feu Noorwegen krijgt een eigen taal D" BALANS-OPRUIMING Hevdi's Het kind in ons. Voor Broeken naarHeydt KORT VERHAAL EMSER-WATER VELE KOOPJES en Griep BIJB. DIORAMA'S De derde schrijftaalhervorming in den tijd van dertig jaren. Ambtenaren naar de schoolbanken terug. (Van onzen Scandinavischen correspondent,.) 28 December. k E Noren, die nu met Kerstmis naar „hytten", naar hun half onderge sneeuwde blokhut in de bergen ge> trokken zijn. zullen met Pasehen hét ski-seizoen met zijn al flink gelengde da gen en zijn stralende, bruinende zon over glin- sterenden sneeuw niet naar ..hytten" terug keeren, maar naar hytta" Althans officieel, want misschien hebben zij al van kindsbeen af van „hytta" gesproken, zooals de meeste Os- loërs het al jaren over „Vika" hebben, wanneer zij de binnenste baai van de fjord, de prach tige natuurlijke haven van hun stad. be doelen, die kaarten nog veelal „Viken' heet. En „solen" (de zon) wordt „sola", wat ongetwijfeld mooier en poëtischer klinkt, en verder worden nog 867 andere woorden van de taal van Ibsen en Bjornson vrouwelijk bij de schrijftaalhervorming, die den eersten Ja nuari op de departementen en bij de staats diensten wordt ingevoerd en daarna, te be ginnen bij den aanvang van het nieuwe schooljaar, geleidelijk ook bij het onderwijs. Er is veel over te doen geweest, er zijn com missies van deskundigen benoemd en depar tementsambtenaren hebben de voorstellen van die commissies zitten verbeteren, de des kundigen zijn het niet met elkaar eens ge weest en andere deskundigen waren het weer met hén oneens en er zijn ingezonden stukken geschreven, er zijn felle hoofdartikelen ge drukt en er is soms om een a-tje of een i-tje gestreden met een koppig fanatisme, zooals men dat in het land van De Vies, Te Winkel en Marchant nimmer heeft meegemaakt. Maar terwijl bij onze taal vereenvoudiging van de schrijfwijze voorop staat, bedoelt de Noor- sche hervorming de beide officieele landstalen dichter tot elkander te brengen teneinde op den duur een nieuwe, eigen eenheidstaal, het Noorsch-Noorsch, te krijgen. En het behoeft daarom niet "te verwonderen, dat terwijl wij de veranderingen in de schrijfwijze van onze taal er snel in kunnen stampen, den Noren een jaar de tijd gegeven is moeten worden om de nieuwe regels en hun vele uitzonderingen te leeren, dat rijksambtenaren en anderen maandenlang cursussen hebben moeten vol gen om nu na 1 Januari die beide vernieuw de talen eenigermate volgens de voorschrif ten te kunnen schrijven eri dat alleen on- practische optimisten verwachten, dat er thans een einde zal komen aan het taal-anar- chisme van de overgroote meerderheid van het Noorsche volk. Voorloopig zullen nog velen, net als de laatste jaren, tallooze woorden schrijven zooals het hun het beste lijkt. De twee Noorsche talen. jpjj E schrijftaal hervorming, die nu inge- voerd wordt, is de derde in den tijd van rond dertig jaren en beduidt een nieuwe en uiterst belangrijke phase in de reeds een eeuw aan den gang zijnde „vernoorsching", „ont- deensching" van de taal van het Noorsche volk. Meer dan vier eeuwen lang is Noorwegen politiek nauw met Denemarken verbonden ge weest, van de Unie van Kalmer van 1380 tot de unie met Zweden in 1814, en wanneer men bedenkt, dat de Hervorming door Deen- sche predikers en Deensche geschriften naar Noorwegen is gebracht, dat de eerste Noorsche drukkerij in 1643 meer dan anderhalve eeuw na de eerste in Denemarken werd ge sticht, dat in lange periodes de Noorsche ambtenaren in Denemarken werden opgeleid en dat de Noren eerst in 1811 een eigen univer siteit kregen, dan is het wel zeer begrijpelijk, dat de taal van de algemeen-beschaafde No ren tot een eind in de vorige eeuw feitelijk niets anders was dan een Deensch dialect. Maar op het platteland, in geïsoleerde dalen en afgelegen bergstreken vooral, waar de Deensche invloeden zich maar zwak konden doen gelden, bleven in de dialecten woorden en buigingsvormen uit het Oud-Noorsch voort leven en toen na 1814 het nationale réveil kwam en er een drang ontstond naar een eigen, van Deensche smetten vrije taal, zocht men contact met die dialecten. Een kleine eeuw geleden begonnen As- björnsen en Moe hun „direct uit den volks mond opgeteekende" volksvertellingen uit te geven, die van geweldige