KORT VERHAAL
Het antieke theater van Orange.
Onbewaakte overweg
Opnieuw een prachtig centrum van
kunst en literatuur.
Voorzijde van den muur van 103 meter lang, 36 meter hoog en 4 meter breed.
IN de lachende, zonovergoten Rhóne-
vallei, waardoor immer de .Mistral", deze
zephir der Provence, naar de Middelland-
sche Zee toe waait, wiegelen olijfboomen,
cypressen, ceders, platanen en palmen zacht
heen en weer. Onder een strakblauwen hemel
met helle gezichtseinders droomen oude Ro-
meinsche villa's in half verwaasloosde tuinen
met kleurige bloemen over vergane grootheid.
Hier en daar vindt men de grandioze ruïnes
van vroegere Romeinsche steden. Op de flan
ken der bergen, die de vallei (25 a 30 K.M.
breed) begrenzen, treft men heerlijk groene
dalen, waarin tallooze beken klateren en vele
zwavelbronnen murmelen. Dat is de landstreek
waarin eens het Prinsdom Orange lag.
In 796 benoemde Karei de Groote zijn pala
dijn „Willem met den hoorn" tot eersten Graaf
van Orange, omdat deze de Mooren uit Zuid-
Frankrijk verjaagd had. In 1184 verleende
Keizer Frederik Barbarossa den toenmaligen
Graaf Bertrand II de titels van „Prins van
Orange bij de Gratie Gods" en „Koning van
Arles", de hoofdstad der Provence. Van 1184
1257 waren de Prinsen van Orange de Vorsten
der Provence. 1400 jaar tevoren hadden de
Romeinen Orange („Arausio Secundonorum")
tot een der belangrijkste steden in Gallië ge
maakt. Voor de bevolking van 60.000 zielen
ontstonden er: een theater, een tempel, een
circus (of „gymnasium"), een waterleiding,
Romeinsche thermen (baden), arena's een
triomfboog (die van Consul Marius, gebouwd
in 102 v. Chr.) en stadswallen, die alle enorme
afmetingen hadden. De voormuur van het an
tieke theater is 103 M. lang, 36 M. hoog en
4 M. dik. Het is een van de weinige antieke
theaters ter wereld, die werkelijk een theater
gebleven zijn. Een theater wordt niet gevormd
door een zaal of wel door de steenen banken
in halven-cirkelvorm, boven elkaar, hoe har
monisch en op den juisten afstand ze ook ge
bouwd zijn. Een theater wordt vóór alles ge
vormd door het tooneel, door de scène met
al de instrumenten en décors, die erbij be-
hooren.
WELNU, de reusachtige, den horizon af-
sluitende muur van het antieke
theater van Orange verschaft een achter
grond, die de eeuwigheid gelijkt. In Frankrijk
is dit theater het eenige, dat zóó gebleven is,
als de bouwmeesters het gewenscht en ont
worpen hebben. En in de wereld om de oude
„Mare nostrum" zijn er verder slechts de
antieke theaters van Sabbartha (Tripolis),
van Athene (2 stuks) en van Aspendos (Klein
Azië) die hun muur, dit allereerste element
voor ieder schouwspel, behouden hebben. Het
is precies 50 jaar geleden, dat voor het eerst
sinds de oudheid weer een theaterstuk opge
voerd werd te Orange en vel door Monnet-
Sully en Mariéton. Men had het amphitheater
geheel moeten uitgraven; ook stonden er 64
flinke huizen in, die onteigend moesten wor
den. Vandalen, Saracenen, Bourgondiërs en
vele andere barbaarsche volken hadden het
theater dikwijls als een fort gebruikt. Prins
Maurits, die te Orange meer geleid werd door
militaire dan door kunstzinnige overwegingen
liet een vierde deel van het theater afbreken
om de groote steenblokken (uit de rots ge
houwen) ervan te gebruiken voor het gewel
dige fort, dat hij op den 120 M. hoogen St.
Entrope-heuvel achter het theater aanlegde
in de jaren 162023, welk fort 10.000 man
kon bevatten en 40 jaar lang bestond.
