BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Deze week schrijf ik geen briefje vooraf. Lief BENJAMINNETJE. Meisjelief ik dank je hartelijk voor de mooie kleedjes. Je naam stond op ieder kleedje met duidelijke letters. Hoe .gaat het met je vriend Jan? Bepalen ji. en J-Vn je tet spelen of tot spelen enVu zelf maar in. Probeer echter, ter wille van je moeder, zoo lief mogelijk te zijn, zoodat ze zich niet boos over je moet maken en ze de rust kan nemen die ze noodig heeft om beter te worden. Het beste met haar. Dag Benja minnetje. Beste ANEMOON. Ook ik vond het jam mer dat je me verleden week niet geschreven ■hebt. Neen meisje, winter is het nog niet. De herfst deed eenige dagen geleden z'n intrede en maakt 21 Dec. plaats voor den winter. De dagen, weken, maanden vliegen wel ras heen, maar zoo snel als jij het voorstelt toch geluk kig niet. Van baantje glijden en sneeuwballen gooien is tijdens de laatste winters ook niet veel gekomen. Vorst en sneeuw lieten op zich wachten. Zal je me weer trouw schrijven? Goed hoor. Dag Anemoon. Best GOUDMUILTJE. Al moet je 's Woens dagsmiddags zwemmen, dan kan je toch op de club komen. De club neemt immers niet den geheelen Woensdagmiddag in beslag. Voor en na het clubuur heb je tijd in overvloed om in het water rond te plassen. Hoe gaat het op school? Prettig hè, dat alles momenteel weer geregeld gaat. Natuurlek ontvang ik nu voortaan weer iedere week je briefje. Da; Goudmuiltje. Lief BIJDEHANDJE. Wel meisjelief, hoe staat het leven? Moet je nog maar steeds van tijd tot tijd hoesten? Ik heb gehoord dat je zoo'n heel lekker drankje moet innemen maar dat het stukje chocolade dat aan de inneem- partij vooraf gaat en er op volgt, toch veel en veel lekkerder is. Toch maar trouw blijven in nemen hoor en steeds doen wat de dokter zegt. Beterschap. Dag Bijdehandje. Best GOUDHAARTJE. Ja, het liedje „Komt vrienden op naar buiten" is mij bekend, 'k Meen dat ik het indertijd zelf op school nog geleerd heb. Met de klas zingen is altij'd prettig en ik geloof best dat je blij bent thans op een school te zijn waar nog op vastgestelde tijden gezongen wordt. Over twee weken be gint op je school de herfstvacantie. Ik heb dan nog geen vacantie omdat aan mijn school de week vrij is, waarin 1 November valt. Nu dus eerst nog veertien dagen goed je best gedaan op school. Dag Goudhaartje. Best REPELSTEELTJE. Op den eersten clubmiddag vertel ik precies wat we gaan doen, wat je mede moet brengen, enz. 'k Heb het plan om jullie van eenvoudige, schijnbaar waardelooze voorwerpjes, aardige Sint-Nic. en Kerstpresentjes te laten maken. Den aan vangsdatum heb ik echter nog niet precies vastgesteld. Hoofdzaak is dat alle rubriekertjes trouw schrijven. Ja, de schoolvoeding, afd. warme voeding, vangt ongeveer half Novem ber aan. Wil echter alles goed geregeld wor den, dan moeten nu reeds de kinderen zich opgeven. Vandaar dat je meester reeds een brief van het comité ontvangen heeft. Dag Repelsteeltje. Lief ZONDAGSKIND. Wil je precies het adres van Dientje opgeven in je volgend briefje? Je hoort daarna van mij of ze als ru- briekertje kan worden ingeschreven. Jammer dat je vader momenteel niet werken mag. Mis schien is hij weer spoedig hersteld zoodat hij weer werken kan. We zullen er het beste maar van hopen. Wanneer de club begint kan ik nu nog niet mededeelen. In ieder geval in October. Maar steeds trouw schrijven, dan ben je in ieder geval van de partij. Dag Zon dagskind. Lief ZONNESTRAALTJE. Prettig dat je weer buiten mag. Nu maar voorzichtig zijn en er voor zorgen niet opnieuw