Van Atlantischen Oceaan tot MiddellandscheZ ee. HAARLEM IN 1898 EN 1938 W! Een journalistieke inspectietocht langs de Zuid-Fransche grens. VERGELIJKINGEN EN HERINNERINGEN Weer een toestel van de Maat schappij „Eurasia" neergeschoten. Japanners zouden het toestel voor een Chineesche machine gehouden hebben. SJANGHAI, 7 September (Reuter-A.N.P.) Officieel wordt medegedeeld, dat de Japansche luchtstrijdkrachten wederom een vliegtuig van de Maatschappij Eurasia neergeschoten hebben op 30 mijl ten Zuidwesten van Hankau. Het feit heeft zich gistermiddag voorgedaan. Het toestel werd neergeschoten door 3 Japan sche vliegtuigen, toen 't van 't vliegveld op steeg, teneinde te vermijden met bommen en machinegeweervuur bestookt te worden. De eenige inzittende Chineesche piloot, is naar men vreest gedood. Volgens het Japansche persbureau Domei hebben de Japansche piloten het toestel blijk baar voor een Chineesche machine aangezien. Prins Konoye van de Japansche overwinning overtuigd. Pau, het kasteel waar Henri IV werd geboren. r e zetten onzen speurtocht naar „Fran- sche legers, troepen, verdedigings werken" voort. Nergens ter wereld hebber» we zoo heerlijk rustig en in zulk een onvergelijkelijk mooie omgeving, met het uitzicht over enorme gletschers, sneeuw velden en honderden meters hooge waterval len.... pannekoekjes zitten eten als bij den Pont d' Espagneonder bewaking van een, zegge één gendarme! Die heeft zijn geweer en zijn patronentasch kalm in 'n hoekje gezet van de gelagkamer van het uitspanninkje waar Madame zulke kostelijke flensjes maakt. In vogelvlucht zitten we hier nog geen kilometer van de grenzen, maar 'n geroutineerd berg beklimmer doet er drie dagen over om in de Spaansche vlakte af te dalen en dus lijkt 't ons ook overdreven wanneer men vertelt dat elk oogenblik legers hier Frankrijk kunnen binnenrukken met zwaar geschut en tanks, want 't muilezel-weggetje dat naar den Pont d'Espagne leidt is niet breeder dan één meter. Eén, desnoods flensjes-etende gendarme, is dan ook ruimschoots voldoende om het terri torium te beschermen. Maar hier komen we in Foix. Den 5den Juni zijn er daar door 'n onbekend gebleven Spaansch vliegtuig bommen gegooid en de heer Daladier is speciaal naar hier gekomen om 'n onderzoek in te stellen en maatregelen te treffen teneinde herhaling van zulk 'n inci dent te voorkomen. Waar zijn die bommen nu precies terecht gekomen? Zoo hebben we aan den prefect en aan den burgemeester gevraagd. En toen maakten die heeren een gebaar en wezen aan: daar ginds in de bergen! En dat, en niet enders, is de nuchtere waarheid over hetgeen den 5den Juni geschiedde en dat in een be paalde pers heette: de rooden bombardeeren thans open steden in Frankrijk! De brave be woners van het stadje Foix hebben nauwe lijks de ontploffingen gehoord en men moet aannemen, dat de bommen in een onbewoond berglandschap overboord zijn gegooid door een verdwaald vliegtuig, dat met de zware belas ting moeite had om terug te keeren, over de hooge bergen. Meneer de burgemeester, er zijn voor zorgsmaatregelen getroffen en nu wil ik de kazernes zienhet garnizoen! De burgemeester en de prefect keken alsof ze 't in Keulen hoorden donderen. Garnizoen?kazernes?soldaten.. (en hier zette de burgervader 'n trotsche borst op)meneer, de stad Foix, die 12.000 inwo ners telt is misschien de eenige in Frankrijk die geen centime schuld heeft, die nooit een leening heeft uitgeschreven. Dat ten eerste. Maar ten tweede: Foix is ook de eenige stad, die geen enkelen politie-agent heeft! En de prefect verklaart nader: ja, 't is in derdaad waar! Het ministerie van Binnen- landsche Zaken heeft er herhaaldelijk op aangedrongen een commissariaat van politie, met een commissaris en met politie-agenten in Foix, een stadje van 12.000 