De Sprong in het Leven Voor de ontvangst van Koning Leopold van België werd Maandag te den Haag een repe titie gehouden. De stoet op den Kneuterdijk De nieuwe Oogheelkundige Kliniek van het Wilhelminagasthuis te Amsterdam is Maandag middag officieel in gebruik genomen Prof. dr. Willem Mengelberg vertrok Maandag per vliegtuig van Schiphol naar Kopenhagen, om daar een der groote symphonie-concerten van het Deensche Staatsradio-orkest te leiden Mr. K. F. O. James te Rotterdam is met ingang van 1 December a.s. be noemd tot burgemeester van Gouda Zes dooden en verschillende gewonden zijn te betreuren bij het ontzettende ongeluk van het K.L.M.-vliegtuig „Ijsvogel, dat Maandagavond nabij Schip hol neerstortte. Het vernielde toestel De „Frobisher" het nieuwste toestel der Engelsche Imperial Airways, dat op de Europeesche routes in dienst zal worden gesteld. Deze machine zal weldra door meerdere van het zelfde type gevolgd worden De totaal vernielde voorzijde van het K.L.M.-vliegtuig .Ijsvogel", dat Maandagavond nabij Schiphol verongelukte, waarbij zes personen om het leven kwamen Het bestuur van het Burgerweeshuis te Naarden heeft het gebouw, dat reeds vele jaren niet meer in gebruik is, voor Joodsche kinderen uit Duitsch- land beschikbaar gesteld FEUILLETON Oorspronkelijke Nederlandsche roman FELICIA CORDEA. 1) Elvi streek het korte jasje nog eens glad, trok het kleine hoedje een beetje dieper over het linkeroor, klemde haar taschje stevig onder haar arm en sprong met een koenen sprong.... het leven in. Deze sprong in het leven strekte zich welis waar voorloopig slechts uit over de drie treden, die van een coupé tweede klasse naar het per ron van het station Staatsspoor in Den Haag leidden. Maar wat hij in werkelijkheid voor Elvi Sittard beteekende! Niets meer en niets minder dan de overgang van een jeugd achter pensionaatmuren in Zeist zij het dan ook een pensionaat voor jongedames uit beteren stand tot het leven; het echte, onvervalschte, op eigen verantwoording in Den Haag geleefde leven. Elvi verzorgde haar bagage, wandelde het sta tion uit en stak haar klein pikant neusje in den lauwen zomerwind. „Wat was dat zalig! Losgelaten te worden op zulle een zomerdag, in dit meer dan verrukke lijke Haagje. Wat zij mij al niet verteld hebben over Den Haag. De een beweert, dat het er dood saai en de ander, dat het er zondepoel is. Ik weet niet, wie gelijk heeft. Maar ik weet wel, dat het me hier leuk lijkt". Zoo ongeveer waren Elvi's gedachten, toen ze bjj den verkeersagent op het Bezuidenhout aan gekomen was. Links van haar lag de stad, rechts strekte zich de breede, zonnige Bezuidenhout- sche weg uit. Elvi sloeg rechtsaf. Ze had voor loopig niets te doen. Haar bagage was verzorgd en ze had alleen haar handtaschje en haar vroo- lijke stemming bij zich. Met deze twee dingen gewapend wandelde ze in de richting van het Iiaagsche bosch. „Waarom zou ik niet een beetje gaan wande len, als ik er zin in heb?" vroeg ze zich af. „Niemand die het mij beletten kan. Er is op de geheele wijde wereld geen sterveling meer aan wie ik behoef te vragen of ik alstublieft even uit mag gaan, of voor wie ik in angst moet zit ten als ik per ongeluk vijf minuten te laat ben. Elvi onderbrak haar eenigszins dwaas zelf ge sprek en begon zachtjes te fluiten: „Ik Sin doch heut'so glücklich, so glücklich, so glück- lich Een jonge man, knap en elegant, kwam haar tegemoet, zag haar stralende vroolijkheid, nam zijn hoed af en sprak haar aan. „Kijk, kijk, zoo vroolijk! Mag ik niet een eindje met u meeloopen?" Elvi schrok Ze pakte haar handtasch vast, alsof