Frankrijk's hoofdstad in feestgewaad. Ambtenarengerecht doet uitspraak in de zaak-Oss. Familietwist met nood lottig gevolg. Ter eere van het Koninklijk bezoek. PARIJS FEESTELIJK VERSIERD. De Fransche hoofdstad is ter gelegenheid van het bezoek van het Engelsche koningspaar, dat en plaats vindt, prachtig versierd en geïllumineerd. De Place de la Concorde schittert in den gloed van groote „floodlight"-lampen. Links het Fransche-, rechts het Engelsche wapen. Alle huizen zijn versierd. (Van onzen correspondent). PARIJS 18 Juli. PARIJS steekt in feestgewaad en Parijs is in feeststemming. Dinsdag a.s. immers zal het Engelsche koningspaar zijn triomfale intocht houden in Frank rijk's hoofdstad en waar men hier zeer innig meegeleefd heeft met den rouw die de koninklijke familie eeni- ge weken geleden getroffen heeft en die een uitstel van het bezoek tenge volge had, daar zal die ontvangst misschien minder uitbundig en meer ngetogen, doch in ieder geval nog xartelijker zijn dan men oorspronke lijk gedacht had. Dat bezoek is meer dan een gewo ne vriendelijkheid, het is de officieele en voor ieder zichtbare bekroning van een politiek, die als tegenwicht moet gelden voor de dynamische machten van Rome en Berlijn Parijs bereidt zich dus voor op de ont vangst van het Britsche koningspaar en Pa rijs doet het goed. Nog nooit hebben wij in den loop der twaalf jaren, die wij reeds in Frankrijk's hoofdstad vertoeven, een derge lijke animo bij de gewone bevolking gezien om hun huizen te versieren. Dank zij het feit, dat de Fransche nationale feestdag, de léde Juli, zoo kort het koninklijk bezoek vooraf gaat en men van dien dag af de stad in een soort permanente feestpsychose wilde brengen ziet men overal reeds tot in de eenvoudigste straten der meest afgelegen wijken, die de koninklijke stoet bij geen enkele harer rond ritten zelfs maar in de verte zal benaderen, Fransche en Engelsche vlaggen uitwaaien of de huizen versierd met emblemen, die op min of meer gelukkige, wijze de vriendschap tus- schen Frankrijk en Engeland moeten uit beelden. In bijna alle vitrines van groote of kleine winkels ziet men tusschen linten in de nationale kleuren der beide landen de por tretten der vorstelijke gasten of die der beide prinsesjes die de Parijsche bevolking toch, o zoo gaarne, in het gezelschap harer ouders had gezien, zoo zelfs, dat duizenden en tien duizenden kinderen van Frankrijk een naar het Engelsche hof gezonden uitnoodiging heb ben onderteekend om hen toch met een be zoek te vereeren. Waarop diezelfde kinderen, toen geen gunstig gevolg aan hun uitnoodi ging gegeven kon worden, gelden inzamelden, om twee mooie poppen te koopen, France en Marianne, en kleeren voor die poppen. En die twee poppen en die kleertjes zullen zij op sturen naar Buckingham Palace als een bewijs van vriendschap van Fransche kindertjes voor twee Engelsche kindertjes. De particulieren werken dus mee om Parijs in feesttooi te zetten, doch het spreekt van zelf dat de „groote" versieringen door de over heid aangebracht moesten worden. En dat heeft nogal wat critiek uitgelokt. Het valt niet te ontkennen, dat een deel dier critiek gegrond is geweest en we mogen in zekeren zin blij zijn, dat het koninklijk bezoek uitge steld is geworden, omdat vele onvergeeflijke fouten hersteld zijn geworden. Een stad als Parijs immers, zoo uniek mooi op zichzelf reeds, behoeft niet veel versiering en nu bleek, dat de moderne decoratiekunst al dat blijvend architectonisch schoon wilde verstoppen ach ter