Maar langzaam aan wordt nu het theater
gerestaureerd; het kan nu reeds weer 12.000
toeschouwers bevatten. Oorspronkelijk was dit
aantal 20.000. Er worden ieder jaar drie klas
sieke stukken in opgevoerd, waarvoor toe
schouwers uit de heele wereld naar Orange
komen.
In 1938 namen de Opéra van Parijs en de
Comédie Frangaise de opvoeringen in han
den.
Zoo zagen we dit jaar te Orange de opvoe
ringen van drie stukken: „Antigone" van
Bophocle met muziek van Mendelssohn en
Saint Saëns, „De inneming van Troje" uit de
Aeneïs van Virgilius met muziek van Berlioz en
.,De betooverde beker" van La Fontaine, be
nevens een dansballet met muziek van Chopin.
Het orkest was dat van de Opéra onder leiding
van Philippe Gaubert. We moeten direct zeg-
Sen dat dit orkest van meer dan 100 leden
volkomen op de hoogte van zijn moeilijke taak
v?as. En hoe prachtig is de acoustiek van het
theater, door den uitstekend voor zijn taak
?eschikten ouden muur, die tot de sterren
schijnt op te rijzen! De meest fantastische
lichteffecten werden verkregen door de zoek
lichten-batterijen in vele kleuren. Men kan
deze effecten niet beschrijven, noch schilderen,
noch fotografeeren: men kan ze slechts zien.
Alle voorstellingen en tooneelen. de figura
tie en het werken der instrumenten (bijv. het
M, hooge paard van Troje) waren met zorg
georganiseerd, hetgeen men niet van alle
opvoeringen in de vorige jaren kon zeggen,
waarbij we ook aanwezig waren. We kunnen
directeur M. Bruyez. van de Opéra mee feli-
er den directeur, M. Rouché en den onder-
citeeren. Trouwens president Lebrun en mi
nister-president Daladier hadden zich met
vier andere ministers de moeite gegeven de
opvoeringen van „De betooverde beker" en
van „De inneming van Troje" bij te wonen.
]5 EKEND is de geschiedenis van Antigone,
de dochter van Koning Oedipus. Haar
broers, Etéocles en Polynices betwisten elkaar
den troon van Thebe. Aan het hoofd van een
leger uit de stad Argos trekt Polynices zijn
vaderland binnen. In een gevecht voor de
poorten van Thebe dooden de beide broers
elkaar. De nieuwe koning van Thebe, Creon,
wil de openbare orde herstellen en zijn auto
riteit over de stad bevestigen. Hij verbiedt op
straffe van den dood, het lijk van den op-
standigen Polynices te begraven. Het moet
door de raven en de honden opgegeten wor
den. Maar de koning gaat hiermee tegen de
wet der Grieksche goden in. Antigone hield
Een der vier bewaard gebleven Romeinsche
triomfbogen, die van Marcus (consul, over
winnaar van de Kimbren en Teutonen) uit
102 voor Cr.).
van haar broer en eerbiedigt bovendien de
wet der goden; zij begraaft het lijk van Po
lynices. Een soldaat ziet het en brengt Anti
gone voor den koning Creon. Deze beveelt, dat
Antigone leven in een grot ingemetseld zal
worden. Niets is in staat de woede van den
tyran te doen wijken noch de flinke verde
diging van Antigone, noch de smeekbeden van
haar zuster Ismene, noch de waarschuwingen
van den eigen zoon van Creon, Hemon, dat de
stad moppert over dit doodsbevel.
Creon luistert alleen naar de stem van zijn
hoogmoed. Eindelijk komt de oude blinde
waarzegger Tirésias vreeselijke bedreigingen
en vervloekingen over het hoofd van den ko
ning uitspreken. Plotseling wankelt de hoog
moed des konings. Hij laat in allerijl Polyni
ces begraven en spoedt zich naar de grot,
waarin Antigone ingemetseld werd. Te laat!
Het jonge meisje heeft zioh er in opgehangen,
's Konings zoon Hemon doodt zich in tegen
woordigheid van zijn vader. De Koningin
Eurydice pleegt ook zelfmoord bij het verne
men van den dood van haar zoon, Creon is
gebroken. Hij erkent dat menschen niet tegen
de wet der goden in kunnen gaan.
