SKI-
KLEEOSMG
Peek
Cloppenburg
Drie nedei laagjes voor minister
Slotemaker.
DAMPO
Geen politieke beteekenis.
Dr. Colijn sprak een
opwekkend woord.
GRIEPen KOU
EHSER-WATER
Pleiter voor marechaussee weerlegt bezwaren
VRIJDAG 2 DECEMBER 1938
EERSTE KAMER
Motie inzake leerlingenschaal
verworpen.
DEN HAAG Donderdag.
Minister Slotemaker kreeg bij den aanvang
van dezen middag 3 nederlaagjes te boeken,
die echter op zichzelf, wat zijn minister ie ele
leven betreft, geen politieke beteekenis heb
ben.
Het begon met de aanneming van het amen-
dement-Moller om de post subsidieering van
de Rotterdamsche Handels-Hoogeschool een
wijdere beteekenis te geven, n.l. subsidieering
Handels-Hoogescholen, zoodat dan ook de
R.K. instelling te Tilburg er onder zou vallen
en tevens om uitdruk
king te geven aan dit
principieele verlangen
met een gulden te ver-
hoogen. Met 4746 be
haalde Dr. Moller de over
winning, doordat de R.K.
en a.r. fracties zich ge-
iteund zagen door de 2
•hristen-democraten. On
middellijk daarop bleken
de stemmen over het met
't eerste samenhangende
amendement-Moller om
nu de post „onvoorziene
uitgaven" met f 1 te verminderen te staken,
zoodat dit voorstel in een volgende vergade
ring nogmaals in stemming kom: de heer
Drees (s.d.) had aanvankelijk verzuimd de
presentie-lijst te teekenen, wat in de gegeven
omstandigheden wel 'n zeer ongelukkig ver
zuim was, want anders zou Dr. Moller heden
niet eens z'n principieele overwinning behaald
hebben. Met 5836 kreeg Dr. Moller zijn zin
met z'n verzet tegen het bestaan van 'n af-
deeling A aan de Rijks H.B.S. te Leeuwarden
waar ook de gemeentelijke H.B.S. reeds zulk
'n afdeelïng heeft en tenslotte derde
echec je voor minister Slotemaker kreeg -de
heer Schouten zijn zin doordat de Kamer
thans de door dezen afgevaardigde bestreden
post van f 20.000 voor uitbreiding van de Tech
nische Hoogeschool voor het doen van (na
tuur iwetenschappelijke onderzoekingen met
5242 verwierp: zooals men weet was het
door den heer Schouten ontwikkelde bezwaar
vooral gericht tegen 't feit, dat z.i. de gren
zen tusschen wat er om wetenschappelijke
redenen en wat er met 't oog op verlangens
uit 't bedrijfsleven zou gebeuren, niet vol
doende vaststonden.
Nadat de heer Til an us (c.h.) eigenlijk al
bij voorbaat bij 't algemeen debat over de af-
deeling Lager Onderwijs zijn amendement
i.z. de tegen een laag salaris aan te stellen
jonge onderwijskrachten had verdedigd, kwam
eindelijk de Minister aan het woord.
Deze begon met het vraagstuk van de leer
lingenschaal. Wat de paedagogische vraag
betreft te groote klassen wees hij er op,
dat in 1932 onder het kabinet Ruys de schaal
gewijzigd was op grond van de overtuiginL.
dat men op die manier permanent f 5 millioen
per jaar zou besparen. In den huidigen bud-
getairen toestand kan de Regeering er niet aan
denken, thans die besparing prijs te geven.
Wijziging van het betreffende artikel (28) der
L.O. wet is zeer gewenscht, doch ze kan thans
niet verwezenlijkt, ook niet als de motie-
Thijssen, die de wijziging urgent noemt, een
meerderheid mocht halen.
Geld was hiervoor niet te vinden. Iets an
ders ware de suggestie van Dr. Deckers bij de
algemeene beschouwingen over de staatsbe
groting, n.l. of er niet elders op de Onderwijs-
begrooting te bezuinigen zou zijn. Dit zou
echter nooit voldoende kunnen wezen om
t.a.v. den leerlingenschaal eenige zoden aan
den dijk te zetten. De oplossing is evenmin
te bereiken met behulp van invoering van een
zgn. lager dan 't normale jeugdsalaris
van jonge onderwijskrachten.
Wie een acte Lager Onderwijs heeft be
haald kan daaraan niet automatisch het recht
ontleenen 'n onderwijzers-betrekking te krij
gen.
