BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Naar aanleiding van ons uitstapje naar Velserbeek heb ik van eenige meisjes een op stel ontvangen. Hier en daar heb ik een zin iets gewijzigd en taalfouten verbeterd. Willie Tolman was haar opstel begonnen in den tegenwoordigen tijd en na een regel of twaalf ging ze over in den verledelï tijd. De eerste tien regels heb ik in den verleden tijd omgezet. Annie Borg had in haar opstel ver bazend veel spelfouten gemaakt en schreef steeds Velzerbeek in plaats van Velserbeek. Stien Vos heeft een kort opstel gemaakt. Ge rekend naar haar leeftijd ben ik over haar werk wel tevreden. Marietje Groen heeft ook haar best gedaan. Het toekennen van de prijs jes zal mij heusch nog eenige zorgen geven. De opstellen van de meisjes Goedhart be hoefden ongeveer geen enkele verbetering. Flink zoo. Dini Vos heeft er zich, voor een twaalf-jarig meisje, wat kort afgemaakt. Haar zeven-jarig zusje heeft zich dapper geweerd. Jammer dat de meeste kinderen het papier aan beide kanten beschreven hadden. Ik moet nu voor plaatsing in de courant, de opstellen overschrijven, wat een tijdroovend werk was. De briefjes heb ik daarom wat kort moeten beantwoorden. Hieronder volgen de opstellen: Een dagje naar Velserbeek. 's Morgens half tien moesten wij bij juf frouw Vijlbrief zijn en daarom gingen wij om tien minuten over negen uit huis. Toen we in Velserbeek waren en nog geen plekje had den gevonden om rustig te zitten kwamen we den boschwachter tegen. Die heeft ons twee fijne plekjes aangewezen. Een om te spelen en een om te zitten. Later zijn we naar een hotel gegaan en hebben daar onze boterhammen met een glas melk of ranja gebruikt. Toen we klaar waren zijn we naar den weg bij „Wa terland" gewandeld. We hebben daar verstop pertje en met de ballen gespeeld. Op den te rugweg hebben we een ijsje gekocht. Toen zijn we weer naar Velserbeek gewandeld. Daar een poosje gerust en naar den Hermiet gegaan. Vroolijk babbelendgingen we naar huis. Dinis Vos, 12 jaar. Het uitstapje. Wij hadden een uitstapje Maandag 15 Augustus. Ik ging van huis naar juffrouw Vijlbrief. Daar stelden wij ons op. Maar een paar clubleden waren echter nog uit. Ina Rijke enz Wij gingen naar Velserbeek, daar kwamen wij .den- boschwachter tegen. De juffrouw vroeg of de boschwachter ook een speelplekje voor- ons wist. Ja, de boschwachter wist er een en hij wees den weg naar het plekje. Daar hebben wij een tijd heerlijk gespeeld. Ballen naar elkander toegooien. Als je hem liet val len, dan was je er uit. Ik heb er ook nog een prijs -mede gewonnen. Een tijdje later zijn wij naar lunchroom „Anneta" gegaan. Daar hebben wij ons brood gegeten en melk gedronken. Wij zijn later op den boschweg wezen wandelen en zijn op een duintje gaan zitten en daar hebben wij ook een poosje gespeeld. Later zijn wij naar de Hermitage gegaan en hebben wij overgevaren. Wij hebben ook nog even bij het station ge zeten. Daarna zijn wij naar huis gegaan. Wij hadden een heelen prettigen dag gehad. Marietje Groen, 10 jaar Een dagje in Velserbeek. Het was 's morgens half tien. Er stonden eenige kinderen: ook ik sloot me bij het clubje aan. We zouden een dagje naar Velserbeek gaan. We wandelden eerst langs den IJmui- der Straatweg en zoo naar Velserbeek. Daar gingen we op een open plek zitten. Eerst werd er wat voorgelezen. Toen we uitgerust waren gingen we ballen. Wie over bleef, dus het spel won, kreeg een koekje. Na nog een paar spelletjes gedaan te heb ben, gingen we uit Velserbeek en gingen in hotel „Anneta" eten. Toen wij klaar waren