Dit treurspel stelt de eischen van zusterlief
de en van gerechtigheid tegenover het belang
van den Staat zooals een tyran dit belang ziet.
Het stuk werd in 441 voor onze jaartelling door
Sophocles te Athene geschreven en had daar
direct het grootste succes Voor de opvoering
te Orange werd de nieuwe vertaling van Abel
Bonnard in rythmisch proza gebruikt. We
moeten eerlijk zeggen, dat we klankvolle
alexandrijnen mooier vinden. En vooral voor
dezen ouden muur. Ook kunnen we het ge
sproken koor zooals hier niet verkiezen boven
het koor der lyrische tragedie. Bij het laat
ste kan op een teeken van den chef van het
koor een nauwkeurige maat verkregen wor
den; terwijl bij het eerste alle enkele stem
men nimmer in één groote stem gesmolten
kunnen worden. De muziek kan onmogelijk de
rol van den chef van het koor vervullen.
In de rol van Antigone was M.me Marie Bell
door haar eenvoudigheid werkelijk een groote
tragedienne. In dien van Creon was Jean
Hervé krachtig, maar ietwat te conventio
neel. Behalve deze beide hoofdpersonen ble
ven de andere spelers ook allen hun faam ge
lijk.
Ook de overige stukken vielen bij de 1C.000
toeschouwers zeer in den smaak. Aan „De in
neming- van Troje" namen 600 uitvoerenden
deel: 12 zangers van groot talent, een koor
van 100 leden, 40 dansers en danseressen, 310
figuranten, 98 leden van het orkest en 40 mu
zikanten op het tooneel, Alles klopte prachtig.
Maar volgens ons was er niet genoeg bewe
ging in. Die gedeclameerde dialogen en mo
nologen van een half uur, waar letterlijk nie
mand iets van verstaat, vervelen het publiek.
Ieder snakte er naar dat eindelijk, eindelijk
het 10 M. hooge paard ingehaald zou worden.
Dat was inderdaad een fantastisch gezicht in
de veelkleurige zoeklichtbundels, evenals het
einde, toen alle vrouwen van Troje op het
voorbeeld van Cassandra tegelijk zich de dolk
in de borst stootten. Verschrikt weken de
soldaten van Achilles terug. Op hetzelfde
oogenblik vlamde een reusachtig paars en rose
Bengaalsch vuur in alle nissen van den ouden
muur op, hetgeen een gejuich van bewonde
ring temidden der toeschouwers deed opgaan.
En om te eindigen spreken we de hoop uit
dat in dit theater, dat eens op Nederland-
sohen grond stond (15521660) een Neder-
landsch stuk opgevoerd mag worden.
De Nederlander Jan Stals, professor aan de
Universiteiten van St. Etienne en Grenoble,
vertaalde Vondels's Lucifer geheel in het
Fransch. Welk een machtige, indrukwekkende
opvoering zou hiervan plaats kunnen hebben
voor den ouden 36 M. hoogen muur van
Orange! Onder den klaren, diepblauwen nach
telijken hemel der Provence, waarin de ster
ren meer tintelen dan elders, op enkele Ki
lometers van den breeden, bruisenden Rhó-
ne-stroom! We hebben den heer Stals aange
raden zich in verbinding te stellen met M.
Gabriel Boissy, den voorzitter van de „Société
des amis d'Orange". We hopen, dat de heer
Stals slagen mag met zijn plan Vondel's Lu
cifer te Orange te doen opvoeren.
JAN RESSENG.
Als bijen wraak nemen
Vier paarden gedood, twee
menschen ernstig gewond
MUNSTER, (Westfalen), 17 Augustus.
Gisteren zijn bij Seppenrade vier paarden door
bijenzwermen gedood en twee menschen ern
stig gewond. Toen een boer met een helper
bezig waren een dorschmachine te vervoeren,
werden de vier paarden, welke de machine
trokken, plotseling aangevallen door zwermen
bijen. De gaarden werden zoo gestoken, dat
zij omkwamen. Toen de beide mannen poog-
den de paarden te helpen, vielen de bijen ook
hen aan en staken hen zoo, dat zij in een
ziekenhuis moesten ivorden opgenomen.
