BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Deze week schrijf ik geen briefje vooraf.
Lief BENJAMINNETJE. Meisjelief ik dank
je hartelijk voor de mooie kleedjes. Je naam
stond op ieder kleedje met duidelijke letters.
Hoe .gaat het met je vriend Jan? Bepalen ji.
en J-Vn je tet spelen of tot spelen enVu
zelf maar in. Probeer echter, ter wille van je
moeder, zoo lief mogelijk te zijn, zoodat ze
zich niet boos over je moet maken en ze de
rust kan nemen die ze noodig heeft om beter
te worden. Het beste met haar. Dag Benja
minnetje.
Beste ANEMOON. Ook ik vond het jam
mer dat je me verleden week niet geschreven
■hebt. Neen meisje, winter is het nog niet. De
herfst deed eenige dagen geleden z'n intrede
en maakt 21 Dec. plaats voor den winter. De
dagen, weken, maanden vliegen wel ras heen,
maar zoo snel als jij het voorstelt toch geluk
kig niet. Van baantje glijden en sneeuwballen
gooien is tijdens de laatste winters ook niet
veel gekomen. Vorst en sneeuw lieten op zich
wachten. Zal je me weer trouw schrijven?
Goed hoor. Dag Anemoon.
Best GOUDMUILTJE. Al moet je 's Woens
dagsmiddags zwemmen, dan kan je toch op de
club komen. De club neemt immers niet den
geheelen Woensdagmiddag in beslag. Voor en
na het clubuur heb je tijd in overvloed om in
het water rond te plassen. Hoe gaat het op
school? Prettig hè, dat alles momenteel weer
geregeld gaat. Natuurlek ontvang ik nu
voortaan weer iedere week je briefje. Da;
Goudmuiltje.
Lief BIJDEHANDJE. Wel meisjelief, hoe
staat het leven? Moet je nog maar steeds van
tijd tot tijd hoesten? Ik heb gehoord dat je
zoo'n heel lekker drankje moet innemen maar
dat het stukje chocolade dat aan de inneem-
partij vooraf gaat en er op volgt, toch veel en
veel lekkerder is. Toch maar trouw blijven in
nemen hoor en steeds doen wat de dokter zegt.
Beterschap. Dag Bijdehandje.
Best GOUDHAARTJE. Ja, het liedje
„Komt vrienden op naar buiten" is mij bekend,
'k Meen dat ik het indertijd zelf op school
nog geleerd heb. Met de klas zingen is altij'd
prettig en ik geloof best dat je blij bent thans
op een school te zijn waar nog op vastgestelde
tijden gezongen wordt. Over twee weken be
gint op je school de herfstvacantie. Ik heb dan
nog geen vacantie omdat aan mijn school de
week vrij is, waarin 1 November valt. Nu dus
eerst nog veertien dagen goed je best gedaan
op school. Dag Goudhaartje.
Best REPELSTEELTJE. Op den eersten
clubmiddag vertel ik precies wat we gaan doen,
wat je mede moet brengen, enz. 'k Heb het
plan om jullie van eenvoudige, schijnbaar
waardelooze voorwerpjes, aardige Sint-Nic. en
Kerstpresentjes te laten maken. Den aan
vangsdatum heb ik echter nog niet precies
vastgesteld. Hoofdzaak is dat alle rubriekertjes
trouw schrijven. Ja, de schoolvoeding, afd.
warme voeding, vangt ongeveer half Novem
ber aan. Wil echter alles goed geregeld wor
den, dan moeten nu reeds de kinderen zich
opgeven. Vandaar dat je meester reeds een
brief van het comité ontvangen heeft. Dag
Repelsteeltje.
Lief ZONDAGSKIND. Wil je precies het
adres van Dientje opgeven in je volgend
briefje? Je hoort daarna van mij of ze als ru-
briekertje kan worden ingeschreven. Jammer
dat je vader momenteel niet werken mag. Mis
schien is hij weer spoedig hersteld zoodat hij
weer werken kan. We zullen er het beste maar
van hopen. Wanneer de club begint kan ik
nu nog niet mededeelen. In ieder geval in
October. Maar steeds trouw schrijven, dan
ben je in ieder geval van de partij. Dag Zon
dagskind.
Lief ZONNESTRAALTJE. Prettig dat je
weer buiten mag. Nu maar voorzichtig zijn en
er voor zorgen niet opnieuw verkouden te
worden. Hoesten en proesten is geen pretje,
vooral des nachts niet. Dag Zonnestraaltje.