verguld bordpapier en wanstaltige guir landes, zoodat schitterende perspectieven ho peloos gebroken en verknoeid werden. Geluk kig heeft dit tengevolge gehad, dat vele te moderne producten van decoratiekunst weer afgebroken zijn en bij de algemeene repetitie ter eere van den nationalen feestdag waren al die gebouwen slechts getooid met een en kel sober ornament en prijkten in 'n zee van indirect licht, waardoor de unieke schep pingen van den grooten Gabriël op de Place de la Concorde, aan de eene zijde afgesloten door de Madeleine in de diepte van de rue Royale, aan de andere zijde door het Palais Bourbon, aan de overzijde van de Seine, in al haar nobele lijnen sprookjesachtig omhoog rêzen. Elders heeft men de versiering gehandhaafd en het moet erkend worden, dat het resultaat gelukkiger is dan de voorbereidingen lieten ver moeden. Het kleine en sinds lang niet meer gebruikte en daarom in een café veranderde stationnetje van het Bois de Boulogne, alleen in gebruik bij de komst van vorstelijke gas ten, omdat deze dan langs den triomfalen weg der Champs Elysées Parijs kunnen binnenrij den, is zeer smaakvol met een groote hall vergroot, die op den dag van aankomst in een bloementuin herschapen zal worden. Zwaar donkerblauw fluweel hangt er reeds langs de muren en het wapenschild van het Vereenigd Koninkrijk met de bekende inscriptie: „Honni soit qui mal y pense", gedragen door leeuw en éénhoorn, prijkt fier boven den ingang. Op de Place de la Concorde, op de Rond Point des Champs Elysées, op de Champs Ely sées zelf heeft men hooge pylonen opgericht, de eene omwikkeld met de Fransche en Engel sche kleuren, de andere met vrij-uit wappe rende vlaggen achter bakken fleurige bloe men. Op de Boulevard de la Madeleine wan delt men onder een dak van vlaggen, in de Avenue de l'Opera is een wonder-fraai effect bereikt door straf-afhangende meterslange, maar smalle vlaggen, terwijl d® Place yen- dóme en Rue de la Pa.ix, waar helaas, de ko ninklijke stoet geen enkele maal langs zal rij den, met hun statige, deftige huizen herin neringen oproepen aan die middeleeuwsche steden, waar uit elk raam kostbare tapijten hingen. Een wonderlijk gezicht is het, het mooiste, het meest gedistingueerde ook van al wat we in Parijs zagen, die prachtige hui zen met uit elk raam een donker rood met goud afgezet tapijt. Het Engelsche koningspaar zal dus Parijs in feeststemming betreden. Uitgebreide voorzorgsmaatregelen. We vreezen echter, dat slechts zeer weinigen een glimp van Koning George en Koningin Elisabeth zullen kunnen opvangen, want er zijn orde maatregelen getroffen die in streng heid alles overtreffen, wat we ooit op dit gebied hebben meegemaakt. Niet minder dan 50.000 man zullen aan weerszijden van den weg. dien de ko ninklijke stoet zal volgen, drie rijen dik worden opgesteld, terwijl in de huizen langs het parcours geen vreemde bezoekers geduld zullen wor den. tenzij zij een speciale kaart van de politieprefectuur hebben ontvan gen. Bovendien zullen 20.000 reserve-» officieren met de controle der diverse huizen en appartementen belast worden zoodat elke bewoner van een appar tement langs den koninklijken rijweg gedurende de drie feestdagen op een ongenooden gast zullen moeten reke nen. Ook de koninklijke stoet van 40 automobie^ len, groote zwarte Renaults. waarvan die, welke voor de voornaamste persoonlijkheden bestemd zijn, van stalen platen en twee cern timeter-dikke ruiten werden voorzien, zal volkomen ingesloten worden door militairen, ruiters van