KORT VERHAAL Het antieke theater van Orange. Onbewaakte overweg Opnieuw een prachtig centrum van kunst en literatuur. Voorzijde van den muur van 103 meter lang, 36 meter hoog en 4 meter breed. IN de lachende, zonovergoten Rhóne- vallei, waardoor immer de .Mistral", deze zephir der Provence, naar de Middelland- sche Zee toe waait, wiegelen olijfboomen, cypressen, ceders, platanen en palmen zacht heen en weer. Onder een strakblauwen hemel met helle gezichtseinders droomen oude Ro- meinsche villa's in half verwaasloosde tuinen met kleurige bloemen over vergane grootheid. Hier en daar vindt men de grandioze ruïnes van vroegere Romeinsche steden. Op de flan ken der bergen, die de vallei (25 a 30 K.M. breed) begrenzen, treft men heerlijk groene dalen, waarin tallooze beken klateren en vele zwavelbronnen murmelen. Dat is de landstreek waarin eens het Prinsdom Orange lag. In 796 benoemde Karei de Groote zijn pala dijn „Willem met den hoorn" tot eersten Graaf van Orange, omdat deze de Mooren uit Zuid- Frankrijk verjaagd had. In 1184 verleende Keizer Frederik Barbarossa den toenmaligen Graaf Bertrand II de titels van „Prins van Orange bij de Gratie Gods" en „Koning van Arles", de hoofdstad der Provence. Van 1184 1257 waren de Prinsen van Orange de Vorsten der Provence. 1400 jaar tevoren hadden de Romeinen Orange („Arausio Secundonorum") tot een der belangrijkste steden in Gallië ge maakt. Voor de bevolking van 60.000 zielen ontstonden er: een theater, een tempel, een circus (of „gymnasium"), een waterleiding, Romeinsche thermen (baden), arena's een triomfboog (die van Consul Marius, gebouwd in 102 v. Chr.) en stadswallen, die alle enorme afmetingen hadden. De voormuur van het an tieke theater is 103 M. lang, 36 M. hoog en 4 M. dik. Het is een van de weinige antieke theaters ter wereld, die werkelijk een theater gebleven zijn. Een theater wordt niet gevormd door een zaal of wel door de steenen banken in halven-cirkelvorm, boven elkaar, hoe har monisch en op den juisten afstand ze ook ge bouwd zijn. Een theater wordt vóór alles ge vormd door het tooneel, door de scène met al de instrumenten en décors, die erbij be- hooren. WELNU, de reusachtige, den horizon af- sluitende muur van het antieke theater van Orange verschaft een achter grond, die de eeuwigheid gelijkt. In Frankrijk is dit theater het eenige, dat zóó gebleven is, als de bouwmeesters het gewenscht en ont worpen hebben. En in de wereld om de oude „Mare nostrum" zijn er verder slechts de antieke theaters van Sabbartha (Tripolis), van Athene (2 stuks) en van Aspendos (Klein Azië) die hun muur, dit allereerste element voor ieder schouwspel, behouden hebben. Het is precies 50 jaar geleden, dat voor het eerst sinds de oudheid weer een theaterstuk opge voerd werd te Orange en vel door Monnet- Sully en Mariéton. Men had het amphitheater geheel moeten uitgraven; ook stonden er 64 flinke huizen in, die onteigend moesten wor den. Vandalen, Saracenen, Bourgondiërs en vele andere barbaarsche volken hadden het theater dikwijls als een fort gebruikt. Prins Maurits, die te Orange meer geleid werd door militaire dan door kunstzinnige overwegingen liet een vierde deel van het theater afbreken om de groote steenblokken (uit de rots ge houwen) ervan te gebruiken voor het gewel dige fort, dat hij op den 120 M. hoogen St. Entrope-heuvel achter het theater aanlegde in de jaren 162023, welk fort 10.000 man kon bevatten en 40 jaar lang