BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Naar aanleiding van ons uitstapje naar
Velserbeek heb ik van eenige meisjes een op
stel ontvangen. Hier en daar heb ik een zin
iets gewijzigd en taalfouten verbeterd.
Willie Tolman was haar opstel begonnen in
den tegenwoordigen tijd en na een regel of
twaalf ging ze over in den verledelï tijd. De
eerste tien regels heb ik in den verleden tijd
omgezet. Annie Borg had in haar opstel ver
bazend veel spelfouten gemaakt en schreef
steeds Velzerbeek in plaats van Velserbeek.
Stien Vos heeft een kort opstel gemaakt. Ge
rekend naar haar leeftijd ben ik over haar
werk wel tevreden. Marietje Groen heeft ook
haar best gedaan. Het toekennen van de prijs
jes zal mij heusch nog eenige zorgen geven.
De opstellen van de meisjes Goedhart be
hoefden ongeveer geen enkele verbetering.
Flink zoo. Dini Vos heeft er zich, voor een
twaalf-jarig meisje, wat kort afgemaakt. Haar
zeven-jarig zusje heeft zich dapper geweerd.
Jammer dat de meeste kinderen het papier
aan beide kanten beschreven hadden. Ik moet
nu voor plaatsing in de courant, de opstellen
overschrijven, wat een tijdroovend werk was.
De briefjes heb ik daarom wat kort moeten
beantwoorden. Hieronder volgen de opstellen:
Een dagje naar Velserbeek.
's Morgens half tien moesten wij bij juf
frouw Vijlbrief zijn en daarom gingen wij om
tien minuten over negen uit huis. Toen we
in Velserbeek waren en nog geen plekje had
den gevonden om rustig te zitten kwamen we
den boschwachter tegen. Die heeft ons twee
fijne plekjes aangewezen. Een om te spelen en
een om te zitten. Later zijn we naar een hotel
gegaan en hebben daar onze boterhammen
met een glas melk of ranja gebruikt. Toen we
klaar waren zijn we naar den weg bij „Wa
terland" gewandeld. We hebben daar verstop
pertje en met de ballen gespeeld. Op den te
rugweg hebben we een ijsje gekocht. Toen zijn
we weer naar Velserbeek gewandeld. Daar een
poosje gerust en naar den Hermiet gegaan.
Vroolijk babbelendgingen we naar huis.
Dinis Vos, 12 jaar.
Het uitstapje.
Wij hadden een uitstapje Maandag 15
Augustus. Ik ging van huis naar juffrouw
Vijlbrief. Daar stelden wij ons op. Maar een
paar clubleden waren echter nog uit. Ina Rijke
enz
Wij gingen naar Velserbeek, daar kwamen
wij .den- boschwachter tegen. De juffrouw
vroeg of de boschwachter ook een speelplekje
voor- ons wist. Ja, de boschwachter wist er een
en hij wees den weg naar het plekje. Daar
hebben wij een tijd heerlijk gespeeld. Ballen
naar elkander toegooien. Als je hem liet val
len, dan was je er uit. Ik heb er ook nog een
prijs -mede gewonnen.
Een tijdje later zijn wij naar lunchroom
„Anneta" gegaan. Daar hebben wij ons brood
gegeten en melk gedronken. Wij zijn later op
den boschweg wezen wandelen en zijn op een
duintje gaan zitten en daar hebben wij ook
een poosje gespeeld. Later zijn wij naar de
Hermitage gegaan en hebben wij overgevaren.
Wij hebben ook nog even bij het station ge
zeten. Daarna zijn wij naar huis gegaan. Wij
hadden een heelen prettigen dag gehad.
Marietje Groen, 10 jaar
Een dagje in Velserbeek.
Het was 's morgens half tien. Er stonden
eenige kinderen: ook ik sloot me bij het clubje
aan. We zouden een dagje naar Velserbeek
gaan. We wandelden eerst langs den IJmui-
der Straatweg en zoo naar Velserbeek. Daar
gingen we op een open plek zitten. Eerst werd
er wat voorgelezen. Toen we uitgerust waren
gingen we ballen. Wie over bleef, dus het spel
won, kreeg een koekje.
Na nog een paar spelletjes gedaan te heb
ben, gingen we uit Velserbeek en gingen in
hotel „Anneta" eten. Toen wij klaar waren
gingen we een eind wandelen. Eerst den
Haarlemschen weg op en later den Boschweg
in. Aan het eind gingen we zitten uitrusten.
