De Sprong in het Leven
De troepen van Franco namen na den beslissenden slag aan de Ebro talrijke
soldaten der Spaansche regeeringstroepen gevangen. Het transport der ge
vangenen
De deputatie van den Soesoehoenan
van Soarakarta is Haandag uit Den
Haag vertrokken. Het afscheid aan
den trein
Na den beslissenden slag aan de Ebro werden
de terugtrekkende Spaansche regeeringstroepen
door nationalistische vliegtuigen gebombardeerd
De garde mobile hield een waakzaam oog bij de ontruiming der door de stakers
bezette fabrieken van het district van Schelde en Maas in Frankrijk, om bij
incidenten onmiddellijk handelend te kunnen optreden
In verband met het eeuwfeest van den „Grooten Tfsk" op 16 December as, Dingaansdag, hield de
Zuid-Atrikaansche gezant, Z. Exc. dr. H. D. van Broekhuizen, Maandag te Rotterdam voor de leden
der Ned.-Zuid Afrikaansche Vereeniging een rede
In een sigaren- en boekhandel te Schljndel (N Br.) brak Maandag branrf uit, waarbij het
vuur in de groote voorraden van genoemde artikelen een gretig voedsel vond
Uit handen van een Hollandsche boerin
ontving Keres tijdens de prijsuitreiking
aan de deelnemers van het A.V.R.O.-
schaaktournooi, welke Maandagavond
te Amsterdam plaats vond, een echt
Hollandsch kaasje
Tijdens de Joodsche massa
meeting in Hyde Park te
Londen, welke Zaterdag
werd gehouden en deor
duizenden werd bijgewoond
FEUILLETON
Oorspronkelijke Nederlaiidsche roman
door
FELICIA CORDEA.
13)
„O, Angela rijdt uitstekend, maar ik was met
uw mooien wagen zonder twijfel tegen den eer
sten den besten boom opgetornd".
„Vindt u mijn wagen mooi?"
„Ik vind hem prachtig".
„Het doet me werkelijk genoegen te hooren.
dat u van meening veranderd bent, juffrouw
Elvi".
„Hoezoo veranderd?" En meteen kreeg ze een
kleur, want het schoot haar te binnen, dat ze
destijds, op het landgoed geantwoord had, dat
ze in dit soort wagens niet graag reed. Ze
haastte zich te zeggen:
„Dat was natuurlijk maar plagerij. Ik vond
hem toen al een schoonheid. Maar ik moest toch
mijn figuur redden. Is het uw eigen ontwerp?"
„Niet heelemaal, maar ik hem wel aangege
ven hoe ik hem hebben wilde. Indien u wilt
leeren chauffeeren, kan ik u wel eens een paar
lessen geven".
,0, ik zou vreeselijk graag leeren chauffeeren.
maar ik zou nooit den moed hebben het met
dezen wagen te doen. Stel je voor, dat ik er een
ongeluk mee had. Ik zou niet weten, wat ik
moest beginnen".
„Ik heb in de garage nog een oude Buick
staan. We zouden het daarmee kunnen doen".
„Maar ik kan toch onmogelijk zooveel van uw
tijd in beslag nemen!"
Hij lachte vergenoegd.
„Dat is dan afgesproken!"
„Ik heb nog heelemaal niets afgesproken!"
^Kleine meisjes, juffrouw Elvira, moeten niet
altijd voor zichzelf willen beslissen. Daarvoor
zijn wij mannen er nu eenmaal".
Elvi bloosde.
„Om eerlijk te zijn, zou ik werkelijk wel heel
graag leeren rijden. Als ik Angela in haar kar
retje zie, ben ik altijd een beetje jaloersch".
„Nou ziet u. We spreken straks wel af, wan
neer!"
„Maar ik ben erg dom en onhandig!"
„Daarvan ben ik vast overtuigd. Dat ziet men
op het eerste gezicht".
Elvi stak het puntje van haar tong naar hem
uit.
..Baby", plaagde Verschuur. „En dat wil voor
zichzelf beslissen!"
„Hoe denkt u over een kopje koffie aan den
waterkant, juffrouw Elvira?" informeerde hij,
nadat hij zijn wagen in Meer rust gestald had.
