De Sprong in het Leven
FEUILLETON
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
FELICIA CORDEA.
6)
V.
Mr. Furné liep, zooals het zijn gewoonte was
met zijn handen op zijn rug in het kantoor op
en neer, terwijl hij Elvi een brief dicteerde.
Geachte confrère,
Ik moet de ontvangst van uw geacht schrij
ven. datonog bevestigen en u bovendien
mijn verontschuldigingen aanbieden voor 't feit,
dat ik meer dan een week met de beantwoor
ding er van heb gewacht.
Hiervoor had ik echt— ••'-—^rijke redenen. In
den tusschentijd werd namelijk het deskundige
onderzoek afgesloten, betrekking hebbende op
de bewering van uw cliënte, mevrouw Irene Ver-
schuur-Dumaer. dat de brieven in kwestie ver-
valschingen zijn, waarbij uw cliënte nog de be
dreiging gevoegd heeft, daaromtrent bij den of
ficier van justitie tegen mijn cliënt een aanklacht
in te dienen.
Ik kan u mededeelen, dat het graphologisch
onderzoek thans is afgesloten Volmondig wil ik
toegeven, dat over het algemeen het oordeel van
een grapholoog slechts een bepaalde waarde
heeft en «meestal de mogelijkheid van een be-
tjvistine open laat.
In ons geval beschikken wij echter over ver
gelijkbaar materiaal van zulk een hoedanigheid,
dat de uitspraak van den grapholoog een hoo-
gen graad van zekerheid verkrijgt. Deze uit
spraak luidt, dat de aan Mevrouw Verschuur ge
richte brieven ongetwijfeld van de hand van
den heer Totulescu afkomstig moeten zijn.
Ik zou uw cliënte dus in haar eigen belang
ernstig in overweging willen geven van een
aanklacht bij den officier van justitie af te zien.
Ik verwacht in de eerstvolgende dagen de
aanvaarding van de zeer tegemoetkomende voor
stellen van den heer Verschuur aan uw cliënte.
Inmiddels blijf ik met collegiale groeten,
Uw dw. d.
Ziezoo, dat was klaar! En de laatste brief was
de meest interessante van allen geweest. De
grapholoog had dus vastgesteld, dat de eene
brief van den heer Totulescu aan den heer Ver
schuur en de vele brieven aan de roode Irene
van een en dezelfde hand afkomstig waren.
Alsof men hier een grapholoog voor noodig had
gehad. Dat had immers iedereen kunnen vast
stellen.
Deze buitenlander schreef een pootje, dat men
waarschijnlijk slechts eens in de honderd jaar
tegenkwam. Bovendien radbraakte hij het Hol-
landsch op een ontzettende wijze Een deel van
de brieven was in uitstekend Fransch geschre
ven. die paar echter, die in het Hollandsch wa
ren, leken nergens op. De vervalscher had niet
slechts het handschrift, maar bovendien ook nog
het buitensporige Hollandsch van den heer Totu
lescu moeten nabootsen. En daartoe was stellig
geen sterveling in staat.
De roode mevrouw Irene had wel durf om
zooiets te beweren.
Elvi was nu reeds goed thuis in het proces. Ze
wist ook, dat het geval in Den Haag druk be
sproken werd.
Wat een buitenkansje ook voor al de goede
kennissen van het echtpaar Verschuur! Hadden
ze niet allen op hun vingers kunnen natellen,
dat dit huwelijk schipbreuk zou lijden! Irene,
een Dumaer en de zoon van dien gewezen tim
merman!
Goed, de oude lui bewoonden vrijwel de
mooiste villa tn Zorgvliet en de zoon was goed
opgevoed, ingenieur, zeer bereisd, degelijk en
beschaafd, maar hij was en bleef de zoon van
een timmerman! Hetgeen natuurlijk niemand
belet had, de uitnoodigingen van het echtpaar
Verschuur aan te nemen. En om eerlijk te zijn,
hadden de meesten met Verschuur te doen.
Het was namelijk volstrekt geen onbekend
feit, dat zijn vrouw betrekkingen onderhield met
een buitenlander. Een Roemeen, die voorgaf van
adel te zijn.
Niemand wist echter tot nu toe, dat Irene er
in het echtscheidingsproces feitelijk leelijk voor
stond en dat Verschuur de troef in handen hield,
al stuitte het hem ook tegen de borst deze troef
te gebruiken.