de jongeman het op haar beurs en niet op haar gezelschap voorzien had, werd vuurrood en barstte in de woorden uit: neen, dank u. ik ben voor mijn plezier uit!" En liep met een wild kloppend hart verder. Wat een vlegel! Was de man gek geworden om haar zoo te laten schrikken? Nu, maar dan was hij bij haar precies aan het juiste adres geko men! Meeloopen wilde hij! Anders niet! Maar hem had ze in ieder geval van antwoord ge diend! Van antwoord gesproken, wat had ze hem geantwoord? Toen haar woorden haar weer te binnen schoten moest ze even lachen. Lieve help wat moet die man wel van haar gedacht heb ben? Toen bleef Elvi eensklaps staan. „Wel, hoe heb ik het nu met je?" beschuldig de ze zichzelf. „Daar ken ik een jongedame, die er zich jarenlang op verheugd heeft in het leven losgelaten te worden, die van plan was, het in alle hoeken en gaatjes te doorsnuffelen en het geheel en absoluut te doorgronden en die op de vlucht slaat als een giraffe, die in de wildernis een trein tegen het lijf loopt, wanneer ze aan gesproken wordt door een snoes van een jonge ling. Want beken het maar eerlijk hij was een snoes! Idioot! Daar had je nu warempel een avontuur in levende lijve. Rasecht en warm van de naald. En je slaat er voor op de vlucht". Elvi maakte met haar wijsvinger een veelbeteeken- de beweging in de richting van haar voorhoofd, keek even om, ten einde te zien of de jongeling nog in de buurt was, om eventueel het verzuim in te halen, zag hem niet meer en liep, spijtig over een verloren gegane gelegenheid, in de richting van het bosch verder. De wandeling door het bosch werd besteed aan een soort generale repetitie ter voorberei ding van eventueel voorkomende, soortgelijke gevallen. Werd je aangesproken, dan keek je na tuurlijk eerst even een beetje verwonderd. Dat stond gekleed. Zoo'n beetje alsof je wilde zegg en: „O, mijnheer, hoe durft u!" Dan glimlachte je stil voor je heen, trok lichtelijk een wenk brauw op en vroeg: „Meewandelenach ja, waarook niet we zouden het in ieder geval kunnen probee- renvalt de kennismaking niet mee, dan scheiden we als even goede.... onbekenden". „Dat is niet kwaad! Zoo doen we het in het vervolg! Re moet het immers ook nog leeren. Zoo ineens kent men de trucjes niet. Dat komt wel met den tijd". Elvi had zich in het pensionaat op het leven voorbereid. Theoretisch. Ze had gewoonlijk de door de meisjes binnengesmokkelde boeken ge lezen. Ze wist wat er in het leven te koop was. Theoretisch. Ze hadden elkaar gefluisterde ver halen gedaan en enkele meisjes hadden zelfs op hun ondervindingen gepocht. Elvi kon op zulke ondervindingen weliswaar niet pochen, maar haar nieuwsgierigheid was opgewekt. Ze wilde het leven zelf leeren kennen, echter zon der daarbij de goede meening in te boeten, die ze wilde, dat men over haar hebben zou. Maar neem nu eens de ontmoeting met dien overmoedigen jongeman! Zou het mogelijk zijn, zich met zulk een kennismaking in te laten, zon der dat.men daarbij zijn gevoel van eigenwaarde verloor? Elvi liep over dit vraagstuk na te den ken en kwam tot de gevolgtrekking, dat, wat ze ook deed, of niet deed, ze bewijzen zou, dat een jong meisje zich wel degelijk veel vrijheden veroorloven kan, zonder daarbij de grenzen van het betamelijke te overschrijden. Bij een kromming van het boschpad zag ze een breeden nieuwen aangelegden weg liggen. Elvi had er geen flauw vermoeden van, waar deze weg heenvoerde. Maar hij zag er aanlok kelijk uit en ze besloot haar wandeling in die richting voort te zetten. Dus liep ze door en kwam na eenige minuten langs het hek van een