Men veronderstelt, dat een der paarden bij
het wegjagen van vliegen met zijn staart een
bij heeft geslagen en dat de zwermen wraak
hebben genomen. (D.N.B.)
Van piloot tot filmacteur.
Corrigan gaat te Hollywood zijn geluk
beproeven.
HOLLYWOOD, 17 Augustus. De R.K.O.
Radio Studio heeft medegedeeld, dat een
contract is afgesloten met Douglas Corrigan,
de vlieger, die met een negen jaar oud vliegtuig
naar Californië wilde vliegen en in Ierland
terecht kawam, voor een film, welke getiteld
zal zijn „Mijn vlucht naar Ierland"
Gevaar voor 't snelverkeer.
op de Autostrada
Amsterdam-Den Haag.
Opheffing van locaalspoor Aalsmeer-
Hoofddorp spoedig te verwachten.
Op de vragen van den heer Wijnkoop be
treffende verzekering van de verkeersveilig
heid op den autoweg Amsterdam-Den Haag,
luidende:
„Is het den minister bekend dat op den pas
gereed gekomen rechtstreekschen autoweg
Amsterdam-Den Haag door de gevaarlijke
kruising bij den onbewaakten overweg van de
spoorlijn Amsterdam-Aalsmeer reeds een bot
sing is voorgekomen?
Acht de minister het niet met de wet in
strijd en in elk geval verkeerd dat op een zoo
drukken snelverkeersweg ontheffing bestaat
van de verplichting tot afsluiting van den
spoorweg?
Is het den minister ook bekend dat zelfs
een bewaakte overweg ter plaatse, door de ge
vaarlijke ligging beneden de helling, bij het
afrijden van een viaduct ook bij normale om
standigheden reeds gevaar oplevert?
Is de minister bereid de noodige maatrege
len te nemen, opdat: a) de waarschuwings
borden aanstonds zoo aangebracht worden
dat men, duidelijk en tijdig, ook aan den an
deren kant van de viaduct reeds bij den op
rit van de uiterst gevaarlijke kruising op de
hoogte wordt gebracht; b. de verkeersveilig
heid ter plaatse zeer spoedig verzekerd worde
zoo mogelijk door verlenging van de viaduct
over de spoorkruising?"
heeft de minister van Waterstaat als volgt
geantwoord:
1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord
onder opmerking dat de bedoelde kruising ge
legen is in den locaalspoorweg Aalsmeer-
Hoofddorp.
2. Ontheffing als bedoeld is niet verleend,
aangezien afsluiting van een locaalspoorweg
wettelijk niet is vereischt.
3. Ook een- bij het passeeren van treinen
niet door roode flikkerlichten doch door sluit-
boomen beveiligde overweg zou ter plaatse
naar de meening van den minister gevaar op
leveren, vooral, indien niet voldoende acht
wordt geslagen op de aanwezige waarschu-
wingsteekens.
4a. Een extra waarschuwingsbord, als hier
bedoeld, is aan de Sassenheimsche zijde van
de viaduct aanwezig op een afstand van 400
meter van de kruising.
4b. Verlenging van de viaduct over de
spoorkruising werd bij aanleg van den nieu
wen rijksweg en wordt ook thans niet ge
rechtvaardigd geacht met het oog op de daar
aan verbonden zeer hooge kosten en op de
mogelijkheid van spoedige opheffing van dit
nog slechts door enkele goederentreinen be
reden locaalspoorweg-baanvak. Een nader on
derzoek omtrent deze mogelijkheid is aan
hangig en zal zoo spoedig mogelijk ten einde
worden gebracht.
EXAMENS.
Van de Ensaid-school van mej. Elferink,
Frans Halsstraat 16, slaagden op de in Den
Haag gehouden examens de dames M. Pieters,
S. Heeremans en S. Kruyer. Voor het examen
coupeuse slaagden de dames Kulm, E.
