feu
Noorwegen krijgt een eigen taal
D"
BALANS-OPRUIMING
Hevdi's
Het kind in ons.
Voor Broeken
naarHeydt
KORT VERHAAL
EMSER-WATER
VELE KOOPJES
en Griep
BIJB. DIORAMA'S
De derde schrijftaalhervorming
in den tijd van dertig jaren.
Ambtenaren naar de schoolbanken terug.
(Van onzen Scandinavischen correspondent,.)
28 December.
k E Noren, die nu met Kerstmis naar
„hytten", naar hun half onderge
sneeuwde blokhut in de bergen ge>
trokken zijn. zullen met Pasehen
hét ski-seizoen met zijn al flink gelengde da
gen en zijn stralende, bruinende zon over glin-
sterenden sneeuw niet naar ..hytten" terug
keeren, maar naar hytta" Althans officieel,
want misschien hebben zij al van kindsbeen af
van „hytta" gesproken, zooals de meeste Os-
loërs het al jaren over „Vika" hebben, wanneer
zij de binnenste baai van de fjord, de prach
tige natuurlijke haven van hun stad. be
doelen, die kaarten nog veelal „Viken'
heet. En „solen" (de zon) wordt „sola", wat
ongetwijfeld mooier en poëtischer klinkt, en
verder worden nog 867 andere woorden van
de taal van Ibsen en Bjornson vrouwelijk bij
de schrijftaalhervorming, die den eersten Ja
nuari op de departementen en bij de staats
diensten wordt ingevoerd en daarna, te be
ginnen bij den aanvang van het nieuwe
schooljaar, geleidelijk ook bij het onderwijs.
Er is veel over te doen geweest, er zijn com
missies van deskundigen benoemd en depar
tementsambtenaren hebben de voorstellen
van die commissies zitten verbeteren, de des
kundigen zijn het niet met elkaar eens ge
weest en andere deskundigen waren het weer
met hén oneens en er zijn ingezonden stukken
geschreven, er zijn felle hoofdartikelen ge
drukt en er is soms om een a-tje of een i-tje
gestreden met een koppig fanatisme, zooals
men dat in het land van De Vies, Te Winkel en
Marchant nimmer heeft meegemaakt. Maar
terwijl bij onze taal vereenvoudiging van
de schrijfwijze voorop staat, bedoelt de Noor-
sche hervorming de beide officieele landstalen
dichter tot elkander te brengen teneinde op
den duur een nieuwe, eigen eenheidstaal, het
Noorsch-Noorsch, te krijgen. En het behoeft
daarom niet "te verwonderen, dat terwijl wij
de veranderingen in de schrijfwijze van onze
taal er snel in kunnen stampen, den Noren
een jaar de tijd gegeven is moeten worden om
de nieuwe regels en hun vele uitzonderingen
te leeren, dat rijksambtenaren en anderen
maandenlang cursussen hebben moeten vol
gen om nu na 1 Januari die beide vernieuw
de talen eenigermate volgens de voorschrif
ten te kunnen schrijven eri dat alleen on-
practische optimisten verwachten, dat er
thans een einde zal komen aan het taal-anar-
chisme van de overgroote meerderheid van het
Noorsche volk. Voorloopig zullen nog velen,
net als de laatste jaren, tallooze woorden
schrijven zooals het hun het beste lijkt.
De twee Noorsche talen.
jpjj E schrijftaal hervorming, die nu inge-
voerd wordt, is de derde in den tijd van
rond dertig jaren en beduidt een nieuwe en
uiterst belangrijke phase in de reeds een eeuw
aan den gang zijnde „vernoorsching", „ont-
deensching" van de taal van het Noorsche
volk. Meer dan vier eeuwen lang is Noorwegen
politiek nauw met Denemarken verbonden ge
weest, van de Unie van Kalmer van 1380
tot de unie met Zweden in 1814, en wanneer
men bedenkt, dat de Hervorming door Deen-
sche predikers en Deensche geschriften naar
Noorwegen is gebracht, dat de eerste Noorsche
drukkerij in 1643 meer dan anderhalve
eeuw na de eerste in Denemarken werd ge
sticht, dat in lange periodes de Noorsche
ambtenaren in Denemarken werden opgeleid
en dat de Noren eerst in 1811 een eigen univer
siteit kregen, dan is het wel zeer begrijpelijk,
dat de taal van de algemeen-beschaafde No
ren tot een eind in de vorige eeuw feitelijk
niets anders was dan een Deensch dialect.