landgoed. Verderop zag ze iets, dat op een in gang geleek. Het landgoed zelf was prachtig. Het wemelde er van groote oude boomen, be moste glooiinkjes en zandige plekken. Elvi ver haastte haar tred en besloot onder een van die woudreuzen uit te rusten. Ze naderde den ingang en maakte zich gereed door den ouden vervallen poort binnen te stap pen toen ze haar neus stootte tegen een bordje „Verboden Toegang". „Losloopende honden wor den doodgeschoten". Een grappenmaker had er waarschijnlijk uit ondervinding bijge schreven „en wandelaars", zoodat het bordje er inderdaad indrukwekkend uitzag. „Natuurlijk", mopperde Elvi, „nauwelijks zie je in deze warmte een aantrekkelijk bosch met schaduwrijke boomen of er hangt een bordje met „Verboden Toegang" bij. Zooiets is toch kin derachtig". Voor haar eerste avontuur was ze op de vlucht geslagen. Haar poging om nu iets te doen, waar ze zin in had, werd haar door een verboden toe gang belet. „Maar ik stoor me er niet aan. Ik ga er in. Al kost het me mijn leven!" Haar leven kostte het haar weliswaar niet, maar wel blies ze een kwartier later een vrij glansloozen aftocht. Dit kwartier werd echter door Elvi goed be steed. Toen ze eenmaal binnen de poorten van het park en onder de schaduw van het diepe, donkere groen gekomen was, kreeg haar goede stemming weer de overhand. Bevredigd keek ze om zich heen. Van de poort strekte zich een breed pad uit, hobbelig en niet onderhouden, maar verrukkelijk door zijn on gereptheid en de statige lindeboomen, waarvan de stammen door geen twee Elvi's omspannen hadden kunnen worden en waarvan het loof hoog boven haar hoofd een groen koepeldak vormde. De weg was echter niet zoo ongerept als hij op het eerste oogenblik wel leek. Hier, waar de grond weeker was, vertoonden zich duidelijk de versche sporen van automobielen. „Dit karretje moet goede veer en hebben dacht ze, terwijl ze naar de oneffenheden van den weg keek. Elvi liep door. Hoe grenzenloos ver leek haar op dit oogen blik het leven, dat ze zoo kort geleden verla ten had. De ongestoorde rust van haar omge ving het heerlijke gevoel van vrij-zijn doordron gen haar met een levensblijheid, die een kleiir op haar wangen en een glans in haar oogen too- verde. Zeker, ze zou voor haar eigen levenson derhoud moeten zorgen. Ze zou dag in, dag uit brieven en acten moeten tikken, maar ze zou vrij zijn. Haar eigen heer en meester Plotseling stond ze bij een kromming van den weg bij het karretje, dat de sporen in den weg gemaakt had. En wat voor een karretje! Op een reusachtige gele vlinder leek het, met zijn bree de lage chasis, zijn sierlijk gebogen, verzilverde spatborden benevens de indrukwekkende schijn werpers, die flikkerend het zonlicht weerkaat sten. Exotisch en verbijsterend was de indrus die het maakte, zooals het daar op den eenza men weg stond in zijn lichtgele schoonheid. Elvi floot zachtjes tusschen de tanden. In de stilte eneverlatenheid van de omgeving werkte deze reusachtige twoseater inderdaad eenigszins verbluffend. „Wat glimt aHes er aan! En die lak! Lijkt we. satijn!" Elvi legde haar hand liefkozend op ne spatbord dat in een stroomlijn langs de gehee lengte van den wagen liep. Diep, laag en weel derig waren de twee zitplaatsen, als het ware 1 het hart van den wagen verborgen. Elvi moest er onwillekeurig even om lachen. ijlvi IllUC^L Cl UIJWIIICHCUI15 Een groote nieuwsgierigheid naar den bezi van dezen wagen maakte zich van haar mees. en naar de vrouw die misschien op de eemD plaats aan zijn zijde zitten zou. (Wordt vervolgd^.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8