inwoners, te in- stalleeren. Maar de burgemeester en de ge meenteraad hebben altijd geantwoord: Merci, houden jullie maar je agentenbij ons zijn geen dieven en er wordt niet gemoord en de eenige parkwachter die de kwajongens, die vruchten komen stelen of bloemen plukken achter de broek zit, kan 't bést alléén af Maar we snellen voort, kilometer na kilo meter en nu naderen we het gevaarlijkste punt, het dorpje Bourg-Madame. Geheel on partijdig, naar waarheid onze ervaringen ver tellend, verklaren we dat we hier voor 't eerst iets hebben gezien hetgeen er op wees, dat er aan den anderen kant van de Pyreneeën iets gaande is. We hebben daar, alvorens in het grensdorp aan te komen (we zijn hier even ten oosten van de republiek Andorra) drie bat terijen Fransch afweergeschut gezien, bediend door veertig manschappen, plus kader, plus vier officieren en in Bourg-Madame zelf lege ren twintig Fransche soldaten en gendarmes onder bevel van een kapitein. Een houten brug over het stroompje, dat hier Frankrijk van Spanje scheidt, wordt dag en nacht aan deze zijde bewaakt door vijf soldaten. Toen zijn we 't bruggetje overgegaan en we waren in 't republikeinsche Spanje en werden er met gebalde vuisten (bij wijze van groet, wel te verstaan) welkom geheeten door één soldaat en door vijf jongens met een geweer en een bajonet en twee revolvers. Hoe oud ben je, ventje? zoo hebben we er aan één gevraagd. Zestien jaar, meneer! Trieste ervaring Maar aan den anderen kant gaf 't ons toch ook alweer de geruststellende gedachte, dat men ook hier niets heeft te vreezen en dat ook deze grensstreek volkomen veilig en rustig is. En dit werd ons nog eens bevestigd toen we den be vel voerenden (Franschen) officier om inlichtingen vroegen. Aan den overkant (Spanje) is 't brood heel duur en 't ontbreekt er totaal aan medi cijnen, aan geneesmiddelen. Elk oogenblik ko men ze uit 't dorpje daar om 'bij ons iets te koopeneen gendarme of een soldaat ver gezelt hen dan naar den bakker of apotheker bij onsen zoodra zij hun inkoopen heb ben gedaan keeren ze weer terug! Zóó ziet het „bedreigde oorlogsgebied" er uit aan de Fransche zijde van de Pyreneeën. En in gedachte maken we nog eens het reisjeBiarritzHendayeLourdesLuchon Andorra, ditmaal al onze aandacht schen kend aan die kwestie van pest, cholera, typhus, huidziekten en mond- en klauwzeer, nu we weten dat alles hier volkomen rustig is en dat we hier niet méér door bommen worden be dreigd of door kanonschoten, dan op de Champs Elysées of de Place de l'Opera. En heeft men dat gedaan, eerlijk, onbevooroor deeld.... dan beseft men volkomen hoe (la ten we zeggen)onfatsoenijk deze laster campagne is. Frankrijk, het asyl-recht eerbie digend, heeft inderdaad de vluchtende legers van de Spaansche republikeinen binnen laten komen, ontwapend en den volgenden dag, naar vrije verkiezing teruggezonden naar Barcelona of naar Fontarabi. Men heeft de ongelukkige vrouwen en kinderen en grijs aards gastvrijheid gegeven, maar vóór alles zijn ze allen aan 'n streng medisch onderzoek onderworpen en in-geënt. We hebben in al die dorpen en steden van Oceaan tot Middelland- sche Zee ons de rapporten van den officieelen medischen dienst laten voorleggen: er zijn en- Het kasteel van Foix kele gevallen van kinderziekten (mazelen, roodvonk, kinkhoest) geconstateerd, maar geen énkel, van pest, cholera, typhus etc. (Veeartse nij-school: géén enkel geval van mond- en klauwzeer). Het is verfoeilijk, dat men zulk een campagne durft te beginnen om poli tieke doeleinden, uit woede, dat men de belli- gerenten terugzendt en anderszij ds met het doel om prachtige badplaatsen, zooals Biarritz, Hendaye, Luchon, Bagnères, Superbagnères, Cauterets, Salies de Béarn of Gavarnie kapot te maken om de naar herstel-zoekenden naar elders te lokken. En wilt U daarvan nog twee typische staal tjes? In Aix les Thermes werd onze tafelbuur een geneesheer, even aan de telefoon geroepen. Een onbekende vroeg hem om dadelijk naar het naburig dorpje te komen omdat er volgens den slecht-Fransch sprekenden man zes hon derd gevallen van cholera waren! 