Drie mannen en hun Noodlot Onder groote belangstelling is Vrijdag het stoffelijk overschot van den Hertog van Connaught ten grave gedragen. Een snapshot van den stoet, waarin Koning George en de Hertog van Kent meeliepen De incidenten in het Sudetenduitsche land. Een der winkels te Usti nad Labem, welke het tijdens een botsing tusschen Sudetenduitschers en Tsjechen moest ontgelden De Sultan van Deli is Vrijdagavond met zijn beide zoons uit Amsterdam vertrokken, om vij Engeland, België en Frankrijk naar Indië terug te keeren. Het vertrek van het Centraal Station De ,gro^..;n" van den Delftschen Stu- dentenbond deden op muzikale wijze hun intrede in de sociëteit „Tyche" te Delft Nu de Delftsche Poort op het Hof plein te Rotterdam verplaatst word, worden thans de fundamenten bloot gelegd. Een kijkje op de werkzaam heden Op den eersten verjaardag van het overlijden van presi dent Masaryk werd door vertegenwoordigers van het Tsjechische leger te Lany bij Praag een krans gelegd Op verschillende plaatsen in het Sudetenduitsche gebied hebben de Henleinisten opschriften in de Tsjechische taal beklad Lord Halifax begroet Neville Chamberlain bij diens terugkeer op het vlieg veld Heston, na zijn bespreking met Adolf Hitler FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 6) Eerlijk gezegd, O'Malley zag niet in, waar om hij niet zou probeeren een wit voetje te krijgen bij den broer van het meisje. Boven dien, hij was nieuwsgierig om den man te leeren kennen. Natuurlijk, de indruk van een stem door de telefoon kan bedriegelijk zijn. Maar bij alle welwillendheid in Barret's toon. meende O'Malley dat een flits van lichte ironie onmiskenbaar was. „Dat zou buitengewoon vriendelijk van u zijn, mr. O'Malley. En a propos „Ja, mr. Barrett?" „Zoudt u zoo goed willen zijn den brief op een heel ongewone, ik zou haast zeggen, on waarschijnlijke plaats op te bergen? Waar niemand hem zoeken zou. Ik zou hem na melijk graag lezen. En omdat er al een po ging is gedaan hem mijn zuster afhandig te maken „Natuurlijk, natuurlijk! U kunt op mij reke nen. En ik breng miss Barrett direct thuis". Nogmaals bedankte Barrett hem en ze wenschten elkaar goeden nacht, waarna O'Malley den hoorn neerlegde. Achter zich hoorde hij een geamuseerd lachje en toen hij zich omkeerde zag hij het meisje reeds bij de deur staan. „Mijn naam is Claudia Hunt" zei ze met een zweem van spottende plechtstatigheid. „Zul len we gaan?" In antwoord op haar mededeeling maakte O'Malley een eveneens kwasi-deftige buiging en verzocht haar nog een moment te wachten. Even bleef hij nadenkend om zich heen turen en ging toen op een Oostersch ta bouret toe, waarop een aantal pijpen hun plaats hadden. Hij nam er een lange meer schuimen pijp af, schroefde den kop van den steel en liep er mee naar de tafel, waarop de brief nog lag. Zonder een woord te zeg gen rolde hij dien zoo dun mogelijk op, duwde he min den ruimen steel en verbond de twee deelen weer aan elkaar. Daarna legde hij de pijp weer op de tabouret en zette zijn hoed op. komen, 't was alles compromitteerend genoeg klank in zijn stem", nu zullen we eens zien, hoe het met den man staat, die u volgde. Ik heb uw revolver nog in mijn zak". Hij liet miss Hunt voorgaan en om voor de hand liggende redenen zoo zacht loopend als ze maar konden, bereikten ze ongemerkt en ongehinderd de straat. HOOFDSTUK IV Ik kan het niet uitleggen! Dit heimelijke vertrek uit het slapende huis had ook zijn aangename kant. De tijd, de plaats, de manier waarop ze binnen was ge komen, het was alles compomitteerend genoeg voor een jong meisje. Dit begrepen ze beiden en het schiep een sfeer van intimiteit, die O'Malley tegelijk verwarde en een ondefini eerbaar geluksgevoel gaf en die hen nader tot elkaar bracht, ook in letterlijken zin, doordat hij haar fluisterend, met zijn hoofd dicht bij het hare, aanwijzingen moest geven omtrent een krakende plank en dergelijke. Beiden slaakten dan ook een zucht van verlichting toen de straatdeur achter hen dicht viel. Een vluchtige blik links en rechts overtuigde hen, dat er niemand meer op straat was. Daarop richtten ze hun schreden naar het Westen en zagen al gauw op een hoek een taxi staan. De chauffeur rookte bedaard zijn sigaret, maar op O'Malley's aanroep, gooide hij die weg en opende het portier voor hen. „Waar naar toe, mijnheer?" vroeg hij. OMalley keek het meisje aan. „Zeg hem naar den hoek van Riverside Drive en de 38th Avenue te rijden", gaf ze op. „Dan is het verder maar een paar stapjes". O'Malley herhaalde haar aanwijzing en een oogenblik later reden ze weg. In de vertrouwelijkheid van het donkere interieur van den wagen begon het meisje zich weer te verontschuldigen dat ze hem zooveel last veroorzaakt