LET OP
jet wachtwoord van
den voetganger:
MET OOG Ij EN OOR
Wonderkind,
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Dagboek van een
H. B. S.-er
TSDA"G 28 SEPTEMBER 1938
In de Rodenrijschestraat te
W0* Rotterdam.
zich Dinsdagmiddag een drama
,eeld, dat een 44-jarigen man het
™ondt z«n vrouw levensgevaarlijk.
)I»n ven
de Rodenrijsche straat te Rotterdam
n;«cf1ncfmiddae een drama
he«ft
jfge5Pheeft gekost, terwijl zijn vrouw
!c'CP' Hg Werd gewond, dat voor haar
jjoemsus
]eVen^ordt gevreesd.
mde straat woont sedert korten tijd
In ?enoe Yerhagen. De man is zeeman van
v,: echtpa3 tege]jjkertijd houdt het echtpaar
beroep- In totaal wonen vier kostgangers
een PensI Deze hebben hun kamer op de hoog-
Kj hcn,r"Ding van het pand. Het echtpaar heeft
fS 'f daaronder gelegen verdieping in ge-
n beide etages samen maken het vrije
^'hnfs uit van pand 97.
meermalen was het tusschen het echt-
»t oneenigheden gekomen, naar men aan-
0{schoon het onderzoek nog niet is
omdat de man meende reden te
te veronderstellen, dat zijn vrouw onge-
16fde betrekkingen' onderhield met een van
was het echtpaar alleen thuis,
'maal hoorden de buren een twistge-
l"J'Plotseling het zal goed half drie zijn
kwam de vrouw luid gillend de trap
2jj snelde de straat op, waar zij een
rassen van de straatdeur verwijderd, in
zgkte. Voordat zij het bewustzijn verloor
nog' „Mijn man heeft me gestoken".
paseerde dr. J. Versteegh uit de Berg-
n Bij het eerste onderzoek bleek hem,
vrouw een zeer ernstige wond in de
eek had. Zij verloor veel bloed. De ge
ldige dienst werd gewaarschuwd en deze
i-cht'de vrouw naar het ziekenhuis aan den
fcLyeg. Inmiddels hoorden de omstanders óp
t^ook den man luid om hulp roepen. Men
het nog openstaande huis binnen en men
Sfd boven aan de trap het lichaam van den
l liggen. Het bleek, dat hij een dolksteek in
ie hartstreek had, waaraan hij vrijwel onmid-
>|||jk moet zijn overleden.
De inmiddels gealarmeerde politie stelde een
^rzoek in. Hieruit bleek, dat de ruzie ver-
Toedelijk in de keuken is ontstaan, dat de man
jiar de vrouw met het mes had bedreigd, dat
jjjjr de woonkamer was gevlucht en dat
ij haar daar den steek in de maagstreek had
'gebracht. De vrouw was toen de straat op
gevlucht. De man heeft nog even in de woning
mndgeloopen, waarna hij, met hetzelfde mes,
de hand aan zichzelf heeft geslagen.
toestand van de vrouw is hoogst zorgelijk,
heeft geen kinderen.
DE TERUGREIS VAN IR. DE KOK.
zijn de heeren ir. J. E. F. de
Kok en Schmidt Crans te Napels aangekomen.
Zij hopen heden Ypenburg om half vier te be
reiken,
Let op
met oog en oor!
In verband met de Verkeersdagen, verzoekt
ie Vereeniging voor Veilig Verkeer opneming
Tin het navolgende:
Voetgangers, zoolang ge op het voetpad ver
toeft, zijt ge de onschadelijkste wegge
bruikers, die het hedendaagsche verkeer kan
aanwijzen. Op het voetpad doet ge niemand
VEREEHIGIMG VOO» VEILIG VERKEER.
»«9 ÜD Y4X.0E PUATSEUJKE
jwad. Anders wordt de zaak, wanneer ge van
rl^eg, den gevaarlijken rijweg gebruik
2 ma ^an worden van U bijzondere
wreorgsmaatregelen gevraagd, maatregelen,
e behoeden voor ongelukken en die aan
^gen50'6 €er geen hinder in den weg
SmLl!!n ri^weg moet uitkijken en opletten,
w voetgangers meenen zonder bezwaar
Lottojr te kunnen verlaten en zonder ge-
t?p Qe*\ rijweg te kunnen loopen.
w "F aler een gevaarlijke kant aan, want
inepr snelvei'keer rekent er veelal niet
vertoeven 61 nog voetSan§ers °P den bijweg
j.op den riJweg is een waagstuk
blaat; LVOejganger' Dat geldt in de eerste
W e druk bereden hoofdverkeers-
"iropvoB j °°k in het stadsverkeer is het
V«w0p 11 riiweg niet zonder gevaar.