gingen we een eind wandelen. Eerst den Haarlemschen weg op en later den Boschweg in. Aan het eind gingen we zitten uitrusten. Maar dat duurde niet lang. Wij vroegen of wij verstoppertje mochten spelen. Dat mocht. De juffrouw telde af. Dini en Annie moesten zoeken. Wij liepen vlug de boschjes in. Zoo werden nog een paar spelletjes gedaan. Nu gingen we weer naar Velserbeek. Daar werd gevraagd wat we wilden. Naar de „Hermitage" of een ijsco. In het eerst wilden wij allemaal ijs, maar later gingen we toch liever over varen. Eén meisje voer niet over. Zij kreeg dus ijs. Toen ging het op huis aan. Eerst gingen we nog wat uitrusten. Daar kregen we nog wat lekkers. Maar toen gingen we toch echt naar huis. We kregen nog een ansicht mede van het hotel, waar we gegeten hadden. M'n opstel is nu uit, maar ik weet wel, dat we een prettige dag gehad hebben. Willie Tolman, 13 jaar Een dag met de rubriekertjes in Velserbeek. 's Morgens te half tien stapten wij op met z'n vijftienen, de juffrouw niet medegerekend. Toen we aankwamen in Velserbeek, vroeg de i juffrouw aan den boschwachter een plekje, waar wij mochten gaan zitten. Daarna werd er voorgelezen. Na het lezen werden we getracteerd en gin gen we ballen. Een uurtje later stapten we weer op. We zochten naar een andere plek, waar weer voorgelezen werd en onderwijl werd er gehandwerkt. Tegen 12 uur ruimden we weer in. We gingen naar een gelegenheid om onze boterham en naar verkiezing een glas melk, karnemelk of ranja te gebruiken. Na het eten gingen we een flink eindje loopen en kwamen op een boschweg. Daar hebben we fijn verstoppertje gespeeld. Na het spelen gingen we weer naar Velserbeek. Zoo verliep de prettige dag. Ook zijn wij nog naar de Hermitage overgevaren. Stien Vos, 9 jaar Ons uitje in Velserbeek. We zijn prettig in Velserbeek uit geweest. Het was fijn warm weer. U en alle kinderen hebben genoten. We hadden een heerlijke plek om te ballen en toen zijn we naar een hotel geweest. Jeannette had hoofdpijn, dat was jammer. Maar we hebben er gezellig zit ten eten. Het was een fijne dag. Nou dag juf frouw Vijlbrief. Bep Vos, 7 jaar. OP MOEDERS VERJAARDAG door W. B.—Z. Heel vroeg ben ik 's morgen opgestaan En naar mijn tuintje toegegaan, Er waren rozen nog zoo fijn Die zouden nu voor moeder zijn. Ik plukte ook nog van 't fijne groen, Dat zag ik laatst een tuinman doen. Toen ging ik weer heel vlug naar huis En was in een minuutje thuis. Ik kocht een vaasje van mooi glas, Ik wist dat Moes daar blij mee was. E.MHI De bloemen vlug erin gedaan, Met water uit de keukenkraan. 'k Ga nu, (dat vind ik juist zoo'n pret) Met alles gauw naar moeders bed. Ik zet het vaasje naast haar neer Voordat 'k haar nog feliciteer. „Zeg moesje, dat heb je van mij Ben Je met alles nu niet blij? Ik feliciteer je hartelijk hoor. Krijg ik een dikke kus ervoor?" Ons uitje naar Velserbeek en omgeving. Het was 15 Augustus 1938 dat wij om 9.30 bij juffrouw Vijlbrief moesten zijn. We waren met een clubje van 15 meisjes. Na een wan deling kwamen we in Velserbeek. Toen we een klein stukje geloopen hadden, kwamen we den boschwachter tegen. De juffrouw vroeg hem waar wij mochten zitten en spelen. De bosch wachter wees ons een plaats. We mochten echter geen papier, enz. achter laten. Na even gerust te hebben begonnen we een balspel. We hadden alle aandacht noodig voor de ballen. Nadat we gespeeld hadden, liepen we wat op. Op de zeshoekige bank gingen we zitten hand werken. Daarna wandelden we naar de lunch room „Anneta" aan den Driehuizerkerkweg om onze boterham te eten. Na het eten liepen we