Maar op het platteland, in geïsoleerde dalen
en afgelegen bergstreken vooral, waar de
Deensche invloeden zich maar zwak konden
doen gelden, bleven in de dialecten woorden
en buigingsvormen uit het Oud-Noorsch voort
leven en toen na 1814 het nationale réveil
kwam en er een drang ontstond naar een
eigen, van Deensche smetten vrije taal, zocht
men contact met die dialecten.
Een kleine eeuw geleden begonnen As-
björnsen en Moe hun „direct uit den volks
mond opgeteekende" volksvertellingen uit te
geven, die van geweldige beteekenis voor de
Noorsche taal en vooral voor den Noorschen
stijl werden en enkele jaren later begon Ivar
Aasen, een autodidact, zijn dialect-onderzoek
op grond waarvan hij in 1848 een grammatica
en twee jaar later een woordenboek van de
Noorsche „volkstaal" kon uitgeven. In zijn
volgende werk, de in 1853 verschenen „Proe
ven van landstaal in Noorwegen", publiceerde
hij een normale schrijfwijze voor de dialec
ten. construeerde hij eigenlijk uit de in de
dialecten bewaard gebleven resten van het
oude, onvervalschte Noorsch een nieuw,
„volksch" Noorsch, het „Landsmaal".
Deze landstaal heeft sneller terrein veroverd
dan zelfs de geestdrifstigste Noorsch-Noorsche
taalstrijders konden verwachten. Precies een
kwart-eeuw nadat Ivar Aasen zijn „Proeven"
had uitgegeven werden de beide talen in zoo
verre gelijkgesteld, dat de nieuwe taal bij
plaatselijke keuze in stede van het „Deensch-
Noorsch" als onderwijstaal genomen kon wor
den en tegenwoordig is zij niet alleen de
voertaal in een derde deel van alle Noorsche
schooldistricten, maar wordt ook bij eindexa
men gymnasium en H.B.S. behoorlijke kennis
van beide landstalen verlangd, terwijl de
meeste rijksambtenaren twee-talig dienen te
zijn, omdat de correspondentie van het rijk
met gemeenten of particuliere lichamen in het
„Landsmaak* gevoerd moet worden, wanneer
een der partijen zulks wenscht.
Die twee-taligheid is een vrij omslachtige en
kostbare geschiedenis. Bovendien heeft zij
herhaaldelijk aanleiding gegeven tot vinnigen
taalstrijd, waarbij men elkaar gebrek aan
practischen zin of gebrek aan nationaal gevoel
verweet, elkaar uitmaakte voor zelfgenoegzame
kortzichtige romantici of voor Denen, welke
laatste kwalificatie, alle Scandinavische
broederschap ten spijt, voor een Noor onpret
tig is. Het ligt voor de hand, dat men het na
tuurlijke vergroeiïngsproces van „Riksmaal"
en „Landsmaal" tracht te bespoedigen door
hervormingen, zooals die welke nu worden inge
voerd, maar ook, dat beide talen verande
ringen moeten ondergaan, dat zij naar elkaar
toegroeien, dat de „Rijkstaal" Deensche woor
den en buigingsvormen verliest, maar de
landstaal aan den anderen kant gezuiverd
wordt van'bepaalde archaïsmen, ook al wor
den die door sommige fanatieke „Landsmaal"-
schrijvers soms met zoo'n voorliefde gebruikt,
dat hun gedichten zelfs voor op het platte
land geboren en getogen Noren van ouden
bpcrenstam onbegrijpelijk worden.
De talen en de Scandinavische
samenwerking.
TO* ET eind resultaat, dat nu na verschillen
1Jlae hervormingen te bespeuren valt, zal
geen ontdeenschte „Rijkstaal" en geen gemo
derniseerde „Landstaal" zijn, maar een tus-
schenvorm, een compromis, een nieuw
Noorsch Noorsch.
Uit algemeen Scandinavisch oogpunt be
hoeft men geen bedenkingen tegen deze ont
wikkeling te hebben, want de afschaffing van
Deensche vormen weegt ongeveer op tegen de
invoering van vormen, die óók Zweedsch
zijn. En vooral omdat die ontwikkeling vrij
geleidelijk in zijn werk gaat zal het voor Denen
en Zweden, die zich een beetje moeite willen
getroosten, zeer wel mogelijk blijven Noorsche
boeken te lezen en Noorsche vrienden te ver
staan.