verkouden te worden. Hoesten en proesten is geen pretje, vooral des nachts niet. Dag Zonnestraaltje. Best CROCUSJE. Volgende week schrijf ik of de door je opgegeven meisjes als rubrie kertjes en clubleden mogen toetreden, 'k Moet even informeeren of hun ouders op de IJm. Cour. geabonneerd zijn. Jammer dat je vader momenterf niet werken mag. Het is best dat je al vast met den tweeden handschoen bent begonnen. Ben je klaar, dan help ik je weer. Tot ziens. Brei met genoegen. Dag Crocusje. Best TEEKENAARSTERTJE. Zeg meisje lief wat heb ik deze week een langen brief van je gekregen. Ik was heel blij met hem. Of je op de club een kleedje mag maken? Ik kan je nog niets beloven. Alles wat ik beloof moet ik nakomen en daarom ben ik altijd heel voorzichtig met beloften. Gelukkig dat je van de traprollerij geen nadeelige gevol gen voor je heeft gehad. Toch voortaan wat voorzichtiger zijn hoor. Dat zal een leven zijn zeg, een radiotoestel dat aanstaat en er bovenuit een schreeuwende papegaai. Maar aan alles raakt men gewend en dus ook aan bovenstaande combinatie. Krijg ik volgende week weer zoo'n langen brief? Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Is Bep ziek en heeft ze een onstoken keel? Dat is jammer voor haar en ik hoop dat ze weer spoedig hersteld mag zijn. Wat maakt de naaister voor je? Passen is geen prettig werkje maar als je een mantel of jurk krijgt, neem je graag het onprettig werkje voor lief. Met je kussen mag je a.s. Maandag om half vijf even komen. Mocht ik niet thuis zijn, dan wacht je maar even. Het beste met je zus en tot ziens. Dag Krullekopje. Best BOODSCHAPSTERTJE Dat komt er van als je met je werk tot het laatst wacht. Je moet dan alles vlug, vlug doen en komt er niets geen goeds van terecht. Je moet je aanwennen om alles wat je doen moet aan te pakken zoodra je even gelegenheid hebt. Het is beter je werk twee dagen te vroeg ge reed te hebben, dan een minuut te laat. Dus een volgend keer beter opgepast en tot ziens. Dag Boodschapstertje. Beste VERONIKA. Fijn voor Jan dat jij je zoo over hem ontfermd. Na schooltijd staat hij al op je te wachten en is blij als hij je ziet. Prettig dat het weer ook nog steeds geschikt is om met hem uit te gaan. Krijg ik a.s. week weer een schrijven van je? Dag Veronika. Beste KLEINE ZUS. Bevalt liet je nog WAAROM HUIL JE? door W. B.Z. Waarom huil je? Waarom pruil je? Waarom sta je daar zoo stil? Lientje: Omdat 'k niet naar school toe wil, Ik ga veel liever weer naar huis En blijf graag bij moesje thuis Hi, hi, hi. Zeg ik vind je Een dwaas kindje. Ga nu heel gauw met me mee, We gaan naar school dan alle twee. Lientje: Ik ga veel liever weer naar huis En blijf graag bij moesje thuis Hi, hi, hi. Zeg, hoe vind je Klein, dwaas kindje Als ik je naar school toe bracht. Ik geloof, dat de juffrouw wacht. En dan leer je liedjes zingen Nog heel veel leuke dingen. Ha, ha, ha. Lientje is naar school gegaan Ze heeft flink haar best gedaan. En ze heeft niet meer gepruild En ze heeft niet meer gehuild. Toen ze thuis kwam, zei ze: „Moe, 'k Ga er morgen weer naar toe." Ha, ha, ha. steeds goed op school? Dat is gelukkig zeg, want je moet nog heel veel jaartjes van de school profiteeren. Schrijf je me volgende week eens hoe ver je met rekenen bent? Ook ben ik erg benieuwd naar je rapport. Dag Kleine Zus. Lief ZWEMSTERTJE. Belofte maakt schuld en schujd moet ik vereffenen, 'k Hoop dan ook deze of volgende week eens aan te wippen om je verjaardagscadeau te komen be wonderen. Heb je het kastje al ingeruimd? Een heerlijk bezit zeg, een kastje waar je al je eigendommen in kunt wegsluiten. Wat zal je slaapkamer nu keurig zijn. Alles wat in een kast hoort is weggeborgen, niets zwerft meer op of onder je stoel, enz. Tot ziens dus. Dag Zwemstertje. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF LEUGENAAR. Joopje zei een leugentje, 't Was een heel erg kleintje maar! Nu loopt Joopje door den tuin. Maarwat tikt zijn hartje raar! Leugenaar! Leugenaar! Joopje, kind, wat is dat naar! Joop gaat zitten op het gras 't Was eruit vóór hij het wist! Eig'lijk was 't niet eens een leugen, Eig'lijk heeft hij zichvergist! Maarwat sjilpt die vogel raar! Leugenaar! Leugenaar! Joopje, Joopje, is het waar? Joopje valt op 't gras in slaap En hij zieto, 'k schrik ervan! In zijn droom een heel boos dwergje Woedend kijkt die Joopje an! O! wat zegt het ventje daar? Leugenaar! Leugenaar! Joopje, Joopje, is 't toch waar? Joop wordt wakker en hij barst Zoo pardoes in tranen uit. En dan loopt hij vlug naar Moeder Hè ziezoo, dat is eruit! Moederlief, het was wèl waar: 'k Was eenstoute leugenaar! Och toe Moes, vergeef 't me maar! MARIE MICHON. PRESIDENT ROOSEVELT Het gebeurt nog al eens, dat we, als we 't hebben over iemand, die het ver in de wereld gebracht heeft, hooren: „Het is een plaatsge noot van me" of „we gingen samen op school" of „we zaten op school in dezelfde klas" en dan straalt in zoo'n gezegde vaak een beetje trots door, dat we meer of minder bekend zijn met zoo'n beroemd geworden persoon. Zoo kan ik me voorstellen, dat er onder jullie zijn, die nu denken, als ze gehoord of gelezen hebben, dat de Amerikaansche president Roosevelt ook pogingen wil doen om een Europeeschen oor log te voorkomen, zou die Roosevelt soms van Nederlandsche afkomst zijn? Wie zoo denken hebben het niet zoo ver mis. In 1650 trok uit ons land een zekere Claes Martenszoon van Rosenvelt naar Amerika en in 1657 trok naar Amerika een voormalig Zweedsch officier, Martin Hoffman, die na ontslag genomen te hebben uit het Zweedsche leger, eerst een tijd in Nederland gewoond heeft. In 1752 nu huwde een achterkleinzoon van die Claes van Rosen velt, Isaac Rosenvelt, met een achterkleindoch ter van genoemden Martin Hoffman en deze beide menschen zijn de overgrootouders van den tegenwoordigen president Franklin D. Roosevelt, die dus van Nederlandsch-Zweed- sche afkomst is. W. B.—Z. In één uur. Over heel de wereld worden elk uur 5500 kinderen geboren en sterven er 4500 menschen, trouwen er ruim 1000 paren, wordt er 3.5 millioen kilo brood en 25 millioen kilo aardappelen gegeten. De post over heel de wereld verzendt per uur 1.141.000 poststukken (brieven, briefkaarten en allerlei drukwerken) en bovendien nog 120.000 telegammen. ZUSJE SLAAPT door W. B.—Z. In 't mandenwiegje Met 't bloemengordijn Slaapt er mijn zusje, Ze is nog heel klein Haar kleine hoofdje Lijkt wel van een pop. Met heel weinig Blonde haartjes erop. 'k Gaf haar mijn speelgoed, Het staat voor haar klaar. Ze blijft maar slapen En kijkt er niet naar. Moes zegt: Als zusje Straks grooter zal zijn, Wil ze wel spelen, Ze is nu nog te klein. 