Overigens, zou men de leerlingenschaal van
1923 herstellen, dan zouden toch niet meer
dan 1400 kweekeiingen met acte, d.w.z.
slechts een vrij klein percentage van alle werk-
looze acte-bezittende krachten, een plaats
kunnen krijgen. Stopzetting van het staats
examen zou niet baten om het aanbod van
a.s. onderwijzers voldoende te kunnen inper
ken. Stopzetting der kweekschool-opleiding
heeft de Regeering bij de bezuinigingsvoor
stellen aan de hand gedaan, doch toen wilde
men er blijkens de critiek in de af deelingen
geuit, in de Kamer niet aan.
Toch is er wel een en ander gebeurd om de
opleiding te verminderen en met succes. Te
genover 1932 is het percentage van hen die
nu in opleiding zijn slechts 44 pet.
De Minister wees voorts op de daling in
het aantal wachtgelders, op dat der vrouwe
lijke wachtgelders; zoodat hij binnen niet te
langen tijd 't oogenblik ziet komen, waarin
de sollicitatie vrij zal zijn, dat er n.l. geen
voorrang genietende wachtgelders meer zul
len zijn.
Wat kan men nu doen voor de dragers van
een acte, als men niet de leerlingenschaal
wil (kam wijzigen? Daarop weten de belang
hebbenden zelf ook geen afdoend antwoord
te geven.
Sommigen zullen tenslotte een positie moe
ten vinden buiten het onderwijs. Dit eischt
nu eenmaal de noodzaak der feiten. Op de
begrooting is trouwens o.a. een post uitge
trokken om hun die 'n technische opleiding
ambieeren ten einde te trachten een werk
kring op technisch gebied te vinden, beurzen
te kunnen toekennen. Slechts 53 werklooze
acte-houders hebben hiervan gebruik ge
maakt.
Wat meer, thans werklooze, acte-houders
tegen een betaalde belooning laten werken in
de school, zulks in overleg met Sociale Zaken
en op kosten van het Departement zulks
bij wijze van werkloosheidsbestrijding en
dit in verband met de plannen van Minister
Romme in zake de jeugdwerkloosheidsbestrij-
ding, ziet daar 'n denkbeeld, dat mogelijk ver
wezenlijking kan vinden en waarvoor de
Minister wel te vinden is. Zoo zouden er ver
moedelijk nog meer krachten aan den arbeid
kunnen komen dan alleen tengevolge van
aanneming van het amendement-Tilanus het
geval zou wezen.
Omtrent de verschillende in het debat te
berde gebrachte, meer op zichzelf staande
onderwerpen vernamen we, dat de vernieu
wing van het onderwijs 's Ministers steun
beeft, dat het ambulantisme ter sprake kan
komen bij de in voorbereiding zijnde techni
sche herziening van de L. O. wet, waarbij men
dan ook de kwestie van het Fransch weer
onder de oogen kan zien.
In tweede instantie verzekerde Minister
Slotemaker den heer Thijssen nog eens. dat
de zaak van de leerlingenschaal zoozeer van
alle kanten in den Ministerraad was bekeken,
dat het geen zin zou hebben er daar. na even-
tueele aanneming van de motie-Thijssen, noi
eens op terug te komen.
Voor de stemming hierover verklaart Dr.
Moller (R.K.) het met den zakelijken in
houd eens te zijn, doch haar geheel overbodig
te achten, aangezien het Kabinet niet kan
twijfelen dat de geheele Kamer een oplossing
van het vraagstuk van de leerlingenschaal
noodzakelijk acht. De 3 Regeerings-fracties
plus de Staatkundig Gereformeerden stem
den tegen, met het gevolg, dat de motie
slechts 39 vande 92 uitgebrachte stemmen
haalde.
Bij de artikelen verdedigde de heer T i 1 a-
n u s (cJi.) een amendement, dat Rijksver
goeding wil doen verleenen voor z.g.n. surnu-
meraire leerkrachten (kweekeiingen met
acte) tegen een salaris van f 60 per maand,
voor die scholen, welke een zoodanig aantal
leerlingen tellen, dat ze geacht kunnen wor
den in moeilijkheden te verkeeren. Spr. gaf
toe, dat het amendement niet elegant was.