Sin rSv815' daarom moet Uw wachtwoord
Bii w mefc 00§ en °°r!
®e{oogenSt8ken Van d6n riJW6g: Let °P
^Mg'enwrf611 Van 6611 kruispunfc: Let op
^'en^oor^^^011 van trami:: Let op met
cifttor!€t Verla^n van trams: Le^ °P met oog
iïwoSf voetgangers zich aan dit een-
°°rd houden, dan blijven zij de
kuDtipn vveggebruiliers, die er bestaan
vtppcb ln ëevaden van noodzaak zon-
bruik mJr0ngevallen van den riiweg ge
sist oog aar dan ook sfceeds: Opgelet
"öMdmÏÏnf8 de verkeersdagen dit wacht-
°veiai weerklinken.
De gouddiefstal te Utrecht.
Drie helers staan terecht.
Nadat was uitgemaakt, dat de strafzaak tegen
de drie helers M. G., I. Z. en W. H. L. inzake
den gouddiefstal aan het tandheelkundig insti
tuut te Utrecht voor de Utrechtsche rechtbank
zou worden behandeld, stonden Dinsdag de drie
helers terecht.
De eerste verdachte, de 48-jarige metaal
draaier M. G. uit Amsterdam, herriep verschil
lende van zijn verklaringen, bij de eerste be
handeling afgelegd. Gesteund door zijn verde
diger, mr. Eskens, trachtte hij aan te toonen
dat hij in deze affaire uitsluitend zonder winst
bejag zou hebben gehandeld.
De Officier van Justitie was van het tegen
deel overtuigd en eischte een gevangenisstraf
van twee jaar en drie maanden.
Tegen den tweeden verdachte, den 56-jarigen
Amsterdamschen koopman I. Z., eischte hij een
gevangenisstraf van twee jaar. Ook deze ver
dachte trachtte aan te toonen, dat hij bij deze
zaak niets had verdiend en ook niet de bedoe
ling had iets te verdienen.
De derde verdachte, de 41-jarige koopman
W. H. L., hoorde tegen zich eischen een gevan
genisstraf van twee jaar en drie maanden.
De verdediger beriep zich op een verklaring
tijdens de zitting afgelegd door getuige De
Groot, welke aantoonde, dat het goud niet aan
dezen verdachte was verkocht, maar aan een
ander. Deze getuigenis had aldus pleiter
des te meer waarde, omdat na zeer veel moeite
het pas gelukte, dezen getuige er toe te bewe
gen in deze zaak verklaringen af te leggen. Mr.
Eskens vroeg dan ook vrijspraak voor dezen
verdachte.
Twaalf Locklieed-vliegtuigen voor
de Indische luchtmacht.
Naar „International Aero Press" telefonisch
uit New-York verneemt, heeft het Indische
gouvernement een opdracht gegeven voor de le
vering van twaalf Lockheed trainingsvliegtui
gen van het type 12 A 2. De levering zal 1 Fe
bruari a.s. aanvangen. Het toestel is een over
gangsvliegtuig, waarop de jonge vliegers, die
later de bommenwerpers moeten besturen, les
krijgen. Het vliegtuig heeft twee Pratt and
Whitney-motoren en is verder uitgerust met in
trekbaar landingsgestel en een automatischen
piloot.
Fraai districtshoofd.
Omkooperij en machtsmisbruik.
Op 20 September stond voor den Raad van
Justitie te Semarang terecht Raden K. H., te
voren districtshoofd van Selokaton (Kendal),
laatstelijk idem van Pamotan (Rembang), thans
gedetineerd.
Vermelding van alles wat dezen beklaagde is
ten laste gelegd zou kolommen in beslag ne
men. De Loc. doet dus hier en daar een greep,
welke overigens overduidelijk aantoont wat een
fraaai districtshoofd Raden K. H. is geweest,
indien de ten laste gelegde feiten, of een deel
daarvan bewezen worden.
Om te beginnen dan, ontving bekl. f 200 van
een zekeren loerah. Tegen dezen loerah was
door een tweetal agenten een vervolging begon
nen, aangezien de loerah clandestien slachtte.