'k Ga nu maar ballen, Dat vind ik zoo fijn, 'k Hoop maar, dat zusje Gauw grooter zal zijn. VERSTROOID MAAR SLIM! Professor Faassen werd door iedereen „de verstrooide professor" genoemd. Hij schaam de zich hierover echter volstrekt niet, doch wist van deze betiteling een slim gebruik te maken. Eens had hij glad vergeten, dat hij een avondje was genoodigd. Om zijn vergeetach tigheid goed te maken, verscheen hij den vol genden dag in het bewuste huis en deed, of hij voor dezen avond was uitgenoodigd. Hij was zóó zeker in zijn optreden, dat de familie vlug enkele huisvrienden bij elkaar trommelde en er toch nog een gezellig avondje van gemaakt werd. Niemand durfde den pro fessor uit den droom te helpen. Doch in den loop van den avond vertelde hij met een doodonschuldig gezicht: „Verbeeld jullie je, wat me laatst is overkomenIk werd uitgenoo digd, doch vergeet de invitatie totaal. Wat moet ik doen? Snel besloten trek ik dan daar op m'n beste pakje aan en ga op visite. En de goeie menschen heeten me welkom net alsof er niets aan de hand is. De vrienden van den professor beschouwden de heele geschiedenis als ernst. Professor Faassen lachte echter in z'n vuistje. LEGENDEN UIT DE SUDETEN De Kynast In Nederland is weinig bekend het Sudeten- gebergte, en toch is het een van de mooiste streken van de wereld. Niet zoo grootsch als de Alpen, zijn de Sudeten lieflijker, omdat ze in klein bestek alle formatiën ten toon sprei den: heerlijke frissche weilanden met malsch gras en verrukkelijke bloempracht; hooge, donkere bosschen op de lagere hellingen, waar in herten en reeën huizen; knie- of kreupel hout hoogerop; dan steile, geweldige rots massa's, bedekt met veelkleurig mos of geheel kaal, en zelfs sneeuwvelden, waarover je mid den in den zomer in de brandende zon, met de jas over je arm, loopen en met sneeuwbal len gooien kunt. Vooral het Reuzengebergte met zijn meer dan 1600 meter hooge toppen is de moeite waard er eens een bezoek aan te brengen. Wonderlijke sagen en sprookjes wor den door het bergvolk aan den toerist, die luisteren wil, gaarne verteld, vooral van Rübe- zahl, den machtigen berggeest, die op den hoogsten top, de Schneekoppe, zetelt, maar van tijd tot tijd tot de menschen afdaalt, om de deugdzamen te beloonen en de slechten ge ducht te plagen. Eenige van deze sagen zijn ook in ons land bekend geworden, en een paar minder bekende, maar heel mooie, wil ik jullie wel eens vertellen, als je ze hooren wilt. Maar heden wil ik Rübezahl op de Schneekoppe Ia- ten rusten en iets schrijven over den Kynast. Eenige kilometers Zuidwestelijk van de stad Heischberg, onmiddellijk voor den steilen g nietmuur van het Reuzengebergte, rijst deze berg tot een hoogte van 657 meter op uit de vruchtbare vlakte van Silezië. Wanneer je van den top van het Hooge Rad (een der toppen van het Reuzengebergte) op den Kynast neer kijkt, lijkt het een heuveltje, een mierenhoop: maar als je aan den voet van dit „heuveltje' staat, en er tegen op kijkt, alvorens de be klimming te beginnen, dan kom je wel tot de overtuiging, dat het heel wat inspanning kos ten zal langs den steilen, kronkelenden we; den top te bereiken. Maar wij Nederlanders, schoon kinderen van het lage land aan de zee, laten ons niet af schrikken. Wij kijken de schoenveters nog eens na, nemen een slok koffie uit de thermosfleseh en dan vooruit! Niet haastig, want anders zijn we al buiten adem, voordat we halverwege zijn maar met rustige stappen gestadig klimmend. Zoo bereiken wij de kruin van den berg en tre den door een gemetselde poort de burchtruine binnen, Het doel van onzen tocht. In de res tauratie, die zich in een vleugelgebouw bevindt rusten we even uit van de vermoeienis en dan volgen we den gids, om de merkwaardigheden te bezichtigen. Een prachtexemplaar van een bergebewoner is hij, de oude Seppel, gekleed in korte broek en grijs-groene jagersbuis, op het hoofd een klein .punthoedje met edelweisz, waaronder een vuurrood, grimmig gelaat met langen grijzen baard en knevel. Je zou er van schrikken, als daar niet een paar vriendelijke vertrouwen inboezemende