't Hééle dorp telt450 inwoners! Voor alle zekerheid zijn we er zélf met den dokter op uitgetrokken niemand was ziekde geheimzinnige tele fonist verdwenen! En toen we in Bagnères kwamen was er zoo juist van den vroegeren Engelschen minister Churchill een schrijven gekomen dat hij ditmaal niet voor zijn kuur durfde komen en ook niet zijn familie durfde te zenden omdat hij „in sommige buiten- landsche bladen had gelezen, dat men er niet veilig voor bom-aanvallen is". Gelukkig was de hooge commissaris daar om den Engel schen diplomaat in een lang telegram te kun nen geruststellen. En hij is gekomen! Moge dit relaas van onze bevindingen er toe bijdragen om een einde te maken aan deze niet te kwalificeeren laster-campagne, welke ten doel heeft Frankrijk in discrediet te brengen! KENRY A. TH. LESTURGEON Strijd eindigt pas na den val van Tsjang Kai Sjek. TOKIO, 7 September. In een interview met de United Press heeft de Japansche minister-president, Prins Ko noye, verklaard, dat Japan zoolang in China zal vechten „totdat de anti-Japansche regee ring, aan het hoofd waarvan Tsjang Kai Sjek staat, ineengestort is". Op de vraag hoe de verhouding tusschen Japan en Sovjet'Rusland is, antwoordde Ko noye: Wij gelooven niet, dat er moeilijkheden met Rusland zullen komen. Wij wensehen met dat land vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden". Hij zeide nog, dat het onmo gelijk was om te voorspellen, wanneer het Chineesche conflict geëindigd zou zijn. „Het doel, dat Japan zich in China heeft gesteld is niet veranderd". Nadat Prins Konoye op verschillende moeilijkheden was ingegaan, die de verwezenlijking van de Japansche politiek in den weg staan, zeide hij, dat hij vertrouwen had in de overwinning van Japan „Wij zijn er aan gewend den gordel vaster aan te snoe ren en wij zijn dan ook vast besloten om de gestelde doeleinden van de Japansche politiek te bereiken". De premier deelde nog mede, dat het onwaarschijnlijk was, dat de nationale mobilisatie in de naaste toekomst verder uit gebreid zou worden. De toekomst. Op een vraag, of er reeds een programma was opgesteld betreffende de veroverde ge bieden na het eindigen van de vijandelijkhe den, antwoordde Konoye: „Het is moeilijk reeds thans te zeggen, hoe een zoodanig pro gramma er uit zou zien, maar het is zeker, dat wij het dan bestaande Chineesche regime zullen ondersteunen en de welvaart van het Chineesche volk zullen bevorderen. Er is op het oogenblik geen Chineesch regeeringsor- gaan. waarmede Japan over een vrede zou kunnen onderhandelen. Met de twee nieuwe regeeringen te Peking en Nanking die vriend schappelijk tegenover Japan staan, behoeven wij niet meer te onderhandelen". Konoye wei gerde op de mogelijke vredesvoorwaarden in te gaan maar zeide: „De eenige voorwaarde, waarop Japan geneigd zou zijn om de vijan delijkheden in China te staken zou een in storting van de regeering van Tsjang Kai Sjek zijn". Wat de mobilisatie betreft herinnerde Ko noye er aan ,dat eenige gedeelten van de be treffende wet reeds in werking getreden wa ren, zooals de maatregelen ter registratie van artsen en vakarbeiders. Andere deelen zouden, indien en wanneer noodig, eveneens effectief gemaakt worden. Alle moeilijkheden zullen worden overwonnen. „Hetgeen echter van vitaal belang is" zeide Konoye „is "het programma, dat groo- te krachtsinspanning van de geheele natie zal vergen nl. het beheer van onze zaken na het beëindigen van den strijd met China. Dat zal moeilijker zijn