Juist dit, dat men elkaar vrij gemakkelijk
verstaan kan zonder dat men speciale studie
van eikaars talen gemaakt hoeft te hebben,
is een der belangrijkste factoren voor de goe
de verstandhouding en de veelzijdige samen
werking tusschen Denen, Noren en Zweden.
Men beseft dat zeer goed en daarom wordt
thans door deskundigen uit de drie landen
overleg gepleegd om een zekere uniformiteit
te krijgen in nieuw in te voeren vaktermen,
terwijl in Denemarken wordt gewerkt aan
een vereenvoudiging van de telwoorden, waar
door die ook voor Noren en Zweden begrijpe-
lijk worden. In het Deensch is negentig bij
voorbeeld „halvfemsindstyve" oftewel vijfde
half-twintigtallen, terwijl de Noren en Zwe
den „nitti" en „nittio" oftewel negen-(maal)-
tien zeggen. Maar als een Deen een postwissel
van negentig kronen in moet vullen, dan
schrijft hij veelal „nitti" omdat dat eenvoudi
ger en ook goed is en hij begijpt een Scandi
navische broeder doorgaans heel goed, wan
neer die het over „fyrtio" of „firti" heeft,
hoewel hijzelf veertig „fyre" noemt. Deze her
vorming is dus gemakkelijk in te voeren en het
zal er op den duur ook wel in 't belang van de
Scandinavische samenwerking van komen,
ook al is de directeur van de Deensche V.V.V.
er tegen. Hij acht dat gereken met twintig
tallen een speciale Deensche eigenaardigheid,
die dus bewaard moet blijven en hij vindt
een lesje over „tredsindstyve" en „halvfjers'
een ideaal onderwerp voor 't gesprek bij het
eerste glas Carlsberg of Aalborg Akvavit, dat
een Noorsche of Zweedsche vriend op Deen-
schen bodem nuttigt.
C. G. B.
Echt
Vermengd met warme melk het van
ouds beroemde middel bij
Hoest - Verkoudheid - Griep
(Adv. Ingez. Med.)
Mijnheer van Staveren van de Centrale
Filmkeuringscommissie heeft interessante
dingen geschreven over de beteekenis van de
teekenfilm voor de kinderen. Ik heb ze niet
allemaal onthouden, maar één ding is mij heel
duidelijk bijgebleven!
Hij vertelde dat, wanneer bijvoorbeeld Rood
kapje uit den opengesneden buik van den
wolf komt en vroolijk verder huppelt, geen
kind zich afvraagt, hoe dat kan: dat ze nog
leeft en heelemaal ongeschonden is, dat ze
heelhuids door het ijselijke dier verslonden is
en dat er geen spatje of druppeltje bloed aan
te pas komt. Het kind aanvaardt dit alles als
de gewoonste en normaalste zaak van de
wereld. Dat is kinderlijk. En daarom is de
teekenfilm voor het kind iets héél anders dan
voor zijn Paps en Mams. Tenminste, dat zegt
mijnheer van Staveren, maar daarom is het
nog niet allemaal waar! Volgens mij is het
wel waar, dat dit alles kinderlijk is. Maar ik
geloof buitendien dat Paps en Mams terug-
keeren, voor enkele vijftallen minuten en voor
'n paar honderd meter, naar hun kinderjaren
en dat het dus uitsluitend kinderen zijn, die
naar die film kijken, zich kostelijk ermee
amuseeren en gelooven aan een ongehavend
Roodkapje en de mogelijkheid van buiken-
opensnijden zonder dat daar bloed bij te pas
komt. En dit is, volgens mij, nu juist het ge-
zegend-aardige van die plaatjeskijkerij. Dit is
ook het gezegend-aardige van den mensch, al
denken we wel eens, dat-ie eigenlijk niet zoo
heel aardig is.
De mensch gelooft zoo grif en graag wat hij
gelooven wil, als hij terugkeert tot de kinder
jaren, en hij is zoo ongeloovig, wanneer hij
volwassen is en niet wil.
Hoe lang heeft de mensch er over moeten
doen, eer hij eindelijk wilde gelooven dat de
aarde rond is? En dat Amerika echt bestaat
en dat er wagens zijn, die zich zonder levende
trekkracht kunnen voortbewegen? Dat komt
omdat hij het niet prettig vond, dat te ge
looven: hij zou daarmee immers toegeven, dat
hij tevoren altijd dom en koppig geweest was?