Best CROCUSJE. Volgende week schrijf
ik of de door je opgegeven meisjes als rubrie
kertjes en clubleden mogen toetreden, 'k Moet
even informeeren of hun ouders op de IJm.
Cour. geabonneerd zijn. Jammer dat je vader
momenterf niet werken mag. Het is best dat
je al vast met den tweeden handschoen bent
begonnen. Ben je klaar, dan help ik je weer.
Tot ziens. Brei met genoegen. Dag Crocusje.
Best TEEKENAARSTERTJE. Zeg meisje
lief wat heb ik deze week een langen brief van
je gekregen. Ik was heel blij met hem. Of
je op de club een kleedje mag maken? Ik
kan je nog niets beloven. Alles wat ik beloof
moet ik nakomen en daarom ben ik altijd
heel voorzichtig met beloften. Gelukkig dat
je van de traprollerij geen nadeelige gevol
gen voor je heeft gehad. Toch voortaan wat
voorzichtiger zijn hoor. Dat zal een leven
zijn zeg, een radiotoestel dat aanstaat en er
bovenuit een schreeuwende papegaai. Maar
aan alles raakt men gewend en dus ook aan
bovenstaande combinatie. Krijg ik volgende
week weer zoo'n langen brief?
Dag Teekenaarstertje.
Lief KRULLEKOPJE. Is Bep ziek en
heeft ze een onstoken keel? Dat is jammer
voor haar en ik hoop dat ze weer spoedig
hersteld mag zijn. Wat maakt de naaister
voor je? Passen is geen prettig werkje
maar als je een mantel of jurk krijgt, neem
je graag het onprettig werkje voor lief. Met je
kussen mag je a.s. Maandag om half vijf even
komen. Mocht ik niet thuis zijn, dan wacht
je maar even. Het beste met je zus en tot
ziens.
Dag Krullekopje.
Best BOODSCHAPSTERTJE Dat komt
er van als je met je werk tot het laatst wacht.
Je moet dan alles vlug, vlug doen en komt
er niets geen goeds van terecht. Je moet je
aanwennen om alles wat je doen moet aan
te pakken zoodra je even gelegenheid hebt.
Het is beter je werk twee dagen te vroeg ge
reed te hebben, dan een minuut te laat. Dus
een volgend keer beter opgepast en tot ziens.
Dag Boodschapstertje.
Beste VERONIKA. Fijn voor Jan dat
jij je zoo over hem ontfermd. Na schooltijd
staat hij al op je te wachten en is blij als
hij je ziet. Prettig dat het weer ook nog
steeds geschikt is om met hem uit te gaan.
Krijg ik a.s. week weer een schrijven van je?
Dag Veronika.
Beste KLEINE ZUS. Bevalt liet je nog
WAAROM HUIL JE?
door W. B.Z.
Waarom huil je?
Waarom pruil je?
Waarom sta je daar zoo stil?
Lientje:
Omdat 'k niet naar school toe wil,
Ik ga veel liever weer naar huis
En blijf graag bij moesje thuis
Hi, hi, hi.
Zeg ik vind je
Een dwaas kindje.
Ga nu heel gauw met me mee,
We gaan naar school dan alle twee.
Lientje:
Ik ga veel liever weer naar huis
En blijf graag bij moesje thuis
Hi, hi, hi.
Zeg, hoe vind je
Klein, dwaas kindje
Als ik je naar school toe bracht.
Ik geloof, dat de juffrouw wacht.
En dan leer je liedjes zingen
Nog heel veel leuke dingen.
Ha, ha, ha.
Lientje is naar school gegaan
Ze heeft flink haar best gedaan.
En ze heeft niet meer gepruild
En ze heeft niet meer gehuild.
Toen ze thuis kwam, zei ze: „Moe,
'k Ga er morgen weer naar toe."
Ha, ha, ha.
steeds goed op school? Dat is gelukkig zeg,
want je moet nog heel veel jaartjes van de
school profiteeren. Schrijf je me volgende
week eens hoe ver je met rekenen bent?
Ook ben ik erg benieuwd naar je rapport.
Dag Kleine Zus.