De loerah schonk het districtshoofd 200 pop en
de zaak was gezond, d.w.z.: er werd geen ver
dere vervolging ingesteld.
Hij liet een anderen (hem ondergeschikten)
loerah weten dat hij maar snel f 145 moest
neertellen, anders zou een bepaalde zaak (weer
een heel ander geval) wel worden doorgezet.
Als een van zijn ondergeschikten eens een
meevaller had, een bevordering of zoo, dan
moest het districtshoofd daar ook wat van heb
ben, als hij zorgde dat klachten tegen een lager
ambtenaar werden afgewezen, dan moest het
districtshoofd daarvoor beloond worden, enz.
Er kon weinig gebeuren of de knaap sloeg er
geld uit
Het O. M. had in deze onverkwikkelijke af
faire van omkooperij en machtsmisbruik maar
liefst 21 getuigen gedagvaard.
Aan de Utrechtsche Universiteit is een won
derkind ontdekt: een vijftienjarige student
in de wiskunde. Het heeft in de kranten ge
staan en dus zal het wel reuze zijn.
Er is al veel over het verschijnsel wonder
kind geschreven. Het wonderkindschap heeft
twee nadeelen. Het eerste is, dat je wonder
kind bent. Het tweede: dat je altijd wonder
kind blijft. Ik zal mijn bijdrage niet voegen bij
de literatuur over het wonderiknd.
Ik wilde alleen dezen knaap, uit de verre
verte van mijn hoekje hier, een raad geven:
Zorg dat de menschen je wonderkindschap
vergeten! Doe je witte sokjes uit en je lig
gende kraagje af, trek een groote-mannen-
pak aan en plak, als het eenigszins mogelijk
is, een snor onder je neus. Want de beide na
deelen des wonderkindschaps zijn allerakeligst
(zie de wonderkindliteratuur).
Ik heb een leeraar gehad.
Oók in de wiskunde.
Niet alleen dat hij zoo leelijk was, dat hij
„De Aap" genoemd werd dat is nog niets
maar hij was een wonderkind geweest.
Heusch waar. Hij was 19 jaar toen hij doctor
in de wis- en natuurkunde werd.
Toen hij anij les ging geven, had hij al een
grijzen baard en gaf hij al veertig jaar de
zelfde lesjes aan telkens weer andere dom
meriken, aan almaar hetzelfde gymnasium.
Toen hij stierf was hij 79. Zestig jaar lang
had hij met het aureool des wonderkinds ge
dragen. Zestig jaar lang vergezelde de oud
bakken roem hem. Zestig jaar lang moest
hij antwoorden aan eischen van bijzonderheid,
die hij zestig jaar lang niet heeft kunnen ver
vullen. Steeds minder. Want ieder jaar werd
hij minder wonderkind en ieder jaar werd hij
dusnietdoende een grooter teleurstelling.
U moet begrijpen, dat dit tragisch was.
Voor wonderkinderen staan twee wegen
open. De roeon van een professoraat. En
de niet verkregen roem.
En beide wegen leiden naar de vergetelheid.
De eene langs katheders, collegebanken,
zenuwachtige studenten en heeren die het
hoofd ontblooten.
De andere door de schooldeur, langs school
banken, zenuwachtige leerlingen en den con-
concierge, die aan zijn pet tikt.
Ik gun den Utrechtschen won derknaap den
eersten weg. Doch wanneer hij den tweeden
weg gaat, beklaag ik hem niet.
In ieder geval hoop ik, dat hij zich snel een
knevel zal aanmeten en zal vergeten en doen
vergeten, dat hij zoo wonderlijk is.
Want het zien van de werkelijkheid van
heden en toekomst is het eenige, dat ont
goocheling voorkomt.
En dat is een weinig negatief het doel,
dat de onensch voor zijn eigen geluk mag na
streven.
Wonderkind in de wiskunde, of leerling
loopjongen, of adspirant-weet-ik-wat.
Dat is alles om het even.
MR. E. ELIAS.
Meisje door vrachtauto overreden
en gedood.
Door duisternis te laat opgemerkt.
Dinsdagavond omstreeks acht uur is in de
Frederik Hendrikstraat nabij het Hugo de
Grootplein te Amsterdam een wielrijdster door
een vrachtauto, afkomstig uit Slootdorppolder
overreden en op slag gedood.