langs den Rijksstraat weg naar den Boschweg. Bij de kruising Boschweg, Waterlandweg gingen we weer spe len. Daarna gingen we onder het genot van een ijsco naar ons plekje in Velserbeek terug. Daar gingen we nog wat spelen. Daarna zijn we naar de Hermitage geweest en gingen tot slot weer naar IJmuiden terug. In de omgeving van ons huis namen wij afscheid. We kregen een ansicht met lunch room „Anneta" er op mede naar huis. Geni Goedhart, 12 jaar. Een dagje uit met de rubriekertjes. Ik was een week uit geweest. Toen ik goed en wel weer thuis was moest ik voor mijn vader een boodschap doen. Toen kwam ik Corrie G. tegen. Zij vroeg: „Ga jij Maan dag mee?" Ik vroeg „Met wie mee?" Zij zei „Met juffrouw Vijlbrief". Toen vroeg ik „Waar naar toe?" „Naar Velserbeek". Ik antwoordde „Ik zal aan mijn moeder vra gen of ik mag." Ik gevraagd. Ik mocht. Ik ging nu naar den Maandag verlangen. Einde lijk was 't zoover. Om 5 voor half tien stond ik bij juffrouw V. Eerst moesten we nog wachten op een meisje. Het wachten duurde wat lang en zijn we naar haar huis gegaan. Daar zagen we haar ziek zusje ook nog en wuifden haar allen gedag. We gingen weer verder. Twee meisjes moesten haar mantels halen. Wij zijn doorgewandeld en kwamen de meisjes later weer tegen. Zoo kwamen we in Velserbeek. Toen we net in het park waren, kwamen we den boschwachter tegen. De juf frouw vroeg hem om een plekje om te spelen en te handwerken. Ons werd een plaats ge wezen. Toen we daar een poosje gezeten en gespeeld hadden gingen we naar de beestjes kijken. Dat was leuk en daar vandaan gin gen we naar een lunchroom om ons brood op te eten. Toen we onze boterhammen op had den gingen we wandelen den Rijksstraatweg langs en langs den Boschweg. Op een heu vel gingen we spelen. Eerst wegkruipertje. Dat spel vond ik al heel prettig. Toen stapten we weer op om naar Velserbeek terug te gaan en ons plaatsje weer op te zoeken. We hadden van ons geld ieder nog twee cent over. Daar zouden we eerst een ijsje voor koopen. Eenige kinderen wilden bij de Hermitage overvaren. Per slot kochten we geen ijs maar voeren over. Een heer vertelde ons het volgend verhaal. Er was eens een heer en een dochter. Die dochter wilde trouwen met een armen dienst knecht. Maar dat mocht ze niet. Ze trouwde echter toch met hem en verliet haar vader. De man is toen als kluizenaar gaan wonen en wenschte eenzaam te sterven. De menschen uit de omgeving brachten hem overdag eten. 's Nachts haalde de Hermiet dat eten weg. Na eenige jaren stierf hij en begroef men hem op z'n landgoed. Toen men hem later weer opgroef vond men alleen nog twee heupbeen deren. Na de vertelling voeren we over en gingen naar huis. We liepen de tunnels door, de Willebrordus- straat in en vervolgens de De Ruiterstraat. Verder weet ik het niet meer. Ik was toen dicht bij huis en nam afscheid van de juf frouw en de meisjes. Annie Barg, 12 jaar. Ons uitje naar Velserbeek en omgeving. Het was Maandag 15 Augustus 1938 dat we om 9.30 van de woning van juffrouw Vijlbrief vertrokken. Spoedig waren we bij Velserbeek. In Velserbeek kwamen we een boschwachter tegen. De juffrouw vroeg of hij een plaatsje wilde aanwijzen om ongestoord te kunnen spelen, voorlezen en handwerken. De bosch wachter gaf een plaats. We mochten echter geen papier of rommel achter laten. Na een poosje gerust te hebben gingen we balspelen. Daarna handwerken en wandelen. Omstreeks 12 uur sloegen we den weg naar den Driehui zerkerkweg in om in lunchroom „Anneta" den inwendigen mensch te versterken. Nadat we alle gereed waren deed de juffrouw het voor