Lief ZWEMSTERTJE. Belofte maakt
schuld en schujd moet ik vereffenen, 'k Hoop
dan ook deze of volgende week eens aan te
wippen om je verjaardagscadeau te komen be
wonderen. Heb je het kastje al ingeruimd? Een
heerlijk bezit zeg, een kastje waar je al je
eigendommen in kunt wegsluiten. Wat zal
je slaapkamer nu keurig zijn. Alles wat in een
kast hoort is weggeborgen, niets zwerft meer
op of onder je stoel, enz. Tot ziens dus.
Dag Zwemstertje.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF
LEUGENAAR.
Joopje zei een leugentje,
't Was een heel erg kleintje maar!
Nu loopt Joopje door den tuin.
Maarwat tikt zijn hartje raar!
Leugenaar! Leugenaar!
Joopje, kind, wat is dat naar!
Joop gaat zitten op het gras
't Was eruit vóór hij het wist!
Eig'lijk was 't niet eens een leugen,
Eig'lijk heeft hij zichvergist!
Maarwat sjilpt die vogel raar!
Leugenaar! Leugenaar!
Joopje, Joopje, is het waar?
Joopje valt op 't gras in slaap
En hij zieto, 'k schrik ervan!
In zijn droom een heel boos dwergje
Woedend kijkt die Joopje an!
O! wat zegt het ventje daar?
Leugenaar! Leugenaar!
Joopje, Joopje, is 't toch waar?
Joop wordt wakker en hij barst
Zoo pardoes in tranen uit.
En dan loopt hij vlug naar Moeder
Hè ziezoo, dat is eruit!
Moederlief, het was wèl waar:
'k Was eenstoute leugenaar!
Och toe Moes, vergeef 't me maar!
MARIE MICHON.
PRESIDENT ROOSEVELT
Het gebeurt nog al eens, dat we, als we 't
hebben over iemand, die het ver in de wereld
gebracht heeft, hooren: „Het is een plaatsge
noot van me" of „we gingen samen op school"
of „we zaten op school in dezelfde klas" en
dan straalt in zoo'n gezegde vaak een beetje
trots door, dat we meer of minder bekend zijn
met zoo'n beroemd geworden persoon. Zoo kan
ik me voorstellen, dat er onder jullie zijn, die
nu denken, als ze gehoord of gelezen hebben,
dat de Amerikaansche president Roosevelt ook
pogingen wil doen om een Europeeschen oor
log te voorkomen, zou die Roosevelt soms van
Nederlandsche afkomst zijn? Wie zoo denken
hebben het niet zoo ver mis. In 1650 trok uit
ons land een zekere Claes Martenszoon van
Rosenvelt naar Amerika en in 1657 trok naar
Amerika een voormalig Zweedsch officier,
Martin Hoffman, die na ontslag genomen te
hebben uit het Zweedsche leger, eerst een tijd
in Nederland gewoond heeft. In 1752 nu huwde
een achterkleinzoon van die Claes van Rosen
velt, Isaac Rosenvelt, met een achterkleindoch
ter van genoemden Martin Hoffman en deze
beide menschen zijn de overgrootouders van
den tegenwoordigen president Franklin D.
Roosevelt, die dus van Nederlandsch-Zweed-
sche afkomst is.
W. B.—Z.
In één uur. Over heel de wereld worden elk
uur 5500 kinderen geboren en sterven er 4500
menschen, trouwen er ruim 1000 paren, wordt
er 3.5 millioen kilo brood en 25 millioen kilo
aardappelen gegeten. De post over heel de
wereld verzendt per uur 1.141.000 poststukken
(brieven, briefkaarten en allerlei drukwerken)
en bovendien nog 120.000 telegammen.
ZUSJE SLAAPT
door W. B.—Z.
In 't mandenwiegje
Met 't bloemengordijn
Slaapt er mijn zusje,
Ze is nog heel klein
Haar kleine hoofdje
Lijkt wel van een pop.
Met heel weinig
Blonde haartjes erop.
'k Gaf haar mijn speelgoed,
Het staat voor haar klaar.
Ze blijft maar slapen
En kijkt er niet naar.
Moes zegt: Als zusje
Straks grooter zal zijn,
Wil ze wel spelen,
Ze is nu nog te klein.
'k Ga nu maar ballen,
Dat vind ik zoo fijn,
'k Hoop maar, dat zusje
Gauw grooter zal zijn.
VERSTROOID MAAR SLIM!
