HET MYSTERIE VAN SUNNY SIDE. Na de opening van het Drentsche rijwielpadennet door den commissaris der Koningin, mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk (midden), deden de genoodigden lich tegoed aan de Drentsche koffietafel Ter gelegenheid van het 40-jarig re- geeringsjubileum van H. M. de Koningin zal binnenkort door de Nederlandsche Posterijen een herdenkingszegel wor den uitgegeven Snelheids-impres sie bij de T.T.-ra- cers tijden® de laatste training voor den grooten strijd van heden Voor het nieuwe stadhuis van Leiden is te Heiligerlee een groot carillon in aanmaak. Van de bij den stadhuis brand beschadigde klokken wordt het materiaal dat wordt stukgeslagen, gebruikt voor de nieuwe klokken De eerste staaf goud van de „Lutine (op de actetasch) is aan de oppervlakte gebracht. Ze vertegenwoordigt een waarde van ongeveer f 7000. Op de foto links de heer Bol en rechts ir. van Capellen, leiders der werkzaamheden od Terschelling Een aardschuiving veroorzaakte op de spoorbaan nabij Bandoeng ernstige stagnatie. Onmiddellijk werd een groot aantal koelies aan het opruimings- werk gezet, zoodat de eerste trein met een vertraging van drie uur het vrijgemaakte traject weer kon passeeren FEUILLETON Naar het Amerikaansch 12) HECTOR JENNINGS. Het was drie uur toen het schot gelost werd! Ontzet leunde ik achterover in mijn stoel, ter wijl allerlei vragen mij bestormden. Was Ger- truda de vluchteling in de waschkoker ge weest? Wie was de man tegen wïen ik in de oprijlaan bij de portierswoning was opgebotst en van wie was de luxueuse taeh, die ik daar had gezien? Het was laat toen de detective opstond. Ik ging met hem naar de voordeur en samen ke ken wij uit over de vallei. Beneden ons lag het dorj) Casanova met zijn oude huisjes en bloeiende boomen. Boven op den heuvel aan den anderen kant van het dal zagen wij de lichten van het gebouw van de Greenwood Club.We konden zelfs de rij lichten van den grooten weg zien. Ik dacht aan wat ik over de club gehoord had: dat er veel gedronken en hoog gespeeld werd en dat er een jaar ge leden iemand doodgeschoten was. Jamieson ging den kortsten weg naar het dorp, terwijl ik nog even bleef staan kijken Het was even na elven en het eentonige getik van de staande klok op de trap achter mij was het eenig geluid dat ik hoorde. Toen merkte ik opeens dat er iemand de oprijlaan kwam ophollen. Een minuut later kwam een vrouw in het lichtschijnsel van de open deur te voorschijn, rende op mij toe en pakte me bij den arm. Het was Rosie Rosie half versuft van angst en schrik en wat zeker niet minder belangrijk was, met een bord van mijn praclv tig Wedgewood eetservies en een zilveren lepel in de hand geklemd. Zij staarde achter zich in de duisternis, maar ik nam haar mee in huis en bracht het bord in veiligheid. Toen keek ik aandachtig naar haar, zools zij daar bevend tegen de deur geleund stond. En? vroeg ik vond die jongeman zijn hapje eten lekker? Ze gaf geen antwoord. Ze keek naar den le pel die ze nog vast hield en waarvoor ik niet zoo bezorgd was omdat die niet breken kon, en toen staarde ze mij aan. Ik stel je verlangen op prijs om hem netjes te bedienen, ging ik voort, maar neem den volgenden weer liever het aarde werk uit de keuken, dat kan ik gemakkelijker er bij krijgen en het is minder kostbaar. Ik heb geen jongen, hier niet. Ik ben achterna gezeten door een dief, juffrouw. Heeft hij" je uit het huis gejaagd en toen weer terug? vroeg ik. Toen begon Rosie wild te schreien en met schokkende schouders. Ik schudde haar door elkaar en zij bedaarde een beetje. Wat is er in 's hemelsnaam gebeurd, viel ik geprikkeld uit, ben je je verstand kwijt? Ga zitten en vertel kalm wat er precies gebeurd is. Rosie ging overeind zitten. Ik kwam langs de oprijlaan terug begon ze. Je moet beginnen bij het begin, dus toen ;e de oprijlaan inging met mijn bord en mijn fafelzilver, viel ik haar scherp in de rede. Maar toen ik zag dat er opnieuw een huilbui op komst was, bond ik een beetje in. Goed. vertel dan maar verder. Je kwam dus de op rijlaan terug? - Ik had een mandje met borden en zilver aan mijn arm en ik droeg het voorzichtig, om dat ik bang was dat ik iets zou breken. Toen ik een eind op den weg was kwam er een man uit het struikgewas te voorschijn en stak zijn arm uit, zoodat ik niet voor bij kon. Hij zei: niet zoo haastig, jongedame; ik wil wel eens zien wat je daar in dat mandje hebt! In haar opwinding stond ze op en pakte mij bij een arm. Het was zoo, juffrouw. Stel u voor dat u de man was. Toen hij dat gezegd had, schreeuw de ik en dook onder zijn arm weg. Maar hij pakte de mand en ik liet die vallen. Ik rende zoo hard als ik kon en hij rende mij na tot bij de