bestond. Maar langzaam aan wordt nu het theater gerestaureerd; het kan nu reeds weer 12.000 toeschouwers bevatten. Oorspronkelijk was dit aantal 20.000. Er worden ieder jaar drie klas sieke stukken in opgevoerd, waarvoor toe schouwers uit de heele wereld naar Orange komen. In 1938 namen de Opéra van Parijs en de Comédie Frangaise de opvoeringen in han den. Zoo zagen we dit jaar te Orange de opvoe ringen van drie stukken: „Antigone" van Bophocle met muziek van Mendelssohn en Saint Saëns, „De inneming van Troje" uit de Aeneïs van Virgilius met muziek van Berlioz en .,De betooverde beker" van La Fontaine, be nevens een dansballet met muziek van Chopin. Het orkest was dat van de Opéra onder leiding van Philippe Gaubert. We moeten direct zeg- Sen dat dit orkest van meer dan 100 leden volkomen op de hoogte van zijn moeilijke taak v?as. En hoe prachtig is de acoustiek van het theater, door den uitstekend voor zijn taak ?eschikten ouden muur, die tot de sterren schijnt op te rijzen! De meest fantastische lichteffecten werden verkregen door de zoek lichten-batterijen in vele kleuren. Men kan deze effecten niet beschrijven, noch schilderen, noch fotografeeren: men kan ze slechts zien. Alle voorstellingen en tooneelen. de figura tie en het werken der instrumenten (bijv. het M, hooge paard van Troje) waren met zorg georganiseerd, hetgeen men niet van alle opvoeringen in de vorige jaren kon zeggen, waarbij we ook aanwezig waren. We kunnen directeur M. Bruyez. van de Opéra mee feli- er den directeur, M. Rouché en den onder- citeeren. Trouwens president Lebrun en mi nister-president Daladier hadden zich met vier andere ministers de moeite gegeven de opvoeringen van „De betooverde beker" en van „De inneming van Troje" bij te wonen. ]5 EKEND is de geschiedenis van Antigone, de dochter van Koning Oedipus. Haar broers, Etéocles en Polynices betwisten elkaar den troon van Thebe. Aan het hoofd van een leger uit de stad Argos trekt Polynices zijn vaderland binnen. In een gevecht voor de poorten van Thebe dooden de beide broers elkaar. De nieuwe koning van Thebe, Creon, wil de openbare orde herstellen en zijn auto riteit over de stad bevestigen. Hij verbiedt op straffe van den dood, het lijk van den op- standigen Polynices te begraven. Het moet door de raven en de honden opgegeten wor den. Maar de koning gaat hiermee tegen de wet der Grieksche goden in. Antigone hield Een der vier bewaard gebleven Romeinsche triomfbogen, die van Marcus (consul, over winnaar van de Kimbren en Teutonen) uit 102 voor Cr.). van haar broer en eerbiedigt bovendien de wet der goden; zij begraaft het lijk van Po lynices. Een soldaat ziet het en brengt Anti gone voor den koning Creon. Deze beveelt, dat Antigone leven in een grot ingemetseld zal worden. Niets is in staat de woede van den tyran te doen wijken noch de flinke verde diging van Antigone, noch de smeekbeden van haar zuster Ismene, noch de waarschuwingen van den eigen zoon van Creon, Hemon, dat de stad moppert over dit doodsbevel. Creon luistert alleen naar de stem van zijn hoogmoed. Eindelijk komt de oude blinde waarzegger Tirésias vreeselijke bedreigingen en vervloekingen over het hoofd van den ko ning uitspreken. Plotseling wankelt de hoog moed des konings. Hij laat in allerijl Polyni ces begraven en spoedt zich naar de grot, waarin Antigone ingemetseld werd. Te laat! Het jonge meisje heeft zioh er in opgehangen, 's Konings zoon Hemon doodt zich in