voélde en begreep
ik: dat er geen redding meer voor mij was.
Nochtans werkten mijn gedachten koortsach
tig; ingespannen zocht ik naar een uitweg,
alle kansen berekenen, alle mogelijkheden
overwegend.
Plotseling ontstond er eenige beweging
onder de mannen bij de deur. Een jongen
wrong zich brutaal en haastig tusschen de
samenklittende bandieten door.
Er gleed, een schaduw over Tarimo's ge
zicht en ook ik keek even op. „Wat gebeurt
daar?" bromde hij.
De knaap had zich echter reeds een weg
gebaand en stond nu in het midden van het
vertrek, waar hij een diepe buiging maakte.
„Toean Tarimo?" fluisterde hij vragend en
bevreesd.
„Wat wil je?" Dreigend keek de Maleier hem
aan.
„Heer ik ben Batta, ik dien den profeet en
bewonder u en uw daden. Ik kon me niets
mooiers denken dan met u te mogen strijden.
Ik weet wel, dat ik nog maar een jongen ben
en geen man. maar ik smeek u: neem mij op
in uw rijen, ik wil u dienen en voor u mijn
leven laten! Wijs me niet af, dag en nacht
heb ik u gezocht, honger en dorst heb ik gele
den om zoo gauw mogelijk bij den grooten
Tarimo te kunnen zijn!"
Batta! Ik kreeg plotseling weer hoop. In
den hoogsten nood werd mij dit bruine kind
als door den hemel gezonden. Zoo vuil en ver
waarloosd zij er uitzag, had ik haar van blijd
schap in mijn armen kunnen sluiten!
Tarimo'sgezicht effende zich. Hij grijnsde
en zijn hoogmoedigheid deed hem zichtbaar
genieten van den lof, welke hem hier door een
kind werd toegezwaaid. „Zoo zoo, heb je mij
gezocht, Batta? En heb je me ook vanzelf
gevonden?" vroeg hij loerend.
„Saja. saja, toean Tarimo", knikte zij ijve
rig. Ik ken eiken boom, eiken poel, elke hin
dernis; ik ben gewend het wild te volgen en
zoo vond ik uw spoor. Ik zóu u altijd weten
te vinden, zelfs als u op den sikkel van den
profeet zou wonen."
De spion lachte vergenoegd en ook de man
nen bij de deur, die nieuwsgierig naderbij
waren gekomen en nu om ons heen drongen,
schenen het zeer vermakelijk te vinden en
knikten Batta bemoedigend toe.
„Je bent een zonderlinge knaap", zei Tari
mo grijnzend, den jeudigen bewonderaar
waardeerend op den schouder kloppend. Maar
in een plotselinge opwelling van wantrouwen
schoof hij het kind weer van zich af, terwijl
hij het dreigend aanzag. „Batta, kijk me aan!"
Het jonge meisje liet zich evenwel niet
overbluffen. Integendeel, het speelde haar rol
zoo voortreffelijk, dat er niet de minste reden
was om aan haar goede trouw te twijfelen.
Brutaal en met een dwependen oogopslag
keek zij Tarimo recht in de oogen.
„Je bent toch niet door blanke toeans ge
zonden?" vroeg deze argwanend. „Hebben zij
je er op uitgestuurd om mijn verblijfplaats te
zoeken?"
Verschrikt schudde Batta het hoofd. „Ik?
O, wat denkt u wel van me. toean Tarimo? Ik
haat de Christenhonden! Ik ga de blanken
even goed uit den weg als die laffe Chinee-
zen!"
Dit antwoord scheen dén Maleier volkomen
te bevredigen. Hij knikte voldaan en legde
zijn handen op den tengeren schouder van het
kind. „Mooi zoo, Batta! Je bevalt me. Je mag
hier blijven en mij dienen. Maar", voegde hij
er dreigend aan toe, „pas op, als je liegt!"
Deze laatste waarschuwing scheen langs
Batta heen te gaan. Zij reageerde er althans
niet op, maar wendde zich met een glimlach
af en deed of ze. nu volkomen het recht had
zich hier thuis te gevoelen. Zonder daartoe
op eenigerlei wijze .te zijn..uitgenoodigd, nam
ze een volle flesch limonade, welke in een
hoek van het vertrek stond en dronk deze leeg.
„Ah!" zuchtte ze vergenoegd, terwijl ze de
leege flesch wegslingerde, „ah, toean Tarimo,
nu ben ik weer heelemaal opgeknapt. Saja!"
Ik trachtte een blik van haar op te vangen,
maar het listige kind keek langs mij heen, of
ik niet voor haar bestond.
