De Sprong in het Leven
FEUILLETON
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
FELICIA CORDEA.
W
Lloyd zat in zijn kleedkamertje en wreef zich
crème op het gezicht om de schmink er van te
verwijderen, toen de portier aanklopte.
j,Binnen!"
De portier legde het kaartje voor hem neer
en ging weg.
Lloyd's blik vloog over de woorden, die breed
en krachtig op het kleine stukje perkament
stonden.
„Mijn oprechten dank voor uw vriendelijk
heid, mij niets te vertellen.
Dat was dus het einde!
Mechanisch zette hij de reiniging van zijn
gezicht voort, wreef met vloeipapier de crème
er af en nam de poederdons ter hand.
Dat was dus het einde van hun kortstondige
idylle!
„Ze moet thuis gekomen zijn, zonder dat ik
het wist. Maar wat kan een man doen! Ik wil
de het haar vertellen! Ze mocht het in geen ge
val zoo te weten komen. Geen twijfel omtrent
den aard van haar gevoelens. Eerst mijn moe
der. Nu Angela!"
Op een stoel in de kleedkamer leunde Mrs.
Beadle en grijnsde hem aan. Star en gevoelloos.
Een hevigen afkeer tegen het levenlooze ding,
tegen heel zijn beroep steeg in hem op. Het
liefst had hij de pop gegrepen en in 'n hoek ge
kwakt. Maar Lloyd beheerschte zich.
„Nonsens! Het lijkt wel, of ik gek geworden
ben! Dit is pijnlijk. En toch moet zij reeds van
»ij gehouden hebben. Anders was de terugslag
hooit zoo sterk geweest"»
Later zat hij peinzend in zijn hotelkamer. Hij
vroeg zich af of hij haar nog eens schrijven zou?
„Neen! Ik schrijf haar niet! Het is veel beter
zoo. Wat hebben wij zwervers zulk een meisje
aan te bieden? Als wij trouwen, dan trouwen
wij met iemand van ons eigen soort, een lucht
acrobate, of een slangenbezweerster of een buik
danseres".
Hij werd er sarcastisch bij. Allright! Hij had
32 jaren zonder haar geleefd. Hij zou het verder
ook wel zond haar stellen. Was het noodig,
dat ze dadelij,. deze houding aannam, en hem
zonder eenige voorbereiding zulk een boodschap
zond!? Carringtons trots stak het hoofd op.
„Allright, Angela. Over een week ben ik weg
en dan zul je van den buikspreker geen last
meer hebben. Hoe weet je, dat ik het je niet
had willen vertellen? Allright! Ik ben een buik
spreker! Maar een Carrington ben ik ook. En
wij Carringtons nemen zulke boodschappen niet
goedschiks aan".
XI.
Het vliegtuig van de K.L.M., dat den dienst
op Parijs verricht, kreeg dit keer twee brieven
naar Holland mee, die niet slechts van dezelfde
hand afkomstig waren, maar die in Den Haag in
hetzelfde huis bezorgd moesten worden.
De afzonder was Theodoor H. Verschuur en
de eene brief voor Elvi bestemd.
Hooggewaardeerde, kleine Plaaggeest,
Je zult wel kunnen begrijpen, hoe het me
speet, juist nu voor dringende zaken naar Parijs
te moeten. Ik had mij zeer verheugd op de
chauffeerlessen en nu zal ik genoodzaakt zijn
een week of langer misschien, weg te blijven. Ik
reken er vast op, dat je me niet teleur stelt en
het in den tusschentijd van je vriendin Angela
gaat leeren.
Ik ben volstrekt niet van plan dit voorrecht
aan iemand ter wereld af te staan. Ik haast me,
zoo spoedig mogelijk terug te zijn,
Met vele hartelijk groeten
JHEODOOR H. VERSCHUUR.
De andere luidde:
Waarde Furné,
Ik ben wel niet heelemaal van gedachten ver
anderd, maar toch wel eenigszins. Heb ik ook tot
nu toe geen toestemming willen geven tot het
gebruik maken van bepaalde brieven, zoo heb
ik mijn inzichten toch in zooverre gewijzigd,
dat ik je verzoek aan de tegenpartij een brief
te schrijven en haar mede te deelen, dat zij er
niet meer mee moet rekenen, dat dit besluit on
veranderlijk is, omdat ik de zaak wensch te be
spoedigen.
Met beste groeten
THEODOOR H. VERSCHUUR.
Beide ontvangers waren over deze brieven
zeer verheugd. Wat. Elvi betrof, de reden hier
voor lag tamelijk voor de hand. Maar ook Furné
glunderde, toen hij zijn brief las. Diens meening
was: „De man schijnt eindelijk zijn verstand te
rug te krijgen".
Hij was in zijn nopjes, want hij voelde niet
veel voor de roode mevrouw Verschuur en de
brief dien hij nu aan haar advocaat schreeft, liet
aan duidelijkheid niets te wenschen over. En
om ook van zijn kant alles gedaan te hebben
om de zaak te bespoedigen, liet hij den brief
door Appie terstond naar zijn collega brengen.
Zoo kwam het, dat nog dienzelfden middag
mevrouw Irene door haar advocaat werd opge
beld en, na van hem vernomen te hebben hoe de
zaken nu stonden, twee uren later een bespre
king met den heer Totulescu had.
Dit onderhoud had een eenigszins opgewonden
verloop, waarbij de een beurtelings den ander
verweet de oorzaak van deze geheele, hoogst
onaangename zaak geweest te zijn. Ze zagen
echter spoedig in, dat ze met booze woorden en
wederzijdsche verwijten niet verder kwamen en
dat ze er beter aan deden, na te gaan wat hun
nu te doen stond. Het was een langdurige en
moeilijke bespreking, die tenslotte opgelost werd
door Totulescu met een voorstel, dat slechts door
een man met een dergelijke mentaliteit uitge
vonden zou kunnen worden.