Pasteur, Edison, Einstein, Bell en Marconi
hebben ervaren hoe bangelijk, schoorvoetend
en tegenstrevend de mensch er na vele dra
matische incidenten toe overgaat het nieuwe
te aanvaarden en te erkennen, dat hij het
altijd niet bij het rechte eind gehad heeft.
Welnu, aan de teekenfilm en deszelfs onge
rijmdheden geeft de mensch zich bij voorbaat
over. Hij vindt het heelemaal niet gek, dat
hazen, ganzen, olifanten, honden, muizen en
roodborstjes praten, dansen, zingen, fluiten
en trombone-blazen als menschen, dat een
paard op zijn achterbeenen wandelt, een kik
ker piano speelt, een kip taarten bakt, een
olifant een hoedje draagt, een leeuw in den
regen een paraplu opsteekt en Sneeuwwitje,
Betty Boop en Sailorman volmaakte engelen
in, nu ja: „menschen-gedaanten" zijn.
Dit alles vindt de volwassene evenmin on
gewoon als het kind dat ongewoon vindt.
Waaruit gij gelieve te concludeeren, dat in
het aangezicht van de teekenfilm iedereen
kind is, en waaruit ge dan weer concludeeren
moogt, dat- dus de heer van Staveren slechts
ten deele gelijk heeft en de teekenfilm een
cultuurverschijnsel is, dat wij in zeer hooge
eere moeten houden.
Want zulk een welluidend appèl op het
liefste in het menschenhart doen maar héél
weinig verschijnselen.
Leve Donald Duck!
Hoezee voor Bluto!
Driewerf hoera voor Betty,
Mr. E. ELIAS
MM ANEGANG MM
HAARLEM
DE SPECIAALZAAK VOOR BROEKEN
(Adv. IngezMed.)
Geen Britsch bemiddeling in het
Fransch-Italiaansche geschil.
Wel zou Chamberlain te Rome aandringen op
herstel der vriendschappelijke betrekkingen.
LONDEN, 30 December (Reuter) De
Fransche zaakgelastigde Cambon, heeft, naar
de diplomatieke redacteur van Reuter meldt,
tijdens zijn dagelijksch bezoek aan het mi
nisterie van buitenlandsche zaken de stelling
herhaald, dat de thans door Italië gestelde
eischen van dien aard zijn, dat Frankrijk
hoervoor zelf een oplossing moet vinden, of
schoon het herstel van de vriendschappelijke
betrekkingen tusschen Frankrijk en Italië
voor Engeland als Middellandsche Zeemo
gendheid een beland van de eerste orde is, is
er nooit eenige sprake van geweest, dat Cham
berlain bij zijn bezozek aan Rome tusschen
de twee landen zal bemiddelen. Britsche
kringen hebben begrip voor Frankrij k's wil
zijn eigen belangen te behartigen en de hou
ding van dit land wordt goedgekeurd. De
Britsche en de Fransche regeeringen staan
met elkaar in nauw contact. Het is echter
niet uitgesloten, dat de Fransch-Italiaan
sche betrekkingen bij het bezoek van
Chamberlain ter sprake zullen komen, daar
het BritschItaliaansche pact nauw verband
houdt met iedere dreigende verstoring van den
status quo in de Middellandsche Zee en de
territoriale positie van Britsch Somaliland
een vreedzame oplossing van de Italiaansche
eischen wenschelijk maakt.
Daarom mag verwacht worden,
een herstel van de vriendschappe-
dat Chamberlain zal aandringen op
lijke betrekkingen tusschen Frankrijk
en Italië en dat hij er op zal wijzen,
dat Engeland niet als tusschenper-
soon kan optreden voor het overbren
gen der Italiaansche eischen aan
Frankrijk.
Chamberlain optimistisch het
nieuwe jaar in.
In zijn Nieuwjaarsboodschap in het orgaan
der Conservatieve partij „Home and Empire"
zegt de Engelsche premier. Neville Chamber
lain o.a.:
„Ik verwérp de opvatting, dat een
oorlog onvermijdelijk is. Ik heb voort
durend getracht de mogelijke oorza
ken van een oorlog weg te nemen en
door rechtstreekseh overleg en be
sprekingen nieuw en grooter vertrou
wen en begrip tusschen de landen te
verkrijgen. Het is mijn hoop en stre
ven, dat op dze wijze de internationale
problemen van onzen tijd geregeld
worden in een geest van verzoening en
samenwerking.