Professor Faassen werd door iedereen „de
verstrooide professor" genoemd. Hij schaam
de zich hierover echter volstrekt niet, doch
wist van deze betiteling een slim gebruik te
maken.
Eens had hij glad vergeten, dat hij een
avondje was genoodigd. Om zijn vergeetach
tigheid goed te maken, verscheen hij den vol
genden dag in het bewuste huis en deed, of
hij voor dezen avond was uitgenoodigd.
Hij was zóó zeker in zijn optreden, dat de
familie vlug enkele huisvrienden bij elkaar
trommelde en er toch nog een gezellig avondje
van gemaakt werd. Niemand durfde den pro
fessor uit den droom te helpen. Doch in den
loop van den avond vertelde hij met een
doodonschuldig gezicht: „Verbeeld jullie je,
wat me laatst is overkomenIk werd uitgenoo
digd, doch vergeet de invitatie totaal. Wat
moet ik doen? Snel besloten trek ik dan daar
op m'n beste pakje aan en ga op visite. En de
goeie menschen heeten me welkom net alsof
er niets aan de hand is. De vrienden van den
professor beschouwden de heele geschiedenis
als ernst. Professor Faassen lachte echter in
z'n vuistje.
LEGENDEN UIT DE SUDETEN
De Kynast
In Nederland is weinig bekend het Sudeten-
gebergte, en toch is het een van de mooiste
streken van de wereld. Niet zoo grootsch als
de Alpen, zijn de Sudeten lieflijker, omdat ze
in klein bestek alle formatiën ten toon sprei
den: heerlijke frissche weilanden met malsch
gras en verrukkelijke bloempracht; hooge,
donkere bosschen op de lagere hellingen, waar
in herten en reeën huizen; knie- of kreupel
hout hoogerop; dan steile, geweldige rots
massa's, bedekt met veelkleurig mos of geheel
kaal, en zelfs sneeuwvelden, waarover je mid
den in den zomer in de brandende zon, met
de jas over je arm, loopen en met sneeuwbal
len gooien kunt. Vooral het Reuzengebergte
met zijn meer dan 1600 meter hooge toppen is
de moeite waard er eens een bezoek aan te
brengen. Wonderlijke sagen en sprookjes wor
den door het bergvolk aan den toerist, die
luisteren wil, gaarne verteld, vooral van Rübe-
zahl, den machtigen berggeest, die op den
hoogsten top, de Schneekoppe, zetelt, maar
van tijd tot tijd tot de menschen afdaalt, om
de deugdzamen te beloonen en de slechten ge
ducht te plagen. Eenige van deze sagen zijn
ook in ons land bekend geworden, en een paar
minder bekende, maar heel mooie, wil ik jullie
wel eens vertellen, als je ze hooren wilt. Maar
heden wil ik Rübezahl op de Schneekoppe Ia-
ten rusten en iets schrijven over den Kynast.
Eenige kilometers Zuidwestelijk van de stad
Heischberg, onmiddellijk voor den steilen g
nietmuur van het Reuzengebergte, rijst deze
berg tot een hoogte van 657 meter op uit de
vruchtbare vlakte van Silezië. Wanneer je van
den top van het Hooge Rad (een der toppen
van het Reuzengebergte) op den Kynast neer
kijkt, lijkt het een heuveltje, een mierenhoop:
maar als je aan den voet van dit „heuveltje'
staat, en er tegen op kijkt, alvorens de be
klimming te beginnen, dan kom je wel tot de
overtuiging, dat het heel wat inspanning kos
ten zal langs den steilen, kronkelenden we;
den top te bereiken.
Maar wij Nederlanders, schoon kinderen van
het lage land aan de zee, laten ons niet af
schrikken. Wij kijken de schoenveters nog eens
na, nemen een slok koffie uit de thermosfleseh
en dan vooruit! Niet haastig, want anders zijn
we al buiten adem, voordat we halverwege zijn
maar met rustige stappen gestadig klimmend.
Zoo bereiken wij de kruin van den berg en tre
den door een gemetselde poort de burchtruine
binnen, Het doel van onzen tocht. In de res
tauratie, die zich in een vleugelgebouw bevindt
rusten we even uit van de vermoeienis en dan
volgen we den gids, om de merkwaardigheden
te bezichtigen. Een prachtexemplaar van een
bergebewoner is hij, de oude Seppel, gekleed
in korte broek en grijs-groene jagersbuis, op
het hoofd een klein .punthoedje met edelweisz,
waaronder een vuurrood, grimmig gelaat met
langen grijzen baard en knevel. Je zou er van
schrikken, als daar niet een paar vriendelijke
vertrouwen inboezemende blauwe oogen wa
ren, die bij elk verhaal, dat hij doet, schalksch
glimlachen. Hij leidt ons door de vervallen rid
derzaal en de keuken, laat ons over een don
kere steile wenteltrap den toren beklimmen
vanwaar men een prachtig vergezicht heeft.