Maar dat duurde niet lang. Wij vroegen of wij
verstoppertje mochten spelen. Dat mocht. De
juffrouw telde af. Dini en Annie moesten
zoeken. Wij liepen vlug de boschjes in. Zoo
werden nog een paar spelletjes gedaan. Nu
gingen we weer naar Velserbeek. Daar werd
gevraagd wat we wilden. Naar de „Hermitage"
of een ijsco. In het eerst wilden wij allemaal
ijs, maar later gingen we toch liever over
varen. Eén meisje voer niet over. Zij kreeg dus
ijs. Toen ging het op huis aan. Eerst gingen
we nog wat uitrusten. Daar kregen we nog
wat lekkers. Maar toen gingen we toch echt
naar huis. We kregen nog een ansicht mede
van het hotel, waar we gegeten hadden.
M'n opstel is nu uit, maar ik weet wel, dat
we een prettige dag gehad hebben.
Willie Tolman, 13 jaar
Een dag met de rubriekertjes in Velserbeek.
's Morgens te half tien stapten wij op met
z'n vijftienen, de juffrouw niet medegerekend.
Toen we aankwamen in Velserbeek, vroeg de i
juffrouw aan den boschwachter een plekje,
waar wij mochten gaan zitten. Daarna werd
er voorgelezen.
Na het lezen werden we getracteerd en gin
gen we ballen. Een uurtje later stapten we
weer op. We zochten naar een andere plek,
waar weer voorgelezen werd en onderwijl werd
er gehandwerkt. Tegen 12 uur ruimden we
weer in. We gingen naar een gelegenheid om
onze boterham en naar verkiezing een glas
melk, karnemelk of ranja te gebruiken. Na
het eten gingen we een flink eindje loopen
en kwamen op een boschweg. Daar hebben we
fijn verstoppertje gespeeld. Na het spelen
gingen we weer naar Velserbeek. Zoo verliep
de prettige dag. Ook zijn wij nog naar de
Hermitage overgevaren.
Stien Vos, 9 jaar
Ons uitje in Velserbeek.
We zijn prettig in Velserbeek uit geweest.
Het was fijn warm weer. U en alle kinderen
hebben genoten. We hadden een heerlijke
plek om te ballen en toen zijn we naar een
hotel geweest. Jeannette had hoofdpijn, dat
was jammer. Maar we hebben er gezellig zit
ten eten. Het was een fijne dag. Nou dag juf
frouw Vijlbrief.
Bep Vos, 7 jaar.
OP MOEDERS VERJAARDAG
door W. B.—Z.
Heel vroeg ben ik 's morgen opgestaan
En naar mijn tuintje toegegaan,
Er waren rozen nog zoo fijn
Die zouden nu voor moeder zijn.
Ik plukte ook nog van 't fijne groen,
Dat zag ik laatst een tuinman doen.
Toen ging ik weer heel vlug naar huis
En was in een minuutje thuis.
Ik kocht een vaasje van mooi glas,
Ik wist dat Moes daar blij mee was.
E.MHI
De bloemen vlug erin gedaan,
Met water uit de keukenkraan.
'k Ga nu, (dat vind ik juist zoo'n pret)
Met alles gauw naar moeders bed.
Ik zet het vaasje naast haar neer
Voordat 'k haar nog feliciteer.
„Zeg moesje, dat heb je van mij
Ben Je met alles nu niet blij?
Ik feliciteer je hartelijk hoor.
Krijg ik een dikke kus ervoor?"
Ons uitje naar Velserbeek en omgeving.
Het was 15 Augustus 1938 dat wij om 9.30
bij juffrouw Vijlbrief moesten zijn. We waren
met een clubje van 15 meisjes. Na een wan
deling kwamen we in Velserbeek. Toen we een
klein stukje geloopen hadden, kwamen we den
boschwachter tegen. De juffrouw vroeg hem
waar wij mochten zitten en spelen. De bosch
wachter wees ons een plaats. We mochten
echter geen papier, enz. achter laten. Na even
gerust te hebben begonnen we een balspel. We
hadden alle aandacht noodig voor de ballen.
Nadat we gespeeld hadden, liepen we wat op.
Op de zeshoekige bank gingen we zitten hand
werken. Daarna wandelden we naar de lunch
room „Anneta" aan den Driehuizerkerkweg
om onze boterham te eten.
