Zesje arig meisje PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA. Dij Zandvoort vermist Zes uur 's Morgens. Litteraire Kantteekeningen. Naar Pretoria, de hoofdstad van Transvaal. Bronzen Boerenfiguur bij het voetstuk van Kruger's standbeeld te Pretoria, Er is dus tenminste één werkelijke weg in Transvaal: degene, die Johannesburg met Pre- toria verbindt. En dat mag ook wel. De mij nen van Johannesburg hebben tot nu toe vol doende goud opgebracht om Engelands heele oorlogsschuld aan Amerika te betalen, dus die weg mocht er wel af. Hij is niet alleen ge- asphalteerd, maar bovendien mooi beplant met breede rijen dennen, altijd een luxe in dit verre Zuiden en hier werkelijk zeer veel effect bereikend. Het is een lust om dien weg te berijden. Het eerste gedeelte toont ons de buitenwijken van Johannesburg met alleraar digste villatjes in mooi bloeiende tuinen, want hier benoorden den Witwatersrand schijnt veel meer water te zijn dan ten Zuiden er van. Allergezelligste huisjes in Engelschen, Fran- schen, Duitschen en vooral in goed Nederland- sclien stijl staan naast de op hun kant ge vallen blokkendoozen, die een paar verwaten architecten met flapdasjes om, ons willen dwingen om mooi te vinden. Maar ik zie hier toch het allerliefst het forsch opgezette oud- Hollandsche huis, met de breede stoep, zooals hier de voorgalerij wordt genoemd. En die zijn er gelukkig ook nog in heele rijen en een van de bekendste daarvan is het huis van Oom Paul of wel president Kruger in Pretoria. We deinen er heen over den praehtigen weg, die voor de laatste paar mijl door een aardig bosch voert en vindeneen villastad. Wat een contrast met het zakelijk moderne Johan nesburg! Vergelijk het Damrak in Amsterdam met de Loolaan in Apeldoorn dat teekent zoo'n beetje het verschil. Er is een forsch plein met postkantoor, bankgebouwen, gerechtshof enz. Er zijn twee of drie werkelijke winkelstraten, waarvan één naar het station leidt en daar vóór staat het mooie standbeeld van Kruger in lange zwarte jas met den hoogen hoed op het hoofd, net zooals ik hem indertijd Am sterdam zag binnenrijden. De bronsfiguren van Boeren rond het voetstuk zijn in één woord prachtig. Zij toonen de fiere strijders voor het Recht, nog gewapend met voorladers, de kruithoorn op zij, passende bij de ouder- wetsche kleedij van den grooten staatsman, die ver over hen heen zag, in werkelijkheid zooals nu. En Kruger was een groot man, ook in andere opzichten. Hij kwam als voorlooper- tje naar Transvaal, dat is als leider van het eerste span ossen voor een boerenwagen op den grooten trek. Hij heeft er leeren jagen en strijden met de wilde dieren van het veld en met de Zoeloe's, die veel erger vijanden waren. Talloos zijn de jachtavonturen, die van hem verteld worden en het is algemeen be kend, dat hij in kracht en zelfs in snelheid eiken Zoeloe de baas was. Al spoedig stond hij aan het hoofd van een commando in de tel kens weerkeerende schermutselingen met den zwarten vijand, maar ook wanneer onderhan delingen moesten worden gevoerd, was Kruger met zijn groote kennis der kaffertalen en zijn enorme ervaring met menschen, altijd een dei- eersten. Natuurlijk waren er ook onder deze afstammelingen van Hollanders al spoedig verschillende godsdienstige en politieke par tijen, maar Kruger heeft, ook als zijn partij bij verkiezingen het onderspit dolf, het vader land en den nieuwen president toch steeds met groote trouw gediend. Maar zijn groote eerlijkheid en rechtschapenheid en vertrou wen op den Bijbel waren niet opgewassen te gen de politieke scharrelarijtj es van een Ja- meson en Rhodes en zelfs een Gladstone. Laat ik over dien laatsten staatsman even de mee ning laten hoor en van een