blauwe oogen wa ren, die bij elk verhaal, dat hij doet, schalksch glimlachen. Hij leidt ons door de vervallen rid derzaal en de keuken, laat ons over een don kere steile wenteltrap den toren beklimmen vanwaar men een prachtig vergezicht heeft. Daar liggen de steden Hirschberg en Sehmie- deberg en het beroemde bad Warmbrunn, de dorpen Hermsdorf, Nieder Giersdorf en Agne- tendorf en met onze prismakijkers kunnen wij zelfs tot Schweidnitz en Striegan zien. Seppel toont ons de in de vlakte verspreid liggende vijvers, waarin de forellen geteeld worden, en hij belooft ons, dat wij straks aan tafel een paar vertegenwoordigers van deze vischsoort op ons bord vinden zullen. Nog een blik naar het Zuiden naar den geweldigen granietwand van den Kam, waarboven de Reiftrager, het Hooge Rad en de Strumhaube als torens uit steken, dan dalen we stniikelend de donkere trap af en volgen onzen gids naar de onder- grondsche gewelven en we voelen hoe een Wist je dat? Wanneer een flinke zijden kous van één draad gemaakt zou worden, dan moest die draad 75 km. lang zijn. Hooge ouderdom. Die bereiken de alliga tors, want een dier vaji 300 jaren is geen zeld zaamheid. meer dan honderd meter naar omlaag w de beruchte ,Höllengrund" (helsche waar menig edele ridder te pletter 1 maar daarvan vertel ik jullie den v keer. „Tja, aan dit venster is een eigenaard],. schiedenis verbonden," verhaalt Seppel v ger was het door een ijzeren traliehek?' sloten, maar de ridder Bolko heeft het laten dichtmetselen." 1 „Vertellen, Seppel, vertellen!" roepen w koor en hij strijkt liefkozend over ziinio baard .en loopt van stapel: an& J>e ridder Bolko, moet u weten was wreed mensch. Met den ridder Udo va«T Kynsburcht in het Schlariertai leefde hii al o Hort iovpn in "tnici nHcoVio SC- dert jaren in vijandschap. Met geweld het niets gedaan, want de Kynsburcht even sterk als onze Kynast en ridder Udo t Train ryaTtrarroiorla TrnnnViinn TS~'1 vele gewapende knechten. „Krijgen zal ik toch!" dacht ridder Bolko en toen probemf hij het met list, en op een goeden (voor im! kwaden) dag overviel hij zijn vijand, toen S op jacht was en sleepte hem naar den Kv?t Hij liet hem in dit gewelf opsluiten en veriw' deelde hem tot den hongerdood. Maar <t* knecht, die ridder Udo op jacht vergezeld 2 had de treurige mare naar de Kynsburcht e?' bracht. De gemalin van den gevangen rkE was een kranige vrouw. Ofschoon zij diep hp droefd was, liet zij zich niet door wanhoon overmeesteren. p Er was geen tijd te verliezen, wilde zii h?m gemaal redden. m Onverwijld begaf zij zich naar den Kynast en smeekte Bolko, haar man tegen betalinj van een hoogen losprijs de vrijheid te scher ken, maar de burchtheer weigerde botweg Ein delijk liet hij zich overhalen, aan den gevan gene een brood en een kruikje wijn die dé edelvrouw meegebracht had, te doen toekomen De wreedaard overdacht namelijk met dui- velsch genoegen, dat zoodoende de martelingen van zijn vijand nog een paar dagen langer zou- den duren. Hoe groot was de vreugd van ridder Udo toen hij in het brood een lang touw en een scherpe vijl vond. Het touw was wel dun, maar toch sterk en vermocht wel zijn gewicht t« dragen; daarbij was het ruim 100 meter lang zoodat het uitgerold wel tot in den Hollen.' grund reikte. Hij begreep natuurlijk terstond aan wie hij de kostbare gave te danken had! Toen het nacht werd en de maan, door een wolkensluier slechts flauw de duisternis ver lichtte, vijlde de ridder twee tralies door en liet zich langs het touw voorzichtig in den af grond zakken. Het was voor den door honger reeds verzwakten