Het slachtoffer, dat uit een der zijstraten
kwam, zou, volgens ooggetuigen, bij het over
steken van den rijweg uitgeweken zijn voor een
hond, waardoor zij de atuo, welke uit de rich
ting Bilderdijkstraat kwam, niet heeft opge
merkt. Daar de weg ter plaatse tamelijk duister
is, heeft de bestuurder van de auto, die rechts
van den weg reed het meisje eerst opgemerkt,
toen hij haar niet meer kon ontwijken en krach
tig remmen niet meer mocht baten. Het meisje
kwam onder dé auto en moet op slag gedood
zijn.
De auto, welke door de politie in beslag was
genomen is later weer vrijgegeven. Een onder
zoek naar de schuldvraag wordt ingesteld.
Vredesoproep aan Hitier.
Door den Bond zonder Naam.
Dinsdagavond heeft pater H. de
Greevc als leider van den Bond zon
der Naam aan Fülircr en rijkskanse
lier Hitier een telegram gezon
den waarvan wc de vertaling laten vol
gen:
Herr Führer und Reichskanzler:
„Maak geen oorlog. Doe toch alles, wat in
Uw vermogen ligt om den oorlog te voorko
men. Denk aan de ellende der gezinnen, van
de ouden van dagen, vrouwen en kinderen;
aan alle verschrikkingen, welke Gij zelf als
frontsoldaat in den wereldoorlog zoo bloedig
aan den lijve ondervonden hebt. Verschrik
kingen, welke in een nieuwen technisch ver
volmaakten oorlog duizendvoudig zullen te-
rugkeeren, over Duitschland, over geheel
Europa, wellicht over de geheele wereld.
In naam van honderden millioenen vra
gen wij U nog alle pogingen in het werk te
stellen om deze verschrikkelijke catastrofe
van de menschheid af te wenden.
Wie zal overwinnen? Niemand. Behalve het
bolsjewisme. Dat zal winnen".
DE NEDERLANDSCHE BOND ZONDER
NAAM MET HONDERDDUIZENDEN
LEDEN.
Alle vredesbewegingen en andere organisaties
in binnen- en buitenland worden uitgenoodigd
soortgelijke telegrammen zoo spoedig mogelijk
aan Hitier te verzendèn.
INDISCHE VORSTEN BEZOEKEN
KORNWERDERZAND.
De hier in ons land nog vertoevende Pan-
gerans, brachten Dinsdagmiddag ongeveer
drie uur een officieel bezoek aan Kornwerder-
zand. Zij werden rondgeleid door den kapi
tein der daar gedetacheerde militaire politie,
die hen voorlichtte bij de bezichtiging der
verdedigingswerken. Nadat zij ook nog de ha
vens hadden bezichtigd, keerden de hooge
gasten via den Wieringermeerpolder en Hoorn
naar Amsterdam terug.
De jacht op de „Nachtegaal".
In hooger beroep bevestiging der vonnissen
gevraagd.
De geheime zender De Nachtegaal heeft wel
een jaar lang zijn geluid in Twente laten
hooren, totdat de autoriteiten na een ver
bitterde jacht hem het zwijgen oplegden.
De exploitanten zijn een tijdje geleden voor
het Enschedésche kantongerecht verschenen
en daar tot hechtenisstraffen veroordeeld. Zij
vonden de straffen evenwel te zwaar en kwa
men in hooger beroep waardoor de Almelosche
rechtbank zich Dinsdag met deze affaire
bezig moest houden.
Het eerst stond terecht J. P.. radiohande
laar te Hengelo, die tot tweemaal drie maan
den hechtenis was veroordeeld, wegens uit
zendingen te Gelselaar en Hengelo.
Hij bekende de feiten, doch zeide dat de
andere verdachte, de Duitsche schoenmaker
F. W. hem steeds had aangezet met uitzen
den door te gaan. Er werd tegen hem beves
tiging van de vonnissen geëischt, daar de
Officier van meening was, dat P. zich niets
had aangetrokken van inbeslagneming van
andere .geheime zenders en wel 30 a 50 Zon
dagen aan het werk was geweest.
Voorts moest W terecht staan, doch deze
was naar zijn vaderland uitgeweken. Hij was
door den kantonrechter tot twee maal vier
maanden hechtenis veroordeeld en ook hier
van werd bevestiging gevorderd. Volgens den
Officier was W. tijdens zijn verblijf in Hengelo
wel de ongunstigste inwoner dier stad en spr.
zou zeker een hoogere straf eischen als dat
mogelijk was.
