„Mysterie
om een Erfenis
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
DOUGLAS GARDINER.
(Nadruk verboden.)
1)
Hoofdstuk I.
SCHITTERENDE PLANNEN.
De bibliotheek op Dennington Court was
een eenvoudig, behagelijk vertrek, luchtig en
licht. Het was smaakvol en vroolijk gemeu
bileerd, met kanten gordijnen voor de ramen
en mooie schilderijen aan den wand.
Jack Dennington zat in een grooten leun
stoel, een pijp in den mond, zijn voeten op den
rand van het vuurscherm en een half dozijn
brieven op zijn knieën. Het was een kille
morgen in den laten herfst. De vlammen van
een welvoorzien vuur lekten bij iederen wind
stoot, die door den schoorsteen kwam. door
het traliewerk van den haard.
Dennington keek de brieven door zonder
eenige belangstelling en gooide ze toen in
een. openstaan de lade.
Dit moeten de laatste zijn, zei hij, ik
word er misselijk van! Hoe laat zou het zijn?
Hij keek op de klok. Vijf minuten over half
twaalf en mr. Edward Brown zou om twaalt
uur komen, 't Zal me benieuwen wat voor
soort man het is!
De deur werd geopend en sir Peter Tempest
en jufrouw Tempest werden aangediend.
Jack Dennington sprong op om een rijzige
onberispelijk gekleede jonge vrouw te begroe
ten en een levendigen ouu heer met een
kalen schedel en een sneeuwwitte snor, die
hem een krijgshaftig voorkomen gaf. Hij had
donkere oogen en wenkbrauwen en regelma
tige trekken en de gelijkenis tusschen vader
en dochter was opvallend.
Kom hier zitten, Margaret, uit den tocht,
zei Jack Dennington en tegen haar vader: dat
is een prettige, verrassing dat u komt.
Margaret stelde voor een eind te gaan
loopen vertelde haar vader; we gingen langs
den ouden Roman Road door de bosschen en
waren, zonder het te weten, zóó ver dat we
de schoorsteenen van Dennington Court voor
ons zagen en toen zijn we maar door geloopen
om jou wat van je werk te houden.
Jack knikte en vroeg lachend:
Ben je moe geworden, Margaret, 't Is
een flinke wandeling, nietwaar? Je blijft ze
ker lunchen?
Neen,'dat doen we maar niet: 't is onge
veer vier mijlen van hier tot de Grange en ik
kan er wel twintig aan! Wanneer denk je dat
je broer Grantley thuis komt?
Zoo, dat wou je dus weten, lachte sir Pe
ter, ik meende dat je vanmorgen een brief van
Grantley gekregen hebt.
Dat heb ik ook, maar hij schrijft nooit
een woord van terugkomen, zei Margaret blo
zend.
Over een paar dagen zullen we het wel
weten, 't Is een flinke zaak, die moordgeschie
denis in Sheffield, maar ik denk dat hij
Zaterdag wel weer thuiskomt. Ik wil liever
geen definitieve stappen doen in zoo'n be
langrijke aangelegenheid zonder zijn volle
toestemming. Ik vind het heerlijk om rijk te
zijn, maar het spijt me dat oom Silas zijn geld
niet verdeeld heeft tusschen Grantley en mij
Maar dat is nu eenmaal niet anders. Dadelijk
toen hij bij ons kwam, kreeg hij een voorliefde
voor mij en dit zijn de gevolgen. Hij heeft
waarschijnlijk gedacht dat Grantley, die toen
al een bekend advocaat was, best zou slagen
in d,e wereld en dat hij zich dus over hem
niet meer behoefde te bekommeren.
Jack stak zijn handen in zijn zakken en ging
naar het venster.
't Is ongeveer een millioen pond, is 't niet?
vroeg Sir Peter.
Zoo ongeveer. Alles verdiend met den
handel in Nevada. Hij had juist alles te gel
de gemaakt voor hij stierf en in uitstekende
papieren belegd. Aan mijn vader had hij ver
teld dat hij mij alles zou nalaten en daarom
erfde Grantley vaders klem vermogen.