Engelsche schrijf ster, miss Marjorie Juta, in The Pace of The Ox, een boek, dat eigenlijk een levensschets van Kruger in zijn tijd is. Zij - vermeldt hoe Gladstone in 1880 tijdens een verkiezingsrede zegt: „Wat heeft het voor nut, plaatsen zoo- „als Cyprus en het land van de Boeren in „Zuid-Afrika in te lijven in het Britsche Kei zerrijk? Ik zou willen zeggen, dat, wanneer „zulke aanwinsten even waardevol waren als ,ze thans waardeloos zijn, ik ze dan nog zou „afwijzen omdat ze verkregen zijn door mid delen, die onteerend. zijn voor het karakter van ons land". Dezelfde Gladstone verdedigt na de verkiezingen het zenden van troepen naar Zuid-Afrika. Een ander staatsman, Cha plin, valt hem aan met ongeveer de volgende bewoordingen: „Zou het Huis werkelijk mee- „nen, dat zulke uitlatingen als bovenstaand, „naar voren gebracht door een zoo bijzonder „en uitnemend man in een tijd, dat zijn veld tocht tegen de toenmalige regeering de be wondering van de heele wereld afdwong, „Zuid-Afrika niet zouden bereiken? Ge kunt „u toch voorstellen, met welk een gevoel van „verlichting, van verrukking, de uitslag van „de algemeene verkiezingen bij de Boeren werd „ontvangen en hoe zij dien verwelkomden als „de aankondiging der algeheele bevrijding. „Maar natuurlijk, deze eenvoudigen van geest „beseften heelemaal niet, dat de Hoogedel- „achtbare Heer, toen hij in Schotland bezig „was, een regeering omver te werpen, één per soon was en deze Hoogedelachtbare Heer, „veilig teruggekeerd in Downing Street, een „heel ander. Evenmin konden zij begrijpen, dat „de taal, waarin de Hoogedelachtbare Heer „hen verloochende en die waarin hij zijn ra dicale vrienden steken onder water toedien de, waarschijnlijk heel anders zou worden „uitgelegd door een Engelsch minister, den „man, die gelden en troepen uitzond om de .Machtoffers van zijn eigen welsprekendheid „te onderdrukken". En zoo is de heele geschiedenis der boe renrepublieken er een van misleiding en niet willen begrijpen, om het leelijke „woord breuk" niet eens te noemen. Gouddorst en Empirewaanzin waren het ook, die in 1900 leidden tot den laatsten Boerenoorlog, die eindigde met Krugers uit wijken naar Nederland, waarvoor toen onze Koningin een oorlogsschip tot zijn beschik king stelde. En toch: laat ik een ander En- gelschman voor u laten spreken: „Honderd jaar geleden trokken Boeren weg uit de Kaapkolonie, omdat hun patriarchale levensgewoonten werden bedreigd door ver anderde omstandigheden. In het binnenland wonnen ze vijftig jaar uitstel. Daarna moesten ze zwichten voor onberekenbare krachten, voor de aanstormende 20ste eeuw, vertegen woordigd door de gehate roode Engelsche uniform. Maar hun idealen, gesterkt en ge steund door vijftig jaar strijd, hebben de heele Unie van Zuid-Afrika met hun zuur- deesem doortrokken, tot Kenya toe! De voor trekkers hadden geen politieke ervaring, wel een soort politieke helderziendheid en juist die ideeën der oude trekboeren 'vinden we terug, in hun besten vorm, bij mannen als Smuts en Herzorg, de twee Afrikaanders, die den Do- minionstatus hebben doen geboren worden". En de vlag, die boven de Unie wappert is... het oranje-blanje-bleu onzer vaderen met, als klein inzet, de oude Transvaalsche vlag, die van den Oranje Vrijstaat en ook een kleine Engelsche vlag. En zoo zie ik den Engelschen invloed al kleiner en kleiner worden en een steeds grooter Afrikanendom met een aan het Hollandsch nauw verwante taal zich met een taaie volharding over voorouders een po sitie in de wereld verwerven. TenzijZuid- Afrika bestemd is om een land van zwarten, geen „witmenschland" te worden. Onder En gelsch bestuur was het zeker daar heen ge gaan, maar de Hollander en Afrikaander