tegen woordigheid van zijn vader. De Koningin Eurydice pleegt ook zelfmoord bij het verne men van den dood van haar zoon, Creon is gebroken. Hij erkent dat menschen niet tegen de wet der goden in kunnen gaan. Dit treurspel stelt de eischen van zusterlief de en van gerechtigheid tegenover het belang van den Staat zooals een tyran dit belang ziet. Het stuk werd in 441 voor onze jaartelling door Sophocles te Athene geschreven en had daar direct het grootste succes Voor de opvoering te Orange werd de nieuwe vertaling van Abel Bonnard in rythmisch proza gebruikt. We moeten eerlijk zeggen, dat we klankvolle alexandrijnen mooier vinden. En vooral voor dezen ouden muur. Ook kunnen we het ge sproken koor zooals hier niet verkiezen boven het koor der lyrische tragedie. Bij het laat ste kan op een teeken van den chef van het koor een nauwkeurige maat verkregen wor den; terwijl bij het eerste alle enkele stem men nimmer in één groote stem gesmolten kunnen worden. De muziek kan onmogelijk de rol van den chef van het koor vervullen. In de rol van Antigone was M.me Marie Bell door haar eenvoudigheid werkelijk een groote tragedienne. In dien van Creon was Jean Hervé krachtig, maar ietwat te conventio neel. Behalve deze beide hoofdpersonen ble ven de andere spelers ook allen hun faam ge lijk. Ook de overige stukken vielen bij de 1C.000 toeschouwers zeer in den smaak. Aan „De in neming- van Troje" namen 600 uitvoerenden deel: 12 zangers van groot talent, een koor van 100 leden, 40 dansers en danseressen, 310 figuranten, 98 leden van het orkest en 40 mu zikanten op het tooneel, Alles klopte prachtig. Maar volgens ons was er niet genoeg bewe ging in. Die gedeclameerde dialogen en mo nologen van een half uur, waar letterlijk nie mand iets van verstaat, vervelen het publiek. Ieder snakte er naar dat eindelijk, eindelijk het 10 M. hooge paard ingehaald zou worden. Dat was inderdaad een fantastisch gezicht in de veelkleurige zoeklichtbundels, evenals het einde, toen alle vrouwen van Troje op het voorbeeld van Cassandra tegelijk zich de dolk in de borst stootten. Verschrikt weken de soldaten van Achilles terug. Op hetzelfde oogenblik vlamde een reusachtig paars en rose Bengaalsch vuur in alle nissen van den ouden muur op, hetgeen een gejuich van bewonde ring temidden der toeschouwers deed opgaan. En om te eindigen spreken we de hoop uit dat in dit theater, dat eens op Nederland- sohen grond stond (15521660) een Neder- landsch stuk opgevoerd mag worden. De Nederlander Jan Stals, professor aan de Universiteiten van St. Etienne en Grenoble, vertaalde Vondels's Lucifer geheel in het Fransch. Welk een machtige, indrukwekkende opvoering zou hiervan plaats kunnen hebben voor den ouden 36 M. hoogen muur van Orange! Onder den klaren, diepblauwen nach telijken hemel der Provence, waarin de ster ren meer tintelen dan elders, op enkele Ki lometers van den breeden, bruisenden Rhó- ne-stroom! We hebben den heer Stals aange raden zich in verbinding te stellen met M. Gabriel Boissy, den voorzitter van de „Société des amis d'Orange". We hopen, dat de heer Stals slagen mag met zijn plan Vondel's Lu cifer te Orange te doen opvoeren. JAN RESSENG. Als bijen wraak nemen Vier paarden gedood, twee menschen ernstig gewond MUNSTER, (Westfalen), 17 Augustus. Gisteren zijn bij Seppenrade vier paarden door bijenzwermen gedood en twee menschen ern stig gewond. Toen een boer met een helper bezig waren een dorschmachine