Aangezien mevrouw Irene echter niet in staat
was een beter voorstel op het tapijt te brengen,
bleef haar niets anders over, dan dat van Totu
lescu goed te keuren.
De volgende dagen brachten voor Elvi meer
dere problemen.
Het eerste was het feit, dat ze bijna niets
meer van Angela zag of hoorde. Angela liep den
laatsten tijd niet meer zooals ze vroeger deed
even het kantoor binnen om met Elvi een paar
woorden te wisselen of om haar te verzoeken
na afloop van het werk bij haar op haar zitka
mer te komen. Angela had voor Elvi net zoo
goed niet in Den Haag kunnen zijn. Het speet
haar vreeselijk en ze vroeg zich af, of ze iets ge
zegd of gedaan zou kunnen hebben, waardoor ze
Angela gegriefd had. Maar voor zoover ze het
na kon gaan, was er niets van dien aard ge
beurd. Het was feitelijk na Angelas terugkomst
van haar uitstapje in Gelderland, of liever, na
den avond, dat ze samen in het City-theater
waren geweest, dat Ans zich niet meer vertoon
de. Ze was toen eerder naar huis gegaan. Zou
het mogelijk zijn, dat ze ziek was? Elvi besloot
er met Mr. Furné over te spreken. Was Angela
niet ziek, dan zou ze op deze manier toch te
weten kunnen komen, wat er aan haperde.
„Zou ik u iets mogen vragen, Mr. Furné",
vroeg Elvi haar chef nog dienzelfden middag.
„Met genoegen, Elvi. Als je me maar niet
zulke strikvragen doet, zooals die bengel van
een Angela ze me gewoonlijk stelt, want dan
weet ik niet, of ik je het antwoord er op niet
schuldig blijf".
Elvi glimlachte even. Ze wist hoe openhartig
Angela soms met haar vader spreken kon.
„Het was juist over Angela, dat ik u iets vra
gen wilde. Weet u soms, of ze iets tegen mij
heeft?"
„Neen, daar weet ik niets van. Dat geloof ik
ook niet. Waarom vraag je dat?"
Elvi zweeg. Indien Angela een geheim had, dat
de oorzaak van de verandering in haar was,
scheen haar vader er in ieder geval niets van
te weten. Was het dan wel fair, zijn aandacht
er op te vestigen? Ze wilde voorzichtig zijn.
„Ik zie haar nooit meer. En dat spijt me vree
selijk".
„Wanneer heb je haar het laatst gesproken?"
„Verleden week".
„Waren jullie toen niet samen in de bios
coop?" i
„Ja".
„En daarna heb je haar niet meer gezien?"
„Neen".
Furné dacht na. Het viel hem nu ook op, dat
hij zijn dochter de laatste week feitelijk ternau
wernood gezien had. Ze scheen heel vaak uit
eten geweest te zijn, want aan tafel zag hij haar
bijna nooit meer. Het was toch feitelijk niet hee
lemaal in den haak, dat de kinderen tegenwoor
dig precies deden, waar ze zin in hadden en dat
je als vader niet eens wist, waar je kind was en
wat ze deed. Hij moest er eens naar informeeren
en wat meer op zijn dochter letten. Zoo ging dat
niet.
„Waarom denk je, dat ze iets tegen je heeft?"
Elvi talmde met haar antwoord. Ans had wat.
En ze verborg het Dat was nu duidelijk. Zou ze
er niet mee gebaat zijn, als haar vaders oogen
uit de verte op haar rustten? Elvi's zwijgen
maakte Fumé een beetje ongeduldig.
„Waarom kom je nu maar niet meteen met de
feiten voor den dag? Het lijkt me, dat je iets
weet".
„Ik weet feitelijk niets, mijnheer Furné. Ik
weet alleen, dat ze dien avond niet zichzelf was.
Er haperde iets aan.
„En na dien tijd heb ik haar juist niet meer
gezien".
„Waarom denk je, dat ze zichzelf niet was?"
„Ze was zoo stil en ze is na de pauze direct
naar huis gegaan. Ik weet niet of het wel loyaal
van me is, w aandacht hierop te vestigen, om
dat u zelf niets gemerkt heeft. Als Angela wil,
dat u het weet, zal ze het u wel zelf vertellen".
"(Wordt vervolgd).
De nieuwe vaste brug over het Merwedekanaal en de spoorlijn
Utrecht—Amsterdam te Maarssen is Donderdag voor het verkeer
opengesteld. De nieuwe brug heeft een lengte van 200 meter
H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard woonden Donderdagavond
de gala-voorstelling ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van den
Stadsschouwburg te Amsterdam bij. Het Prinselijk Paar met burgemeester
De Vlugt in de Koninklijke loge
Dr. A. van Raalte, oud-directeur
van den Keuringsdienst van Waren
te Amsterdam, is overleden
De Maastnchtscne jeugd moest deze weeK „onder net mes van oe
verkeerspolitie en proeven van bekwaamheid ten opzichte Yan de
verkeersregels afleggen
Het Nederlandsch Huis van de Cité Universitaire te Parijs is in tegenwoordig
heid van president Lebrun geopend. Een tweetal interieurs yan het moderne
gebouw
In Artis te Amsterdam zijn Donderdagavond de bussen en speldjes
voor de groote .vluchtelingen-collecte" aan de collectanten uit
gereikt
Een aantal Joodsche vluchtelingetjes uit Duitschland arriveerde Don
derdagavond te Hoek van Holland, vanwaar zij met één der Harwich-
booten naar Engeland zijn doorgereisd