staan zoo geheel anders tegenover het kleur- lingenvraagstuk dan de Engelschman, dat het een ijdele hoop is, dat een verdeeling van arbeid en plaats onder de zon voor blank en bruin ook hier te vinden zal zijn. Want er ls wel veel veranderd, sedert Louis Trichardt en Piet Retief als eerste Voortrek kers het „lekker lewe" zochten. Want dat was een der hoofdredenen van den trek. Zeker, onder die redenen waren ook: vrijheid van godsdienst, vrijheid van belasting, maar voor al: het niet gelijk gesteld willen worden met Zoeloe's en andere Kaffers (Kaffer komt van cafara, dat ongeloovige beteekent); Wat de oude Boer bezat in de oude Kaapkolonie en wenschte te behouden door weg te trekken, was: een vrije boerderij vaii een 5000 hectare zooveel was er noodig om van de schapen houderij een gezin te kunnen grootbrengen. Ten tweede vroeg hij een flink jachtveld om dat manlijk bedrijf ter staling der spieren en zenuwen te kunnen uitoefenen en meteen eens iets anders in den pot te hebben; en ten derde goedkoope inlandsche hulpkrachten op de boerderij. Wat was het „lekker lewe" dat de voortrekkers toelachte, 's Moi'gens op jacht dan een goed maal en een middagdutje, 's middags een flinke rit door het uitgestrekte veld om te zien, hoe de kudden er voor ston den of de kaffers hun plicht deden; 's avonds bijbellezen en vroeg naar bed. Meer' hadden en meer vroegen de voortrekkers niet. Maar het was eigenlijk veel, te veel, toen er velen kwa men, die hetzelfde vroegen. En hier ook brach ten ploeg en machine langzaam maar zeker verandering. Mijnbedrijf en de auto deden de rest. Dat alles kunt ge rustig overdenken in het vriendelijke huis van president Kruger, te genover de kerk in Pretoria. Beter nog op het terras der prachtige Union Buildings, de buitengewoon mooi gebouwde regeeringsge- bouwen der Unie, die boven op een heuvel achter de stad liggen te midden van een kos- telijken tuinaanleg. Pretoria bezit een paar aardige musea, historisch, ethnologisch; natuurlijk ook een opgezette-beestenspul en een prachtcollectie ertsen uit alle deelen van dit rijke land. Er is een uitstekende bibliotheek, in één woord, al datgene, dat in een hoofdstad behoort te zijn. En er vlak bij is een keurige gouverne- ments-kampeerplaats met stroomend water en gratis hout voor het vuur. We blijven er een paar dagen om wat autoriteiten te bezoe ken en het plan voor den verderen tocht hee lemaal op pooten te zetten. En we hooren ook van de bewoners, dat het een prettige stad is om te wonen, een heerlijk klimaat, winter en zomer door, genoeg groote stad om wat intel- lectueelen omgang te vinden en toch met dat heerlijke villaparkuiterlijk, dat maakt dat ge u altijd b-uitenvoelt. En dan gaat het weer verder, oostwaarts nu, langs de reusachtige Premier-diamant mijnen, die den Cullinan leverde, waarvan de splijtstukken nu de Engelsche koningskroon sieren, in de richting van Kruger Wildpark, Dat is weer drie dagen rijden, meest door on afzienbare vlakke korenvelden tot wij van het Hooge Veld afdalen door een mooie kloof, waarin Waterval Onder en Waterval Boven liggen en talloozejbloeiende aloës de wanden sieren. Zoo komen wij in het lage veld, het Boschveld, dat altijd het dieren-dorado van Zuid-Afrika is geweest, grootendeels weer vlak, met 'n soort verpreide struikgewas-groei van in hoofdzaak doornstruiken. Het strekt zich uit van de Kaapkolonie af tot in den Soedan, door vrijwel heel Afrika heen. Mijn foto's van Erithrea konden voor een groot deel in dit deel van Zuid-Afrika genomen zijn. En daarin ligt de Kruger Wildtuin. en in Noordwijk teruggevonden ZANDVOORT Dinsdag. Maandagmiddag te ongeveer vier uur ver misten twee tantes hun nichtje van zes jaar, Dickie ter