de Republikeinsche Garde in hun schilderachtige Napoleontische uniform donkere motorrijders der politieprefectuur. Arme Parijzenaars, die zich zoo geestdriftig voorbereiden op het koninklijk bezoek, doch die waarschijnlijk meer uit de kranten, dan door eigen aanschouwing iets er over te weten zullen komen! Maar och, op slot van zaken is dit van min- der belang, de echte Parij zenaar zal er wat over mopperen, maar al ziet hij niets, hij zal toch juichen en wuiven, wanneer hij het hoef getrappel en het geronk der motoren daar ergens op den rijweg zal hooren en elke keer opnieuw zal hij uren te voren even tevergeefs een plaatsje zoeken langs den te volgen weg. En opnieuw zal hij juichen, wanneer Dinsdag avond de koning en de koningin uitrijden naar het Elyséepaleis om er het gala-diner door President Lebrun aangeboden bij te wonen of wel Woensdagmorgen, wanneer de koning alleen hulde zal brengen aan den Onbekenden Soldaat onder den Are de Triomphe of later, wanneer hij met de koningin in een motor boot, geëscorteerd door marinevaartuigen over de Seine naar het stadhuis zal varen om er de hulde van het hoofdstedelijk bestuur in ont vangst te nemen. En hetzelfde zal geschiedeir wanneer 's avonds de vorstelijke gasten langs de hei-verlichte straten en boulevards naar de gala-voorstelling in de Opera zullen rijden en ongetwijfeld zullen tienduizenden den volgen den morgen naar Versailles trekken om er de groote parade over 50.000 man de grootste, die sinds den wapenstilstand te Parijs gehou den is, bij te wonen. Parijs is nu eenmaal in feeststemming en die stemming zal zich niet laten bederven, er zal gedanst worden in de straten, er zal geïllumi neerd worden tot in de meest-afgelegen wijken en muziek zal overal schallen tot laat in den nacht. Eén zorg slechts: het weer! Nu reeds hebben de aanhoudende regens schade toege' bracht aan de versiering, heeft hier en daar het uitgeloopen rood der vlaggen het wit licht- rose getint. Het zou jammer zijn, wanneer de zon zich verbergen zou achter grijze regen wolken. Parijs is wel mooi op een somberen dag, wanneer de grijze steenen zoo merkwaar dig getint worden, maar op een koningsdag hoort zon, die vroolijkheid brengt in de natuur, En als die zon er is, dan wordt het bezoek van Koning George en Koningin Elisabeth een triomf zonder weerga, het jubelende welkom van een heel volk aan de vertegenwoordigers van een land, dat beschouwd wordt als de grootste steun, de zekerste hulp in de tegen woordige moeilijke omstandigheden. (Nadruk verboden.) Het wereldfilmbal 1938. Het comité Wereldfilmbal 1938 is nog steeds doende nieuwe sterren voor het fiknbal te engageeren. Tino Rossi heeft thans definitief zijn komst toegezegd, terwijl Corinne Luchaire hier te lande bekend door haar opmerkelijke ver tolking van de hoofdrol in de film „Meisjes achter tralies" zich in principe bereid heeft verklaard te komen. Henri Garat is licht on gesteld, doch zal zeer waarschijnlijk voor 23 Juli a.s. in zooverre hersteld zijn, dat hij het feest met zijn aanwezigheid zal kunnen op- luisteven. De Phohi zai op Maartdag 25 Juli een extra uitzending voor Indië en Amerika verzorgen, waarin snapshots van dit Wereldfilmbal zul len worden gegeven, Ontslagen koelie steekt ambtenaar neer. Slachtoffer aan de gevolgen overleden. SOERABAJA, 18 Juli. (Aneta) He denmorgen te vijf uur is de opzichter van den gemeentelijken reinigings dienst, de heer Schotsman, toen hij op zijn fiets naar zijn werk ging, door een ontslagen Madoereeschen