Vonnis in beide zaken op 4 October.
De Zomervaart in 't midden
der vorige eeuw. Een schilderij door
A. J. Eymer.
Toen dit aardige paneeltje geschilderd werd,
was er van een school der Marissen nog geen
sprake. Er zit nog de geest van Schelfhout in;
misschien is het wat minder vief, wat minder
pittig geschilderd, maar de trouwhartige ge
moedelijkheid, die er voor zorgde dat er altijd
wat te kijk viel, er altijd wat gebeurde onder
de wijde hemelen van Holland, was nog in even
aanzienlijke mate aanwezig. De Hollandsche
schilderkunst van vóór 1850 bleef er op inge
steld ook door het voorgestelde den beschou
wer stof voor aangename of boeiende conver
satie te verschaffen." De schilders, die daaren
boven buitengewoon knap waren in hun tech
nische uitvoering, werden weliswaar wel hoo
ger aangeslagen door hun vakbroeders,
doch ook voor de minder uitmuntenden was een
ruime dosis waardeering voorhanden.
A. J. Eymer behoort tot die petit maitres
der Hollandsche romantiek, die door een zekere
frischheid van doen, een zekere moderniteit
ook, als we ons naar omstreeks 1850 verplaat
sen, recht heeft op onze belangstelling, die hij
nog in het bijzonder verdient omdat hij van
1840 tot zijn dood in '63 Haarlemmer was. Men
vindt in onze stad dan ook nu en dan nog wel
eens werk van zijn hand. Teyler bezit een
schilderij en eenige aquarellen van hem en
door het legaat Gonnet kwam er een alleraar
digst schilderijtje van hem in het Frans Hals
museum. Hij was een geboren Amsterdammer
(geb. 1803) uit een zeer gezeten familie stam
mend waarin de graanhandel bedreven werd,
maar tevens veel liefhebberij voor de schoone
kunsten werd aangetroffen. Zoo kreeg Arnold
Johannes al heel jong teeken- en schilderlessen
van Cornelis Steffelaar, een bekwaam kunste
naar uit dien tijd, doch liet eerst op zijn der
tigste jaar den handel voor de kunst varen.
Het zou onjuist en onbillijk zijn van hem te
zeggen, dat er altijd iets van dén dilettant in
hem is blijven hangen. Bij ons schilderijtje van
vandaag zou men daar nog eer toe komen dan
voor dat kleine werkje uit het Gonnet-legaat,
maar toch zit in hetgeen wij vandaag bespre
ken een vastheid van schilderen in de ter
rein tj es en in de hooge lucht en den achter
grond die een Zondagschilder zich niet ge
makkelijk eigen maakt. Eerder zit in het link-
sche deel, bij de huisjes en de figuratie iets
angstvalligs en voorzichtigs wat de geboren ar
tist al spelend overwint, maar ook dat zat wel
een beetje in den tijd vast. Maar hij heeft al
iets van het klare en opene in zijn voordracht
waardoor de oude Jan Weissenbruch, de stads
gezichtschilder, tot op dezen dag een gezocht en
bewonderd kunstenaar is gebleven.
Verder verlieze men niet uit het oog dat in
het algemeen de dilettant van honderd jaar ge
leden veel beter beslagen op het ijs kwam, wat
de practische vakkennis betreft, dan de ama
teurschilder van vandaag. En dat daai'door veel
van die oude werkstukken altijd nog iets res
pectabels behouden, al zou er op hun artistieke
beteekenis wat af te dingen zijn.
Grooten dienst hebben zij bovendien vaak de
topographïe, de plaatsbeschrijving bewezen.
Juist door hun angstvalligheid, hun bescheiden
heid misschien ook wel, lieten zij zich niet spoe
dig verleiden de dingen anders af te beelden
dan ze waren, en daardoor heeft menige kleine
teekening of aquarel een plaats van belang in
een topografischen atlas gekregen, die zij als
kunstproduct, als ding van schoonheid, allicht
niet zou hebben veroverd.