slechts pl.m. 500 jongelui zou helpen, doch
men kon het nu eens 'n jaar probeeren. De
heer Thijssen (s.d.) zag in 't voorstel niets
meer dan 'n noodverband, dat, als men amper
de deur uit is, reeds van je afvalt, ook vrees
de hij voor den Minister, dat hij op deze
manier terecht zou komen in 'n wespennest,
zooals hij er nog nooit een had gezien. Kort
om deze afgevaardigde voelde niets voor het
amendement, dat daarentegen wel de instem
ming verwierf van Ds. Kersten (St. Ger.),
De door den heer Tilanus ondernomen po
ging vond mevr. M. BakkerNort (v.d.)
wel sympathiek, doch zij meende, dat een
dergelijk onderwerp alleen door de Regeering
zelf goed kan worden voorbereid en niet door
'n Kamerlid. Tot initiatief in zulk een inge
wikkelde materie is nu eenmaal eigenlijk al
leen de Regeering goed in staat. Mr. v. D ij-
ken (a.r.) zette uiteen, dat het voorstel-
Tilanus in de praktijk alleen op verplaatsing-
van werkloosheid zou neerkomen. Als de voor
steller niet meer geld verlangt voor de kwee
keiingen met acte dan de Minister tot. nu toe
bereid is te geven, dan heeft het amendement
aldus de chr. dem. v. Houten geen
enkele beteekenis. Ir. Albarda (s.d.) deelde
ook een bezwaar van Mr. v. Dijken, dat men
niet via de begrooting de wet dient te ver
anderen, al was 't slechts voor den duur van
1 jaar. Hiermee was de Minister 't eens, die
verder o.m. opmerkte de gevolgen van het
amendement niet te kunnen overzien. Minis
ter Slotemaker rekende voor, dat er alles bij
elkaar slechts 75 menschen meer in de school
zouden komen dan er thans zijn, terwijl de
Regeering (plan-Romme) heel wat meer
hoopt te doen.
Met 5233 werd het amendement verwor
pen, dat de stemmen van alle christelijk-
historischen, bijkans alle Katholieken, de nat.
socialisten en de Staack. Gereformeerden
kreeg.
AVONDVERGADERING.
voor DAMES en HEEREN.
Vraagt onze prospectus
HAARLEM:
GROOTE HOUTSTRAAT 38-40 - TEL. 10390
(Adv Inqez. Med.)
heer de Visser (commun.) zag liever de post
voor burgerwachten vervallen.
De heer Cohen (v. d.) betoogde, dat niet
langer de werkloosheidsbestrijding nog ten
deele 'n gemeentelijke aangelegenheid mag
blijven.
Rijkszaak dient ook, in veel groot-ere mate
te worden, dan thans 't geval is, de luchtbe
scherming. Al is er op dit gebied ook een taak
voor gemeenten en particulieren, zoo ziet de
heer Drees (s. d.) ten dezen toch ook een
centrale taak.
Met dezen afgevaardigde waren mr. Wen-
delaar (lib.), de heer Sweens (R.K.) en
Mr. Diepen hors t (a.r.) die voorts
o.m. voor betere bescherming van de openbare
zedelijkheid pleitte het eens. Mevrouw
Ma ckay (c. h.) ging nog een stapje ver
der door er bij den Minister op aan te drin
gen het stelsel van de wet heelemaal te her
zien. n.l. zoo, dat de leiding, ook wat den fi-
nancieelen kant der zaak betreft, bij het Rijk
zou komen te berusten.
Een veel besproken onderwerp was de Zon
dagswet; de heer Duymaer v. Twist (a.r.)
wil geen nieuwe Zondagswet, doch behoor
lijke naleving van de bestaande, terwijl de
heer Posthuma (chr. dem.) gaarne zou
zien. dat, gelijk in Engeland, de voetbalwed
strijden Zaterdags en niet Zondags zullen
plaats hebben. Mevr. de Vries-Bruins (s.
d.) klaagde over misbruik van burgemeesters
wat betreft het verbieden van allerlei films.
E. v. R.
Kamp voor Joodsche vluchtelingen
gereed gemaakt.
In opdracht van de regeering wordt het
kamp van de Rotterdamsche vacantieschool
te Hoek van Holland gereed gemaakt voor de
ontvangst van Joodsche vluchtelingen.
Hoewel het kamp aanstaanden Maandag
gereed moet zijn vooi; deze ontvangst, kan
nog niet worden opgegeven wanneer de eerste
vluchtelingen arriveeren.
Voor de collecte van
Zaterdag.