Wolbeek, dat in hun omgeving aan het strand aan het spelen was. Het laatste dat zij van hun nichtje hadden gezien was, dat het kind naar zee liep om te kijken, naar andere kinderen die daar aan het pootje-ba den waren. Toen na eenigen tijd het kind niet terug kwam ging een van de tantes naar de zee om het kind te halen. Deze schrok niet weinig toen zij het kind nergens zag. Onmid dellijk werd daarop door de beide dames, ge assisteerd door een politie-agent het strand afgezocht, zoowel naar het Noorden als naar het Zuiden, doch het kind werd niet gevonden. Door de politie werd de vermissing doorgebeld naar het tentenkamp en naar den reddings- post Bloemendaal. Ook daar werden ijverige naspeuringen gedaan welke echter geen re sultaten opleverden. Inmiddels was het ge rucht van de vermissing doorgedrongen tot de meeste strandbezoekers die allen, voor zoover zij daartoe in de gelegenheid waren hielpen zoeken. Algemeen begon de meening post te vatten dat het kind te water was geraakt en door de stroomingen afgedreven. Ook in het dorp wérd overal gezocht, doch alles bleef zonder resultaat. Toen te tien uur 's avonds het kind nog niet terecht was gingen twee ploegen van de Zandvoortsche Reddingsbrigade de eene in noordelijke, de andere in zuidelijke richting 't geheele strand afzoeken. Bij de zuidelijke ploeg die onder leiding stond van den waarnemen- den commandant der Z.R.B., den heer J. Ter mes, had zich een jachtopziener gevoegd, die met z'n jachthond er in slaagde het spoor van het kind te vinden. Het spoor leidde naar Noordwijk, waar de kleine 's morgens om half zeven bij het radio-station „Nora" eindelijk werd teruggevonden. Het meisje werd in de portierswoning van het radiostation binnengebracht, vanwaar de Noordwijksehe politie werd opgebeld, die daar den v ader van het meisje van het gebeurde in kennis stelde. Deze kwam daarop onmid dellijk met de auto naar Noordwijk om z'n dochtertje af te halen. Het kind dat een dagje uit was bij haar tan tes in Zandvoort behoorde thuis te Vogelen zang. Uniegebouwen te Pretoria. EXAMENS. Duitsch M.O. A. Geëxamineerd voor de huisacte en toegela ten: mej. H. C. Bille, Heemstede. Geëxami neerd voor de schoolacte de heer G. van Dui nen, Heemstede. Engelsch M.O. A. Geslaagd de heer D. Y. Koopmans, Badhoe vedorp. Engelsch L. O. Geslaagd mej. J. G. Dun. Heemstede en de heer A. H. J. Bluem, IJmuiden. Fransch L. O. Geslaagd de heeren J. Beetsma, Haarlem en G. van den Berg, Santpoort. Staatsexamen. Na voortgezet examen slaagden nog voor diploma A mej. H, P. Oosterbaan en de hee ren J. v. d. Bosch, M. Th. J. v. d. Voorst en K. Zondergeld en voor B. de heeren A. G. v. Omme. Hoofdacte. 1 Augustus. Geëxamineerd 2 vr. en 6 mann. candidaten. Geslaagd de heeren J. Koning. Volendam, P. c. v. d. Eerden, Haarlem en de dames C. M. W. Eerhorst, Haarlem en H. A. M. v. Schevikhoven, Santpoort. Een Oud-Hollandsche Burge meestersdochter. Door Wouter van Riesen. Arnhem. Van Loghum Slaterius' U. M. Als de nog steeds betreurde Albert Thibau- det in Le Liseur de Romans zijn critische opstellen over den Fransc'hen roman verza melt, verdeelt hij zijn stof in een dozijntje categorieën. Doch aan den historischen roman geeft hij geen afzonderlijke plaats; misschien wel om dat de historie als zoodanig, zich in elk der door hem onderscheiden genres verwerken laat en zoowel voor den avonturenroman als voor dien van de energie, van de smart, van het noodlot enz., enz., het bindend verhaal leveren kan. De zuiver historische roman is vooral m de litteratuur der niet Gallisch-Romaansche landen een druk-beoefend genre, en blijft dan veelal beperkt tot het verhaal, op meer of minder documentarie gegevens opgebouwd Zonder daarbij, anders