te vervoeren, werden de vier paarden, welke de machine trokken, plotseling aangevallen door zwermen bijen. De gaarden werden zoo gestoken, dat zij omkwamen. Toen de beide mannen poog- den de paarden te helpen, vielen de bijen ook hen aan en staken hen zoo, dat zij in een ziekenhuis moesten ivorden opgenomen. Men veronderstelt, dat een der paarden bij het wegjagen van vliegen met zijn staart een bij heeft geslagen en dat de zwermen wraak hebben genomen. (D.N.B.) Van piloot tot filmacteur. Corrigan gaat te Hollywood zijn geluk beproeven. HOLLYWOOD, 17 Augustus. De R.K.O. Radio Studio heeft medegedeeld, dat een contract is afgesloten met Douglas Corrigan, de vlieger, die met een negen jaar oud vliegtuig naar Californië wilde vliegen en in Ierland terecht kawam, voor een film, welke getiteld zal zijn „Mijn vlucht naar Ierland" Gevaar voor 't snelverkeer. op de Autostrada Amsterdam-Den Haag. Opheffing van locaalspoor Aalsmeer- Hoofddorp spoedig te verwachten. Op de vragen van den heer Wijnkoop be treffende verzekering van de verkeersveilig heid op den autoweg Amsterdam-Den Haag, luidende: „Is het den minister bekend dat op den pas gereed gekomen rechtstreekschen autoweg Amsterdam-Den Haag door de gevaarlijke kruising bij den onbewaakten overweg van de spoorlijn Amsterdam-Aalsmeer reeds een bot sing is voorgekomen? Acht de minister het niet met de wet in strijd en in elk geval verkeerd dat op een zoo drukken snelverkeersweg ontheffing bestaat van de verplichting tot afsluiting van den spoorweg? Is het den minister ook bekend dat zelfs een bewaakte overweg ter plaatse, door de ge vaarlijke ligging beneden de helling, bij het afrijden van een viaduct ook bij normale om standigheden reeds gevaar oplevert? Is de minister bereid de noodige maatrege len te nemen, opdat: a) de waarschuwings borden aanstonds zoo aangebracht worden dat men, duidelijk en tijdig, ook aan den an deren kant van de viaduct reeds bij den op rit van de uiterst gevaarlijke kruising op de hoogte wordt gebracht; b. de verkeersveilig heid ter plaatse zeer spoedig verzekerd worde zoo mogelijk door verlenging van de viaduct over de spoorkruising?" heeft de minister van Waterstaat als volgt geantwoord: 1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord onder opmerking dat de bedoelde kruising ge legen is in den locaalspoorweg Aalsmeer- Hoofddorp. 2. Ontheffing als bedoeld is niet verleend, aangezien afsluiting van een locaalspoorweg wettelijk niet is vereischt. 3. Ook een- bij het passeeren van treinen niet door roode flikkerlichten doch door sluit- boomen beveiligde overweg zou ter plaatse naar de meening van den minister gevaar op leveren, vooral, indien niet voldoende acht wordt geslagen op de aanwezige waarschu- wingsteekens. 4a. Een extra waarschuwingsbord, als hier bedoeld, is aan de Sassenheimsche zijde van de viaduct aanwezig op een afstand van 400 meter van de kruising. 4b. Verlenging van de viaduct over de spoorkruising werd bij aanleg van den nieu wen rijksweg en wordt ook thans niet ge rechtvaardigd geacht met het oog op de daar aan verbonden zeer hooge kosten en op de mogelijkheid van spoedige opheffing van dit nog slechts door enkele goederentreinen be reden locaalspoorweg-baanvak. Een nader on derzoek omtrent deze mogelijkheid is aan hangig en zal zoo spoedig mogelijk ten einde worden gebracht. EXAMENS. Van de Ensaid-school van mej. Elferink, Frans Halsstraat 16, slaagden op de in Den