Maar feitelijk is dat niets dan dit huis en de
landerijen en het kost jaarlijks een paar dui
zend pond om alles bij elkaar te houden. Nu
zou ik willen, dat Grantley erin toestemde om
mee te genieten van mijn rijkdom.
Dat kan ik me voorstellen, antwoordde
Sir Peter, maar hij is zoo onmogelijk trotsch.
Ongelukkigerwijze kan ik Margaret als bruids
schat weinig meer meegeven dan mijn ze
gen.
Ik zou graag willen... begon Jack, maar hij
aarzelde en kreeg een kleur als vuur.
Toe maar, ga je gang, zei Sir Peter.
Ik zou zoo graag, natuurlijk door bemid
deling van Grantley, de Grange uit de
handen van de hypotheekgevers verlossen!
Ik heb u toch niet beleedigd Sir Peter?
Beleedigd? Loop rond! Ik vermoedde al
wat je wilde zeggen, jongen en het doet je
hart eer aan. Wat zou je ook anders uitvoe
ren met zoo'n vermogen! Breek daar je hoofd
maar niet over. Het is een ontzettend groote
verantwoordelijkheid voor een jongmensch,
die nooit iets anders deed als voetbal en
cricket spelen!
Maar Jack heeft toch ook mooie verhalen
geschreven; verbeterde Margaret haar va
der.
Wat heeft dat nu te beteekenen? Ik heb
mijn 'neele leven nooit anders dan de kranten
gelezen. Verhaaltjes schrijven is kunstema
kerij en 't Is kostbaren tijd vermorsen boven
dien om dergelijke lorren te lezen. Hé, wie
komt daar aan?
Door een der ramen, dat uitkeek op den rij
weg, kwam een opgewekt uitziend man van
middelbaren leeftijd vlug op 't huis aanstappen
Hij had grijs haar en een aartsvaderlijken
baard, was keurig gekleed en droeg een akten-
tasch in de eene en een parapluie in de andere
hand.
Dat zal mijnheer Brown zijn, zei Jack.
Hij zou om twaalf uur komen. Neen, Sir Pe
ter, gaat u niet weg. Ik heb per advertentie
iemand gevraagd om me op financieel gebied
behulpzaam te zijn en dit is een van degenen,
die erop schreven. Ik heb graag dat u hier
blijft, dan kunt u ook eens hooren, wat hij
zegt, 't blijft immers onder ons.
Een oogenblik later kwam Mr. Edward
Brown binnen; hij keek de aanwezigen even
vluchtig aan, terwijl Jack hem een stoel wees.
Gaat u zitten, mijnheer Brown. Het
doet me bijzonder veel genoegen dat u komt.
Hij opende zijn tasch en keek naar de beide
andere aanwezigen en vervolgens naar Den
nington met vragenden blik.
In orde Mr. Brown, haastte Jack zich te
zeggen, Sir Peter Tempest en juffrouw Tem
pest, goede vrienden die belang stellen in al
les wat mij betreft. Eli steek nu maar van wal.
Mijnheer Brown lachte met een opgeruimd
gezicht. Hij begreep nog niets van den toe
stand hier, maar hij stelde zich al tevreden
met de kans, dat men hem zou kunnen ge
bruiken. Hij haalde een handvol papieren uit
de tasch, maar borg ze na wat bladeren weer
weg.
In de eerste plaats, mijnheer Dennington
begon hij, heb ik goed begrepen uit onze cor
respondentie, dat u iets belangrijks wilt on
dernemen?
En of! Kijk eens, mijnheer Brown. Ik
heb pas een millioen geërfd en ik heb de helft
er van er voor over om in het Parlement te ko
men zonder dat ik er eerst jaren op moet
wachten. Bied me dus geen goudmijnen, rub
ber. patent-pillen of iets dergelijks aan of
iets anders ver uit de buurt.