Ik vind redenen voor optimisme in
de Britsch-Italiaansche, Münchener,
Britsch-Iersehe en Britsch-Ameri-
kaansche accoorden. Een jaar dat der
gelijke bewijzen van goeden wil heeft
opgeleverd, kan geen indruk van pes
simisme achterlaten. De gunstige fac
toren zijn van veel meer beteekenis
dan tijdelijke reacties.
Om verkeerde indrukken te vermijden, wel
ke zouden kunnen ontstaan door uitlatingen
over vertragingen of leemten bij de herbewa
pening zou ik nog willen verklaren, dat bij
de uitvoering van de bewapeningsplannen
zooveel voortgang is gemaakt, dat wij, mocht
dat noodzakelijk zijn, onze verplichtingen te
genover onze bondgenooten, het Britsche rijk
en onszelf kunnen nakomen. Onze gewapende
macht stelt ons in staat in den raad der vol
ken te verklaren, dat, aangezien wij vriend
schap met alle landen wenschen, wij redelijk
en fair met hen bullen omgaan. Wij zullen
echter niet voor geweld wijken".
Aan het slot van zijn artikel laat Chamber
lain nog doorschemeren dat er algemeene
verkiezingen in aantocht zijn, zonder echter
een bepaalden datum te noemen.
De verbroken betrekkingen
tusschen Frankrijk en Iran.
Verkeerd begrepen humor de oorzaak?
Donderdag heeft de Fransche regeering door
tusschenkomst van haar gezant te Teheran
kennis gekregen van dit besluit der regeering
van Iran.
Sepah Bodi, de gezant van Iran te Parijs,
zal zich vanochtend naar het ministerie van
buitenlandsche zaken begeven om mededee-
ling te doen van de redenen, welke zijn re
geering tot haai* besluit hebben gebracht.
Zooals men weet, aldus Havas, heeft de ge
zant van Iran een jaar geleden bij de Quai
d'Orsay geprotesteerd naar aanleiding van een
op den sjah van Iran betrekking hebbende
woordspeling, welke in een tijdschrift was ge
publiceerd. Deze woordspeling was ten paleize
te Teheran verkeerd opgevat.
Men meent te weten, dat de redenen, welke
worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de
nieuwe breuk van denzelfden aard zijn. Er
is, naar het schijnt, thans weer sprake van een
humoristisch blad, dat een gemakkelijk te be_
grijpen woordspeling had gemaakt, welke
evenzeer vrij van iedere kwade bedoeling is.
Re Europeesche roeikampioen-
schappen.
Naar het A.N.P. verneemt is het vrijwel zeker,
dat de Europeesche roeikampïoenschappen in
1939 wederom op de Boschbaan te Amsterdam
worden gehouden.
Als data worden genoemd Vrijdag 1, Zaterdag
2 en Zondag 3 September.
Weerzien op Oudjaar,
door J. P. Bal jé.
LAAUW van de kou was Lou Kamstra
thuisgekomen en zoo goed als het ging
verwarmde hij zijn verkleumde vin
gers bij het armetierige potkacheltje
op z'n pensionkamer dat hongerig om de kolen
schreeuwde, die het door de hospita te kort
was gedaan.
„Hondenleven!" mopperde Kamstra in zich
zelf en meer dan ooit vond hij vandaag, dat
zijn zelfbeklag reden had. In de donkere da
gen rond Kerstmis had Lou Kamstra al heel
wat gemopperd, 's Morgens, als hij bibberend
opstond en zijn kijk op de wereld beperkt
bleef tot zijn schamele pensionkamer, door
dat de felle vorst zijn ramen wit-bepleisterd
had; z'n tweede verwensching gold het
kraantje van de vaste waschtafel, dat hard
nekkig weigerde zijn natuurlijke functie te
verrichten en water te verschaffen. Een ijsgolf
kwam hem tegemoet als hij zijn kamerdeur
opende en naar z'n hospita om water brulde.