Haag gehouden examens de dames M. Pieters, S. Heeremans en S. Kruyer. Voor het examen coupeuse slaagden de dames Kulm, E. Laroque en A. H. Broekhuizen. Gezicht in het antieke theater van Orange. Onverbeterlijk ANDRIES BUYS. EFFEN en recht lag de gladde, nieuwe weg voor mij. De koplampen van den wagen wierpen een breeden kegel wit licht vooruit, waarin nu en dan. een vlinder danste. De motor snorde. Geen oog hield ik van den weg af, maar opzij van mij kon ik flauw de omtrekken waar nemen van het gelaat van het meisje, dat naast me zat. Ik zag, dat ze geen seconde haar oogen van mij af liet. Het maakte' me onrustig. Een wildvreemde, die haar hand opsteekt langs den wegkant, en die je mee laat rijden, uit vriendelijkheid, uit sentimentaliteit, nu jaEn als ze dan haar mond opendoet „Wat een eind nog, hè? den heelen dag geloopen?" vraag ik om een oogenblik ver lost te zijn van die oogen. „Nou moe! Niks hoor. pas van vaaf uur af". Ik knipper even. „Woont u in Amsterdam?" ..Nou, da's te zegge, ik heb d'r gewaunt, een tijdje terug, voel-ie? Nei, ik kom van Arnhem. Daar hebbe ze me zoo gezeeid heengebroch. Zau moar, op een aovend", Haar stem is eigenlijk prachtig, dat diepe Jordaansch, en haar oogen schitteren. „Moe je haure! Op een aovend, nou drie weken ge- leje, komme ze me haolen, de binke! En met een auto naar Aarnem. Jao, d'r was een vent hier onderweg bestaule, en ze dache dat ik dat gedaon had. Maar ze werden niet gochem van me". Ze giechelt. Het werd me niet vroolijker te moede. Tien uur 's avonds en onderweg met een dame, die door de politie van Amsterdam naar Arn hem gebracht is omdat men reden heeft aan te nemen, dat ze een heerEn ik zit naast haar met honderd goeie guldens in m'n zak, die ik voor de zaak geïnd heb. Arnhem achter ons, nog een kleine honderd tot Amsterdam, en hij zooveel openhartigheid geen enkel ex cuus om haar er uit te zetten. Gaat u naar Amsterdam, heeft ze gevraagd en ik heb ja gezegd! En dan opeens, klinkt het geratel achter ons van een motorfiets. Achter ons, naast ons, voor ons! De man steekt een hand op, ik zie een platte pet, een uniform. Het is de politie. Ik stop. Ik kan er niets aan doen, maar ik heradem. En als de man naast het portier staat, zegt hij: „Meneer u rijdt zonder achterlicht". Wat moet ik doen? Is hier de redding? Maar dan ook een bekeuring. Kan ik haar kwijt worden? Moet ik hem Ik stap uit. Ik kan immers niet gelooven, dat het licht niet brandt maar het brandt niet en de man haalt zijn boekje te voorschijn en likt aan zijn potlood. Ik morrel aan het achterlicht, druk het lampje wat vaster en helder rood straalt het weer. Naast mij scheurt de man het „bonnetje uit", hij laat zich niet vermurwen, ik kan een schikking treffenZij stapt uit de auto. Ze heeft haar hoed afgezet, haar haren zijn donker en ze glanzen en haar oogen schitteren. En ze legt haar hand op den arm van 'den man en ze fleemt met haar diepe Jordaansch: „Nau, seg, ga nau, dat ken die gooser niet betalen, je ken toch zien dat het een onge- lukkie was". Maar Hermandad schudt haar af, en voor ik iets kan zeggen, stapt hij op zijn motorfiets. Zijn achterlicht is nog maar een klein rood puntje op den weg. Ik mompel zooiets van, dat alles geld kost tegenwoordig. Het is een goede gelegenheid en ik voeg er aan toe dat ik geen geld heb, geen twee gulden meer. Hoe moet ik een boete betalen? „Die zul je nooit betalen", zegt ze en ze tast in haar mantelzak. Het is