koelie van dien dienst, met een piso blati' (breed, plat mes) neergestoken. De zwaarge wonde werd naar de C. B. Z. vervoerd, waar hij anderhalf uur later is over leden. EXAMENS. R.K. INDUSTRIE- EN HUISHOUDSCHOOL. HAARLEM Maandag. Het getuigschrift voor „Huishoudkundige" werd uitgereikt aan: R. van Deursen, G. Feitz, F. Grimbergen, M. Hendriks, A. Huinink, N. Kahmann, M. Ko- nings, W. Langemeyer, M. van Leuven, M. van Sambeek, H. Vink, A. Wolff. Afgewezen geen. Het getuigschrift „Hulp in de Huishouding" aan M. Appelman, L. de Beer, St. Bonfrer, M. Brantjes, T. Duyn, P. Kooy, Tr. de Ruyter, H. Seignette, H. Wagner, afgewezen 2. Het getuigschrift voor „Costuumnaaien" aan D. Groen, C. Kamp, T. v. d. Kamp, A. Lamboo, Ch. Ruysbroek, A. Sweyen, W. Wassenaar, C. Weyers, afgewezen 2. Het getuigschrift „Namiddagcursus" aan N. van Baar, C. v. d. Bosch, B. Cornelissen, M. Giesen, C. Marchand, J. Koedijk, C. van Kuye- ren, N. Raap, afgewezen 1. Het getuigschrift voor den 2-jarigen avond cursus aan: M. Blom, M. Cornelissen, St. Duitz, N. Esman, J. de Graaff, M. Groeneveld, J. Hak, H. Nupoort, L. Orth, D. Smit, T. Stoop, B. Vreenegoor, R. Vreenegoor, afgewezen 1. Jongeman met zeis in den rug gestoken en gedood. Dader gearresteerd. Zondagavond omstreeks half twaalf is op de Bleekerskade te Amstelveen een moordaanslag gepleegd. De twintigjarige gehuwde arbeider L. C. hoorde bij zijn thuiskomst, dat zich onaangename kwesties in de fa milie hadden voorgedaan. Hij wond zich hierover zoo op, dat hij zich met 'n zeis wapende en op de kade den 26- jarigen Grifhorst uit Amsterdam, die verkeering met de zuster van zijn vrouw had, opwachtte. Toen Grif horst voorbij kwam, heeft C. hem een klap gegeven, waarbij de punt van de zeis in den rug drong. G. wist nog de woning van zijn schoonouders te be reiken, waar hij tengevolge van hevig bloedverlies ineen zakte. Onmiddellijk werd geneeskundige hulp ingeroepen. Het slachtoffer is per ziekenauto naar het Binnengasthuis te Amsterdam vervoerd, waar hij in den loop van den nacht is overleden. De politie stelde een uitgebreid on derzoek in onder leiding van inspec teur Busser. De dader werd ten huize van zijn ouders, die eveneens op de Bleekerskade wonen, gearresteerd. Hij is voorloopig in het politiebureau te Amstelveen ingesloten. Beroepen der marechaussee ongegrond verklaard. Aan den volledigen tekst van de uitspraak van 't Ambtenarengex'echt in de zaak van de leden der vroegere marechausseebrigade te Oss (in ons blad van Zaterdag hebben wij de uitspraak reeds gemeld, tegen den minister van justitie is het volgende ontleend: N.B. de tekst is van de zaak-Curfs. de andere uitspraken zijn gelijkluidend). Wat de feiten betreft: Overwegende dat verweerder op 1 April 1938 aan den procureur-generaal, fungeerend directeur van politie, te 's Hertogenbosch, een telegram heeft gezonden van den volgenden inhoud: .,Uit verbalen en rapporten blijkt mij, dat de brigade der Koninklijke Marechaussee te Oss naast haar U bekende activiteit in een aanhangige belangrijke strafzaak bij haar opsporingsonderzoek in andere gevallen den laatsten tijd een methode toepast, die zoo ernstige bedenking heeft, dat ik aanleiding vind u op te dragen den betrokken divisie commandant namens mij mede te deelen, dat de brigade tot nader order zich, behoudens uw uitdrukkelijken last, te onthouden heeft van ieder opsporingsonderzoek. Aangiften bij de brigade inkomende, zijn door te geven aan gemeentepolitie." Overwegende dat klager op 1 April 1938 op