AMSTERDAMMERS RIJDEN SCHAATS De Sprong in het Leven President Lebrun richtte deze week voor de Parijsche schooljeugd een Kerstmaal aan, waar hij zelf een kijkje kwam nemen en zich met zijn kleine gasten onderhield Vele Amsterdamsche grachten bieden thans een ongewoon aspect. Onder beschutting der huizen maken schaatsen rijders hun baantje op het gladde ijs Meer dan 350 soldaten van allerlei nationaliteit, die in Spanje streden, zijn in Frankrijk teruggekeerd. Het transport der gewonden op het station te Parijs V1? Vischvangst bij elf graden vorst is geen sinecure. De Gouwzee is geheel dichtgevroren en het verkeer met Marken gaat nu over het ijs. Per slede wordt Toch schijnt de buit naar wensch te zijn de communicatie tusschen het eiland en Monnikendam onderhouden De groote kunstveiling ten bate der uitgeweken buitenlandsche kinderen is Dinsdagavond te Amster dam bij Frederik Muller Co. begonnen. Het door H. M. de Koningin voor dit doel beschikbaar gestelde schilderstuk wordt geveild De IJsel zit thans vol drijfijs. Een kijkje te Olst, waar het personenverkeer tusschen beide oevers per roeiboot wordt onderhouden. Op den voorgrond de pont, welke buiten dienst is gesteld Als het koud is in Volendam. De jeugd op wandeling door de straatjes van het karakteristieke dorp FEUILLETON Oorspronkelijke Nederlandsclie roman door FELICIA CORDEA. 32) Maar werd het nu werkelijk van haar ver wacht dat ze kalm en rustig in het kantoor kwam? Elvi begreep, wat Daniël gevoeld moest hebben, toen hij naar de leeuwenkuil wandelde. „Nu Elvi, meisje, waar blijf je?" Furné had zijn hoofd buiten de deur gestoken. Elvi klom de trappen op. Allerlei wilde ge dachten spookten haar door het hoofd. Had hij misschien ook aan Furné gezegd, dat hij haar wilde trouwen? Hoe moest ze nu in 's hemels naam tegenover hem staan? En, o, genade had zijn vrouw hem misschien in haar woede overgebracht, wat zij haar ten antwoord gege ven had? Was er ooit een afschuwelijker situa tie voor een jong meisje geweest? Elvi hield de deurknop in haar hand. Binnen heerschte een absoluut stilzwijgen. Ze opende de deur. Ii\ het kantoor stonden Furné en Verschuur. Ze zag de beide mannen staan, zonder dat ze naar hen keek Ze geloofde dal Verschuur ®en ^e* weging maakte „Elvi", klonk Furné's stem, „je moet even een boodschap voor me gaan doen Kleed je aan en rijd met mijnheer Verschuur mee. Hij zal je in den wagen wel vertellen, waar hij je heen moet brengen". Uit de richting van Verschuur kwam een vreemd geluid, dat alle mogelijke dingen kon beteekenen, maar dat toch onmiskenbaar een toon van onderdrukte vreugde droeg. „Ik heb vreeselijk veel brieven, mijnheer Furné". Elvi's stem klonk allervreemdst, want ze had de grootste moeite een glimlach te on derdrukken. „Die schrijft de boekhouder vandaag wel", antwoordde Furné bedaard. „Kom, kom, Elvi, de aangelegenheid, waarvoor ik je uitzend is uiterst dringend". Elvi wierp haar chef een blik toe, die boek- deelen sprak. Opeens bewoog Verschuur zich. Hij liep op Elvi toe en vatte haar bij den arm. „Kom, Elvi! II? rijd je er heen. Ik ga tegelijk met je naar beneden. Tot ziens Furné! Ik spreek je nog wel eens". Ook Elvi knikte Furné toe en liep, door den dwang van Verschuur's hand geleid, naar bene den. Hij wachtte bij de deur, terwijl ze haar hoed en mantel aandeed. Hij vreesde namelijk, dat ze anders weg zou kunnen loopen Hij deed het portier voor haar open en nam zwijgend naast haar plaats, zonder haar meer door een woord of blik te hinderen, om haar zoodoende gelegenheid te geven zich eerst eens wat meer op haar gemak te voelen, terwijl Elvi ondertus- schen een onbedaarlijken lust voelde, als een katje te gaan zitten spinnen. Appie zag de twee weg rijden, grinnikte en zei tegen den boekhouder: „Haha. non snap ik waarom die meneer zoo'n naast had Au want hii had ziin eerste •orvijf gekregen Ondertusschen zat Elvi naast Verschuui in zijn wagen en had de grootste moeite, haar ge zicht in een ernstige plooi te houden. Als ze er aan dacht, dat Verschuur, die groote, dwaze jon gen bii de deur was gaan staan om te zorgen, dat ze niet wegliepWat een baby. Wat een lieve domme baby! En nu zat hij doodstil naast haar en geloofde, dat als hij een onvoorzichtig woord zei ze misschien in tranen zo uuitbarsten. Zijn slecht geweten was duidelijk te zien aan zijn be dremmeld gezicht. Hij verdiende de onzekerheid waarin hij verkeerde en Elvi had zich al lang voorgenomen hem eerst een poosje te kwellen, voordat ze hem liet beseffen, dat ze ieder woord meende van het antwoord, dat ze zijn vrouw gegeven had. Er was nu eenmaal op het