Na het eten liepen we langs den Rijksstraat
weg naar den Boschweg. Bij de kruising
Boschweg, Waterlandweg gingen we weer spe
len. Daarna gingen we onder het genot van
een ijsco naar ons plekje in Velserbeek terug.
Daar gingen we nog wat spelen. Daarna zijn
we naar de Hermitage geweest en gingen tot
slot weer naar IJmuiden terug.
In de omgeving van ons huis namen wij
afscheid. We kregen een ansicht met lunch
room „Anneta" er op mede naar huis.
Geni Goedhart, 12 jaar.
Een dagje uit met de rubriekertjes.
Ik was een week uit geweest. Toen ik goed
en wel weer thuis was moest ik voor mijn
vader een boodschap doen. Toen kwam ik
Corrie G. tegen. Zij vroeg: „Ga jij Maan
dag mee?" Ik vroeg „Met wie mee?" Zij zei
„Met juffrouw Vijlbrief". Toen vroeg ik „Waar
naar toe?" „Naar Velserbeek".
Ik antwoordde „Ik zal aan mijn moeder vra
gen of ik mag." Ik gevraagd. Ik mocht. Ik
ging nu naar den Maandag verlangen. Einde
lijk was 't zoover. Om 5 voor half tien stond
ik bij juffrouw V. Eerst moesten we nog
wachten op een meisje. Het wachten duurde
wat lang en zijn we naar haar huis gegaan.
Daar zagen we haar ziek zusje ook nog en
wuifden haar allen gedag. We gingen weer
verder. Twee meisjes moesten haar mantels
halen. Wij zijn doorgewandeld en kwamen de
meisjes later weer tegen. Zoo kwamen we in
Velserbeek. Toen we net in het park waren,
kwamen we den boschwachter tegen. De juf
frouw vroeg hem om een plekje om te spelen
en te handwerken. Ons werd een plaats ge
wezen. Toen we daar een poosje gezeten en
gespeeld hadden gingen we naar de beestjes
kijken. Dat was leuk en daar vandaan gin
gen we naar een lunchroom om ons brood op
te eten. Toen we onze boterhammen op had
den gingen we wandelen den Rijksstraatweg
langs en langs den Boschweg. Op een heu
vel gingen we spelen. Eerst wegkruipertje. Dat
spel vond ik al heel prettig. Toen stapten we
weer op om naar Velserbeek terug te gaan
en ons plaatsje weer op te zoeken. We hadden
van ons geld ieder nog twee cent over. Daar
zouden we eerst een ijsje voor koopen. Eenige
kinderen wilden bij de Hermitage overvaren.
Per slot kochten we geen ijs maar voeren over.
Een heer vertelde ons het volgend verhaal.
Er was eens een heer en een dochter. Die
dochter wilde trouwen met een armen dienst
knecht. Maar dat mocht ze niet. Ze trouwde
echter toch met hem en verliet haar vader.
De man is toen als kluizenaar gaan wonen en
wenschte eenzaam te sterven. De menschen
uit de omgeving brachten hem overdag eten.
's Nachts haalde de Hermiet dat eten weg.
Na eenige jaren stierf hij en begroef men hem
op z'n landgoed. Toen men hem later weer
opgroef vond men alleen nog twee heupbeen
deren. Na de vertelling voeren we over en
gingen naar huis.
We liepen de tunnels door, de Willebrordus-
straat in en vervolgens de De Ruiterstraat.
Verder weet ik het niet meer. Ik was toen
dicht bij huis en nam afscheid van de juf
frouw en de meisjes.
Annie Barg, 12 jaar.
Ons uitje naar Velserbeek en omgeving.
Het was Maandag 15 Augustus 1938 dat we
om 9.30 van de woning van juffrouw Vijlbrief
vertrokken. Spoedig waren we bij Velserbeek.
In Velserbeek kwamen we een boschwachter
tegen. De juffrouw vroeg of hij een plaatsje
wilde aanwijzen om ongestoord te kunnen
spelen, voorlezen en handwerken. De bosch
wachter gaf een plaats. We mochten echter
geen papier of rommel achter laten. Na een
poosje gerust te hebben gingen we balspelen.
Daarna handwerken en wandelen. Omstreeks
12 uur sloegen we den weg naar den Driehui
zerkerkweg in om in lunchroom „Anneta" den
inwendigen mensch te versterken. Nadat we
alle gereed waren deed de juffrouw het voor
stel om een eind langs den Rijksstraatweg te
wandelen en vandaar den Boschweg in te
slaan. Dat voorstel werd met gejuich begroet.