„O, daar heb ik beslist ergen trek in!" ant
woordde Elvi. Ze streek haar manteltje glad.
Verschuur keek haar even, met onverholen be
wondering aan.
„Wat een chic persoontje! Die lange, rechte
lijnen en die rustige houding", dacht hij. Hij
vatte haar arm en liep met haar naar een tafel
tje aan den waterkant en koos een zonnig plekje
uit. Ook Irene was chic, zonder twijfel, maar al-
tiid was dit vermengdt met iets onbeschrijfelijk
uitdagends. Irene maakte den indruk van een
gebak, waar suiker en versieringen te dik op
waren aangebracht. Het absolute tegendeel van
dit jonge meisje, dat zelfs in haar scherts te
rughoudend was. Wat zou er schuilen achter dat
masker van koelheid9 Hii keek even oplettend
naar haar gezichtje, dat ze naar het water ge
keerd hield. Merkwaardig, die donkere oogen bij
al die blondheid. Haar mond was klein, maar de
lippen vol en rood. Verschuur onderdrukte een
.glimlach. Hij behoefde niet verder te vragen,
wat er achter die koele terughouding school.
Hij verstond zeer goed de kunst, het geheim
schrift in een vrouwengelaat te lezen.
„Mooi, nietwaar, zoo'n late zomerdag in een
onvex-valscht Hollandsch landschap', vroeg hij.
„O, prachtig", beaamde Elvi volmondig. „Voor
mij gaat er werkelijk niets boven".
„Jammer, dat het vandaag te frisch is om op
het water te gaan. Hebt u wel eens op het meer
gevaren?"
„Nooit!" gaf ze toe.
Hij liet haar even alleen om een tafeltje voor
de lunch te bestellen. Hij zocht er een uit, dicht
bij een raam, achter een groep planten. Daar
zouden ze rustig zitten. Hij wilde eens ernstig
met haar paten, om wat meer over haar zelf te
weten te komen.
„U heeft een drukken werkkring bij Mr.
Furné, nietwaar?" vroeg hij, toen ze na een
korte wandeling aan hun tafel zaten en de
kellner met de hors d'oeuvre was rondgegaan.
..Is dat niet vrij vermoeiend?"
„Ja", gaf ze eerlijk toe. „Vermoeiend is het
wel. Maar het is een buitengewoon bevredigend
gevoel voor mij, dat een man, zooals Mr. Furné
genoegen kan nemen met mijn werk. Bovendien
is het leerrijk. Je komt in aanraking met din
gen, waar je als meisje feitelijk geen flauw ver
moeden van hebt".
„Men zou er zijn illusies bij kunnen verliezen!"
„Maar men doet er veel ondervinding op. En
onwillekeurig tracht ik mijn denken en mijn
oordeel in dezelfde banen te sturen als die van
Mr. Furné, Het is zooiets als „wie met pik om
gaat, wordt er mee besmet". Maar in gunstigen
zin natuurlijk. Laatst b.v. kwam ik onder het
tikken van een brief een zin tegen, waarin iets
me niet heelemaal in den haak leek. Ik bén er
mede naar Mr. Furné gestapt en het bleek in
derdaad. dat hij een kleine fout gedicteerd had.
Ik kan u verzekeren, dat ik grenzeloos trotsch
op mijn eigen snuggerheid was"
Verschuur glimlachte en keek haar aan.
„Hebt u ook de brieven in de zaak Versehuur
•ontra Verschuur geschreven?" vroeg hij op den
man af, zonder zijn oogen van haar gezicht af
le wenden.
„Ja. Alle!" antwoordde Elvi, zijn blik ontmoe
tend.
Een oogenblik bleef het stil tusschen hem. Een
kellner kwam en nam de gebruikte borden weg.
„Ik-heb mevrouw eens gezien", ging Elvi
voort. „Ik vind haar -bijzonder knap".
„O ja, knap is ze. Ongetwijfeld", zei hij .na
denkend.
Het gesprek stokte.
„Waarom zou hij er over beginnen?" vroeg ze
zich af. „Wil hij weten hoe ik er over denk?"
„U weet natuurlijk ook over het bestaan van
die brieven?"
