Drie mannen en hun Noodlot
HET JUBILEUM VAN DE K.N.I.L.M.
FEUILLETON
Naar het Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
47)
„Ik wist het", antwoordde Claudia. „Ik
vroeg er Ward den volgenden morgen naar.
Hij zei dat de man maar gedaan had alsof
met die bewusteloosheid, want zoodra de lift
deur achter me gesloten was, sprong hij op
en rende de trappen af. Hij moet gehoord
hebben dat ik tegen Ward zei, dat ik den
brief in mijn tasch had".
„En toen rende hij het gebouw uit", vulde
O'Malley aan, „even na jou; hij zag je en
gaf Bleekneus instructie je achterna te gaan
en den brief afhandig te maken. Tot zoover
is het duidelijk genoeg. Maar weet jij wat er
in die brief stond, Claudia?"
Het meisje schudde het hoofd.
„Ward wilde het mij niet vertellen", gaf
ze ten anwoord. Wat stond erin, mr. O'Mal
ley? Was het iets ergs?"
O'Malley zweeg even.
„Wel", verbrak hij eindelijk de stilte, „als
je broer het je niet wilde vertellen, kan ik het
ook moeilijk doen".
Claudia's andere hand rakte zijn arm
aan.
„Toe, vertei het me alsjeblieft", drong ze
aan.
O'Malley bleek onvermurwbaar.
„Nu niet", hield hij vol. „Je zult het waar
schijnlijk wel hooren, als alles opgehelderd
is. Anders zal ik het je vertellen. Maar nu
kan ik het je heusch niet zeggen".
Claudia ging een eindje van hem afzitten.
De beslistheid in zijn stem deed haar heime
lijk plezier, want meestal kon ze alles van de
mannen die zij kende, te weten komen. En
wat haar, ondanks haar nederlaag, nog meer
genoegen deed, was het feit dat O'Malley die
terugtrekkende beweging negeerde. Hij had
zich omgewend en keek uit 't raampje naast
hem. Ze waren nu de Manhattan Bridge ge
passeerd en reden Noordwaarts langs de wa
gensporen van de verlaten Bowery.
In ieder geval ben je nu veilig", merkte
O'Malley voldaan op. „En ik heb het gevoel
dat alles in orde komt. Heb maar geduld!"
„Ja, dank zij jou, ben ik veilig", zuchtte
Claudia opgelucht maar het volgende oogen-
blik voegde ze er aan toe: „Die mannen zijn
afschuwelijk. Maar Ward zal wel met ze af
rekenen. Niet dat jij ze niet al hun portie
gegeven hebt", eindigde ze haastig, „ik be
doel alleen maar dat hij ze zal laten arres
teeren".
„Om Mc Girk en Bleekneus zou ik me maar
niet druk maken", adviseerde hij opgewekt;
„die zullen binnenkort heusch hun verdiende
loon wel krijgen".
Ze bereikten eindelijk het flatgebouw
O'Malley zei dat hij de taxi wilde houden
om hem naar huis te brengen, maar Claudia
wilde daar niet van hooren. Ze stond erop
dat hij mee naar binnen ging om zijn arm
behoorlijk te laten verbinden en tenslotte gaf
de jongeman toe, hoewel met tegenzin. Vóór
alles had hij rust noodig, doch Claudia's aan
drang was onweerstaanbaar.
John, Barretts oude bediende, liet hen
binnen. Ze namen O'Malley dadelijk mee naar
een badkamer en samen verzorgden zij den
arm.
De oude man was zoo zielsgelukkig dat
Claudia weer thuis was dat hij, nadat hij
iets van haar avontuur gehoord had. letter
lijk alles voor O'Malley zou hebben gedaan.
Ze reinigden en verbonden de wond, terwijl
O'Malley stil bleef staan en zich te goed deed
aan Claudia's uitroepen van medelijden en
deelneming. Eindelijk waren ze er mee klaar
en O'Malley volgde Claudia naar Barrett's
statige en smaakvolle bibliotheek.