stel om een eind langs den Rijksstraatweg te wandelen en vandaar den Boschweg in te slaan. Dat voorstel werd met gejuich begroet. We liepen tot den Boschweg en sloegen dien in. Op de kruising van den Bosch- en Water landweg gingen we wat uitrusten en spelen tusschen de boschjes. We hadden daar onge veer een uur gespeeld, toen we weer onder het genot van een ijsco naar Velserbeek terug gin gen. In Velserbeek aangekomen gingen we een poosje op ons oude plekje spelen en daarna naar de hermitage. In twee afzonderlijke groepjes voeren we over en luisterden naar het verhaal. Daarna gingen we huiswaarts. In de omgeving van m'n huis nam ik afscheid. Ik bedankte de juffrouw voor den prettigen dag, die mij niet uit het geheugen zal gaan. Corrie Goedhart, 13 jaar Maart je en Gonnie Groen hebben door bij zondere omstandigheden mij hun opstellen te laat voor plaatsing doen toekomen. Ik zal ze echter de volgende week in de rubriek doen opnemen. Ik meld dan ook welke kinderen VOOR 'T EERST NAAR SCHOOL door W. B.Z, 't Regent groote droppels, De steenen zijn zoo nat. Maar zusje kan 't niets schelen. Ze zegt: wat hindert dat? Ze gaat voor 't eerst naar school toe. Ze vindt dat een groot feest, Je kunt daaruit wel merken, Dat ze er nooit nog is geweest. Ze praat maar en ze lacht maar. Ze vindt alles zoo fijn, En ik laat haar maar praten. Ze is immers nog zoo klein, 't Is natuurlijk waar hoor, Op school heb je ook wel pret, Maar als het al te lang duurt, Dan is het: „Opgelet!" Zus zal dat ook wel leeren, Nu is ze o zoo blij, We plassen door den regen En zingen allebei. voor een prijsje of voor een troostprijsje in aanmerking komen. To't zoolang dus geduld houden. Best ZONDAGSKINDGefeliciteerd met je overgang. Prettig dat je nu bij mijnheer De M. zit. Wil je hem m'n groeten overbren gen? Volgende week verneem je of je een prijs hebt. Dag Zondagskind. Lief OROCUSJE. Prettig dat je den dag naar R. zoo fijn hebt gevonden. Je hebt wei nig tijd om mij veel nieuws mede te deelen. Mij ontbreekt ook, door het moeten overschrij ven van de opstellen, tijd om lange brieven te schrijven. Een volgend keer, schrijf ik wat meer. Dag Crocusje. Lief ZONNESTRAALTJE. Je hebt gelijk. Als je erg vermoeid bent moet je gaan slapen. Dag Zonnestraaltje. Rust wel Best GOUDMUILTJE. Je opstel heb ik ontvangen en doen plaatsen. Prettig dat je zoo genoten hebt. Dag Goudmuiltje. Lief ANEMOONTJE. Fijn zeg dat je het versje nog eens wilt repeteeren. Als je gele genheid hebt schrijf je het dan eens voor me op? Ik zal het heel prettig vinden het te bezitten. Dag Anemoontje. Lief BENJAMINNETJE. Ik dank je har telijk voor je teekening. Krijg ik volgende week nog eens zoo'n mooi exemplaar? Dag Benjaminnetje. Best MADELIEFJE. Jammer dat je ver geten bent aan je opstel te denken. Dat je het bij je huiswerk onmogelijk kon maken, begrijp ik volkomen. Je zit nu in de opleidings klas en zult je tijd wel noodig hebben. Ik ben benieuwd naar je eerste rapport in deze klas. Veel succes. Das Madeliefje. Beste J ANNIE GROEN. Meisje je bent vergeten je schuilnaam onder je briefje te plaatsen. Wil je in het vervolg achter je eigen naam, je schuilnaam plaatsen? De volgende week laat ik je opstel in de rubriek plaatsen. Je was nu te laat met inzenden. Dag Jannie Groen. Lief WITWOLLETJE. Je zus mag rubrie- kertje worden. Laat haar volgende week maar een teekening of briefje inzenden. Haar schuilnaam „Zwartoogje" vind ik mooi. Vol gende week komt je opstel in de rubriek. Je had voor plaatsing in de courant van heden te laat ingezonden. Dag Witwolletje. Best