Behalve dat het artistieke qualiteiten heeft
is dan ook ons hierbij afgebeelde paneeltje to
pografisch interessant voor Haarlem en Haar
lemmers, omdat het zoo gezellig vertelt hoe de
Zomervaartbuurt er een halve eeuw geleden
uitzag. En misschien ook nog wel iets later er
heeft uitgezien, want ik sprak Haarlemmers
van in de vijftig, die zich den overtoom daar
ter plaatse, voor het overhevelen van kleine
schuiten, nog zeer wel herinneren. En Eijmer
moet dat in ieder geval vóór 1863, zijn sterfjaar,
geschilderd hebben, toen het er nog echt knus
geweest moet zijn, waar de kuiper zijn vaatjes
van banden voorzag op den openbaren weg,
zonder last van het verkeer en alleen gezel
schap gehouden door een naar baarsjes henge
lend ventje.
Schilderachtig was het 'geval zeer zeker. En
dat heeft Eijmer er ook wel in gezien. Doch ons
is hij het meest sympathiek door de toegewijde
ernst waarmee hij als artist de schoeiing langs
het water, den aard van het terrein en den
bouw van den overhaal bekeken en bestudeerd
heeft. De kleine dingen hadden zijn aandacht
en zijn liefde, wat hij met de besten van zijn
tijd gemeen heeft gehad.
J. H. DE BOIS.
Ik voer gewoon geen klap meer uit. Ieder
een die op de H. B. S. is geweest, weet dat
dat vaker voorkomt, maar zoo erg als nu heb
ik het nog nooit gehad. Ik heb wel eens meer
geluibakt, maar wat ik nu doe is geen lui-
bakkeli meer. Het is met een boek voor me
door het raam zitten staren, het is denken
aan alles behalve aan de school, het is dom
weg sigaretten rooken en geen regel in je
hoofd kunnen krijgen.
Natuurlijk is Edith de schuld van alles. Er
veel over praten helpt wel niets, maar het is
toch of het je oplucht, als je er met iemand
over spreekt. Toen ik zoo pardoes bij de deur
werd weggestuurd door die meid met die
muts, wist ik dat het hopeloos mis was. Dat
is een ellendig gevoel. Ik had het wil eens
meer gehad, maar nooit zoo erg. Waar het
precies zit weet je niet, en toch voel je je
door en door belabberd. De koude slangetjes
gleden langs mijn rug op en neer en onder
me liepen mijn bcenen maar zoo'n beetje
mee te slingeren. Naar huis gaan wou ik na
tuurlijk niet en toen dacht ik opeens aan
Huug en aan de stereo-som. Hij was er en
kende 'm ook niet. We hebben hem toen sa
men in mekaar gedraaid een beetje raar,
want in de teekening leek een hoek sprekend
recht en daarom deden we maar net of ie
recht was en toen was er verder niets aan.
Daarna heb ik Huug alles maar verteld. Hij
had gelukkig nog een pakje sigaretten en we
hebben samen een pond pinda's opgegeten.
Toen ik klaar was met mijn verhaal, voelde
ik me al een boel opgelucht. Niet dat Huug
er eigenlijk iets van begrijpt. Meisjes, zegt hij,
wat heb je eraan? Hockeyen is veel lolliger.
En bridgen ook. Maar dat komt omdat Huug
een jaar jonger is en in het eerste hockey-
elftal zit. En z'n broer heeft bij een bridge
drive eens een aschbak gewonnen. Maar dat
moet je niet zeggen, want dan wordt hij
kwaad. Later zal hij wel snappen, dat meisjes
belangrijker zijn dan wat ook. Als je een echt
meisje hebt, heelemaal voor jezelf, ben je op
eens heel anders. Ik toch ook de vorige week?
En het was nog niet eens aan. Maar nu gaat
het hopeloos, dat weet ik al vooruit. Met wer
ken en thuis en alles. Huug zegt: onzin, maar
hij moest maar eens voelen wat ik voel. Dan
zou hij wel anders piepen. En toch zou ik
ondanks al mijn narigheid niet met Huug
willen ruilen.
We hebben er ook over gepraat wat er nu
met dat stereo-boek moest gebeuren.
Je smijt het morgenochtend gewoon op
haar bank, raadde Huug aan, dan merkt ze
't wel. Met een gezicht of je je er niets van
aantrekt.
Nee, zei ik. Nee, dat doe ik niet. Ik weet
wat beters.
Maar ik wist niets beters. En de dag daar
op dat was eergisteren ben ik naar
school gegaan zonder te weten wat ik doen
moest. Ze zat al op haar plaats toen ik bin
nenkwam, dus dat maakte de zaak nog in
gewikkelder. Moest ik haar nu goedendag zeg
gen of niet? Laten merken dat ik de pest in
had of gewoon doen? Ze zette zelf een gezicht
of er niets aan de hand was, dus legde ik haar
boek maar doodgewoon op haar bank en zei
ijskoud:
O ja, je stereo, dank je wel. Wat een leuk
dienstmeisje hebben jullie.