het gebaar van een straatroover, ik zie iets hards in dien mantelzakMaar het is geen pistool, het is: Het „bonboekje" van den agent. Ik kijk versuft, en ze commandeert: „Rijje!" en ik rij. Achteloos gooit ze het boekje met een boog uit het raam. „Da kenne se lang na soeken!" Ze kan goed gooien. Ze is uitgestapt bij de Munt en ik heb lek ker gegeten. Er staat weinig in de krant, ik ga naar de bioscoop. „Ober!" „Aanneme. meneer''. Ik neem mijn portefeuille, nee ik voel naar mijn portefeuilleZe kennen me daar gelukkig, want nu heb ik werkelijk geen twee gulden mee bij me. Locomotief te Eindhoven gekanteld. Machinist en stoker sprongen bijtijds van de machine. Bij het vertrek van een goederentrein van het rangeerterrein der Nederlandsc'ne Spoor wegen te Eindhoven, botste de locomotief te gen een rangeermachine, welke op een zijlijn te dicht bij een wissel was geplaatst. De locomotief van den goederentrein ver loor het bovenstel en kantelde om. De machinist en de stoker konden zich tij dig in veiligheid stellen door van de machine te springen, voordat de twee locomotieven met elkaar in botsing kwamen. Ook de rangeérmachine werd ernstig be schadigd. Men is direct met het opruimingswerk be gonnen. Aangezien de botsing niet op een lijn voor doorgaand verkeer is gebeurd, ondervindt de treinenloop geen stagnatie. Malariabestrijding werpt goede resultaten af. Voor gering bedrag de gezondheid van ruim 300 menschen gekocht. Het verslag van de werkzaamheden der commissie voor de malariabestrijding door de bevolking in Noord-Holland over 1937 is dezer dagen verschenen. Wij ontleenen er het vol gende aan: In de geheele provincie, voor zoover die on der de controle der Commissie staat, werden er, met uitzondering van Uitgeest en Marken, in 1936: 1268 gevallen van malaria geconsta teerd en in 1937: 852. Dat is dus voor 1937 67 pet. van het aantal in 1936. In Uitgeest en Marken bedroegen de malariacijfers voor 1936: 566, voor 1937: 75, dat is dus een reductie tot 13 pet. van het aantal in 1936. De malaria is dus, waarschijnlijk tengevolge van de door de Commissie genomen maatregelen in die plaat sen, teruggeloopen tot 13 67 X 100 of tot ruim 19 pet. van het aantal gevallen in 1936. Hier voor zijn 108 bespuitingen in Uitgeest en 30 op Marken noodig geweest. Anders uitgedrukt: In die twee dorpen heeft de Commissie met bijna negenhonderd gulden de gezondheid van 304 menschen gekocht, dus voor bijna 3 gulden per mensch. Het valt niet te ontkennen, dat het goed- kooper zou geweest zijn die menschen maar te laten ziek worden en ze vervolgens te be handelen. De vraag of dit ook moreel te ver antwoorden zou geweest zijn, nu men eenmaal het middel in handen heeft, of althans in han den meent te hebben, om die ziekte te voorko men, moge ieder voor zichzelve uitmaken. Voor de Commissie is dit geen vraag. Het middel, dat men „in handen meent te hebben"; met deze woorden wordt een twij fel uitgedrukt, welke de Commissie ook na haar succes nog gevoelt. Zóó zeer gevoelt ze die, dat ze zich nog niet gerechtigd acht, de door haar in Uitgeest en Marken gevolgde werkwijze nu verder zonder controle aan de betrokken centrale en locale autoriteiten ter bestrijding der malaria aan te bevelen, resp. aan te bieden om die maatregelen op kosten dezer autoriteiten uit te voeren. Ze wil de overwinning die ze eens behaald heeft, nóg eens bevechten, om zich te overtuigen, dat ze zich niet vergist, gelijk de haan