Daar liggen de steden Hirschberg en Sehmie-
deberg en het beroemde bad Warmbrunn, de
dorpen Hermsdorf, Nieder Giersdorf en Agne-
tendorf en met onze prismakijkers kunnen wij
zelfs tot Schweidnitz en Striegan zien. Seppel
toont ons de in de vlakte verspreid liggende
vijvers, waarin de forellen geteeld worden, en
hij belooft ons, dat wij straks aan tafel een
paar vertegenwoordigers van deze vischsoort
op ons bord vinden zullen. Nog een blik naar
het Zuiden naar den geweldigen granietwand
van den Kam, waarboven de Reiftrager, het
Hooge Rad en de Strumhaube als torens uit
steken, dan dalen we stniikelend de donkere
trap af en volgen onzen gids naar de onder-
grondsche gewelven en we voelen hoe een
Wist je dat? Wanneer een flinke zijden
kous van één draad gemaakt zou worden, dan
moest die draad 75 km. lang zijn.
Hooge ouderdom. Die bereiken de alliga
tors, want een dier vaji 300 jaren is geen zeld
zaamheid.
meer dan honderd meter naar omlaag w
de beruchte ,Höllengrund" (helsche
waar menig edele ridder te pletter 1
maar daarvan vertel ik jullie den v
keer.
„Tja, aan dit venster is een eigenaard],.
schiedenis verbonden," verhaalt Seppel v
ger was het door een ijzeren traliehek?'
sloten, maar de ridder Bolko heeft het
laten dichtmetselen." 1
„Vertellen, Seppel, vertellen!" roepen w
koor en hij strijkt liefkozend over ziinio
baard .en loopt van stapel: an&
J>e ridder Bolko, moet u weten was
wreed mensch. Met den ridder Udo va«T
Kynsburcht in het Schlariertai leefde hii al o
Hort iovpn in "tnici nHcoVio SC-
dert jaren in vijandschap. Met geweld
het niets gedaan, want de Kynsburcht
even sterk als onze Kynast en ridder Udo t
Train ryaTtrarroiorla TrnnnViinn TS~'1
vele gewapende knechten. „Krijgen zal ik
toch!" dacht ridder Bolko en toen probemf
hij het met list, en op een goeden (voor im!
kwaden) dag overviel hij zijn vijand, toen S
op jacht was en sleepte hem naar den Kv?t
Hij liet hem in dit gewelf opsluiten en veriw'
deelde hem tot den hongerdood. Maar <t*
knecht, die ridder Udo op jacht vergezeld 2
had de treurige mare naar de Kynsburcht e?'
bracht. De gemalin van den gevangen rkE
was een kranige vrouw. Ofschoon zij diep hp
droefd was, liet zij zich niet door wanhoon
overmeesteren. p
Er was geen tijd te verliezen, wilde zii h?m
gemaal redden. m
Onverwijld begaf zij zich naar den Kynast
en smeekte Bolko, haar man tegen betalinj
van een hoogen losprijs de vrijheid te scher
ken, maar de burchtheer weigerde botweg Ein
delijk liet hij zich overhalen, aan den gevan
gene een brood en een kruikje wijn die dé
edelvrouw meegebracht had, te doen toekomen
De wreedaard overdacht namelijk met dui-
velsch genoegen, dat zoodoende de martelingen
van zijn vijand nog een paar dagen langer zou-
den duren.
Hoe groot was de vreugd van ridder Udo
toen hij in het brood een lang touw en een
scherpe vijl vond. Het touw was wel dun, maar
toch sterk en vermocht wel zijn gewicht t«
dragen; daarbij was het ruim 100 meter lang
zoodat het uitgerold wel tot in den Hollen.'
grund reikte. Hij begreep natuurlijk terstond
aan wie hij de kostbare gave te danken had!