dan terloops, op an dere dan algemeene feitelijkheden in te gaan en zonder aan de onzichtbare draden, waar door alle daden en feiten verbonden zijn, meer dan de allernoodzakelijkste aandacht te schenken. Dat het leven, met al zijn gebeur lijkheden, op zich zelf al voldoende roman is, schijnt die methode te willen bevestigen en ze wordt schijnbaar door de animo, waar mee die verhalen gelezen worden, in het ge lijk gesteld. Het verhaal van de Heusdensche burge meestersdochter uit de zeventiende eeuw is interessant genoeg om den lezer onafgebro ken bezig te houden. Dat alles „waar ge beurd" is geeft er dat voor velen aantrekke lijke tintje aan, dat door verwijzing naar de bronnen, waaruit de schrijver putte, nog ver hoogd wordt. De mogelijkheid blijft open dat anderen, omvang en juistheid der reportage waardeerend, voor den roman als kunstwerk van den schrijver verlangen, dat hij zich min der op den achtergrond houdt en door de eigen persoonlijkheid meer kleur aan het verhaal geeft. Misschien zeis daarvoor een aantal détails, die de éénheid storen, op offert. Tot het verhaal zelf terugkeerend valt ons de kieschheid op, waarmee de schrijver de familienamen der hoofdpersonen veranderd heeft, omdat van hun eerwaardig geslacht nog nakomelingen in leven zijn. Een voor zorg die wel wat overdreven schijnt in dezen dezen tijd, want wat in de familie De Backer is voorgevallen, is niet van dien aard dat na twee en een halve eeuw, eenig nakomeling, hoe eerwaardig overigens ook, zich daarom trent kopzorg behoeft te maken. Bovendien lijkt de schrijver in dezen niet consequent, want de kleine episode waarin hij te Londen Huygen's secretaris Van Weede van Dijck- veldt laat optreden, is voor dezen allerminst flattant en zou zijn nagedachtenis bij zijn achter-achternichtjes wel eens in gevaar kun nen brengen. Anna Backer, de dochter van Heusden's burgemeester is door een kapitein der Engel sche troepen, die in Heusden gelegerd zijn, met trouwbeloften verleid en wordt door hem op gemeene wijze in den steek gelaten. In het groote gezin van den geachten burgervader brengt dit veel leed en in het kleine stadje veel achterklap. Alleen de moeder en zuster Mieke steunen Anna in den moeilijken tijd, die op de geboorte van een tweeling volgt. Anna is een resoluut kind geweest en een jonge vrouw van sterke wilskracht. Een goed deel van het verhaal bevat haar pogingen den trouweloozen vader van haar kinderen te dwingen tot een eerherstel zoowel van haar zelf als van haar familie. Zij reist hem na tot in de nabijheid van prins-koning Willem III Want aan hun oranje koppen kunt u zien, dat u op 'n voorrangsweg rijdt. En verder dient u op vierkante oranje bordjesi met witten rand te letten, dat zijn óók voorrangsweg-kenteekens. ten hove in Londen, daarbij gesteund door zuster Mieke, die zuster Anna overal-heen vergezelt. Maar Floyd de verleider en perma nente vrouwenjager is nimmer te vatten en zelfs de sympathie van 'sKonings raadsman Huygens vermag niets, waar gevallen als die van Anna de Backer schering en inslag ple gen te zijn en de koning met klachten over zijn soldaten en officieren overstroomd wordt. Het eerherstel blijft dan ook uit en de wrake zal alleen aan het einde geoefend worden, door het kind van Anna en Floyd zelf, als dat na jaren de gelegenheid krijgt, haar vader te vervloeken en hem de deur te wijzen. Of dit besluit van het verhaal ook historisch te ver antwoorden is, weet ik niet. Pas hier zou men wellicht aan een inventie van den schrijver kunnen denken. Doch eer -het zoover gekomen is, heeft Anna zich met haar kind door het leven moe ten heenslaan. Eerst in Londen, daarna in Den Haag heeft zij in zaken gewerkt met grooten ijver