perwachtmeester bij de Kon. Marechaussee én ingedeeld bij de brigade Oss, op de in zijn daartoe strekkend klaagschrift aangevoerde gronden, heeft verzocht dit besluit of deze handeling nietig te verklaren. Overwegende dat klager overeenkomstig het bepaalde bij de artt. 24, lid 1 en 58, lid 1, der ambtenarenwet 1929 j.o. artikel 2 der mili taire ambtenaren wet 1931, tegen de voormelde beslissing beroep kan instellen, indien hij in zijn qualiteit van militair ambtenaar dooi de ministerieele beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen, Overwegende, dat het gerecht de laatstver- melde voorwaarde aanwezig acht, Overwegende dat klager derhalve in zijn beroep ontvankelijk is te achten, Overwegende, wat betreft de gegrondheid van het beroep, dat het gerecht ingevolge het bepaalde bij artikel 58, lid 1 der ambtenaren wet 1929 jo. artikel 2 der militaire ambtena ren wet 1931 de meergemelde beslissing van verweerder slechts kan nietigverklaren, Overwegende dat klager als toepasselijke algemeen verbindende voorschriften waarme de de beslissing in strijd zou zijn, bij klaag schrift heeft aangegeven, de art. 141, 154, 163 en 140 van het wetboek van strafvordering, artikel 13 van het reglement voor de mili taire ambtenaren der koninklijke landmacht en artikel 3 van het rijkspolitiebesluit, vastge steld bij Kon. Besl., van 6 Aug. 1935, S. 497 Overwegende dat art. 13 van het reglement voor de militaire ambtenaren der Kon. land macht door de beslissing niet is geschonden aangezien dit artikel de schorsing van een mi litair ambtenaar regelt, terwijl de bestreden beslissing geen schorsing van klager bevat noch kon bevatten, zijnde verweerder tot schorsing van klager niet het bevoegde or gaan, Overwegende dat verweerder bij contra memorie in den breede zijn standpunt tegen over het door klager ingestelde beroep heeft uiteengezet en tot ongegrondverklaring daar van heeft geconcludeerd. In rechte: Overwegende dat dit gerecht hoewel partijen dienaangaande niet verschillen in de eerste plaats de ontvankelijkheid van het beroep heeft te beoordeelen. Overwegende dienaangaande dat het bo venvermeld ministerieel telegram o.m. hield een beslissing van verweerder, dat kla ger en de overige, met opsporingsbevoegdheid in strafzaken bekleede militairen der te Oss gestationneerde brigade der Kon. Marechaus see zich tot nader order hadden te onthouden van ieder opsporingsonderzoek en inkomende aangiften hadden door te geven aan de ge meentepolitie. dat de beslissing van verweerder, waarbij aan klager zijn qualiteit van opsporingsamb tenaar niet is ontnomen, doch hem slechts tijdelijk het instellen van opsporingsonderzoe- De beide Spaansche fronten medio Juli 1938. Twee jaren van burgerstrijd in Spanje zijn weer herdacht het einde hiervan is nog niet in 't verschiet. De kaart geeft een duidelijk beeld van het eerste oorlogsjaar; overwegend zijn de natio nalisten steeds in den aanval geweest en zij zagen het grondgebied steeds aan hun zijde vermeerderen. Het front van het eerste oorlogsjaar is over zichtelijk op kaart gebracht, de regeerings- troepen hadden toen nog Asturië en Aragon voor het grootste gedeelte in handen Het front van het tweede jaar omsluit het witte gedeelte op de kaart aangegeven. Het Asturische en Aragonfront zijn weggewerkt.