Elvi dacht aan de brieven, die Furné haar ge
dicteerd had en schudde meermalen het hoofd.
„Een remedie tegen de liefde, zoo'n baantje,
waarbij je achter de schermen van een huwelijk
kunt kijken. Er is werkelijk moed toe noodig om
er nog aan te beginnen", had ze vaak gedacht.
Maar in ieder geval, bij Mr. Furné was me
vrouw Irene in goede handen, indien de eigen
aardige Verschuur zelf hem tenminste niet
dwars zat.
„Vreemd", meende Elvi, „hoe je in zoo'n zaak
gaat meeleven!"
Toen ze voor het eerst het stapeltje brieven
in handen had gehad, nog met het lint er om,
dat mevrouw Verschuur er waarschijnlijk zelf
omheen gebonden had, had Elvi een eigenaardig
gevoel gehad. Er was ook een snapshot bij van
den buitenlander, den Roemeen. Le Chevalier
de Totulescu heette hij. Een type, dat sommige
vrouwen aantrekt, zooals een vlam de mot aan
trekt. Hij was slank, van middelmatige grootte,
in het oog vallend elegant gekleed, had een
olijfkleurige huid. donkere oogen met zware
wenkbrauwen en gitzwart, golvend haar. De
brieven had Elvi natuurlijk niet gelezen, maar
ze had wel lang naar de foto gekeken.
Tot nu toe had ze dus twee deelnemers ge
zien van dezen echtelijken driehoek. De vrouw
in persona en de buitenlander op een foto. De
hoofdpersoon kende ze echter nog niet.
Elvi werd nieuwsgierig naar den timmermans-
'.oon. Het was zeer waarschijnlijk, dat ze hem
wel eens te zien zou krijgen. Verschuur kwam
natuurlijk dikwijls bij Furné en op den duur
was een ontmoeting tusschen een van zijn cliën
ten en Elvi niet te vermijden.
Elvi's wensch zou vervuld worden en wel op
een onverwachte wijze.
Op een middag was zij aan de daarvoor be
stemde tafel in de chambrée bezig thee te zet
ten. Dit theezetten was lang niet eenvoudig. Ze
mocht niet te sterk zijn, omdat mr. Van Delden,
de jonge compagnon van Mr. Furné, niet tegen
sterke thee kon. Ze mocht niet te slap zijn, op
bevel van het ovei'ige. personeel. Elvi had be
weerd, dat, op den chef na. Mr. van Delden de
belangrijkste persoon op het kantoor was en dat
de thee daarom slap moest zijn. Maar Jan, de
boekhouder en Appie beweerden, dat zij in de
meerderheid waren en dat hun intellect plus dat
van Elvi natuurlijk, dat van Mr. van Delden
verre overtrof. Het debat was door Elvi be
ëindigd met de mededeeling, dat ze moesten
drinken, wat hun voorgezet werd. Hetgeen ze de
den! Of deze gehoorzaamheid te danken was aan
de strenge Tillersche discipline, die Elvi tracht
te te handhaven, of aan haar slank figuurtje, is
niet gemakkelijk uit te maken.
Eindelijk kookte het theewater en Elvi zette
thee, die ze zeven minuten liet trekken. Precies
op de minuut. Elvi hield van systeem. Toen vul
de ze de kopjes, zette ze op het blad en slootte
met haar voet de deur open. Ze liep de gang
door en bracht mr. Van Delden zijn thee, of
liever, ze zette zijn kopje op de schrijftafel, waar
het wel koud zou worden, want mr. Van Del
den was op het Kantongerecht. Toen liep ze te
rug om de bewoners van de chambrée te laven.
Eerst kreeg de boekhouder zijn kopje, toen Jan
en tenslotte Appie, de loopjongen, die bij het
raam iets stond uit te voeren.
Toen Elvi echter bij Appie aangekomen was,
ontsnapte haar een kreet. Dat wil zeggen, deze
kreet deed zijn uiterste best haar te ontsnappen.
Elvi hield hem echter nog bijtijds terug, doch
zij goot in haar schrik de helft van zijn thee over
een van Appie's beenen.
Want dicht tegen de trottoirband, vlak voor de
deur van Mr Furné stond dezelfde gele auto, die
zij op haar eersten dag in Den Haag in het land
goed tegengekomen was.