Donderdagavond heeft de minister-president,
dr.. H. Colijn, over beide zenders een opwek
king tot 'steun aan de Nationale collecte op
3 December uitgesproken.
De minister-president sprak ongeveer als
volgt:
Wellicht nog niet aan allen duidelijk, is de
omvang van den nood der uitgewekenen vol
gens ras of geloof, gevolg van het groote aan
tal personen, dat sinds de eerste November
dagen hier te lande een schuilplaats heeft ge
zocht. Aan den avond van den dag, waarop
de collecte zal worden gehouden, zal het aan
tal vluchtelingen, aan wie in de laatste weken
vergund is naar Nederland te komen, tegen
de vierduizend loopen. Rekent men de kosten
per dag en per persoon voor huisvesting, voe
ding en kleeding op ongeveer f 1.50, dan zou
dit, indien deze vierduizend toegelatenen allen
voor rekening der gemeenschappelijke lief
dadigheid kwamen, per jaar een bedrag van
ruim twee milllioen gulden vorderen.
Nu is dit tot nog toe niet het geval. Voor-
loopig hebben gelukkig zeer velen onderdak
gevonden bij familie of bij vrienden. Die ko
men dus niet of niet geheel voor rekening
van de gemeenschappelijke liefdadigheid, maar
daar staat tegenover, dat we Zaterdag de deur
nog niet kunnen sluiten. Er komen er nog
meer en niemand kan zeggen, wat ons op dat
gebied nog te wachten staat. Er is dus veel
eld noodig, om onze plicht van barmhartig
heid te vervullen en dit vooral, omdat wP
weten, welke mogelijkheden er zijn om
hier toegelatenen naar andere landen dnn
geven. Tot nog toe zijn de vooruitzichtte
daarop althans voor de volwassenen niet
stig, eer zelfs ongunstig te noemen We rn
ten dus rekenen op een groot getal mensch
moeten worden. Dat is het, wat ik i,
onder uw aandacht heb willen brengen 66115
het oog op de collecte. Het gaat hier nietmet>
leniging van nood voor enkele dagen of 0ni
grootere of kleinere hulp voor eenmaal m01
het aaat om bestendise huln a on Waar
dat gedurende geruimen tijd onderhouden
mnoton uMirrten "Daf ie hpt- mat ;i- Zal
e
het oog op de collecte. Het gaat hiernw111
lonio-ino- \ton rt/inii nnnr onholn Ofp
jaat om bestendige hulp aan een <n-
aantal menschen, gedurende geruimen
Die kennis van den toestand, die moet Zat
dag de gulheid van uw hart en de vaar<u
heid van uw hand besturen om mildeliit f'
geven. Wij herinneren ons allen, dat Kont?
lijke woord om groot te kunnen zijn in au
waarin ook een klein volk groot kan zijn n
grootheid kunnen we ook toonen in onze mii?
dadigheid tegenover hen, die in zwaren riVT
verkeeren.
En we volbrengen dan tevens het
gebod tegenover den naaste, want al is er "r
in eigen land veel nood te lenigen en
allerlei gebied veel te verzorgen, hier in m
geval is thans te voorzien in het leed, dat vpÏ
dieper in het leven snijdt, dan wat wii bii t
zelf kennen. ons
Toon de Zaterdagcollecte daarom dat cm
volk den roep verstaat, die thans tot óns komt
Ook omdat we daardoor wellicht anderen -m
bewegen kunnen met ons samen de hand *5
den ploeg te slaan.
Hotel
,De Drie Egmontlen"
uitgebrand.
Brandweer stond machteloos tegenover de
vuurzee.
EGMOND AAN ZEE, 1 December. Van
nacht is door onbekende oorzaak brand uit
gebroken in het hotel-café „De drie Egmon-
den" te Egmond aan den Hoef, eigendom van
en geëxploiteerd door den heer Modderman
De Egmondsche brandweer, die spoedig tér
plaatse was, kon niets tegen de vuurzee uit
richten. Met assistentie van de Alkmaarschè
brandweer slaagde men erin de belendende
perceelen te behouden.
Het geheele perceel brandde uit.
De heer Modderman is wel tegen brand-
doch niet tegen bedrijfsschade verzekerd.
Dan rug en borst flink met Dampo
inwrijven en Dampo diep inademen.
Wonderlijk zooals dat helptl
(Adv. ingez. MedJ
Binnenlandschc Zaken.