en bekwaamheid, waardoor de modezaak ten slotte haar eigendom is ge worden. Zuster Mieke is getrouwd en ook haar dochter zal Anna in het huwelijksbootje zien stappen. Aanvankelijk niet geheel met haar instemming, immers ook haar kind heeft aan een officier haar hart verloren. Doch deze is een braaf en eerlijk man en hun huwelijk wordt gelukkig. Maar tegelijk is er de ont moeting mee voorbereid tusschen Floyd en zijn kind, dat als vrouw van een zijner offi cieren den vader op bezoek krijgt. Dan wordt het bijna nuchtere relaas vrij melodrama tisch, en vermoeden we een fantasia. Anna's oudste zuster Judith is een hoogst onaangenaam mensch, maar komt er bij den schrijver toch wel een tikje al te zwart van af. De schrijver heeft uit deze periode van 's lands geschiedenis tal van maatschappe lijke bijzonderheden op onderhoudende ma nier na verteld en zeker is het avontuurlijk aangevangen leven van Anna de Backer in staat den lezer te boeien. Zakelijk en energiek als zij zelve is ook het haar gewijde, boek ge worden. Bewonderenswaard zijn er fragmen ten in, waarin een Heusdensch binnenhuis, een tocht naar Rotterdam, een Londenschen winkel van Joffer van Dalen beschreven worden. Van Riesen's schrijftrant is koel van kleur, hevigheden liggen hem blijkbaar minder. Doch de gang blijft er in en men zal aange vangen, het. boek ook ten einde lezen met be langstelling. J. H. DE BOIS. Komt U 's ochtends om zes uur wel eens op den boulevard in Scheveningen? Ik mag veronderstellen van niet, want ik heb u daar op dien tijd nog nooit gezien. 1-Iet is prettig, dat ik u daar nog nooit ge zien heb, want ik ga er dan juist heen om niemand te zien. U evenmin. Niemand-zien is dikwijls heel prettig. Aan de zee en den hemel en het strand heeft de mensch voldoende. Die worden nooit eentonig. Het is merkwaardig dat mijn vriend Peter, die dikwijls dezelfde verhalen doet, vervelend wordt, maar dat de zee, die altijd hetzelfde verhaal vertelt, zoo boeiend is, dat je uren haar ruischende vertelsel van de tijdeloos- heid kunt aanhooren, loopend door de leege wereld van strand en branding en een koele vroege lucht, zonder dat je één oogenblik moe wordt ernaar te luisteren. Scheveningen in den vroegen dag is wel een heerlijkheid. Achter de hotelvensters slapen de leuke menschen, die de pegels komen brengen, hun vacantieslaap. Wanneer ik langs al die vensterrijen kijk, bedenk ik, dat het eigenlijk wel raar is dat er 'n paar duizend menschen horizontaal in de oneindigheid liggen, zwe vend in verre verten met gesloten oogen, alle maal met een nachtkastje naast zich met een zakcentje erop, met een horloge erop, met een doosje sigaretten en bijgeval ook met d'rlui tanden erop. Zoo liggen ze, zoetjes naast elkaar in lange rijen van het eene puntje van den boulevard naar het andere puntje. Allemaal menschen, die straks gaan loopen en kauwen en praten en lezen en druk-doen en naar mekaar kijken en over mekaar praten en den kellner vragen om een ditje en het kamermeisje vragen om een datje. En hun zakcentje van het nachtkastje ge ven ze uit aan andere ditjes en datjes, tot ze dan eindelijk weer horizontaal naast mekaar gaan liggen. Is het mensehelijk leven niet een raar en melancholiek ding, zelfs wanneer het gespeeld wordt in een of ander superde- luxe-hotel? 