Laroque en A. H. Broekhuizen.
Gezicht in het antieke theater van Orange.
Onverbeterlijk
ANDRIES BUYS.
EFFEN en recht lag de gladde, nieuwe
weg voor mij. De koplampen van den
wagen wierpen een breeden kegel wit
licht vooruit, waarin nu en dan. een
vlinder danste. De motor snorde.
Geen oog hield ik van den weg af, maar
opzij van mij kon ik flauw de omtrekken waar
nemen van het gelaat van het meisje, dat
naast me zat. Ik zag, dat ze geen seconde haar
oogen van mij af liet.
Het maakte' me onrustig. Een wildvreemde,
die haar hand opsteekt langs den wegkant,
en die je mee laat rijden, uit vriendelijkheid,
uit sentimentaliteit, nu jaEn als ze dan
haar mond opendoet
„Wat een eind nog, hè? den heelen dag
geloopen?" vraag ik om een oogenblik ver
lost te zijn van die oogen.
„Nou moe! Niks hoor. pas van vaaf uur af".
Ik knipper even.
„Woont u in Amsterdam?"
..Nou, da's te zegge, ik heb d'r gewaunt, een
tijdje terug, voel-ie? Nei, ik kom van Arnhem.
Daar hebbe ze me zoo gezeeid heengebroch.
Zau moar, op een aovend",
Haar stem is eigenlijk prachtig, dat diepe
Jordaansch, en haar oogen schitteren. „Moe
je haure! Op een aovend, nou drie weken ge-
leje, komme ze me haolen, de binke! En met
een auto naar Aarnem. Jao, d'r was een vent
hier onderweg bestaule, en ze dache dat ik
dat gedaon had. Maar ze werden niet gochem
van me". Ze giechelt.
Het werd me niet vroolijker te moede. Tien
uur 's avonds en onderweg met een dame,
die door de politie van Amsterdam naar Arn
hem gebracht is omdat men reden heeft aan
te nemen, dat ze een heerEn ik zit naast
haar met honderd goeie guldens in m'n zak,
die ik voor de zaak geïnd heb. Arnhem achter
ons, nog een kleine honderd tot Amsterdam,
en hij zooveel openhartigheid geen enkel ex
cuus om haar er uit te zetten. Gaat u naar
Amsterdam, heeft ze gevraagd en ik heb ja
gezegd!
En dan opeens, klinkt het geratel achter
ons van een motorfiets. Achter ons, naast ons,
voor ons! De man steekt een hand op, ik zie
een platte pet, een uniform. Het is de politie.
Ik stop.
Ik kan er niets aan doen, maar ik heradem.
En als de man naast het portier staat, zegt
hij: „Meneer u rijdt zonder achterlicht".
Wat moet ik doen? Is hier de redding?
Maar dan ook een bekeuring. Kan ik haar
kwijt worden? Moet ik hem
Ik stap uit. Ik kan immers niet gelooven,
dat het licht niet brandt maar het brandt
niet en de man haalt zijn boekje te voorschijn
en likt aan zijn potlood. Ik morrel aan het
achterlicht, druk het lampje wat vaster en
helder rood straalt het weer. Naast mij
scheurt de man het „bonnetje uit", hij laat
zich niet vermurwen, ik kan een schikking
treffenZij stapt uit de auto. Ze heeft
haar hoed afgezet, haar haren zijn donker en
ze glanzen en haar oogen schitteren. En ze
legt haar hand op den arm van 'den man en
ze fleemt met haar diepe Jordaansch:
„Nau, seg, ga nau, dat ken die gooser niet
betalen, je ken toch zien dat het een onge-
lukkie was". Maar Hermandad schudt haar
af, en voor ik iets kan zeggen, stapt hij op
zijn motorfiets. Zijn achterlicht is nog maar
een klein rood puntje op den weg.
Ik mompel zooiets van, dat alles geld kost
tegenwoordig. Het is een goede gelegenheid
en ik voeg er aan toe dat ik geen geld heb,
geen twee gulden meer. Hoe moet ik een boete
betalen?