heele, wijde wereldrond niets leukers en prettigers dan dezen lieven man te plagen en voor het lapje te houden. Ze beet zich op de lip, als ze dacht aan de scène, die zich zoo juist op het kantoor afge speeld had. Dus Verschuur had haar chef als machtspersoon te hulp geroepen, omdat hij zelf vreesde, dat ze doodleuk zou weigeren om met hem mee te gaan Natuurlijk, deze twee heldhaf tige vertegenwoordigers van het sterkere ge slacht hadden tegen haar samengezworen en Furné had Verschuur gesteund en haar eenvou dig voor een fait-accompli gezet. En nu ont voerde deze held haar. Elvi wist precies waar voor. En omdat ze dit wist en omdat ze hem niet al te gauw zijn zin wilde geven, verschool ze zich achter haar harnas van bij-de-handterie. „Waar rijdt u me heen. mijnheer Verschuur?" vroeg ze met een bedeesd stemmetje. „Mijnheer Verschuur?! Ik dacht, dat ik Theo- door heette. Ik breng je naar een plaats, waar we eens rustig samen kunnen praten. Geloof je niet, dat er tusschen ons het een en ander op gehelderd moet worden Ik bijvoorbeeld, zou je heel graag een vraag willen stellen en van je willen weten, waarom je iets gedaan hebt, wat de oorzaak van heel veel noodeloos verdriet en misverstand geweest" „Wat kan dat wel geweest zijn, miinheer Ver schuur?" 1 „Alweer mijnheer Verschuur: Hoe lang ben je nog van plan dit vol te houden, Elvi?" „Misschien tot alles tusschen ons opgehelderd is, mijnheer Verschuur. Nu, wat kan dat wel ge weest zijn, wat zooveel noodlottige gevolgen tot gevolg gehad heeft?" „Elvi maak me nu niet aan het lachen. Ik wil eerst dat misverstand uit de wereld hebben. Dan kun je me net zooveel laten lachen als je zelf wilt. Nu je hebt Mr. Furné in je vertrouwen genomen, die daar niet om gevraagd heeft en die dat heel erg lastig gevonden heeft, zooals hij me zelf bekend heeft, en je hebt het mij niet willen schenken, terwijl ik er je zoo dringend om heb verzocht. Had je dit wel gedaan. „Mag ik uw vraag met een tegenvraag be antwoorden, mijnheer Verschuur? Want indien u me daar het antwoord op schuldig blijkt, het geen stellig het geval zal zijn, zal ik met een ge rust geweten het antwoord op uw vraag schul dig kunnen blijven. Waarom hebt u mij niet een heel klein beetje kunnen vertrouwen en waai'om moest u direct het leelïjkste van mij denken, toen u mij dien avond in gezelschap vanvan een bepaald heer zag zitten. Had u dit niet ge daan. mijnheer Theodoor H. Verschuur en mij dit vertrouwen, waar ik zoo op gehoopt had. wel geschonken, dan had u iets kunnen voorkomen, wat de oorzaak van veel noodeloos verdriet en misvei-stand geweest is. Waren dat niet de woor den die u zoo juist gebezigd hebt, mijnheer Ver schuur?" Verschuur schoot in een lach. „Ik geef het op, Elvi. Met jou valt niet te pi-aten. -Jij bent een armen weerloozen man te vlug af. En ik geloof, dat je me hiermee uiteen wilt zetten, dat wij quitte zijn. Nu, dat is je gelukt Ik feliciteer ie". Het doet me veel genoegen te vernemen, dat mijnheer Theodoor H Verschuur voor rede vat baar is. Bii de eerste kennismaking is men na melijk niet geneigd, dit aan te nemen. En ik zou hem ernstig in overweging willen geven, wan neer hij een volgenden keer met weerlooze, arme meisjes omgaat deze schepseltjes wat meer ver trouwen te schenken. Want anders maakt hij zich schuldig aan een feit, dat ernstige gevolgen zou kunnen hebben". „Hij gaat niet meer met jonge meisjes uit, want hij is niet tegen hen opgewassen en hij heeft daarvan zijn bekomst gekregen!" Verschuur reed met een sierlijke zwaai de poort van het landgoed in. „Zoo, naar de plaats van het „Verboden Toe gang". brengt u me? Wat voor vreëselijke her inneringen roept u in me wakker". Verschuur grinnikte. „Ja, dit is de plaats, waar je nog niet zoo heel lang geleden als een duiveltje uit een doosje voor mij verschenen bent". „De doos was er niet, maar het duiveltje wel". „Zoo, en nu zijn we weer op de plek, waar we elkaar het eerst ontmoet hebben. Stap uit, jonge dame!" „Waarom hebt u me hierheen gebracht?" vroeg Elvi, toen ze naast de auto stond. „Dat zal je direct gewaar worden!" Het volgende oogenblik gebeurde er iets, dat voor de menschheid in het algemeen weliswaar niet bepaald onbekend, doch voor Elvi een gloed nieuwe ondervinding was. Ze bemerkte namelijk, dat ze zich plotseling in Verschuur's armen be vond en dat ze niets meer in te brengen had. Door een sluier van emotie voelde ze, dat ze door Verschuur gekust werd, en wat Verschuur deed. deed hij gewoonlijk grondig. „Theo", riep ze en deed een zeer heldhaftig» poging om zich los te maken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8