Meneer Brown streek over zijn baard, knip
te zijn tasch dicht en keek Jack Dennington
nadenkend aan. Hij twijfelde geen oogenblik
aan de flinkheid en den ondernemingsgeest
van dien jongen man en.... er waren con
tanten b esch ikbaar
Ik kan u maar een ding aanraden, mijn
heer Dennington: een krant.
Dat is een prachtig idee! En wat zou
iemand als Grantley Dennington onschat
bare diensten kunnen bewijzen op zoo'n
bureau. Er zeker van te kunnen zijn alle twee
of drie dagen een zaakje op te moeten knap
pen wegens smaadschrift of zoo iets, zei Sir
Peter, terwijl Margaret verheugd rondkeek.
Grantley Dennington is mijn broer, deel
de Jack mee.
Ik ken hem van naam, mijnheer, zei
Brown glimlachend.
Bij mijzelf heb ik ook al gedacht aan een
uitgeverszaak, ging Jack voort. Ik voel er heel
veel voor, heb zoo nu en dan al eens wat ge
schreven en zou me er verder op toegelegd
hebben, als ik dit buitenkansje niet had ge
had. Maar wat is er op dat gebied te koop?
Niemendal.
Is het niet mogelijk een zaak van de
eigenaars te koopen? opperde Sir Peter.
In geen twintig jaar heeft men op dat
gebied iets kunnen koopen voor een prijs die
zijn rente zou opbrengen. Er is eens een bod
gedaan op de „Telegram"; twee millioen pond
sterling en 't is geweigerd. Neen, mijnheer
Dennington, als u een krant wilt uitgeven,
moet u er zelf een oprichten.
Jack sprong op en liep de kamer op en neer
met een gezicht, stralend van verwachting.
Ja, vond Sir Peter, richt een nieuw blad
op, dat is het ware. Aanvallende staatkunde,
voortvarend en krachtig, volkomen onscrupu
leus zoolang je je partij dient.
't Is een gevaarlijke, speculatieve onder
neming, zei mijnheer Brown, maar geld doet
een heeleboel. Ik heb nogal wat ondervinding
op gebied van uitgevers en kan u in aanraking
brengen met menschen, die u noodig hebt. U
meent het toch in vollen ernst, mijnheer Den
nington?
(Wordt vervolgd).
Generaal J. C. Smuts en zijn echtgenoote (in het zwart) op weg naar de eerste
steenlegging voor het Voortrekkers-monument bij de viering van de Voortrekkers
feesten in Zuid Afrika
Liefhebbers. In de omgeving van Broek in Waterland hakten sportvisschers
bijten in het ijs, om toch nog een baarsje te kunnen verschalken
Zes en twintig dooden zijn te betreuren bij de
botsing op de Taag tusschen een pont, die
werklieden vervoerde, en de „Tonecas", welk
schip de pont doormidden voer. Een duiker
daalt af, om een- onderzoek in te stellen
Op de Kralingsche IJsclub te Rotterdam zijn Dinsdag de wedstrijden om het kampioenschap
van Zuid Holland verreden. Tijdens den strijd tusschen v. d. Scheer (rechts) en De Ridder
De Haagsche sneeuw werd
Dinsdag, onmiddellijk na
den inval van de dooi, in
het water van den Vijver
berg gedeponeerd
Een machtige hulp. Een der olifanten, die de vorige week in den Haagschen
Dierentuin arriveerden, hielp Dinsdag mee, om den tuin weer ijsvrij te maken
In tegenwoordigheid van jhr. mr. F.
Beelaerts van Blokland (rechts), ver
tegenwoordiger der Nederlandsche
Regeering, werd de eerste steen ge
legd voor het voortrekkers-monument
bij de viering van den 100sten Din-
gaansdag in Zuid Afrika
De dooi zette Dinsdag de sneeuw
ruimers aan het werk, die het druk
hadden, om de hinderpalen van den
weg zoo spoedig mogelijk te doen
verdwijnen