„Die zul je nooit betalen", zegt ze en ze
tast in haar mantelzak. Het is het gebaar van
een straatroover, ik zie iets hards in dien
mantelzakMaar het is geen pistool, het
is: Het „bonboekje" van den agent. Ik kijk
versuft, en ze commandeert: „Rijje!" en ik rij.
Achteloos gooit ze het boekje met een boog
uit het raam. „Da kenne se lang na soeken!"
Ze kan goed gooien.
Ze is uitgestapt bij de Munt en ik heb lek
ker gegeten. Er staat weinig in de krant, ik
ga naar de bioscoop. „Ober!"
„Aanneme. meneer''.
Ik neem mijn portefeuille, nee ik voel
naar mijn portefeuilleZe kennen me daar
gelukkig, want nu heb ik werkelijk geen twee
gulden mee bij me.
Locomotief te Eindhoven
gekanteld.
Machinist en stoker sprongen bijtijds van
de machine.
Bij het vertrek van een goederentrein van
het rangeerterrein der Nederlandsc'ne Spoor
wegen te Eindhoven, botste de locomotief te
gen een rangeermachine, welke op een zijlijn
te dicht bij een wissel was geplaatst.
De locomotief van den goederentrein ver
loor het bovenstel en kantelde om.
De machinist en de stoker konden zich tij
dig in veiligheid stellen door van de machine
te springen, voordat de twee locomotieven met
elkaar in botsing kwamen.
Ook de rangeérmachine werd ernstig be
schadigd.
Men is direct met het opruimingswerk be
gonnen. Aangezien de botsing niet op een lijn
voor doorgaand verkeer is gebeurd, ondervindt
de treinenloop geen stagnatie.
Malariabestrijding werpt goede
resultaten af.
Voor gering bedrag de gezondheid van ruim
300 menschen gekocht.
Het verslag van de werkzaamheden der
commissie voor de malariabestrijding door de
bevolking in Noord-Holland over 1937 is dezer
dagen verschenen. Wij ontleenen er het vol
gende aan:
In de geheele provincie, voor zoover die on
der de controle der Commissie staat, werden
er, met uitzondering van Uitgeest en Marken,
in 1936: 1268 gevallen van malaria geconsta
teerd en in 1937: 852. Dat is dus voor 1937 67
pet. van het aantal in 1936. In Uitgeest en
Marken bedroegen de malariacijfers voor 1936:
566, voor 1937: 75, dat is dus een reductie tot
13 pet. van het aantal in 1936. De malaria is
dus, waarschijnlijk tengevolge van de door de
Commissie genomen maatregelen in die plaat
sen, teruggeloopen tot 13 67 X 100 of tot ruim
19 pet. van het aantal gevallen in 1936. Hier
voor zijn 108 bespuitingen in Uitgeest en 30 op
Marken noodig geweest.
Anders uitgedrukt: In die twee dorpen heeft
de Commissie met bijna negenhonderd gulden
de gezondheid van 304 menschen gekocht, dus
voor bijna 3 gulden per mensch.
Het valt niet te ontkennen, dat het goed-
kooper zou geweest zijn die menschen maar
te laten ziek worden en ze vervolgens te be
handelen. De vraag of dit ook moreel te ver
antwoorden zou geweest zijn, nu men eenmaal
het middel in handen heeft, of althans in han
den meent te hebben, om die ziekte te voorko
men, moge ieder voor zichzelve uitmaken. Voor
de Commissie is dit geen vraag.
Het middel, dat men „in handen meent te
hebben"; met deze woorden wordt een twij
fel uitgedrukt, welke de Commissie ook na
haar succes nog gevoelt. Zóó zeer gevoelt ze
die, dat ze zich nog niet gerechtigd acht, de
door haar in Uitgeest en Marken gevolgde
werkwijze nu verder zonder controle aan de
betrokken centrale en locale autoriteiten ter
bestrijding der malaria aan te bevelen, resp.
aan te bieden om die maatregelen op kosten
dezer autoriteiten uit te voeren. Ze wil de
overwinning die ze eens behaald heeft, nóg
eens bevechten, om zich te overtuigen, dat ze
zich niet vergist, gelijk de haan in Rostand's
Chantecler. Daarom heeft ze in het verslagjaar
Uitgeest en Marken aan dezelfde bewerking
onderworpen en er bovendien een nieuw dorp,
Akersloot, bij genomen, waar ze. dank zij de
medewerking van den plaatselijkcn genees
kundige, van het aantal malariagevallen In
1936 en 1937 goed op de hoogte is en bovendien
er ook op mag rekenen van de gevallen in 1938
op de hoogte te worden gehouden.