in Rostand's Chantecler. Daarom heeft ze in het verslagjaar Uitgeest en Marken aan dezelfde bewerking onderworpen en er bovendien een nieuw dorp, Akersloot, bij genomen, waar ze. dank zij de medewerking van den plaatselijkcn genees kundige, van het aantal malariagevallen In 1936 en 1937 goed op de hoogte is en bovendien er ook op mag rekenen van de gevallen in 1938 op de hoogte te worden gehouden. Gaasbeschcrming uiterst nuttig In 1937 deden zich in den Wieringermeerpol- der 5 gevallen van malaria voor. Het eerste ge val werd geconstateerd in dezelfde woning als het geval van November 1936 en is zeker ter plaatse ontstaan. In het tweede geval is dit niet zeker uit te maken, daar patiënte uit het malariagebied van Friesland afkomstig was. De andere gevallen deden zich voor bij drie kinderen in één gezin. Dit geval is merkwaar dig en leerzaam. In een boerderij op pl.m. 300 M. van het oude land (vlak bij Medemblik), bewoond door een groot gezin, (afkomstig uit Limburg) was na aanbesteding (waarbij voor alle ramen van slaapkamers horren zijn inbe grepen) een gedeelte, dat bedoeld was als overloop, ingericht voor slaapkamer voor en kele kinderen. Deze omstandigheid was aan leiding dat in het dakraam geen hor was aan gebracht. Juist de kinderen, die op deze slaap kamer overnachtten, werden met malaria be smet. In huis werden enkele, in de omgeving echter geen anopheles gevonden, evenmin lar ven in de slooten. Met een aan zekerheid gren zende waarschijnlijkheid mag worden aange nomen, dat de besmetting uit het oude land is overgebracht. Een beter argument voor het niit en de noodzakelijkheid der gaasbescher- ming zal onze commissie niet spoedig vinden. Mogelijk is dit geval een aanwijzing hoe van het randgebied uit besmetting in den polder kan doordringen. Bij herhaald onderzoek van slooten op larven en huizen en stallen op anopheles is vastge steld, dat vrijwel de geheele polder, doch spe ciaal het „infiltratiegebied", dicht door ano pheles bevolkt is. Op pl.m. 30 punten, door den geheelen polder verspreid, zijn in woningen en stallen en op zolders overwinterende muggen gevangen en onderzocht. Hiervan bleken 1457 atroparvus te zijn. Een factor van groot gewicht zal zijn: de verzoeting van het water in den polder en wel ;pecïaal in het „infiltratiegebied" te bevor deren. Maatregelen in deze richting worden met de Directie beraamd. In 1937 werd van de gemeenten aan subsidie ontvangen f 2004, van de Witte- en Wit-Gele Kruis afdeelingen f 227.50. Voor den experimenteelen arbeid werd de Minister van Sociale Zaken bereid gevonden wederom een bedrag van f 500 beschikbaar te stellen. FAILLISSEMENTEN. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE HAARLEM. Op Dinsdag 16 Augustus zijn de volgende faillissementen uitgesproken: C. Deen. groentehandelaar, wonende te Haarlem, Kerkhofstraat 20. Curator mr. F. J. D. Theyse. M. Wassink, schilder, wonende te Hillegom, Loosterweg II 146. Curator Mr. L. AU Cohen. H. van Well, schoenwinkelier, wonende te Beverwijk, Breestraat 27. Curator Mi*. C. Blankevoort. J. V. E. Hoorns Jr., kapper, wonende te Be verwijk. Curator mr. F. van der Goot. Rechter-Commissaris in deze faillissemen ten is Mr. L. Vliegenthart te Haarlem. Opgeheven wegens gebrek aan actief werd het faillissement van: H. Rovers bloem bollenhandelaar, wonende te Hillegom, Loos terweg II 21. Curator mr. F. van Blerkora

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7