boomen. Toen bleef hij staan. O juf frouw, het moet de man geweest zijn die meneer Armstrong vermoord heeft! Praat niet zoo dwaas, zei ik, de man die meneer Armstrong vermoord heeft, zal er wel voor zorgen dat hij hier niet in de buurt gezien wordt. Gr* nu maar naar bed. En denk er om, als ik hoor dat je over deze geschie denis met de andere meiden spreekt, zal ik alle gebroken borden, die ik in de oprijlaan vind, van je loon aftrekken. Toen ik Rosie naar boven had hooren gaan en haar deur dicht doen, keek ik met weemoed naar het bord en de zilveren lepel. Ik had mijn eigen serviezen en zilver meegebracht; als het zoo voortging, zou ik er niet veel mee van terugnemen! Maar ik kon Rosie zooveel standjes maken als ik wilde, dat deed niets af aan het feit, dat er dien avond iemand in de oprijlaan rondgezworven had, die er niets te maken had. Evenmin trouwens als Rosie! Ik kon mij Liddy's gezicht al voorstellen als zij de gebroken deelen van het mooie servies miste van het eerste oogenblik af had zij het land gehad aan Rosie. Als een voorspel ling van Liddy uitkomst, vooral een onplei- zierige, is ze gewoon me daar dikwijls en lang aan te herinneren. Daarom vond ik het over bodig de scherven op den weg te laten liggen, waar haar alziend oog ze den volgenden mor gen voor dag en dauw zou ontdekken. Dus opende ik de deur opnieuw en stapte naar buiten in de duisternis. Toen ik de deur achter me gesloten had, had ik er al half spijt van, maar ik klemde mijn tanden op elkaar en liep verder. Ik heb al eerder gezegd, dat ik geen ze nuwachtig schepsel ben. Toen ik een paar mi nuten in de duisternis had geloopen, kon ik al les vrij goed onderscheiden. Poes Beulah deed mij schrikken door zich onverwacht te gen mijn beenen te vlijen; toen wandelden wij naast elkaar de oprijlaan af. Ik zag geen scherven, maar waar het kreu pelhout begon nam ik een zilveren lepel op. Dat bevestigde alvast Rosie's mededeeling! Even later zag ik iets glimmends, dat het ooi- van een kopje bleek te zijn en een paar stap pen verder vond ik een stuk van een bord. Maar het eigenaardigste van het geval was, dat de mand aan den kant van den weg lag, met de rest van het gebroken servies er netjes in en een hoeveelheid tafelzilver, lepels, vor ken enz. er bovenop! Ik stond er in verbijs tering naar te kijken. Dus Rosie's verhaal was waar! Maar waar moest Rosie met haar mand naar toe? En ik was ook overtuigd, dat het den aanvaller niet om diefstal te doen was geweest; waarom had hij anders het gebro ken aardewerk netjes aan den kant van den weg gelegd en het zilver onaangeroerd gela ten? Ik was er na aan toe om flauw te vallen toen ik opeens het bekende geronk van een auto hoorde. Toen ik dichterbij kwam zag ik de omtrekken van een Studebaker uit de duisternis opdoemen en wist dat Halsey te ruggekeerd was. Halsey zal het wel een vreemde vertooning gevonden hebben, toen hij mij daar laat in den avond in de oprijlaan zag staan met den rok van mijn grijs-zijden japon over mijn schouders getrokken om mijn bovenlichaam te beschermen tegen den dauw, terwijl ik een rood-en-groenemand onder den eenen en een zwarte poes onder den anderen arm hield. Ten overvloede begon ik van pure opluchting en vreugde te schreien en veegde in mijn op winding bijna mijn oogen met Beulah af. Hoofdstuk IX. ECHT ALS EEN MEISJE. Tante Ray!, riep Halsey van uit het duis ter achter de lampen. Wat voert u hier in vredesnaam uit? Ik was veel te verrast door zijn plotseling verschijnen om een antwoord te geven en stamelde; O Halsey waar ben jij geweest? Gaat u maar met mij mee naar huis, was alles wat hij zei. Hij was uitgestapt en nam Beulah en de mand uit mijn armen. Jack Bailey was nu niet bij hem. Ik stapte in de auto en we reden langzaam naar huis. Onderweg spraken we niet: wat we elkaar te zeggen hadden was te belangrijk om er zoo maar eventjes een be gin mee te maken. Toen we de voordeur achter ons gesloten hadden en elkaar in de hall aankeken, legde Halsey zijn sterken, jongen arm om mijn schouders en draaide mij zoo dat het licht mij bescheen. Arme tante Ray, zei hij vriendelijk. Toen kwam Gertrude de trap af. Ze scheen nog niet naar bed geweest te zijn; ze hinkte een beetje. Terwijl ze langzaam naar beneden kwam, had ik tijd om iets op te merken. Ja mieson had gezegd, dat de vrouw, die uit den kelder ontsnapt was, geen schoen aan haar rechter voet had gehad. Het was Gertrude's rechter enkel die verstuikt was! Halsey sloeg zijn armen om den hals van het meisje en ik zag de gevolgen van spanning en angst op de beide jonge gezichten. Is allesin orde? vroeg Gertrude. Vrijwel, antwoordde hij met geforceerde opgewektheid. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 12