„Dat wordt nog eens een flinke kerel!" voor
spelde Tarimo, die geamuseerd had toege
zien. „Hoor eens, Batta", vervolgde hij, zich
nu rechtstreeks tot zijn jeugdigen bewonde
raar wendend, „voorloopig kan je hier mooi
den toean bedienen. Je moet voor hem zor
gen. Denk er om, dat hij zijn eten en drinken
op tijd krijgt en dat het hem ook overigens
aan niets ontbreekt, zoodat hij zoo gauw
mogelijk weer op krachten komt. Begrepen?"
„Saje, ik heb het begrepen", antwoordde
het kind met onmiskenbare teleurstelling in
haar stem. „Maar ik heb u toch gezegd, dat
ik de Europeanen haat. Laat hem toch door
een anderen ongeloovige bedienen."
Geërgerd sloeg Tarimo met zijn vuist op
tafel. „Je zult doen, wat ik je beveel! Hier
geldt alleen mijn wil, onthoudt dat!"
Verschrikt liet Batta zich voorover op den
grond vallen. „Saja, saja, toean. Vergeef me,
ik zal alles doen, wat u beveelt."
Op dit oogenblik stormde een man het ver
trek binnen.
Zichtbaar opgewonden trad de leider hem
tegemoet en vroeg, terwijl hij hem bij den arm
pakte: „Wat is er aan de hand, Roeto?"
De aangesprokene, die vrijwel buiten adem
was, fluisterde Tarimo eenige woorden toe,
waarop deze zijn trawanten een teeken gaf en
zich, door hen gevolgd, naar buiten spoedde.
Als een wilde horde zag ik de verwaarloosde,
in vodden gekleede kerels over boomwortels
en plassen springen en in het bosch verdwij
nen.
Ik was opgestaan en liep naar de deur om
de bende zoo lang mogelijk in het oog te kun
nen houden, maar een walgelijk smerige
Maleier, die niet ver van de deur op wacht
stond, greep direct naar zijn wapens, toen hij
mij ontwaarde.
„Maak je maar niet ongerust, ik denk er
niet aan om weg te loopen", riep ik hem toe.
„Vertel me liever eens of de leider een onaan
gename boodschap heeft ontvangen."
De man haalde onverschillig zijn schouders
op. „Ik weet het niet, heer, en al zou ik het
weten, dan mocht ik er met u nog niet over
spreken."
Toen ik daarop weer in het vertrek terug
keerde, liet de kleine Batta, die inmiddels had
vastgesteld, dat wij alleen waren, zich aan
mijn voeten vallen, terwijl zij mij, buiten zich
zelf van blijdschap toefluisterde: „O, toean
commandant, o, toean besar, Batta is zoo
gelukkig den toean gevonden te hebben!"
Ik dreigde haar lachend met den vinger en
schertste, zelf nog te zeer verheugd door dit
onverwachte weerzien: „Ik dacht, dat je de
„Christenhonden" haatte, Batta?"
Verlegen greep ze mijn hand. „Wees niet
boos op Batta, toean besar. Ik moest wel zoo
spreken om Tarimo op een dwaalspoor te
brengen."
„Dat begrijp ik wel, Batta", stelde ik haar
gerust. „Maar vertel me eerst eens gauw of
het waar is, dat alle soldaten en officieren
gedood, het gerechtsgebouw afgebrand en de
gevangenen vermoord zijn?"
Eenige seconden staarde zij mij sprakeloos
aan, maar daarop begon ze plotseling te
lachen. „Pori, pori, wie dat den toean besar
heeft verteld, is een groote leugenaar! Zij zoe
ken u dag en nacht, zelfs de Chineezen hel
pen daaraan mee, maar u was niet te vinden.
Toen in den hoogsten nood niemand meer wist
wat hij doen moest,-'verscheen plotseling weer
de heilige man, de Yogi, Si Margaga. Hij heeft
mij bij de hand genomen en is met mij naar
het gerechtsgebouw, naar den toean luitenant
gegaan. Daar heeft de heilige veel met den
toean luitenant gesproken en hem ook ver
raden, waar de boschroövers u verborgen hiel
den. Saja! Mij beval de heilige voouit te gaan
om u te troosten."
(Wordt vervolgd.)
In actie bij de internationale schietwedstrijden te
Bisley, die ondanks den regen voortgang vonden
De voorbereidingen voor de tentoonstelling „Honderd jaar
Fransche Kunst" in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Links
jhr. D. C. Röell, directeur van het Stedelijk Museum
Dinsdag maakten de leden van het Kon. Instituut van Ingenieurs een excursie naar het in aanbouw zijnde
Amstelstation met bijbehoorende werken te. Amsterdam
„Orgelton" won de Derby te Hamburg.
De jockey Streit keert met zijn vier
voeter na de overwinning naar de „box"
terug
De terugkeer van de PK-AFO van de K.N.I.L.M. op Tjililitan na den suoces-
volien proef-postvlucht naar Australië. - Gezagvoerder Schott (midden) met zijn
echtgenoote en tweede piloot Van Messel, na de aankomst op het vliegveld