had, hem met een hartelijken klank in haar stem nogmaals te bedanken voor zijn ridderlijkheid en van zijn kant verzekerde hij haar opnieuw dat het niets te beduiden had en vanzelf sprak. Juist wilde hij er aan toe voegen, hoeveel genoegen het hem deed haar van dienst te kunnen zijn, toen ze eensklaps zijn arm greep en verschrikt uitriep: „O, kijk toch eens achter ons!" Ze sloegen op dat moment de hoek om bij de Fifth Avenue en O'Malley, die zich haas tig omdraaide, zag nog net een andere taxi :e voorschijn schieten uit de straat die zij zoo even hadden verlaten en in snelle vaart hun kant opkomen. Instinctief ging zijn hand naar zijn zak en greep de revolver. Het meisje zag die beweging en fluisterde: „Denk er om dat hij niet geladen is!" Hij lachte en verzekerde haar, dat het heel goed was zoo, om ongelukken te voorkomen. „En als het dezelfde kerel is, die u aanviel", voegde hij er grimmig bij, „dan is een kogel nog te goed voor hem!" „Denkt u dat die taxi ons volgt?", klonk het angstig. „We zullen het zoo meteen wel zien", was het geruststellende wederwoord. „Ik zou me overigens maar niet ongerust maken u bent direct veilig en wel thuis". Even later minderde hun auto vaart om den hoek naar links naar Central Park te nemen bij den ingang in de 72th Avenue. Ze moes ten dat doen om het van terzijde komende verkeer te laten passeeren De andere taxi kon daardoor nader komen en stond op een gegeven oogenblik vlak naast hen. O' Malley meende achterin de gestalte van een man te onderscheiden, maar hij was er niet zeker van; wel was het vlaggetje van den meter naar beneden. Toen ze eindelijk weer verder konden, zag O' Malley tot zijn aangename verrassing dat de andere wagen hen voorbijschoof om in volle vaart in het park te verdwijnen. Hij was nu bijna uit het gezicht en OMalley leunde behagelijk achterover, terwijl hij opgewekt uitriep: „Gelukkig, hij heeft veel haast, maar het is niet om ons te doen. Claudia Hunt wierp een blik achter zich en zuchtte verlicht. „Ik ben er blij om, ik heb voor vanavond al genoeg emotie gehad!" O'Malley was juit op het punt haar te vra gen of ze geen vermoeden had waarom men het op den brief gemunt had, maar er was, ondanks haar vriendelijkheid, iets gereser veerds in haar houding, dat hem deed aarze len een vraag te doen, die zij misschien in discreet of nieuwsgierig zou vinden. En voor hij er in geslaagd was een tactvollen aanloop te vinden, eischte iets anders zijn aandacht op. Nadat hun taxi de brug gepasseerd was, draaide hij eerst naar links, toen weer naar rechts. Plotseling minderde de auto vaart en nam opnieuw een scherpe bocht naar rechts. De tussehenruit was gesloten. O'Malley sprong op om haar te openen en terwijl hij dat deed trok hij zijn revolver. „Waar ga je eigenlijk naar toe?", vroeg hij. „Naar de 72th Avenue", verklaarde de chauffeur. „Dit is de kortste weg". t De taxi was een korte helling opgereden, die uitkwam op een blindloopend, spaarzaam verlicht, met boomen en heeters beplant pleintje met een fontein in het midden. Daar keek de man naar links en naar rechts, mom pelde iets van zich vergist te hebben en te moeten omkeeren. De auto stond stil. OMalley zag dat zü achter een andere stilstaande taxi gestopt hadden. Onmiddellijk drukte hij den loop van de revolver in den nek van den chauf feur. „Rijd door, of het kost je je leven", bul derde hij hem toe. Doch de man keerde zich bliksemsnel om, greep naar zijn vuist waarin hij de revol ver vast omklemd hield en trachtte hem die te ontwringen, hem daarbij half door de tussehenruit trekkend. Hij worstelde om het wapen vrij te krijgen en de kolf op het hoofd van den chauffeur neer te laten dalen. Maar zijn arm stootte tegen de lijst van bet raam en de revolver glipte uit zijn hand. Op het zelfde oogenblik hoorde hij een half- gesmoorden kreet van het meisje en begreep, dat zij nu ook aangevallen werd. Woedend wilde hij zich omdraaien, doch eer hij zich bewegen kon, voelde hij zich van achteren beetgegrepen lange vingers omklemden zijn keel en drukten die dicht. Krampachtig, wanhopig, verweerde hij zich, liet den chauffeur los, in de hoop zich van den aanvaller te kunnen bevrijden, maar hij kreeg er geen kans toe. De chauffeur pakte hem opnieuw beet en trok hem voorover; de aanvaller achter zijn rug verdubbelde den druk van zijn vingers om de keel en het gevolg daarvan was, dat hij zich weldra dui zelig, benauwd en slap voelde worden en alles om zich heen zag draaien. Geen oogen blik verminderde de vastheid van de metalen omklemming om zijn keel en het duurde niet lang of hij had een schemerige gewaarwor ding dat het bewustzijn uit hem weg zonk, l Wordt vervolgd)^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 12