We liepen tot den Boschweg en sloegen dien
in. Op de kruising van den Bosch- en Water
landweg gingen we wat uitrusten en spelen
tusschen de boschjes. We hadden daar onge
veer een uur gespeeld, toen we weer onder het
genot van een ijsco naar Velserbeek terug gin
gen. In Velserbeek aangekomen gingen we een
poosje op ons oude plekje spelen en daarna
naar de hermitage. In twee afzonderlijke
groepjes voeren we over en luisterden naar
het verhaal. Daarna gingen we huiswaarts.
In de omgeving van m'n huis nam ik afscheid.
Ik bedankte de juffrouw voor den prettigen
dag, die mij niet uit het geheugen zal gaan.
Corrie Goedhart, 13 jaar
Maart je en Gonnie Groen hebben door bij
zondere omstandigheden mij hun opstellen te
laat voor plaatsing doen toekomen. Ik zal ze
echter de volgende week in de rubriek doen
opnemen. Ik meld dan ook welke kinderen
VOOR 'T EERST NAAR SCHOOL
door W. B.Z,
't Regent groote droppels,
De steenen zijn zoo nat.
Maar zusje kan 't niets schelen.
Ze zegt: wat hindert dat?
Ze gaat voor 't eerst naar school toe.
Ze vindt dat een groot feest,
Je kunt daaruit wel merken,
Dat ze er nooit nog is geweest.
Ze praat maar en ze lacht maar.
Ze vindt alles zoo fijn,
En ik laat haar maar praten.
Ze is immers nog zoo klein,
't Is natuurlijk waar hoor,
Op school heb je ook wel pret,
Maar als het al te lang duurt,
Dan is het: „Opgelet!"
Zus zal dat ook wel leeren,
Nu is ze o zoo blij,
We plassen door den regen
En zingen allebei.
voor een prijsje of voor een troostprijsje in
aanmerking komen.
To't zoolang dus geduld houden.
Best ZONDAGSKINDGefeliciteerd met
je overgang. Prettig dat je nu bij mijnheer
De M. zit. Wil je hem m'n groeten overbren
gen? Volgende week verneem je of je een
prijs hebt. Dag Zondagskind.
Lief OROCUSJE. Prettig dat je den dag
naar R. zoo fijn hebt gevonden. Je hebt wei
nig tijd om mij veel nieuws mede te deelen.
Mij ontbreekt ook, door het moeten overschrij
ven van de opstellen, tijd om lange brieven
te schrijven. Een volgend keer, schrijf ik wat
meer. Dag Crocusje.
Lief ZONNESTRAALTJE. Je hebt gelijk.
Als je erg vermoeid bent moet je gaan slapen.
Dag Zonnestraaltje. Rust wel
Best GOUDMUILTJE. Je opstel heb ik
ontvangen en doen plaatsen. Prettig dat je
zoo genoten hebt. Dag Goudmuiltje.
Lief ANEMOONTJE. Fijn zeg dat je het
versje nog eens wilt repeteeren. Als je gele
genheid hebt schrijf je het dan eens voor me
op? Ik zal het heel prettig vinden het te
bezitten. Dag Anemoontje.
Lief BENJAMINNETJE. Ik dank je har
telijk voor je teekening. Krijg ik volgende
week nog eens zoo'n mooi exemplaar? Dag
Benjaminnetje.
Best MADELIEFJE. Jammer dat je ver
geten bent aan je opstel te denken. Dat je
het bij je huiswerk onmogelijk kon maken,
begrijp ik volkomen. Je zit nu in de opleidings
klas en zult je tijd wel noodig hebben. Ik ben
benieuwd naar je eerste rapport in deze klas.
Veel succes. Das Madeliefje.
Beste J ANNIE GROEN. Meisje je bent
vergeten je schuilnaam onder je briefje te
plaatsen. Wil je in het vervolg achter je eigen
naam, je schuilnaam plaatsen? De volgende
week laat ik je opstel in de rubriek plaatsen.
Je was nu te laat met inzenden. Dag Jannie
Groen.