beteekenis voor de Noorsche taal en vooral voor den Noorschen stijl werden en enkele jaren later begon Ivar Aasen, een autodidact, zijn dialect-onderzoek op grond waarvan hij in 1848 een grammatica en twee jaar later een woordenboek van de Noorsche „volkstaal" kon uitgeven. In zijn volgende werk, de in 1853 verschenen „Proe ven van landstaal in Noorwegen", publiceerde hij een normale schrijfwijze voor de dialec ten. construeerde hij eigenlijk uit de in de dialecten bewaard gebleven resten van het oude, onvervalschte Noorsch een nieuw, „volksch" Noorsch, het „Landsmaal". Deze landstaal heeft sneller terrein veroverd dan zelfs de geestdrifstigste Noorsch-Noorsche taalstrijders konden verwachten. Precies een kwart-eeuw nadat Ivar Aasen zijn „Proeven" had uitgegeven werden de beide talen in zoo verre gelijkgesteld, dat de nieuwe taal bij plaatselijke keuze in stede van het „Deensch- Noorsch" als onderwijstaal genomen kon wor den en tegenwoordig is zij niet alleen de voertaal in een derde deel van alle Noorsche schooldistricten, maar wordt ook bij eindexa men gymnasium en H.B.S. behoorlijke kennis van beide landstalen verlangd, terwijl de meeste rijksambtenaren twee-talig dienen te zijn, omdat de correspondentie van het rijk met gemeenten of particuliere lichamen in het „Landsmaak* gevoerd moet worden, wanneer een der partijen zulks wenscht. Die twee-taligheid is een vrij omslachtige en kostbare geschiedenis. Bovendien heeft zij herhaaldelijk aanleiding gegeven tot vinnigen taalstrijd, waarbij men elkaar gebrek aan practischen zin of gebrek aan nationaal gevoel verweet, elkaar uitmaakte voor zelfgenoegzame kortzichtige romantici of voor Denen, welke laatste kwalificatie, alle Scandinavische broederschap ten spijt, voor een Noor onpret tig is. Het ligt voor de hand, dat men het na tuurlijke vergroeiïngsproces van „Riksmaal" en „Landsmaal" tracht te bespoedigen door hervormingen, zooals die welke nu worden inge voerd, maar ook, dat beide talen verande ringen moeten ondergaan, dat zij naar elkaar toegroeien, dat de „Rijkstaal" Deensche woor den en buigingsvormen verliest, maar de landstaal aan den anderen kant gezuiverd wordt van'bepaalde archaïsmen, ook al wor den die door sommige fanatieke „Landsmaal"- schrijvers soms met zoo'n voorliefde gebruikt, dat hun gedichten zelfs voor op het platte land geboren en getogen Noren van ouden bpcrenstam onbegrijpelijk worden. De talen en de Scandinavische samenwerking. TO* ET eind resultaat, dat nu na verschillen 1Jlae hervormingen te bespeuren valt, zal geen ontdeenschte „Rijkstaal" en geen gemo derniseerde „Landstaal" zijn, maar een tus- schenvorm, een compromis, een nieuw Noorsch Noorsch. Uit algemeen Scandinavisch oogpunt be hoeft men geen bedenkingen tegen deze ont wikkeling te hebben, want de afschaffing van Deensche vormen weegt ongeveer op tegen de invoering van vormen, die óók Zweedsch zijn. En vooral omdat die ontwikkeling vrij geleidelijk in zijn werk gaat zal het voor Denen en Zweden, die zich een beetje moeite willen getroosten, zeer wel mogelijk blijven Noorsche boeken te lezen en Noorsche vrienden te ver staan. Juist dit, dat men elkaar vrij gemakkelijk verstaan kan zonder dat men speciale studie van eikaars talen gemaakt hoeft te hebben, is een der belangrijkste factoren voor de goe de verstandhouding en de veelzijdige samen werking tusschen Denen, Noren en Zweden. Men beseft dat zeer goed en daarom wordt thans door deskundigen uit de drie landen overleg gepleegd om een zekere uniformiteit te krijgen in nieuw in te voeren vaktermen, terwijl in Denemarken wordt gewerkt aan een vereenvoudiging van de telwoorden, waar door die ook voor Noren en Zweden begrijpe- lijk worden. In het Deensch is negentig bij voorbeeld „halvfemsindstyve" oftewel vijfde half-twintigtallen, terwijl de Noren en Zwe den „nitti" en „nittio" oftewel negen-(maal)- tien zeggen. Maar als een Deen een postwissel van negentig kronen in moet vullen, dan schrijft hij veelal „nitti" omdat dat eenvoudi ger en ook goed is en hij begijpt een Scandi navische broeder doorgaans heel goed, wan neer die het over „fyrtio" of „firti" heeft, hoewel hijzelf veertig „fyre" noemt. Deze her vorming is dus gemakkelijk in te voeren en het zal er op den duur ook wel in 't belang van de