Toen ze binnen waren kon 0:Malley de
verleiding niet weerstaan een sigaret op te
steken om het intieme samenzijn te rekken.
John was weggegaan. En nu ze weer veilig
in haar eigen huis was, werd Claudia's ma
nier van doen zichtbaar hartelijker. Maar ze
waren nog geen minuut alleen toen de deur
openvloog en Julian binnenvloog. Hij zag
Claudia en zijn gezicht klaarde op.
„Goddank dat je er weer bent, zus", riep hij.
„Ik heb in doodsangst over je gezeten!"
„Daar moet je mr. O'Malley hier voor be
danken, Julian", zei het meisje. Haar toon
was een beetje droog, maar O'Malley zag dat
er een zachte glans in haar oogen was toen
ze naar haar broer keek.
De beide mannen sloegen elkaar gade, ter
wijl Claudia haar avonturen verhaalde. Toen
ze er mee klaar was, knikte O'Malley.
„En", merkte hij op, „een van het tweetal
is nog wel een landsman van mij. Zijn naam
is Mc Girk".
O'Malley had geen oog van Julian af om
niets van de uitdrukking van zijn gezicht te
verliezen. Maar de reactie van den jongen
verbaasde hem.
„Wat?", schreeuwde hij.
O'Malley voelde zich opgelucht.
„Miss Hunt", verzocht hij, zou ik misschien
een oogenblik alleen met uw broer kunnen
spreken?".
Na een vluchtigen verwonderden blik lachte
Claudia goedkeurend en liet hen alleen.
Julian zette groote oogen op, maar durfde
haar niet tegen te houden.
„Ja", begon O'Malley terloops, zoodra het
meisje weg was, „ja. het was Mc Girk. de
man, die jij van tijd tot tijd ontmoet".
Julian werd vuur rood.
„Hoehoe weet u dat?", stamelde hij.
„Ik zag jevanmorgen uit zijn huis
Komen. Ik heb je ook een paar avonden ge
leden met hem zien praten".
„Spionneerde u?", riep Julian.
„Precies", klonk het kalm. „Mc Girk is
Barrett's vijand, hij ontvoerde je zuster en
heeft haar doodsangst op "het lijf gejaagd.
En daarbij bleef het niet; hij wilde haar juist
mishandelen toen ik op het tooneel verscheen.
Ik dacht dat je dat wel zou interesseeren".
„Deksels, dat meent u toch niet?"
„Het is de zuivere waarheid. Enik heb
Barrett gisteravond gesproken".
„Maar hij is verdwenen!"
„Ik werp geen blaam op hem!„ merkte
O'Malley langs den neus weg op.
Julian sprong op.
„U bedoelt omdat ikDat is niet waar!
Ik begreep het niet. Natuurlijk had ik er geen
idee van dat Mc Gir,k.Hij zweeg weer.
„Luistert u eens, mr. O'Malley. Ik weet niet
wat u met de heele zaak te maken hebt. Maar
u hebt mijn zuster gered en ben niet van plan
ruzie met u te maken".
„Laat je daardoor niet weerhouden", ver
klaarde OMalley vroolijk. „En ik heb er een
heeleboel mee te maken, ofschoon ik er, on
danks mezelf in betrokken ben geraakt. Ik heb
groote sympathie en bewondering voor Bar
rett en ik vind dat hij behoort te weten dat
een van zijn hiusegnooten enfin, je weet,
wat ik bedoel".
Julian zei niets. Hij staarde maar voor zich
uit. En plotseling lachte O'Malley tegen
hem.
„Hoor eens hier, Hunt", zei hij tegen hem,
„ik geloof geen seconde dat je willens en
wetens iets gedaan hebt om Barrett nadeel
te berokkenen, maar een feit is, dat je het
vermedelijk gedaan hebt. Welke verhouding
bestaat er busschen jou en Mc Girk? Barrett
behoort dat allemaal te weten. Maar het is
me heel wat liever dat jij het hem zelf ver
telt, dan dat ik het moet doen".