man een halsbrekend waag stuk, maar hij wilde liever op de rotsen bene den te pletter vallen, dan daar boven in de cel den verschrikkelijken hongerdood sterven. En de stoute poging slaagde. Weibehouden kwam hij beneden aan, waar hij uitgeput in de ar men van zijn gemalin zonk, die hem hier met twee trouwe knechten en vlugge paarden op- wachtte. Toen Bolko den volgenden morgen ontwaar de, dat de gevangene ontvlucht was en hij zijn bereden knechten opdracht gaf hem na te ja gen en terug te brengen, bevond ridder Udo zich reeds op zijn kasteel. Schuimbekkend van machtelooze woede hoorde Bolko het bericht van zijn dienaren aan. 't Liefst had hij hen in den kerker laten verhongeren, maar hij had hen noodig en daarom gaf hij bevel ze aan den schandpaal te binden en te geeselen. Maar vóór dit von nis ten uitvoer gebracht werd, trof hem een beroerte en hij stierf, zonder weer tot be wustzijn te zijn gekomen." Seppel zweeg en leidde ons uit het verschrik kelijke hol in de vrije frissche lucht en toen de zon ons weer vriendelijk toelachte ademden wij verlicht op. HIJ HAD NOG IETS VERGETEN! Graaf Mirabeau, een bekend Fransch staats man, was beslist geen schoonheid: zijn gezicht werd ontsierd door litteekens van pokken. Maar zoodra hij begon te spreken, kwam ieder on der de bekoring van zijn redenaarstalent en vergaten de menschen zijn leelijk gezicht. Eens op een dag hield Mirabeau ter gelegen heid van de verkiezingen een groote rede, waarin hij een gloedvolle omschrijving gaf van al de deugden en talenten, die de te kiezen kamerpresident moest bezitten. Hij liet daar bij voortdurend doorschemeren, dat hijzelf voor deze functie wel bij uitstek geschikt zou zijn. Toen de rede uit was, nam Mirabeau's te genstander Talleyrand het woord en zei ve nijnig: „Graaf Mirabeau heeft ons in zijn voortreffelijke rede precies geschilderd, hoe de president eruit moet zien. Hij heeft alleen nog vergeten te zeggen dat deze.... pokdalig moet zijn!" koude rilling ons over den rug loopt, wanneer Seppel ons vertelt, dat hier de burchtheeren hun gevangenen kerkerden. Een van deze ge welven heeft een venster, dat blijkbaar dicht gemetseld was, maar de steenen zijn verweerd en het kalk verbrokkeld, zoodat we er doorkij ken kunnen. Loodrecht daalt hier de rotswand PINGUÏNS NAAR DE NOORDPOOL Noordpool en Zuidpool lijken veel op elkan der, wat het klimaat betreft, doch zooals je misschien weet is er een heel verschillende dierenwereld in deze beide koude gebieden, Zoo leven op en om de Noordpool b.v. de ijs- beeren en poolvossen, die bij de Zuidpool ge heel ontbreken. Omgekeerd mist het Noord- poolgebied de grappige pinguins, die juist bu de Zuidpool in zoo grooten getale voorkomen. Dit vinden de ontdekkingsreizigers, die zich voor het Noorden inscheepten, een groot ge mis en daarom is onlangs met steun van de Engelsche en Zweedsche regeering een scheepslading van deze grappige dieren van het uiterste Zuiden naar het hooge Noorden overgebracht. Het transport verliep uitstekend. Alleen in de heete luchtstreek om den evenaar hadden de beestjes erg van de warmte te lijden, ze moesten voortdurend met frisch water wor den besprenkeld en met groote ventilatoren wuifde men hen koelte toe. De pinguins werden vlak bij 't Noordpoolge bied in vrijheid gesteld en men hoopt nu maar, dat ze daar even vroolijk zullen leven als aan de Zuidpool. Rubber: Een flinke rubberboom levert ge- middeld 2'/2 a 3 kilo rubber en voor 't fawi- ceeren van een autoband is de opbrengst van 2 boomen noodig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8