Appie protesteerde. Hij deed, alsof meer dan
de helft van zijn body verbrand was en hij op
het punt stond zijn laatsten adem uit te blazen.
Maar Elvi hoorde hem niet.
De gele auto stond daar, voor de deur. Leeg!
Waar was dan haar eigenaar? Goede hemel, bo
ven bij den chef!
Meteen wist Elvi het. De man van de gele auto
was Verschuur! De timmermanszoon! De man,
dien ze ëens ontmoet had, aan wien ze wel eens
terugdacht en dien ze niet verwacht had, ooit te
rug te zien.
Verschuur! Het drietal was voltallig!
„Appie, wat zeg je toch?" zei ze verstrooid.
„Ik geef je wel andere thee". Alsof het om de
thee was, dat Appie jammerde en niet om zijn
been. Maar Elvi maakte voorloopig geen aan
stalten om de gemorste thee aan te vullen. Zij
keek naar de gele auto en dacht aan den eige
naar, die vlak boven haar hoofd bij den chef
was.
„Als Furné me nu boven laat komen, overleef
ik het niet", dacht ze reeds bij voorbaat een
kleur krijgend.
„Krijg ik nu andere thee?" jankte Appie. Elvi
draaide zich om en vulde het kopje bij. maar
vergat het den jongen te brengen. Ze dacht ver
twijfeld na. Ze had er een voorgevoel van, dat
Furné haar boven zou laten komen en dat ze
weer van aangezicht tot aangezicht zou staan
met den vreemdeling, die haar zoo onbarmhar
tig geplaagd had. Het leek haar iets onoverko
melijks. Stel je voor, dat Furné's stem zoo aan
stonds door de huistelefoon zou klinken:
„Elvi, meisje, wees zoo vriendelijk even boven
te komen, met je dictaatschrift".
Elvi rilde. Zou ze haar jas aandoen, hoofdpijn
voorwenden en zich uit de voeten maken? Had
niet iedere particuliere secretaresse het volste
recht zoo nu en dan hoofdpijn te hebben? Elvi
schrok op. Boven haar hoofd hoorde ze voet
stappen. Ze vernam de stem van den chef die,
waarschijnlijk met de deurknop in zijn hand
eenige woorden tot een zich in het vertrek be
vindend persoon sprak. Nu liep hij de trap af,
de gang door. Elvi bleef onbewegelijk staan, haar
kopje in de hand en een slok thee in haar mond.
Nu was hij bij de deur. Zoo meteen kwam hij
binnen. (Wordt vervolgd).
De kapelmeester van het muziekkorps, dat Sint Nicolaas bij zijn bezoek aan Den Bosch een welkom
toespeelde, ontvangt daarvoor de dankbetuiging van den goeden Sint
vangt, als aanvoer
der van het Rot-
terdamsch-elftal,
dat den wedstrijd
tegen het Bonds-
elftal.omden Gou
den Onafhankelijk
heidsbeker in de
Maasstad won, de
trofee uit handen
van burgemeester
mr. P. Oud
Het Engelsch-ltaliaansch verdrag in werking getreden. Lord Perth, de Britsche ambassadeur
te Rome, onderteekent in het Palazzo Chigi de verklaring, waarbij Engeland het Italiaansch
imperium erkent
De te Rotterdam gespeelde wedstrijd om den Gouden Onafhankelijkheidsbeker tusschen het Rotter-
damsch- en het Ned. Bondselftal eindigde in een overwinning voor de gastheeren. - Een spel-
moment
De nieuwe verkeerstunnel, welke de Oostindische buurt
met de Watergraafsmeer te Amsterdam verbindt, is Zater
dag door wethouder S. R. de Miranda officieel geopend,
waarna vele belangstellenden een wandeling door den
tunnel maakten
Koningin Maud van Noor
wegen is te Londen vrij on
verwacht overleden
P. S. V. leed op eigen terrein een 0 2 nederlaag in den
tegen N.A.C. gespeelden wedstrijd. De keeper der gasten
in actie
De Gouden Koets, zorgvuldig ingepakt, werd per trein naar Amsterdam
vervoerd in verband met het bezoek van Koning Leopold. Na de aankomst
van het staatsierijtuig in de hoofdstad