„Hebt u hem nog niets verteld?"
„Geen woord. Maar ik vind dat hij het moet
weten. Vind jezelf ook niet?"
Julian ging weer zitten.
„Wel, mr. O'Malley", zei hij, „ik heb er
ontzettende spijt van. De zaak zit zoo. Mc
Girk kwam bij me en vertelde me dat jWJ
effectenhandelaar was en dat Ward geweldig
op de hoogte was van de markt. Hij zei dat
hij ook een hoop geld kon verdienen, als njj
wist waar Ward heenging en wat hij deed,
Hij beweerde dat hij daaruit kon afleiden hoe
verschillende dingen zouden verloopen.
Eerst wilde ik er niets mee te maken heb
ben. Maar hij hield bij hoog en laag vol dat
Ward geen nadeel maar hij groot voor
deel er van zou hebben. En hij bood mij eett
flink bedrag aan als ik hem persoonlijk 01
telefonisch op de hoogte hield van Wards
doen en laten. Ik was volkomen platzak, mr.
O'Malley. Ik had dringend geld noodig. «1
ik wist dat er volstrekt niets, zelfs geen lief
desgeschiedenis in Wards leven was, dat nee
daglicht niet verdragen kon. Dus ik
de wat Mc Girk gezegd had. De schooier, ik
ging vanmorgen naar hem toe en hij smeee
me er haast uit.. Hij zei, dat als Barrett ver
dwenen was ik wel kon ophoepelen. Maar.
had er geen flauw vermoeden van dat mj
Ward's vijand was".
Julian's air van „man-van-de-wereld was
van hem afgevallen en hij zag er nu nee
jongensachtig, maar heel ernstig en deemoe
dig uit.
O'Malley knikte begrijpend.
„Dat is dus in orde. Maar ik vind da;j
het Barrett vertellen moet; dat vind je wc
ook nietwaar?"
„Dat zal ik zeker doen als hij tenminsw
ooit weer thuiskomt. Hij zal helsch zijn.
(Wordt vervolgd).
Interessante kleederdrachten waren te bewonderen tijdens het Francois Poncet, de nieuwbenoemde ambassadeur van Frank- i i - r>- j j j i d-
congres der Fransche nationale federatie van folkloristische rijk te Rome, tijdens zijn onderhoud met den Franschen Luchtbeschermmgstentoonstell.ng „Lubeta te Amsterdam is D.nsdag door den m.n.ster van B.nnen-
groepen der onderscheidene provincies minister van Buitenlandsche Zaken, Bonnet landsche Zaken, Z. Exc. H. van Boeyen, officieel geopend. De autoriteiten bezichtigen de expositie
De voorzitter van het comité van ontvangst, het
raadslid K. Koffeman Jr. tijdens zijn toespraak tot den
nieuwen burgemeester van Urk, den heer G. Keijzer,
die Dinsdag als zoodanig geïnstalleerd werd
Maarschalk Balbo in gSsprek met een zieke vrouw
aan boord van een der schepen, die meer dan
20.000 Italiaansche kolonisten naar Lybië brachten.
Zes en twintig schepen brachten de kolonisten
naar Afrika's Noordkust
Z. K. H. Prins Bernhard kwam Dinsdag
op óe receptie van het bestuur der
Kon. Ned. Indische Luchtvaart Mij.,
welke ter gelegenheid van het 10-jarig
bestaan der K.N.I.L.M. in de aula van
het Koloniaal Instituut te Amsterdam
werd gehouden, zijn gelukwenschen
aanbieden
Kapt. luit. ter zee C. Hellingman is
benoemd tot commandant van de
Onderzeedienst kazerne te Den Helder
Een hartelijke ontvangst werd den nieuwen burgemeester van Urk, den heer G.
Keijzer, en'zijn echtgenoote Dinsdag bij de installatie door de bewoners van het
eiland bereid