ROTTERDAMS BURGEMEESTER.
mannen en hun Noodlot
Zes slachtoffers zijn te betreuren bij de botsing tusschen twee Engelsche
bommenwerpers nabij Dunmow Park. De ruïne op de plaats des onheil*
Eenige spelers van het Nederlandsch
elftal zijn Donderdagavond uit Amster
dam naar Kopenhagen vertrokken, waar
Zondag tegen Denemarken wordt ge-
speeld. Anderiessen, Drager,
Michel en Caldenhove
|n de aula van nei ixoiunmeii mstuuui ie /\msxeraam vona donderdag de eere-promotie plaats van L. fcxc. J. J. C. van
Dijk, minister van Defensie. - Het moment, waarop minister Van Dijk den doctorsbul uit handen van prof. Rutgers
1 ontvangt
Mr. P. J. Oud tijdens zijn rede na de installatie van den
oud-minister tot burgemeester van Rotterdam
Veilig-verkeer-regels voor moeder en
kind tijdens de „verkeersdagen" in
Amsterdam
Op het vliegkamp .De Kooy" droeg kapitein ter zee K. van Aller
(rechts) Donderdag het commando over aan kapitein luit ter zee
J. W. G, Hengel
Onder geleide van den «sterken arm". Jeugdig Amsterdam steekt veilig
den weg over tijdens de verkeersdagen in de hoofdstad
De Hertogin van Kent woonde te Bath het bal bij,
Jat gegeven werd bij gelegenheid der kostbare
restauratie van de „Assembly Rooms"
Aan hetScheveningsche strand
nabij de plek, waar de Sch. 102
verging, is een mededeeling
geplaatst, dat het wrak dient te
worden opgeruimd, en dat niets
van boord gehaald mag worden
FEUILLETON
Naar net Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
37)
«Neen, maar ik ken mr. Schenk persoon-
en ben op goed geluk hierheen gekomen,
WhUey,,5lem fcr&ffen- naam
butler maakte een eerbiedige bui-
spijt me meneer, maar mr. Schenk is
tnius. Hij is de stad uit en komt pas
siL uÈ°en terug. Kunt u geen bood-
achterlaten?"
keek den man een moment on-
utl - aan. In het optreden van den
.0n O'Malley geen spoor van Verscho-
on';dekken( alleen maar een beleefd
S ïaif11*j0In .een ander van dienst te zijn.
L j niet dat man loog.
scnudde het hoofd.
,nL^.daak u, ik heb geen boodschap",
iïond kom no° w€l eens °P een
aarzelde en eindigde met
clupt -Goedenavond».
"i\L£eur Sing langzaam dicht, terwijl
omdraaide,
mnt nog maar een Paar blokken ge-
bet bem inviel dat hij zonder
SkL er acbter kon komen of de butler
ï'ïfiTb?» of niet- Hij wist dat Schenk
a°en meestal in zijn huis in de stad
sliep en de weekends op zijn uitgestrekt huiten
doorbracht.
Als hij in de stad was, zou hij in den loop
van den avond hoogstvermoedelijk wel het
huis verlaten of weer binnengaan.
O'Malley ging naar een sigerenwinkel en
kocht een voorraad sigaretten. Daarna
keerde hij weer naar den hoek van Madison
Avenue terug en stelde zich zoo op dat hij
de voorzijde van het huis in de gaten kon
houden. Tot middernacht bleef hij op zijn
post, af en toe heen en weer loopend in een
natuurlijke behoefte aan beweging.
Een paar bedienden waren teruggekomen
en door de zijdeur naar binnen gegaan, maar
van Schenk geen spoor. Het zou dwaasheid
zijn nog langer te blijven.
O'Malley keerde naar huis terug, naar zijn
eigen huis, niet naar het tijdelijk verblijf bij
mrs. Peil. Hij was doodop van de emoties en
physieke vermoeienissen van den dag en zag
op tegen den langen tocht naar het verre
pension.. Mc Girk liep niet weg.
Met loodzware voeten strompelde hij de
trappen op en trad de donkere voorkamer bin
nen. Hij keerde zich om, om de deur te slui
ten en draaide aan den schakelaar van het
electrische licht. Daarop wendde hij zich op
nieuw om, weer naar de kamer die thans
helder verlicht was, hief de armen omhoog
en bleef stokstijf staan.
Zijn gemakkelijke stoel, die meestal naai
de haard gericht stond ,was nu in de richting
van de deur geschoven. In de stoel zal een
man in een donker costuum, met een slap
pen hoed diep in de oogen getrokken. Hij
leunde behaaglijk achterover, de handen in
zijn schoot. Maar een hand hield een groot
pistool vast, waarvan de loop onbeweeglijk op
O'Malley gericht was.
HOOFDSTUK XVII.
Kaarten op tafel.
Bij den eersten blik op de revolver en het
halfbedekte gelaat van den man in den stoel,
dacht O'Malley dat de politie hem op het
spoor gekomen was en zijn handen waren
bijna automatisch omhoog gegaan. Maar het
volgende moment verschafte hem klaarheid
en bracht hem tegelijk in stomme verbazing.
De nachtelijke bezoeker was Ward Barrett.
„Neen, houd je handen maar omhoog",
merkte Barrett koel op.