Als deze inleidende misère achter den rug was,
en hij een paar boterhammen, gemeubileerd
met vettige kaas of worst naar binnen had
gespoeld, een en ander met behulp van een
kopje lauwe thee, ving zijn martelaarsgang
naar het kantoor aan. De snerpende wind
vroor z'n ooren bijna van z'n hoofd, en met
'n humeur dat voor den heelen verderen dag
volkomen bedorven was. arriveerde hij op het
effectenkantoor, waar hij werkte. De lofzan
gen op het ijs en de schaatssport, die hij in
z'n H.B.S.-tijd jubelend had gezongen, waren
al lang uit z'n geheugen verdwenen. Schaat
senrijden! Schitterend voor schooljongens.
Maar wat had je er aan, als je een heelen dag
op het kantoor in touw was! 't Kon hem ge
stolen worden. Het lief was alleen voor de
schooljongens, het leed voor hem.
Nu was het Oudejaar en het vroor nog
steeds dat het kraakte. Oudejaar, dacht Kam
stra schamper, ook zooiets heerlijks, als je al
leen was.
Hij zag tegen den avond op als tegen een
berg. Familie had hij hier niet in de stad en
om bij z'n hospita te blijven zitten, zooals die
hem had voorgesteld, dat leek hem een bezoe
king. Ergens in een kroeg een borrel en dan
maar voor twaalven naar bed, dat leek hem
nog het eenige.
En vanmiddag? Toch maar eens een keertje
schaatsenrijden? Veel aardigheid was daar
ook niet aan, want een flinken tocht kon je
niet maken, omdat er overal karrevrachten
sneeuw op het ijs lag. Een baantje rijden, an
ders bleef er niet over. Op z'n vrienden hoef
de hij vandaag niet te rekenen, want je kon
er nog zoo dik inzitten, op Oudejaar stond je
moederziel alleen, iedereen zocht het dan nog
in z'n eigen familiekring.
Narrig zocht hij z'n schaatsen op. 't Viel
hem mee dat ze scherp waren en niet ver
roest. Alla, hij zou dan maar eens naar de
ijsclub gaan.
Druk was het bezoek er niet bepaald. Maar
enfin, dan kon hij zijn beenen tenminste eens
flink uitslaan. Drie, vier banen reed hij met
forschen slag en dat deed z'n bloed weer wat
sneller stroomen. Verleerd was hij het toch
nog niet. Zoo, nu kon hij tenminste eens even
stilstaan, zonder dat hij moest vreezen, in een
ijspegel te veranderen.
„Hallo!"
Verbaasd keek hij het meisje aan, dat hem
met een laCh in-de oogen en' uitgestoken hand
tegemoet reed. Twee seconden later had hij
haar herkend:
„Laura, drommels hoe kom jij hier in de kou?
Ik dacht, dat je hoog en droog, maar vooral
warm, in Indië zat."
,Zat ik ook, Lou, een goeie week geleden
nog. Twee dagen terug hen ik met de K.L.M.
aangekomen, 't Werd me te machtig daar."
Zwijgend bekeek hij haar. Weinig veran
derd was ze. Indië had zijn stempel nog niet
op haar gedrukt, ze zag er frisch en jong uit,
zooals hij haar gekend had, vóór ze vertrok.
Dat was vijf jaar geleden en haar vertrek
met Wim Constands was voor hem de grootste
desillusie van zijn leven geweest.
Hij had zich nu eenmaal verheeld, dat Laura
z'n levensdoel was en de deceptie was groot,
toen zij z'n inzicht niet bleek te deelen. En ze
had het bij het rechte eind gehad, dacht hij
wrang, want met z'n tweeduizend gulden sala
ris zou hij op het oogenblik wel een heel pover
figuur slaan tegenover Constands.
„Zullen we een baatje rijden?" stelde ze
voor.
Even was het, of de tijd wegviel. Precies
zoo vroeg ze het hem vroeger vaak, toen ze
nog samen in de „vijfde" zaten. En toen ze, di
rect goed op slag, samen over het ijs gleden,
kwam er even een gevoel van vreugde over
hem, alsof er niet zoo veel jaren tusschen la
gen en ze niet getrouwd was met Wim Con
stands.
Ze lachte. „Net als vroeger", zei ze en juist
dat gezegde bracht hem tot de werkelijkheid
terug.
„Is je man niet hier?" vroeg hij kort.
Hij zag den lach uit haar oogen verdwijnen.
„Ik ben hier alleen. Weet je het dan niet?"
Verwonderd keek hij haar aan.