dan het winnen van den strijd en dat is dan ook de reden, waarom onze eco nomische beperkingen ook na het Chinee sche incident" zullen moeten blijven gehand haafd. Ik ben vast overtuigd, dat wij alle moeilijkheden zullen overwinnen en dat wij het Chineesche conflict tot een succesvol einde zullen brengen. Ik wil de groote verantwoor delijkheid niet onderschatten die mijn regee ring en het Japansche volk in het algemeen moeten dragen. Ik geef mij rekenschap van de moeilijkheden, die wij het hoofd moeten bieden teneinde vrede in den huidigen chaos in China te brengen en de situatie in Oost- Azië in het algemeen te stabiliseeren, zoodat de menschen in dit deel in vrede en voorspoed kunnen leven. Totdat deze doeleinden bereikt zijn, zal de natie voortgaan met al haar ener gie daaraan te wijden, een energie geken merkt door den traditioneelen geest en moed, waarvan het Japansche volk steeds bij elke crisis blijk heeft gegeven". (Nadruk verboden). (United Press). HOE HAARLEM ER VOOR 40 JAAR UITZAG. B o v e n De hoek Groote Houtstraat (Noordeliü' gedeelte)Ged Oude Gracht (Ver bouwd in 1903 Rechts: Hoefsmederij in de Groote Houtstraat tegenover de Korte Houtstraat. (Afgebroken in 1910.) Het Regeeringsjubilé van H.M. de Koningin is aanleiding tot het maken van vergelijkin gen tusschen de jaren 1898 en 1938. Interessant is ook na te gaan hoe 40 jaar geleden de toestand te Haarlem was. De groei van Haarlem Haarlem telde op 1 Januari 1898 62.734 inwoners. In die 40 jaar is ons inwoner-aantal gestegen tot 135356, dus meer dan verdubbeld. Daarbij moet evenwel bedacht worden, dat de annexatie van 1 Mei 1927 een vermeer- meerdering gaf van ongeveer 30.000. Haarlem's gemeentebestuur. Burgemeester was Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, die zijn woning had in het Kenaupark. Het college van B. en W. werd ge vormd door de heeren Mr. A. C. Waller, M. O. de Kanter, Joh. de Breuk en Mr. Th. de Haan Hugenholtz. In den raad hadden zitting de heeren: Joh. Winkler, H. v. d. Berg, S. Roog, J. Sabelis, Ed. de Lanoy. J. G. Sneltjes, W. Stolp, A. v. d. Steur Jr, Dr. H. D. Kruseman, (die later tot wethouder gekozen werd). G. J. van Dieren Bijvoet, J. Krol, H. F. van Thiel, Th. G. Schur- mann, G. L. van Lennep, Dr. J. Nieuwenhuizen Kruseman (ook dit raadslid werd later wet houder). J. Klein, Mr. J. de Clercq van Weel, J. A. Lodewijks, Mr. A. A. v. d. Mersch, Dr. H. D. Tjeenk Willink, Mr. N. G. Cnoop Koop- mans, Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré, J. J. F. Beynes, J. Leupen, Jhr. H. M. Speelman, Jhr. Mr. F. W. van Styrum en C. G. Loomeijer. Gemeente-secretaris was Mr. W. F. C. C. Pijnacker Hordijk, die toen pas Mr. C. M. Rasch was opgevolgd. Gemeentefinanciën. In dien tijd was het eindcijfer van de ge- meentebegrooting iets over de 3 millioen gul den. Nu overschrijden wij de 20 millioen! Toen het college van B. en W. de begrooting voor 1899 ging opmaken begon het met een batig saldo over 1897 van 7 ton, of bijna 25 pet. van de uitgaven die in het komende jaar gedaan moesten worden! Het tegenwoordige college van B. en W. is nu begonnen de begrooting voor 1939 op te maken en het is reeds door ons medegedeeld, dat deze begrooting weer begonnen moet worden met een groot nadee- lig saldo over 1937. In 1898 werden gewone en kapitaalsuitga ven nog vermengd. Voor 1899 werd een ge splitste begrooting opgemaakt, waaruit bleek, dat de gewone inkomsten en uitgaven slechts liepen over 1 1/4 millioen gulden. Haarlem had een schuld van f 4.113.000. Nu 40 jaar later, is die gestegen tot f 45.000.000. In 1898 waren 9793 personen in de plaatse lijke directe belasting aangeslagen met een belastbaar inkomen van f 8.607.000. Zij be taalden f 303.277. Het kohier voor 1936 '1937 bevatte 28015 aan slagen met een totaal inkomen van f 60.527.247 De opbrengst der belastingen is niet met elkaar te vergelijken, want nu worden andere (en meer) belastingen geheven, maar onge twijfeld wordt nu gemiddeld heel wat meer betaald dan iets meer dan f 30. 