Lief WITWOLLETJE. Je zus mag rubrie-
kertje worden. Laat haar volgende week maar
een teekening of briefje inzenden. Haar
schuilnaam „Zwartoogje" vind ik mooi. Vol
gende week komt je opstel in de rubriek. Je
had voor plaatsing in de courant van heden
te laat ingezonden. Dag Witwolletje.
Best BOODSCHAPSTERTJE. Prettig dat
je spoedig je rapport mede krijgt. Ik ben be
nieuwd naar je cijfers. Dat men bij je op
school geen cijfer 9 mag geven, neem ik niet
aan. Mij dunkt, wanneer de cijfers loopen van
1io, men gerust een 9 ja zelfs een 10 mag
geven, mits het werk een 9 of 10 waard is. Een
8 vind ik echter reeds een mooi cijfer. Dag
Boodschapstertje.
Best BIJDEHANDJE. Jij bent dus blij
weer naar school te kunnen gaan en je moeder
was zeker nog blij der? Opgeruimd staat net
jes en het blijft netjes als de kleine rommel-
maaksters naar school zijn. Wat zal die prik-
kaart prachtig worden, vooral als je haar eerst
kleurig kleurt. Werk met pleizier. Dag Bijde
handje.
Beste VERONIKA. Prettig dat je in de
vacantie zooveel genoten hebt. Natuurlijk wil
ik de kampcourant heel graag eens inzien. Be
waar haar maar en geef haar mij dan bij ge
legenheid maar eens ter inzage. Je krijgt haar
daarna weer van mij terug. Het is een blijvend
aandenken aan je verblijf te Vierhouten. Ben
je ook 1.1. Dinsdag weer naar school gegaan?
Dag Veronika.
Beste KLEINE ZUS. Dus nu ben je ook
naar school H. gegaan. Bij wie zit je in de
klas? Leer maar met genoegen en doe maar
goed je best. Dag Kleine Zus.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
EEN PRAATJE OVER ONZE ZANGVOGELS
Klein vogelein op groenen tak,
Wat zingt ge 'n lustig lied!
Dit is een kinderversje dat jullie zeker alle
maal kent. Er zijn nog meer aardige liedjes,
waarin onze gevleugelde zangertjes geprezen
worden. Ja, het is waar, wij luisteren graag
naar het fluitconcert en het getirelier van 't
vogelkoor in de lente, maar de meeste gretige
luisteraars kennen de zangers niet. Een onder
wijzer vertelde mij, dat hij de kinderen in zijn
klas gevraagd had de namen van tien zang
vogels, die in Nederland voorkomen, op te
schrijven. Van de 26 kinderen waren er maar
vijf, die hiertoe in staat waren; 12 kinderen
wisten er slechts vijf te noemen. Op 24 brief
jes stond bovenaan de kanarie, die nota bene
in ons land in 't geheel niet in het wild voor
komt, en er slechts als kamervogel aarden kan.
De vier, die bijna door alle kinderen opge
noemd werden, waren: nachtegaal, vink, lijster
en roodborstje. Eigenaardig is, dat slechts wei
nigen leeuwerik, merel, puttertje en zwart
kopje vermeldden, ofschoon deze vogels toch
niet zeldzaam zijn. Dat maar één kind de gras-
musch de eer gaf, laat zich begrijpen. Ofschoon
deze kwajongen onder de vogels zonder twij
fel tot de zangvogels behoort (n.l. tot de fami
lie van de vinken) is zijn stem van dien aard,
dat niemand behalve de natuurkundigen
hem op grond van zijn gezang tot deze groep
rekent.
De beste zangertjes onder onder onze vogels
zijn nogal schuw van aard. Vaak zijn zij alleen
zomergasten, grootendeels afkomstig uit warme
landen, die ons weer verlaten, zoodra de bla
deren beginnen te vallen. Dit is een groot be
letsel voor nauwkeurige waarneming, want
juist wanneer de boomen kaal zijn, kunnen wij
het doen en laten der vogels het best bestu-
deeren.
Daarbij komt nog, dat 't oor van den onge-
oefenden waarnemer de vogelstemmen on
mogelijk van elkander onderscheiden kan. Het
gezang maakt op hem den indruk van een
groot koor, een soort Babylonische spraakver
warring, waar allen tegelijk in hun eigen taal
tje zingen en roepen.