De vele sprekers, die vanavond en vannacht
het woord voerden haalden heel wat onder
werpen overhoop. Wie Binneniandsche Zaken
zegt, die zegt tegenwoordig bovenal ook: al of
niet te vergaande aantasting van de gemeen
telijke autonomie. Zoo klaagde de heer S t e i n-
metz (R.K.) over het ingrijpen in de ge
meentelijke zelfstandigheid door middel van
circulaires, terwijl deze afgevaardigde betoog
de, dat verbetering van den financieelen toe
stand der gemeenten niet te krijgen is door een
gemeentelijke inkomstenbelasting, die nog
meer afhankelijkheid ten opzichte van de cen
trale Regeering zou teweeg brengen. Soortge
lijke klachten, alsook spijtigheid, dat ze verder
nog niets van den Minister konden loskrijgen
over de belastingplannen in kwestie, uitten
verschillende andere afgevaardigden.
Dr. Vos (lib.) wierp zich in 't bijzonder op
als kampioen voor de burgerwachten, doch de
Militair vliegtuig bij noodlanding
zwaar beschadigd-
Omstreeks drie uur geraakte Donderda
middag van een Koolhoven-verkenner, welke
op weg was van Haamstede naar Soester-
berg, de benzinetoevoer verstopt, ten gevolge
waarvan de motor afsloeg. De noodlanding
zou zonder schade zijn verloopen, indien
zich niet midden in het weiland te Zeist waai
de vlieger daalde een prikkeldraadversper
ring had bevonden.
Het vliegtuig botste tegen de versperring
en sloeg over den kop, waarbij de neus en de
vleugels zwaar beschadigd werden. De vlie
ger bleef ongedeerd.
Echt
Vermengd met warme melk het van
ouds beroemde middel bij
Hoest - Verkoudheid - Griep
(Adv inqe-. rjri
Opsporingsbevoegdheid z.i. niet
wegens ongeschiktheid ontnomen
Prins Bernhard ging gisteren op het eiland Rozenburg jagen en stapte
daartoe te Hoek van Holland aan boord van de „Berghaven".
Voor den Centralen Raad van Be
roep is gisteren de bekende Ossche
kwestie behandeld. Bij de getuigen-
verhooren kwamen geen nieuwe fei
ten meer aan het licht. Slechts wist
thans één van de leiders van het
jeugdwerk in Oss, naar wier gedra
gingen de marechaussee ook een
onderzoek had ingesteld, zich niets
meer te herinneren. Daarna ivas het
woord aan den verdediger der mare
chaussees mr. James uit Apeldoorn,
terwijl de beroepen bestreden werden
door mr. P. Meyes, van het departe
ment van Justitie.
Nadat mr. James het oordeel van prof. van
Bemmelen uit Leiden en van prof. Hazewin-
kenSuringar, uit Amsterdam, die beiden
van oordeel zijn, dat de minister van Justitie
niet bevoegd was op te treden als thans
geschied, had vermeld, begon hij aan zijn
eigenlijk pleidooi.
Hij zeide o.m.:
Het motief, dat voor den minister doorslag
gevend moet zijn, was: de richtige opsporins
van strafbare feiten. Uit het feit dat de mi
nister aan den wachtmeesters de uitoefening
van de opsporingsbevoegdheid heeft terug
gegeven, zoodra 'zij uit Oss weg waren, i:
echter voor een ieder duidelijk, dat zijn mo
tief niet kan zijn geweest: de richtige op
sporing van strafbare feiten, doch dat het in
werkelijkheid is geweest: de wachtmeesters
uit Oss verwijderd te krijgen.
Betoogd is, dat ook op 1 April 1938 geens
zins onomstootelijk vast stond, dat de brigade
zich aan een bedenkelijke methode van opspo
ringsonderzoek had schuldig gemaakt en
klagers sluiten hierbij aan een betoog voor
het gerecht, dat de minister zonder behoor
lijk onderzoek naar de feiten, zijn beslissing
heeft genomen en dat daarin reeds een be-
voegdheidsmisbruik is gelegen, temeer waar
het hier een dergelijk ingrijpende en opzien
barende maatregel betrof.
Het meest elementaire recht van een amb
tenaar die van dergelijke zaken als „terreur
en domheidsmacht" wordt beschuldigd, n.l.
dat hij daarover gehoord wordt en in staat
wordt gesteld de beschuldigingen zoo moge
lijk te weerleggen, is aan de brigade Oss ont
houden. PI. wijst er voorts op, dat de maat
regel tegen de collectiviteit der brigade is
genomen, zonder dat uit de stukken, waarvan
de minister reeds kennis had genomen, bleek,
dat de wachtmeester Tap part noch deel had
gehad aan de bewuste opsporingsonderzoeken.