BOODSCHAPSTERTJE. Prettig dat je spoedig je rapport mede krijgt. Ik ben be nieuwd naar je cijfers. Dat men bij je op school geen cijfer 9 mag geven, neem ik niet aan. Mij dunkt, wanneer de cijfers loopen van 1io, men gerust een 9 ja zelfs een 10 mag geven, mits het werk een 9 of 10 waard is. Een 8 vind ik echter reeds een mooi cijfer. Dag Boodschapstertje. Best BIJDEHANDJE. Jij bent dus blij weer naar school te kunnen gaan en je moeder was zeker nog blij der? Opgeruimd staat net jes en het blijft netjes als de kleine rommel- maaksters naar school zijn. Wat zal die prik- kaart prachtig worden, vooral als je haar eerst kleurig kleurt. Werk met pleizier. Dag Bijde handje. Beste VERONIKA. Prettig dat je in de vacantie zooveel genoten hebt. Natuurlijk wil ik de kampcourant heel graag eens inzien. Be waar haar maar en geef haar mij dan bij ge legenheid maar eens ter inzage. Je krijgt haar daarna weer van mij terug. Het is een blijvend aandenken aan je verblijf te Vierhouten. Ben je ook 1.1. Dinsdag weer naar school gegaan? Dag Veronika. Beste KLEINE ZUS. Dus nu ben je ook naar school H. gegaan. Bij wie zit je in de klas? Leer maar met genoegen en doe maar goed je best. Dag Kleine Zus. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. EEN PRAATJE OVER ONZE ZANGVOGELS Klein vogelein op groenen tak, Wat zingt ge 'n lustig lied! Dit is een kinderversje dat jullie zeker alle maal kent. Er zijn nog meer aardige liedjes, waarin onze gevleugelde zangertjes geprezen worden. Ja, het is waar, wij luisteren graag naar het fluitconcert en het getirelier van 't vogelkoor in de lente, maar de meeste gretige luisteraars kennen de zangers niet. Een onder wijzer vertelde mij, dat hij de kinderen in zijn klas gevraagd had de namen van tien zang vogels, die in Nederland voorkomen, op te schrijven. Van de 26 kinderen waren er maar vijf, die hiertoe in staat waren; 12 kinderen wisten er slechts vijf te noemen. Op 24 brief jes stond bovenaan de kanarie, die nota bene in ons land in 't geheel niet in het wild voor komt, en er slechts als kamervogel aarden kan. De vier, die bijna door alle kinderen opge noemd werden, waren: nachtegaal, vink, lijster en roodborstje. Eigenaardig is, dat slechts wei nigen leeuwerik, merel, puttertje en zwart kopje vermeldden, ofschoon deze vogels toch niet zeldzaam zijn. Dat maar één kind de gras- musch de eer gaf, laat zich begrijpen. Ofschoon deze kwajongen onder de vogels zonder twij fel tot de zangvogels behoort (n.l. tot de fami lie van de vinken) is zijn stem van dien aard, dat niemand behalve de natuurkundigen hem op grond van zijn gezang tot deze groep rekent. De beste zangertjes onder onder onze vogels zijn nogal schuw van aard. Vaak zijn zij alleen zomergasten, grootendeels afkomstig uit warme landen, die ons weer verlaten, zoodra de bla deren beginnen te vallen. Dit is een groot be letsel voor nauwkeurige waarneming, want juist wanneer de boomen kaal zijn, kunnen wij het doen en laten der vogels het best bestu- deeren. Daarbij komt nog, dat 't oor van den onge- oefenden waarnemer de vogelstemmen on mogelijk van elkander onderscheiden kan. Het gezang maakt op hem den indruk van een groot koor, een soort Babylonische spraakver warring, waar allen tegelijk in hun eigen taal tje zingen en roepen. Wie de vogeltaai wil leeren kennen, moet niet met de studie beginnen midden in den bloeitijd, als het „duizendstemmig koor" zich overal hooren laat, maar in de mooie dagen van October en November. Dan zal het niet lang duren of de zang der gewone vogels, zoo als roodborstje, winterkoninkje, zanglijster