O.ehvind je?
Een schat gewoon. Ik kom vast nog eens
een boek bij je leenen.
Lekker, dacht ik, die zit. Al kijk je nou nog
zoo onverschillig, je heb toch de smoor in.
Net goed. Je verdiende loon. Moet je zoo maar
niet doen.
En zoo zat ik in mezelf door te mopperen
tot de les begon.
Maar tusschen het eerste cn tweede uur zei
ze opeens:
Zeg Max
Ja, wat is er?
Ik kon er echt niets aan doen, gister
avond. Oom en tante zijn zoo ontzettend
ouderwetsch
Ehbedoel je
Ja.
Toen begon het tweede uur. Tk zat me ge
woon te verbijten. Ik had wel op willen
springen en hard schreeuwen. Ik had d«
Fransche juf wel om d'r hals willen vallen. Ik
had wel op m'n kop willen gaan staan. Mijn
ooren gloeiden zoo raar en er liepen weer
van die slangen op en neer, maar nu geen
koude maar kokende. Natuurlijk moest ik me
goedhouden en ik geloof ook niet dat iemand
het gemerkt heeft. Behalve Edith dan. En
dat is niet erg. Af en toe keken we elkaar eens
heel even aan en dan werd het nog veel er
ger met die ooren en die slangen.
Om twaalf uur heb ik haar een eind naar
huis gebracht. Je had dat gezicht van Huug
moeten zien. Die dacht natuurlijk dat ik hem
den vorigen avond had zitten voorliegen van
jewelste, maar dat heb ik hem gauw uit zijn
hoofd gepraat. Edith is gewoon ongelooflijk.
Als ze naast je loopt, huppelt ze altijd zoo'n
beetje en ze kletst maar door. Je kunt ér
geen woord tusschen krijgen. Dat komt zeker
door haar vader in Parijs. Het is wel gemak
kelijk, want soms heb je van die meisjes,
waar je geen woord uit kunt krijgen en dan
ben ik na vijf minuten ook uitgepraat. Maar
met Edith niet hoor. Ik heb haar gezegd, dat
ze nu maar eens een boek bij mij moet ko
men leenen, maar ze vindt het te eng.
Stel je voor dat ze het eens deed. Dat ze
opbelde en om een boek vroeg. Ik natuurlijk
doodgewoon door de telefoon:
Wil ik het soms even komen brengen?
Nee, nee, dat hoeft heelemaal niet. Ik
kom wel even aan. Dan ik met een onverschil
lig gezicht tegen moeder:
Nou, ik ga aan het werk. Krijg ik strak
jes een kopje thee?
Dat kom je dan maar halen, hoor! Da's
mijn zuster van de Biefstukschool.
Straks komt eriemand van mijn klas
een boek halen. Ik doe zelf wel open.
Als je er maar aan denkt, dat je 's avonds
hebt te werken en niet te kletsen. Dat is va
der achter de krant.
Natuurlijk. En dan knijp ik maar gauw
uit. Boven ruim ik alles keurig op en dan
wordt er gebeld. Ze is het. Naar beneden
rennen, opendoen, haar voorbij de huiska
merdeur loodsen naar boven. Dan haar be
leefd laten voorgaan. Haar mijn eenigen ge-
makkelijken stoel aanbieden. Een sigaret pre
senteeren, een dure voor de speciale gelegen
heid
Maar ze komt niet. Ze vindt het te eng. En
dus zit ik maar alleen en schrijf in mijn dag
boek. En toch ben ik den hemel te rijk.
MAX.
A. J. EYMERDe Zomervaart te Haarlem in 't midden der vorige eeuw.
JONGETJE OVERREDEN EN GFDOOD.
Dinsdagmiddag om kwart voor vijf is op den
Rijksstraatweg ter hoogte van café Custers te
Hout-Blerick het negenjarige zoontje van de
familie Bexks door een personenauto overreden
en gedood. Het ventje speelde met zijn autoped
en reed daarbij achter een passeerende autobus
om den weg over, met het noodlottig gevolg,
dat hij door de van den anderen kant komende
auto van den sigarenhandelaar Smidts uit Ble-
rick werd gegrepen.