„Twee jaar geleden gestorven", ging ze ver
der, „auto-ongeluk. Ik ben nog een paar jaar
in Indië blijven hangen, kón er niet toe be
sluiten terug te gaan naar Holland. Maar nu
ben ik voor goed weer hier. Voorloopig in het
Excelsior-hotel. 'k Moet nog uitzien naar een
woning."
Hij wist niet zoo gauw iets te zeggen, 't Was
wel wat laat om nü nog te condoleeren.
„Beroerd voor je!" Stom klonk dat, maar hij
wist niet zoo vlug iets anders. Een vlot cau
seur was hij nooit geweest.
„Tja!" zei ze. En dan: „Maar jij, Lou, hoe
gaat het met jou?"
„Oh", deed hij luchtig, ,,'t kon slechter. Vrij
aardige baan, alleen dat kosthuisleven, dat is
niet allemaal rozegeur en maneschijn."
„Dus niet getrouwd?" vroeg ze zacht.
„Nee!" Hij lachte geforceerd. „Ze willen me
niet, de meisjes, 'k Heb blijkbaar m'n type
niet mee, Laura. Nou ja, daar weet jij van
mee te praten."
Ze kleurde waarachtig, maar ze negeerde
zijn toespeling. „Wat doe je van avond?"
vroeg ze plotseling, zonder hem aan te kijken.
„Heb je een afspraak? 't Is misschien onbe
scheiden, maar anders
„Maar andersvorschte hij.
„Ik ben van avond heelemaal alleen. Je weet
dat mijn ouders gestorven zijn. En met Wim's
famjlie ben ik.een beetje gebrouilleerd.
Zoo'n oudejaarsavond vind ik iets triestigs,
Lou, ik zie er tegenop als tegen een berg. Heb
je dat óók, dat op Oudejaar alle treurige her
inneringen op je af komen, dat je alleen maar
denkt aan wat zwart en naar en onaange
naam was in je verleden. Dat de oogenblikken
van geluk je zoo heel kort voorkomen en het
leed onnoemellijk lang?"
Hij knikte. „Je lijdt dus ook aan de ziekte
die men pessimisme noemt. Misschien zouden
we dan van avond elkaar wat kunnen opmon
teren,, Laura, Ergens dineeren en daarna
W W
verdrijft U snel en zeker tne^
.MIJNHARDTJES'
Koken 12 stuks 50ct..Pjmefdoosje.2stuks^l0cL
(Adv. Ingez. Med.)
kunnen we nog verder zien. Wat denk je er
van?"
„Graag!" kwam ze spontaan, ,,'k Had je.het
zelfde willen voorstellen. Kom dan naar mijn
hotel, Lou, 't eten is er niet kwaad. Enwel
bedankt".
Met een breeden zwaai brak hij hun baan
tje af.
„Dat is dan afgesproken, Laura. Tegen een
uur af acht zal ik er wezen. Laten we dan nu
afscheid nemen, want ik wou me graag wat
opknappen. En bij een verwaarsloosd vrijgezel
als ik neemt dat tijd
Hij drukte haar de hand.
„Daaaaaag!" zei ze met een uithaaltje. En
ook dat klonk weer net als vroeger
Lou Kamstra had zich met extra zorg ge
kleed. 't Had heel wat voeten in aarde gehad,
voor hij tevreden was met z'n uiterlijk. Z'n
smoking was in jaren niet gebruikt, zijn
overhemdsknoopjes wilden niet, maar met be
hulp van een uiterst nieuwsgierige hospita
was hij er dan toch in geslaagd zich toonbaar
te maken.
Nu zaten ze bij het gedempte licht van een
tafellampje en dronken champagne. Het was
stil in hotel Excelsior, maar het paste bij hun
stemming. Ze hadden besloten, hier maar te
blijven, ze wilden graag eens praten en een
dancing trok hen niet aan.
Rijkelijk had de champagne gevloeid, want
Lou Kamstra had er desnoods een maand sa
laris voor over, een goeden indruk te maken.
Bij alles wat hij deed was hij er op gespitst
niet achter te staan hij Wim Constands. Na
tuurlijk zou Laura vergelijken en zijn trots
gedoogde het niet, dat hij dan de nederlaag
zou lijden. Zelfs nu nog niet, nu Wim gestor
ven was.