's Ochtends om zes uur op Scheveningen in de prikkelende geurige ochtendlucht, verza digd van den nacht, kom je tot wonderlijke gedachten. Je ziet Scheveningen dan als een hulpeloozs coulisse op het tooneel der wereld; een blok kendoos en een poppenhuis voor groote menschen. Allemaal deuren en ramen en kamers en zalen, die straks zullen open gaan voor het spel van de wonderbaarlijke begoochelingen, die de menschen voor zichzelf geschapen hebben om zichzelf dan te vergeten en te verliezen. En altijd hetzelfdedie begoochelingen. Het is eigenlijk wel gek denk je dan om zes uur 's morgens, wanneer de wereld nog zoo wijd van ruimte en tijd is, dat er voldoende plaats is voor allerlei dwaze gedachten eigenlijk wel gek, dat de mensch die zooveel nieuwe dingen gemaakt heeft, dat hij er zelf bijwijlen perplex van is, de mensch die den afstand heeft overwonnen, voor al zijn zintuigen en. voor zijn stoffelijk lichaam in cluis, voor zijn genot en voor zijn verstrooiing niets anders heeft uitgevonden dan een stuk je eten, een stukje muziek, een beetje liefde. Hij luistert naar een grap of een liedje of een symphonie; hij kijkt naar een tooneelstuk of een ballet of een film en hij loopt de pia no-onderwijzeres- uit Tiel, of de dochter van den bankier uit Appingedam, of de juffrouw uit de Deventer modezaak na in de hoop, dat ze hem aardig vindt. En dat is dan alles. Juist om zes uur 's morgens in het leege, ochtend-geurige Scheveningen komen die gedachten onweerstaanbaar bij je op en je ontdekt wat acht-en-negentig honderd duizend menschen vóór je ontdekt hebben, dat al die horinzontalen naast d'r nachtkastjes niet anders doen dan illusies najagen: kau wende, kijkende, luisterende, dansende en met de Tielsche pianojuf flirtende. Allemaal ontvluchten van de werkelijk heid, die tóch telkens weer overwint. De wer kelijkheid, die stil levensgewijs op het nacht kastje is verzinnebeeld: een zakcentje, een rekening, een brief en bijgeval een gebit. En dan wend je je tot de zee die ruischt, af en aan, af en aan en die vertelt het ver haal van honderd jaar geleden, toen hier ook een meneer te peinzen liep over den zin van het leven en ijdelheid der ij delheden, en van vijfhonderd, en zeshonderd, en duizend en twee duizend en drie duizend jaar geleden, toen hier altijd wel een of andere man liep met zijn vroege verwondering over de drukte, die de menschen maken. En wanneer je je dan weer afwendt van de zee <an na een lange wandeling weer terug keert tot boulevard en leven, dan zijn alle menschen druk in de weer met hun zak centjes en hun gebit. Ze hebben allemaal voor hun zakcentjes en met hun gebit een broodje gegeten en nu zijn ze weer héél wat mans: verticaal, babbelziek en met driehonderd illusies voor dezen dag. Ze zitten op rieten stoelen en ze praten honderduit. Het was zes uur en het is elf uur. En in dien tusschentijd is er heel wat geschied. Wanneer ik mij tusschen de menschen neerzet, valt de betoovering van de vroegte en de eenzaamheid van mij af en ik word een uit velen. En voorwaar: die Tielsche juf is aardig. Heur haren zijn zoo on-Tielseh bleek, haar oogen zijn onpianojufachtig fluweel. Welaan dan, daar wordt dè illusie in u ge boren, daar komt de zin des levens omhoog- gegeurd uit de Houtmeyersche koffie het ruischen van de zee is zoo ver en Tiel is zoo ver en zes uur in den ochtend is zoo ver. Welaan dan Mr. E. ELIAS. AANBESTEDING SLOOPEN SCHOOL FLORAPARK 14, HAARLEM. HAARLEM Dinsdag. Hedenmorgen werd aanbesteed het sloopen van de school in het Florapark. Ingeschreven werd door: A. Zaliers, Hillegom 500 G. Abbel's de Geus, Egmond a. Zee 776 H. J. Carpentier, N.-Vennep 800 G. Karrebelt, >t 865 Van Puffelen, Den Haag 950 G. Dannjjs, Haarlem 2248 J. v. Kesteren, Heemstede 2372 J. Griekspoor, Heemstede 2376 G. Martens ft 2777 D. Michel en zn. 'tt 2807 De Boer, Oostzaan 3000 H. Steenkist n 3019 G. P. van Drift, Leiden 3038 D. Cornelisse, Halfweg u 3130 Van Leeuwen, Halfweg 313,0 D Bolster, Haarlem 3100 J. Westerman, Haarlem 3155.55 J. Bennink Hzn., Haarlem 3636 M. Sminia, Haarlem 3299.9a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7