- Catalonië werd geïsoleerd en een aanmerke lijke zeekuststrook werd door Franco bezet. In totaal verloren de troepen van Barcelona tot on heden 40 provinciale hoofdsteden. Der tien provincies, geheel of gedeeltelijk met hun hoofdsteden, zijn nog in hun bezit, een groot, rijk, mineraal gebied moesten zij aan het Noordfront prijsgeven. Het nevenkaartje geeft hiervan een over zicht, (kolen, ijzer, zink en belangrijke me taalindustrie-centra) Van de totale bevolking van Spanje groot 24.242.000 inwoners staan nog 1/3 ongeveer aan de zijde van Barcelona of 8.704.814 in woners. In het komende najaar zullen weer twee offensieven in het brandpunt komen te staan. Valencia van Madrid te scheiden, door bij Guadalajara door te breken en den hoofdweg Madrid-Valencia af te snijden. Ten tweede de isoleering van Valencia zelf, met als gevolg de kuststrook, thans in het bezit der regeeringstroepen, te bezetten. ken wordt verboden, voor zoover daarmede niet door den procureur-generaal bij het ge- echtshof belast, niet geacht kan worden te strijden met artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering. Overwegende dat het gerecht op de gron den in de voorafgaande overweging aangege ven in de bestreden beslissing evenmin strijd met artikel 154 van het Wetboek van Straf vordering aanwezig acht. Overwegende dat aan de bewering van kla ger, dat de bestreden beslissing zou strijden met artikel 163 van het Wetboek van Straf vordering de feitelijke grondslag ontbreekt. Overwegende tenslotte, wat betreft den door klager beweerden strijd van de beslissing met- artikel 140 van het Wetboek van Strafvorde ring en artikel 3 van het rijkspolitiebesluit, dat het-gerecht ook in dit opzicht het stand punt van klager, niet deelt, aangezien inge volge het bepaalde bij artikel 5 van de wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie, de minister van Justitie bevelen kan geven aan het Openbaar Ministerie, dus ook aan den procureur-generaal, en derhalve een maatregel dien de procureur-generaal op bevel van den minister van Justitie moet ne men, ook direct door den minister van Justitie zelf kan worden genomen dat deze opvatting geen bestrijding doch vol ledige bevestiging vindt in artikel 3 van het Rijkspolitiebesluit. Overwegende dat verweerder door het ne men der bestreden beslissing niet in strijd is gekomen met de door klager aangevoerde be palingen; overwegende dat dit gerecht ook overigens niet van strijd met eenig ander toepasselijk al gemeen verbindend voorschrift is gebleken; overwegende dat derhalve de beslissing niet kan worden nietig verklaard op den grond dat 2ij feitelijk of rechtens met toepasselijke alge meen verbindende voorschriften zou strijden. Overwegende dat klager niet heeft aange toond en ook overigens niet is gebleken, dat bij het nemen der beslissing de verschillende feiten en omstandigheden niet als met de werkelijkheid overeenstemmend aan verweer der hebben voor oogen gestaan; Overwegende dat het gerecht als zijn over tuiging uitspreekt dat in bepaalde opzichten de betrokken brigadeleden kennelijk zijn te kort geschoten in het voor opsporingsambte naren vereischte inzicht en beleid. Overwegende dat het gerecht te dezen met name de volgende punten wil noemen: dat in het onderzoek tegen de beide opzich ters het noodzakelijk contact met den burge meester niet voldoende is gezocht dat tot ver zekeringstelling van beide opzichters is over gegaan, nadat gedurende het onderzoek ern stige twijfel had moeten rijzen omtrent de strafbaarheid der onderzochte feiten, dat voorts het onderzoek door den betrokken wachtmeester nog is voortgezet, nadat te zijner kennis was gekomen, dat een strafvervolging door de boven hem geplaatste justitieele auto