„Gek", vond Laura, „nu we samen zijn,
hebben we' enkel nog maar prettige herinne
ringen opgehaald, Lou. Hoe zou het toch ko
men, dat een mensch op zulke dagen, als hij
alleen is, alleen den somberen kant van het
leven ziet? Ik geloof, dat het niet goed is, om
alleen te zijn. Het maakt van een mensch
een isegrim". Ze lachte luid. „Dat doet me
opeens denken aan Bartels, weet je nog, onzen
leeraar in de geschiedenis. Dien noemden we
ook de isegrim. Die was ook alleen, als ik 't
me goed herinner".
Lon schonk de glazen nog eens vol. Ernstig
keek hij haar aan. „Alleen zijn is erg Laura.
Dikwijlsl tenminste. Ik ben heel vaak een
zaam geweest. Dan dacht ik net als jij. ook
aan vroeger. Aan wat ik me van het leven had
voorgesteld, enwat het geworden is".
Bruusk nam hij zijn glas op. „Ach wat",
kwam hij luchtig, „nou zou ik waarachtig tóch
nog gaan kniezen en sentimenteel worden.
Kijk eens op de klok, Laura. Nog een paar
seconden, dan is het twaalf uur. Laten we
klinkenop jouw geluk".
Twaalf slagen galmden door de kleine zaaL
Ze keken elkaar in de oogen.
„Cheerio!" zei ze.
„Cheerio!"
Ze dronken hun glazen ad fundum.
„Lou", stelde ze toen voor, „ik wil naar bui
ten. Ik wil de stad zien in den Nieuwjaars
nacht. Ik wil de booten hooren fluiten op het
IJ, de schoten hooren knallen, die een nieuw
jaar verkonden. Een nieuw, een ander jaar.
Ik wil vergeten, wat geweest is. Ga mee".
Samen slenterden ze in den kouden Nieuw
jaarsnacht langs de grachten. Overal was le
ven, overal vreugde om het nieuwe jaar, dat
aanbrak. Iedereen verwachtte er iets beters
van, dan van het oude, iedereen was vol hoop.
Toen ze terug kwamen bij Laura's hotel na
men ze afscheid. Hij hield haar hand vast.
,Ik heb nagedacht over wat je zooeven zei,
Laura, Je hebt gelijk. Het is niet goed, om
alleen te zijn. Maar als je een heel beschei
den salaris hebt, dan is het meestal noodzaak.
Er zijn zoo weinig vrouwen, die dan je lot
willen deelen".
Er zijn tegenwoordig duizenden menschen,
die van bescheiden salarissen leven, Lou.
„Laura, bedoel je
Ze drukte zijn hand wat steviger.Toen liet ze
die los en ze glipte de hoteldeur binnen. Even
bleef ze in de .geopende deur staan.
„Totvan middag, Lou!" zei ze.
Lou's hospita werd om half twee in den
nacht met schrik wakker. Het was voor de
eerste maal in haar leven, dat ze haar „kost
ganger" midden in den. nacht neuriënd de trap
op hoorde komen
(Nadruk verboden,
houden.)
Auteursrecht voorbe-
houden U 40 min. in spanning en ont
roeren U diep. Dagel. 3—5 en 79 uur
(behalve Zo. en Vr.).
SCHOTERSINGEL 117 A.
(Adv. Ingez. Med.)
Rublee begin Januari naar
Duitschland.
LONDEN, 30 December. (Havas). Financial
News verneemt, 'dat Rublee, de leider van het
intergouvernementeele vluchtelingenbureau, be
gin Januari in gezelschap van een ambtenaar
van het Britsche ministerie van Financië naar
Berlijn zal gaan. „Het doel van dit bezoek" -
aldus het blad „is de rijksregeering tegen
voorstellen voor te leggen met betrekking tot
het transfer van kapitaal van Duitsch Joodsche
vluchtelingen. Men kan zich echter afvragen, of
de tegenvoorstellen het rijk niet zouden kun
nen worden voorgelegd langs normalen diplo-
matieken weg of zelfs per aangeteekend schrij
ven".
Het blad oefent critiek op dit initiatief en
doet uitkomen, dat de houding van Duitschland
bij de onderhandelingen over de Oostenrijksche
schulden pas verzwakte, toen de Engelsche ge
delegeerden Berlijn verlieten en weigerden er
terug te keeren.
Het blad besluit: „In het belang der onder
handelingen zou het verstandiger zijn te be
ginnen met een gemeenschappelijke basis voor
onderhandelingen, welke thans te eenen male
ontbreekt, te zoeken en vervolgens Duitsche ver
tegenwoordigers uit te noodigen naar Londen ta
komen".