40 jaar geleden was ruim 15 pet. van de inwoners van Haarlem aangesla gen in de belasting, In het laatste be lastingjaar was dit percentage geste gen tot ruim 21. Het gemiddelde inkomen per belastingbe taler was in 1898 f 816, in 1936/1937 f 2162. Daarbij moet evenwel rekening gehouden worden met het feit, dat het geld 40 jaar ge leden meer waard was dan nu. Natuurlijk» kostte de huishouding der ge meente 40 jaar geleden veel minder dan nu. Het aantal ambtenaren van de secretarie was slechts 20, nu is dit gestegen tot 86. De politie vergde in 1898 een uitgaaf van f 66.000, nu is dit opgeloopen tot f 850.000. Commissaris was in 1898 de heer H. J. F. A. A. M. van Goor. Bij het Burgerlijk Armbestuur (Maatschap pelijk Hulpbetoon) waren in 1898 slechts 139 personen in doorloopende ondersteuning, daar entegen hadden de kerkbesturen 1452 armen die geregeld een bijdrage ontvingen. Nu is de Armenzorg door de overheid regel geworden (Maatschappelijk Hulpbetoon heeft verschei dene duizenden in vaste ondersteuning) en kerkelijken steun aanvulling. Nu wordt aan Armenzorg tweemaal zooveel door de gemeente uitgegeven dan de geheele gemeentehuishouding in 1898 kostte. Het onderwijs. Het openbaar lager- en uitgebreid lager onderwijs werd in 1898 bezocht door 5427 leerlingen. Nu door 6777, maar daarbij is het noodig te bedenken, dat het bijzonder on derwijs in verhouding veel meer leerlingen telt dan in 1898. Er ontvangen nu In verhouding veel jongelui middelbaar en voorbereidend hjjf' onderwijs dan 40 jaar geleden. Toen h- Haarlem alleen de H.B.S.'en. de Meisiess en het Gymnasium, waar tezamen 5io i lingen geteld werden. Bijna allen kwam?* Haarlem, want de randgemeenten warP* klein. Nu tellen de openbare ondno? stellingen tezamen 1200 leerlingen in r lem en 487 uit de buitengemeenten na komen dan nog meer dan duizend leerlij die de bijzondere scholen voor Middeih n en Gymnasiaal onderwijs volgen en diP ,„ar nog niet bestonden.. uieiM898 1898 was een belangrijk jaar 1898 was voor de gemeente Haarlem P belangrijk jaar. 29 April van dat jaar wpJ Gemeente Waterleiding feestelijk (tot heden had Haarlem water verbruinY Amsterdam) en op 18 Mei werd door den rÏÏ beslist dat de concessie van de particuli gasfabriek niet verlengd zou worden m dat Haarlem zelf een gasfabriek zou gaan richten. Later werd door dat lichtbedriif T de electrische centrale opgericht. Ook werden in dat jaar de plannen gekeurd voor den bouw van het politiebod in de Smedestraat. De Commissaris van de Koningin in Holland Jhr. Mr. J. W. M. Schorer benoemd tot vice-president van den Ra- van State, hij werd als Commissaris odspv^S door Mr. G. van Tienhoven. 80 Bekende persoonlijkheden. Tenslotte vermelden wij de bekende ner soonlijkheden die 40 jaar geleden een be" langrijk aandeel hadden in het vereeni°m<»" leven te Haarlem: N. H. Andriessen (toon kunstenaar), G. P. J. Beccari (brandweer)" J. .J F. Beynes (industrieel), J. W. A. Beynes (industrieel), H. v. d. Berg, arts (volksgezond- heid), A. Bertling (verschillend gebied) j Bierens de Haan (onderwijs en wetenschan) Mr. F. A. Bijvoet (verschillend gebied en R.K. vereenigingen), W. ten Boom (Christe lijke vereenigingen), M. v. d. Boom (lichame lijke opvoeding), W. F. Bremer Sr. (Ned.Herv kerk), Joh. de Breuk, (algemeene vereenhim gen, verder op oudheidkundig gebied en tuin- bouw-aangelegenheden)H. J. Bronkhorst (brandweer, enz.), Dr. P. J. Beukers (onder wijs en algemeen gebied), Dr. H. J. Calkoen (onderwijs en algemeen gebied), H. T. Chau- pius, garnizoenscommandant (verschillende