Waar gaat het heen, vraagt pl., als de admi
nistratie een ambtenaar kan treffen, alleen
al omdat hij tot een bepaald corps of onder
deel behoort en van wie vaststaat, dat hem
ook maar niets kan worden verweten? Ook
om deze reden is de tegen de gansche brigade
getroffen maatregel, ongeacht ieder aandeel
en de beweerde fouten, misbruik van bevoegd
heid.
Pleiter kwam hierna tot een bespreking van
de afzonderlijke zaken, en behandelde aller
eerst die betreffende de opzichters der werk
verschaffing.
Pleiter wenschte te constateeren, dat vol
strekt onwaar is, dat, zooals de minister in
de Kamer mededeelde, de burgemeester aan
de wachtmeesters zou hebben meegedeeld, dat
het hem gebleken was, dat het hier geen
strafbaar- feit betrof en dat niettemin tot
arrestatie zou zijn overgegaan.
Het verheugt pleiter dan ook zeer, dat dit
thans in de contramemorie in hooger beroep
wordt toegegeven, aangezien daarmede weder
de zooveelste grief vervalt.
Aan het slot van dit deel van het pleidooi
kwam pleiter tot de conclusie, dat de door het
Ambtenarengerecht aan de wachtmeesters
verweten fouten in geenen deele hebben be
staan.
Nadat de kwestie van de beide geestelijken
met gesloten deuren was behandeld, ging
pleiter op de andere zaken in. Zijn slotconclu
sie was, dat van de tegenover de marechausse-
brigade geuite beschuldigingen vrijwel niets
overbleef.
Daarna was het woord aan mr. Meyes, die
opmerkte, dat in de stukken en het pleidooi
van mr. James ten onrechte de suggestie
wordt gewekt, als zouden de opsporingsambte
naren het recht en de plicht hebben om alles
op te sporen, wat op te sporen valt.
Uit geen der wetsartikelen is een dergelijke
opvatting af te leiden.
Voorts merkte pl. op, dat duidelijk is om
schreven, dat de taak van de opsporingsambte
naren en van de hulp-officieren van justitie
een zuier subsidiaire is en dat zij geen enkel
eigen recht hebben. Zij zijn allen onderge
schikt aan den officier van justitie.
Boven de opsporingsambtenaren staat de
justitieele macht en pl. ziet niet in, waarom
deze macht aan hen niet kan opdragen een
onderzoek in een bepaalde zaak na te laten.
Volgens pl. valt het bepaalde in art. 1 van
het rijkspolitiebesluit zeer stellig onder de
repressieve politiezorg, en op grond van dit
besluit is de minister van Justitie zeer zeker
verplicht te zorgen, dat de opsporing van straf
bare feiten in goede banen blijft.
Wat de collectiviteit van den getroffen maat
regel betreft, merkte pleiter op, dat ook daaruit
reeds kan volgen, dat de minister zijn ingrijpen
niet als een strafmaatregel heeft bedoeld. Anders
zou wel een onderzoek naar het individueele op
treden zijn ingesteld.
De minister was echter van oordeel, dat er in
de brigade te Oss een verkeerde geest heerschte
en dat het in het belang van de richtige opspo
ring zou zijn, daarin verandering te brengen en
de geheele brigade met medewerking van zijn
ambtgenoot naar verschillende andere stand
plaatsen over te plaatsen.
Uit dit oogpunt bezien kan dan ook de wacht
meester Tap, wien geen onjuiste handelingen
zijn aangewreven, niet klagen over hem daar
voor toegebrachte schade.
Daarna kwam pleiter aan de verschillende te
berde gebrachte zaken, waarbij hij op verschil
lende punten critiek op het optreden der wacht
meesters oefende.
Pleiter eindigde zijn betoog met de mededee-
ling, dat de tegenwoordige brigade-commandant
Mientjes, in Oss ten aanzien van den huidigen
toestand aldaar dezelfde meening heeft als de
burgemeester nl. dat alles thans vlot marcheert
en dat er een volkomen goede samenwerking is
tusschen de nieuwe brigade en de gemeentelijke
politie.
De uitspraak werd bepaald op 22 December.
Aan de orde was daarna de zaak van de
wachtmeesters tegen den inspecteur der mare
chaussee in zake de overplaatsing.
Mr. James refereerde zich aan het beroep
schrift en merkte op, dat deze zaak staat of vak
met de vorige, want inaien in die zaak de beslis
sing onjuist wordt geacht dan geldt dat ook voor
de overplaatsing.
Ook in deze zaak werd de uitspraak
op 22 December.