Wie de vogeltaai wil leeren kennen, moet
niet met de studie beginnen midden in den
bloeitijd, als het „duizendstemmig koor" zich
overal hooren laat, maar in de mooie dagen
van October en November. Dan zal het niet
lang duren of de zang der gewone vogels, zoo
als roodborstje, winterkoninkje, zanglijster en
merel zal hem bekend worden. In dien tijd van
het jaar zijn er betrekkelijk weinig zangvogels
en de weinige die er zijn, laten zich nog zel
den hooren. Dat maakt het juist dan zoo ge
makkelijk, bij het geluid dadelijk den vogel te
vinden. Enkele herken je dadelijk, en dan ge
lukt het ook wel spoedig, de rest te ordenen
Je zult ook opmerken, dat je een enkelen keer
een vogel in bijzonder gunstige condities hoort
en ziet. Het is aan alle natuurliefhebbers be
kend, dat menige merel een heel gewoon, tel
kens weerkeerend wijsje zingt, terwijl er som
mige zijn, die een verbazend gevarieerd pro
gramma afwerken.
Een van onze mooiste zangers, die alleen aan
de ingewijden bekend is, is zonder twijfel de
tuinfluiter. Het is een schuw vogeltje. Zijn
zang heeft iets van de diepe, melodieuze tonen
van den merel, maar is hooger en fijner. Merk
waardig is, dat de vogel vroolijk zingt, terwijl
hij bezig is zijn voedsel te zoeken. Zijn stem
lijkt ook wel op die van het zwartkopje, die
den luisteraar in verrukking brengt door zijn
heldere, samensmeltende fluittonen. En toch
ook hier weer veel verschillen. Een bekend
ornitholoog (vogelkenner) vertelde mij, dat hij
twee van die heerlijke zwartkopjes waargeno
men had, de één een heel heldere zanger, de
ander een waar muzikaal genie. Hij bootste op
onverbeterlijke wijze alle goede zangers uit
zijn omgeving na: de zanglijster, merel, win
terkoning, roodborst, goudhaantje, nachtegaal,
groenvink en zelfs de grasmusch. Wegens deze
vogelstemmen-imitatie, die soms klinkt alsof
hij zijn buren bespottelijk wil maken wordt hij
ook wel „spotvogel" genoemd.
Tuinfluiter en zwartkopje zijn evenals nach
tegaal en zanglijster solozangers, die geen con
currentie in de buurt dulden. Het kneutje
daarentegen is een echte koorzanger, evenals
de spreeuw. Aardiger geluid is wel niet denk
baar als zoo'n troepje kwetterende kneutjes
boven in een hoogen populier. En wat ook
al weer weinig voorkomt! de kneu zingt ook
heel aardig in de vlucht, net als de leeuwerik.
Een volgenden keer hopen we nog meer te
vertellen over onze zangertjes. Knip al dit vo-
gelnieuws maar eens uit: je hebt er stellig bij
je eigen zwerftochten door de nabuur pleizier
van!
R. O.
eerste schrede in
het zilte nat
ONZICHTBARE DEUREN.
In Amerikaansche sneltreinen heeft men
tegenwoordig deuren vanlucht!
Hoe dat kan? Wel, tusschen de eetafdeeling
en de keuken van den restauratiewagen be
vinden zich deurlijsten met buisjes, waaruit
twee krachtige luchtstroomen van tegenge
stelde richting worden geblazen. Hierdoor
wordt als 't ware een deur van samengeperste
lucht gevormd en men heeft het voordeel, dat
de etensgeuren in de keuken blijven, terwijl
de kellners met de spijzen ongehinderd door
de onzichtbare deuren heen en weer wandelen.
EEN BAARDIG HEERSCHAP.
Toen Louis Goulon, die in 1828 te Badenes-
se in Frankrijk geboren werd, twaalf jaren
oud was, moest hij zich al geregeld scheren.
Maar de haargroei op zijn gezicht was zoo
sterk, dat hij er weldra de brui aan gaf; hij
liet zijn baard groeien. Op veertienjarigen
leeftijd had hij een baard van 30 c.M. lang
en toen hij twintig was, reikte dit sieraad des
mans hem tot de knieën.
Goulon was zoo trotsch op zijn baard, dat
hij er niet aan dacht, hem te laten afscheren
of bijknippen, ook niet, toen hij anderhalve
meter en tenslotte twee meter lang werd! De
baard bleef dus doorgroeien, werd grijs en
tenslotte wit. Hij bracht het tot 2.60 M. Heel
wonderlijk, vooral als je bedenkt dat Goulon
zelf maar 1.59 lang was!.