vereenigingen), A. de Clercq (idem), Mr. G. Cnoop Koopmans (idem zat in niet mim der dan zes besturen)P. H. Craandijk (Docps gezinde gemeente en andere vereenigingen), J. de Vries en J. Craandijk (predikanten dér Doopsgezinde gemeente die zich ook op veler lei gebied bewogen), Mr. F. R. Crommelin (Christelijke en algemeene vereenigingen), B. Dankelman (verschillende vereenigingen)! G. J. van Dieren Bijvoet (had zitting in 19 besturen), P. Dyserinck (verschillende be sturen), Mr. Ch., Mr. H. en Mr. H. J. D. D. Enschedé, die allen in verscheidene organi saties zaten)G. F. Evelein (idem)Mi1. G. C. Everwyn Lange (algemeene en landbouw organisaties), Dr. A. H. Garrer (onderwijs, enz)G. J. van Gasteren (tooneel)C. J, Gon- net (oudheidkunde), F. A. Grysseels (alge meene vereenigingen), W. B. Guskens (R.K. organisaties), Mr. Th. de Haan Hugenholtz (23 besturen), Mr. H. Ph. 't Hooft (algemeen vereenigingen)H. L. Janssen van Raay (idem) Mr. H. Ph. de Kanter (idem), P. Kleiweg Dyserinck (vakonderwijs, enz.), Dr. J. Krol Kzn. (algemeene vereenigingen), Dr. H. D. Kruseman fidem), G. L., H. M. J. en Dr. M. P. van Lennep (kerkelijke en andere vereeni gingen) S. J. Graaf van van Limburg Styrnm (verschillende organisaties)Dr. H. L. van Linden van den Heuvell (volksgezondheid, enz.), P. Loosjes (sport en andere vereeni gingen), V. Loosjes (onderwijs, enz.), F. M. baron van Lynden (verschillende vereeni gingen, vooral op weldadigheidsgebied, G, v. d. Most van Spijk (Handelsvereniging, enz.)Mr. G. van Recken, Jhr. Mr. A. J. Ret haan Macaré, W. L. Schram, J. A. G. v. d. Steur. Jhr. F. W. van Styrum, J. K. Tadema, Mr. A. W.a Thöne, Dr. J. Timmer, N. v. d. Voort, en J. J. Zeewoldt die alleen in vele besturen zitting hadden. De Koningin rijdt uit. Enthousiaste menigte juicht de Landsvrouwe toe. AMSTERDAM 7 September. Elf uur. Pa relend klateren de heldere klanken van het carillon over den stampvollen, zonovergoten Dam: „Weest gegroet met jubeltonen". Stil verklinkt het lied over de wachtende menigte. Dan beieren de klokken het Wilhelmus en plots weerklinkt het langverwachte comman do: „Geeft acht, presenteert geweer". Het gejuich barst los, de staf muziek van het vijfde regiment infanterie uit. Amersfoort blaast het Wilhelmus, geestdriftig zingt de menigte het volkslied mee. De Koningin begint haar eersten rijtoer door de stad sinds haar blijden intocht, toe gejuicht door een onoverzienbare, geestdrif tige schare. En terwijl de rjjtuigen voor het paleis om buigen om langs het Rokin den tocht naar het Koloniaal Instituut aan te vangen, weer klinkt ijl uit het carillon, hoog in den koepel van het paleis, het „Wien Nêerlands Bloec Na den nationalen feestdag lag het voor oe hand, dat nu de werkzaamheden weer ware- hervat, zich niet zoo velen meer op straa. zouden bevinden als den dag tevoren. Maar overal langs den weg kon men waarnemen, dat, behalve degenen, die over hun eigen tijd beschikken, op het laatste oogenblik heel ve len even van hun werk waren afgeloopen om de Koningin te begroeten en vensters en bouwen langs de route waren overal dient bezet. Wat niet op straat blijk van zijn be langstelling gaf, bevond zich achter de dient bezette ramen en vensters. Langs het Rokib werd door de Reguliersbreestraat over Rem- brandtplein door Utrechtschestraat rechts om het Frederiksplein over de Hooge Sluis en door de Sarphatistraat waar de kleintjes van het Emmakinderziekenhius op den arm van de verpleegsters de koningin toewuifden en waar verderop de verpleegden uit het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis langs den wea stonden geschaard naar het Koloniaal Insti tuut gereden. Hier was een compacte menig» samengestroomd, die de Koningin een warme ontvangst bereidde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 6