„•Ik ben niet gewapend", was het korte
antwoord.
De andere man staarde hem een oogenblik
aan.
„Mooi! U hoeft niet bang te zijn; dit ding
gaat alleen gemakkelijk af. Gaat u zitten".
Nieuwsgierigheid onderdrukte O'Malley's
opkomende woede over dezen autoritairen
toon. Hij liep naar den divan, ging zitten en
keek zijn bezoeker aan.
„U bent heel vriendelijk", verklaarde hij
minzaam. „En dit is een onverwacht genoe
gen. Ik heb er den heelen dag al naar ver
langd een onderhoud met u te hebben".
„Wat weerhield u?", vroeg Barrett droog.
„Ik heb zoo lang gewacht, omdat ik Schenk
te spreken wilde krijgen", antwoordde hij als
terloops.
Als deze opmerking Barrett aan het schrik
ken maakte, dan liet hij daarvan toch niets
merken. Alleen kreeg zijn gezicht een strakke
dreigende uitdrukking. O'Malley zag hoe de
sterke vingers zich vaster om de revolver slo
ten.
„En ik", verklaarde Barrett grimmig, „heb
hier gewacht omdat ik u wilde spreken! Waar
is mijn zuster?"
De vraag kwam wel heel onverwacht.
O'Malley boog zich naar voren. „Uw zuster?",
herhaalde hij werktuigelijk. „U bedoelt
miss Hunt?"
Barrett gaf geen antwoord. Hij hield zijn
oogen onafgebroken op den Ier gericht.
O'Malley zag de trillende spieren van Bar
rett's kaak, terwijl hij zijn ziedende woede
trachtte meester te blijven. Hij sprong over
eind, een beweging, die den loop van Bar
rett's revolver dichter bij hem bracht. Hij
negeerde dit dreigement.
„Wel allemachtig", barstte hij uit; „is miss
Hunt niet thuis? Ik heb vanmiddag met haar
theegedronken. Bedoelt u haar?"
„Ga zitten", beet Barrett hem toe; „en
laat die onschuldige verbazing maar. U weet
drommels goed wie ik bedoel! Waar is ze?
Wat hebt u met haar uitgevoerd? Ik heb u
verteld dat dit ding hier heel gemakkelijk af
gaat. Vooruit vlug!"
Meer uit stomme verwondering dan ge-
wongen door den wil en het wapen van den
ander, nam O'Malley zijn plaats weer ln.
„Luister n ueens goed, Barrett", drong hij
aan, „ik geef u mijn woord van eer dat ik
niet weet waar ze is. We zijn omstreeks half
zeven van elkaar gegaan. Ik heb haar in een
taxi gezet en zelf den chauffeur het adres ge
geven. Sindsdien heb ik haar niet meer ge
zien, werkelijk niet!"
Barrett kreeg een woedeaanval die OiMal-
ley ontstelde.
„Verdraaid nog aan toe, ik geef je ogn een
minuut om mij te zeggen waar ze is!,, riep
hij met trillende stem. „Als je dat niet doet,
schiet ik je neer als een hond! Kies nu zelf
maar. Ik meen wat ik zeg!"
Een plotseling visioen van het slappe lichaam
en het grauwe gezicht van Bindles deed een
kil gevoel langs O'Malley's ruggegraat gaan,
maar behalve een trek van berusting ver
anderde er aan zijn gezicht niets. Hij leunde
achterover op den divan.
„Uitstekend", zei hij. „Aangezien ik abso
luut niet weet waar ze is, moet u maar schie
ten. Maar als zij werkelijk verdwenen is, vind
ik dat u haar beter kunt gaan zoeken, in-
plaats van hier te zitten en mij als schiet-.
schijf te willen gebruiken. Maar ga gerust
uw gang".
Nog een paar gespannen seconden bleef
Ward Barrett hem aanstaren. Toen liet hij
met een snelle beweging de revolver in zijn
zak glijden en begon de kamer op en neer
te loopen alsof O'Malley lucht voor hem
was.
Deze was teveel van zijn stuk gebracht
door de schokkende tijding en het optreden
van zijn bezoeker, om iets anders te doen dan
te blijven zitten en voor zich uit té staren.
Na een poosje keerde Barrett zich met een
flauw glimlachje naar hem toe.
„Goed dan", klonk het; „ik veronderstel dat
u de waarheid spreekt. Eerlijk gezegd dacht ik
ook niet dat u er iets mee te maken had, maar
ik moest mij overtuigen. Ik hoopte eigenlijk
dat het wèl zoo zou zijn".
„U hooptedatechode O'Malley
verwezen.
„Dat spreekt immers vanzelf", antwoordde
Barrett ongeduldig. „Want dat u het niet bent,
maakt de zaak heel wat erger. Ziet u dat zelf
niet in?"
O'Malley's hersenen begonnen weer te wer
ken.
„Bedoelt u", vroeg hij, „dat Claudia miss
Hunt werkelijk verdwenen is?"
„Dat bedoel ik inderdaad!" Barrett wierp
hem een nieuwsgierigen en eenigszins ironi-
schen blik toe. „Om zeven uur is ze het huis
uitgegaan", bulderde hij plotseling, „en om
twaalf uur was ze nog niet thuis terug. Ik heb
hier net getelefoneerd".
(Wordt vervolgd).