„Natuurlijk!"
Als hij er dan over spreken wil, zullen we het
vrijuit doen dacht ze en zeide:
„Ik weet niet, of u er prijs op stelt mijn oor
deel te weten, omtrent uw houding in verband
met deze bewijzen".
„Zonder twijfel stel ik daar groot belang in".
Zijn stem klonk dringender, dan hij het zelf
wist.
„Ik kan niet nalaten u er een klein beetje om
te bewonderen, vooral wanneer men bedenkt,
dat u veel eerder uw doel bereiken zou, indien
u er wel gebruik van maakte".
„Dat doet me plezier. Elvi! Waarachtig, dat
vind ik prettig".
Elvi besloot het gesprek een andere wending
te geven. De stemming werd te vertrouwelijk
door dit bespreken van zijn persoonlijke aange
legenheden. Het maakte haar verlegen.
„Heeft u dat landgoed, waar u mij indertijd
zoo allerhartelijkst uitgegooid heeft, nog ge
kocht?"
Verschuur lachte hardop.
„Ja, ik heb het gekocht. Zullen we er samen
nog eens. heengaan?"
„Groote hemel, neen! Die pijnlijke herinne
ring
.Heeft juffrouw Elvii-a wel eens terug gedacht
aan den man, die haar daar zoo allerhartelijkst
heeft uitgegooid, zooals zij het belieft uit te
dru leken?"
„O ja, met een ergernis, die aan haat grensde".
„In dat geval moeten we er beslist nog eens
heengaan En wat die haat betreft, die is nu wel
een beetje verdwenen, is het niet, juffrouw El
vira?"
„Waarom ter wereld noemt mijnheer Theodoor
H. Verschuur mij altijd juffrouw Elvira?"
„Omdat de naam volmaakt bij haar past. Of
heeft u bezwaar tegen dat werkelijk overbodige
juffrouw? Ik moet eerlijk, zeggen, dat ik er ook
1 niet bijzonder van houd. Zullen we afspreken,
dat we deze stijve juffrouw en die lastige mijn
heer een volgenden keer thuis zullen laten en
alleen Elvi en Theodoor zullen meenemen?"
Elvi lachte en gaf het op.
„Met dezen man is eenvoudig niet te praten",
klaagde ze met een mond vol kip.
„Wanneer gaan we nu ons landgoed in oogen-
rchouw nemen? Je hebt er nog lang niet genoeg
van gezien. Ten minste ik vind dit in ant
woord op een quasi verbaasden blik van Elvi
dat als we toch enze welluidende voornamen
gebruiken, de tweede persoon daarbij behoort.
Bezwaar er tegen?"
Ik geloof, eerlijk gezegd, mijnheer Theodoor,
dat al mijn bezwaren me niets zouden helpen.
Dus! Ga je gang".
„Bravo!" Maar hebben we nu een datum vast
gesteld?"
„Waarom niet straks? We kunnen toch niet
eeuwig in Meerrust blijven?"
.Zooals je beveelt, Elvira. Jij zegt maar hoe je
het hebben wilt. Ik weet niet beter, of het hoort
zoo!" Elvi kreeg een kleur.
„Groote hemel", dacht ze, „wat is hij char
mant als men hem nader leert kennen. 100 Pro
cent! Zonder twijfel.
En straks gaan we samen naar het landgoed
waar hii me eens heeft uitgegooid, wie zou dat
ooit gedacht hebben.
„Ik weet zeker, dat je gedachten veel meer
waard zijn dan 'n penny. Als je blieft, voor den
dag er mee", stoorde Verschuur haar in haar
overpeinzingen.
„Kleine jongens, mijnheer Theodoor, mogen
niet nieuwsgierig zijn. Daarvoor zijn wij vrou
wen er nu eenmaal".
Wederom lachte Verschuur hardop. Zoon alle-
machtige kleine schavuit! Maar was ze niet om
te stelen?
Na de veel te overvloedige lunch, reden ze
naar Den Haag terug. Elvi was een beetje sla
perig geworden. Ze leunde behagelijk in de
diepe zitplaats en liet toe, dat Verschuur een.
vacht over haar knieën legde.
(Wordt vervolgd).