Toen het nacht werd en de maan, door een
wolkensluier slechts flauw de duisternis ver
lichtte, vijlde de ridder twee tralies door en
liet zich langs het touw voorzichtig in den af
grond zakken. Het was voor den door honger
reeds verzwakten man een halsbrekend waag
stuk, maar hij wilde liever op de rotsen bene
den te pletter vallen, dan daar boven in de cel
den verschrikkelijken hongerdood sterven. En
de stoute poging slaagde. Weibehouden kwam
hij beneden aan, waar hij uitgeput in de ar
men van zijn gemalin zonk, die hem hier met
twee trouwe knechten en vlugge paarden op-
wachtte.
Toen Bolko den volgenden morgen ontwaar
de, dat de gevangene ontvlucht was en hij zijn
bereden knechten opdracht gaf hem na te ja
gen en terug te brengen, bevond ridder Udo zich
reeds op zijn kasteel.
Schuimbekkend van machtelooze woede
hoorde Bolko het bericht van zijn dienaren
aan. 't Liefst had hij hen in den kerker laten
verhongeren, maar hij had hen noodig en
daarom gaf hij bevel ze aan den schandpaal
te binden en te geeselen. Maar vóór dit von
nis ten uitvoer gebracht werd, trof hem een
beroerte en hij stierf, zonder weer tot be
wustzijn te zijn gekomen."
Seppel zweeg en leidde ons uit het verschrik
kelijke hol in de vrije frissche lucht en toen de
zon ons weer vriendelijk toelachte ademden
wij verlicht op.
HIJ HAD NOG IETS VERGETEN!
Graaf Mirabeau, een bekend Fransch staats
man, was beslist geen schoonheid: zijn gezicht
werd ontsierd door litteekens van pokken. Maar
zoodra hij begon te spreken, kwam ieder on
der de bekoring van zijn redenaarstalent en
vergaten de menschen zijn leelijk gezicht.
Eens op een dag hield Mirabeau ter gelegen
heid van de verkiezingen een groote rede,
waarin hij een gloedvolle omschrijving gaf van
al de deugden en talenten, die de te kiezen
kamerpresident moest bezitten. Hij liet daar
bij voortdurend doorschemeren, dat hijzelf
voor deze functie wel bij uitstek geschikt zou
zijn. Toen de rede uit was, nam Mirabeau's te
genstander Talleyrand het woord en zei ve
nijnig: „Graaf Mirabeau heeft ons in zijn
voortreffelijke rede precies geschilderd, hoe
de president eruit moet zien. Hij heeft alleen
nog vergeten te zeggen dat deze.... pokdalig
moet zijn!"
koude rilling ons over den rug loopt, wanneer
Seppel ons vertelt, dat hier de burchtheeren
hun gevangenen kerkerden. Een van deze ge
welven heeft een venster, dat blijkbaar dicht
gemetseld was, maar de steenen zijn verweerd
en het kalk verbrokkeld, zoodat we er doorkij
ken kunnen. Loodrecht daalt hier de rotswand
PINGUÏNS NAAR DE NOORDPOOL
Noordpool en Zuidpool lijken veel op elkan
der, wat het klimaat betreft, doch zooals je
misschien weet is er een heel verschillende
dierenwereld in deze beide koude gebieden,
Zoo leven op en om de Noordpool b.v. de ijs-
beeren en poolvossen, die bij de Zuidpool ge
heel ontbreken. Omgekeerd mist het Noord-
poolgebied de grappige pinguins, die juist bu
de Zuidpool in zoo grooten getale voorkomen.
Dit vinden de ontdekkingsreizigers, die zich
voor het Noorden inscheepten, een groot ge
mis en daarom is onlangs met steun van de
Engelsche en Zweedsche regeering een
scheepslading van deze grappige dieren van
het uiterste Zuiden naar het hooge Noorden
overgebracht.
Het transport verliep uitstekend. Alleen in
de heete luchtstreek om den evenaar hadden
de beestjes erg van de warmte te lijden, ze
moesten voortdurend met frisch water wor
den besprenkeld en met groote ventilatoren
wuifde men hen koelte toe.
De pinguins werden vlak bij 't Noordpoolge
bied in vrijheid gesteld en men hoopt nu maar,
dat ze daar even vroolijk zullen leven als aan
de Zuidpool.
Rubber: Een flinke rubberboom levert ge-
middeld 2'/2 a 3 kilo rubber en voor 't fawi-
ceeren van een autoband is de opbrengst van
2 boomen noodig.