Gaasbeschcrming uiterst nuttig
In 1937 deden zich in den Wieringermeerpol-
der 5 gevallen van malaria voor. Het eerste ge
val werd geconstateerd in dezelfde woning als
het geval van November 1936 en is zeker ter
plaatse ontstaan.
In het tweede geval is dit niet zeker uit te
maken, daar patiënte uit het malariagebied
van Friesland afkomstig was.
De andere gevallen deden zich voor bij drie
kinderen in één gezin. Dit geval is merkwaar
dig en leerzaam. In een boerderij op pl.m. 300
M. van het oude land (vlak bij Medemblik),
bewoond door een groot gezin, (afkomstig uit
Limburg) was na aanbesteding (waarbij voor
alle ramen van slaapkamers horren zijn inbe
grepen) een gedeelte, dat bedoeld was als
overloop, ingericht voor slaapkamer voor en
kele kinderen. Deze omstandigheid was aan
leiding dat in het dakraam geen hor was aan
gebracht. Juist de kinderen, die op deze slaap
kamer overnachtten, werden met malaria be
smet. In huis werden enkele, in de omgeving
echter geen anopheles gevonden, evenmin lar
ven in de slooten. Met een aan zekerheid gren
zende waarschijnlijkheid mag worden aange
nomen, dat de besmetting uit het oude land
is overgebracht. Een beter argument voor het
niit en de noodzakelijkheid der gaasbescher-
ming zal onze commissie niet spoedig vinden.
Mogelijk is dit geval een aanwijzing hoe van
het randgebied uit besmetting in den polder
kan doordringen.
Bij herhaald onderzoek van slooten op larven
en huizen en stallen op anopheles is vastge
steld, dat vrijwel de geheele polder, doch spe
ciaal het „infiltratiegebied", dicht door ano
pheles bevolkt is.
Op pl.m. 30 punten, door den geheelen polder
verspreid, zijn in woningen en stallen en op
zolders overwinterende muggen gevangen en
onderzocht. Hiervan bleken 1457 atroparvus
te zijn.
Een factor van groot gewicht zal zijn: de
verzoeting van het water in den polder en wel
;pecïaal in het „infiltratiegebied" te bevor
deren. Maatregelen in deze richting worden
met de Directie beraamd.
In 1937 werd van de gemeenten aan subsidie
ontvangen f 2004, van de Witte- en Wit-Gele
Kruis afdeelingen f 227.50.
Voor den experimenteelen arbeid werd de
Minister van Sociale Zaken bereid gevonden
wederom een bedrag van f 500 beschikbaar te
stellen.
FAILLISSEMENTEN.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE
HAARLEM.
Op Dinsdag 16 Augustus zijn de volgende
faillissementen uitgesproken:
C. Deen. groentehandelaar, wonende te
Haarlem, Kerkhofstraat 20.
Curator mr. F. J. D. Theyse.
M. Wassink, schilder, wonende te Hillegom,
Loosterweg II 146.
Curator Mr. L. AU Cohen.
H. van Well, schoenwinkelier, wonende te
Beverwijk, Breestraat 27.
Curator Mi*. C. Blankevoort.
J. V. E. Hoorns Jr., kapper, wonende te Be
verwijk.
Curator mr. F. van der Goot.
Rechter-Commissaris in deze faillissemen
ten is Mr. L. Vliegenthart te Haarlem.
Opgeheven wegens gebrek aan actief werd
het faillissement van: H. Rovers bloem
bollenhandelaar, wonende te Hillegom, Loos
terweg II 21. Curator mr. F. van Blerkora