en merel zal hem bekend worden. In dien tijd van het jaar zijn er betrekkelijk weinig zangvogels en de weinige die er zijn, laten zich nog zel den hooren. Dat maakt het juist dan zoo ge makkelijk, bij het geluid dadelijk den vogel te vinden. Enkele herken je dadelijk, en dan ge lukt het ook wel spoedig, de rest te ordenen Je zult ook opmerken, dat je een enkelen keer een vogel in bijzonder gunstige condities hoort en ziet. Het is aan alle natuurliefhebbers be kend, dat menige merel een heel gewoon, tel kens weerkeerend wijsje zingt, terwijl er som mige zijn, die een verbazend gevarieerd pro gramma afwerken. Een van onze mooiste zangers, die alleen aan de ingewijden bekend is, is zonder twijfel de tuinfluiter. Het is een schuw vogeltje. Zijn zang heeft iets van de diepe, melodieuze tonen van den merel, maar is hooger en fijner. Merk waardig is, dat de vogel vroolijk zingt, terwijl hij bezig is zijn voedsel te zoeken. Zijn stem lijkt ook wel op die van het zwartkopje, die den luisteraar in verrukking brengt door zijn heldere, samensmeltende fluittonen. En toch ook hier weer veel verschillen. Een bekend ornitholoog (vogelkenner) vertelde mij, dat hij twee van die heerlijke zwartkopjes waargeno men had, de één een heel heldere zanger, de ander een waar muzikaal genie. Hij bootste op onverbeterlijke wijze alle goede zangers uit zijn omgeving na: de zanglijster, merel, win terkoning, roodborst, goudhaantje, nachtegaal, groenvink en zelfs de grasmusch. Wegens deze vogelstemmen-imitatie, die soms klinkt alsof hij zijn buren bespottelijk wil maken wordt hij ook wel „spotvogel" genoemd. Tuinfluiter en zwartkopje zijn evenals nach tegaal en zanglijster solozangers, die geen con currentie in de buurt dulden. Het kneutje daarentegen is een echte koorzanger, evenals de spreeuw. Aardiger geluid is wel niet denk baar als zoo'n troepje kwetterende kneutjes boven in een hoogen populier. En wat ook al weer weinig voorkomt! de kneu zingt ook heel aardig in de vlucht, net als de leeuwerik. Een volgenden keer hopen we nog meer te vertellen over onze zangertjes. Knip al dit vo- gelnieuws maar eens uit: je hebt er stellig bij je eigen zwerftochten door de nabuur pleizier van! R. O. eerste schrede in het zilte nat ONZICHTBARE DEUREN. In Amerikaansche sneltreinen heeft men tegenwoordig deuren vanlucht! Hoe dat kan? Wel, tusschen de eetafdeeling en de keuken van den restauratiewagen be vinden zich deurlijsten met buisjes, waaruit twee krachtige luchtstroomen van tegenge stelde richting worden geblazen. Hierdoor wordt als 't ware een deur van samengeperste lucht gevormd en men heeft het voordeel, dat de etensgeuren in de keuken blijven, terwijl de kellners met de spijzen ongehinderd door de onzichtbare deuren heen en weer wandelen. EEN BAARDIG HEERSCHAP. Toen Louis Goulon, die in 1828 te Badenes- se in Frankrijk geboren werd, twaalf jaren oud was, moest hij zich al geregeld scheren. Maar de haargroei op zijn gezicht was zoo sterk, dat hij er weldra de brui aan gaf; hij liet zijn baard groeien. Op veertienjarigen leeftijd had hij een baard van 30 c.M. lang en toen hij twintig was, reikte dit sieraad des mans hem tot de knieën. Goulon was zoo trotsch op zijn baard, dat hij er niet aan dacht, hem te laten afscheren of bijknippen, ook niet, toen hij anderhalve meter en tenslotte twee meter lang werd! De baard bleef dus doorgroeien, werd grijs en tenslotte wit. Hij bracht het tot 2.60 M. Heel wonderlijk, vooral als je bedenkt dat Goulon zelf maar 1.59 lang was!.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8