riteiten te dezer zake niet op haar plaats werd geacht. Dat in het onderzoek tegen v. d. H. tot in verzekeringstelling van dezen is overgegaan op grond van een feit van financieel geringen omvang, waarvan de strafbaarheid aan ern- stigen twijfel onderhevig is. Dat eveneens op onvoldoende gronden bij v. d. H. tot huiszoeking en inbeslagneming van diens geheele administratie is overge gaan. Dat in het onderzoek tegen B. terzake van een vermeende, doch zeer twijfelachtige ver duistering van een gering geldbedrag, deze niet na zijn verhoor in vrijheid is gesteld. Dat in het onderzoek tegen W. terzake van betrekkelijk lichte delicten eenzelfde handel wijze is gevolgd. Overwegende tenslotte met betrekking tot de onderzoeken tegen de beide geestelijen: dat, werd uitgegaan van de bedenkelijke mis vatting dat ten aanzien van bedienaren van den godsdienst het instellen van onderzoeken en het opmaken van z.g. rapporten door op sporingsambtenaren geoorloofd en gewenscht zou zijn ook betreffende gedragingen, waar van vast staat, dat zij niet van strafbaren aard zijn; dat in het onderzoek tegen pastoor V. de fout is begaan, dat aan den betreffenden substi tuut-officier van justitie door den betrokken wachtmeester niet zijn medegedeeld de hem bekende omstandigheden, dat reeds in 1931 een opsporingsonderzoek terzake van het zelfde delict zonder resultaat was ingesteld en dat de verklaringen van een tweetal nu op nieuw gehoorde getuigen volkomen in strijd waren met die destijds door hem afgelegd. Overwegende dat de betrokken brigadeleden zich voor hun tekortkomingen slechts ten deele kunnen verontschuldigen met een be roep op de medewerking, voor zoover verleend, van den substituut-officier van justitie. Overwegende dat het gerecht hoe ver dienstelijk het werk der Ossche brigade ove rigens moge zijn geweest voormelde tekort komingen van dien aard acht, dat maatrege len ter verbetering en voorkoming daarvan op hun plaats moesten worden geacht, waar bij het gerecht opmerkt, dat de vraag, of te dezen ten aanzien van de Ossche brigade met andere maatregelen dan die welke verweerder heeft getroffen, had kunnen zijn opgetreden, niet ter beoordeeling van dit gerecht staat; overwegende dat geen bevoegdheidsmisbrulk als bedoeld in artikel 58, lid 1, der ambtena renwet 1929, jo. artikel 2 der militaire ambte narenwet 1931, ten opzichte van de bestreden beslissing is aan te nemen; overwegende dat het gerecht mitsdien van oordeel is. dat bij gebreke van gronden tot nietigverklaring, het beroep van klager tegen de beslissing van den minister van justitie vervat in diens telegram d.d. 1 April 1938 on gegrond behoort te worden verklaard; recht doende in naam der Ko ningin: verklaart het beroep onge grond. Motorrijdster raakte macht over het stuur kwijt. HAARLEM Maandag. Vanmorgen te omstreeks tien uur is op den Muiderstraatweg ter hoogte van de „groote teerfabriek" een 32-jarige vrouw uit Amster dam, die een motorrijwiel bestuurde, op on verklaarbare wijze ten val gekomen. Wielrijders zagen dat de motor plotseling begon te slingeren en daarna tegen de straat sloeg De motorrijdster kwam met een harde smak op het asfalt terecht. Dr. Balfoort uit Diemen, die het slachtoffer de eerste hulp verleende, constateerde een zware hersen schudding. Bovendien had de jonge vrouw een ernstige hoofdwonde opgeloopen. Zij is in bewusteloozen toestand per auto van den hooi'dstedelijken G. D, naar het Wilhelmina- gasthuis vervoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7