Scandinavische samenwerking van komen, ook al is de directeur van de Deensche V.V.V. er tegen. Hij acht dat gereken met twintig tallen een speciale Deensche eigenaardigheid, die dus bewaard moet blijven en hij vindt een lesje over „tredsindstyve" en „halvfjers' een ideaal onderwerp voor 't gesprek bij het eerste glas Carlsberg of Aalborg Akvavit, dat een Noorsche of Zweedsche vriend op Deen- schen bodem nuttigt. C. G. B. Echt Vermengd met warme melk het van ouds beroemde middel bij Hoest - Verkoudheid - Griep (Adv. Ingez. Med.) Mijnheer van Staveren van de Centrale Filmkeuringscommissie heeft interessante dingen geschreven over de beteekenis van de teekenfilm voor de kinderen. Ik heb ze niet allemaal onthouden, maar één ding is mij heel duidelijk bijgebleven! Hij vertelde dat, wanneer bijvoorbeeld Rood kapje uit den opengesneden buik van den wolf komt en vroolijk verder huppelt, geen kind zich afvraagt, hoe dat kan: dat ze nog leeft en heelemaal ongeschonden is, dat ze heelhuids door het ijselijke dier verslonden is en dat er geen spatje of druppeltje bloed aan te pas komt. Het kind aanvaardt dit alles als de gewoonste en normaalste zaak van de wereld. Dat is kinderlijk. En daarom is de teekenfilm voor het kind iets héél anders dan voor zijn Paps en Mams. Tenminste, dat zegt mijnheer van Staveren, maar daarom is het nog niet allemaal waar! Volgens mij is het wel waar, dat dit alles kinderlijk is. Maar ik geloof buitendien dat Paps en Mams terug- keeren, voor enkele vijftallen minuten en voor 'n paar honderd meter, naar hun kinderjaren en dat het dus uitsluitend kinderen zijn, die naar die film kijken, zich kostelijk ermee amuseeren en gelooven aan een ongehavend Roodkapje en de mogelijkheid van buiken- opensnijden zonder dat daar bloed bij te pas komt. En dit is, volgens mij, nu juist het ge- zegend-aardige van die plaatjeskijkerij. Dit is ook het gezegend-aardige van den mensch, al denken we wel eens, dat-ie eigenlijk niet zoo heel aardig is. De mensch gelooft zoo grif en graag wat hij gelooven wil, als hij terugkeert tot de kinder jaren, en hij is zoo ongeloovig, wanneer hij volwassen is en niet wil. Hoe lang heeft de mensch er over moeten doen, eer hij eindelijk wilde gelooven dat de aarde rond is? En dat Amerika echt bestaat en dat er wagens zijn, die zich zonder levende trekkracht kunnen voortbewegen? Dat komt omdat hij het niet prettig vond, dat te ge looven: hij zou daarmee immers toegeven, dat hij tevoren altijd dom en koppig geweest was? Pasteur, Edison, Einstein, Bell en Marconi hebben ervaren hoe bangelijk, schoorvoetend en tegenstrevend de mensch er na vele dra matische incidenten toe overgaat het nieuwe te aanvaarden en te erkennen, dat hij het altijd niet bij het rechte eind gehad heeft. Welnu, aan de teekenfilm en deszelfs onge rijmdheden geeft de mensch zich bij voorbaat over. Hij vindt het heelemaal niet gek, dat hazen, ganzen, olifanten, honden, muizen en roodborstjes praten, dansen, zingen, fluiten en trombone-blazen als menschen, dat een paard op zijn achterbeenen wandelt, een kik ker piano speelt, een kip taarten bakt, een olifant een hoedje draagt, een leeuw in den regen een paraplu opsteekt en Sneeuwwitje, Betty Boop en Sailorman volmaakte engelen in, nu ja: „menschen-gedaanten" zijn. Dit alles vindt de volwassene evenmin on gewoon als het kind dat ongewoon vindt. Waaruit gij gelieve te concludeeren, dat in het aangezicht van de teekenfilm iedereen kind is, en waaruit ge dan weer concludeeren moogt, dat- dus de heer van Staveren slechts ten deele gelijk heeft en de teekenfilm een cultuurverschijnsel is, dat wij in zeer hooge eere moeten houden. Want zulk een welluidend appèl op het liefste in het menschenhart doen maar héél weinig verschijnselen. Leve Donald Duck! Hoezee voor Bluto! Driewerf hoera voor Betty, Mr. E. ELIAS MM ANEGANG MM HAARLEM DE SPECIAALZAAK VOOR BROEKEN (Adv. IngezMed.) Geen Britsch bemiddeling in het Fransch-Italiaansche geschil. Wel zou Chamberlain te Rome aandringen op herstel der vriendschappelijke betrekkingen. LONDEN, 30 December (Reuter) De Fransche zaakgelastigde Cambon, heeft, naar de diplomatieke redacteur van Reuter meldt, tijdens zijn dagelijksch bezoek aan het mi nisterie van buitenlandsche zaken de stelling herhaald, dat de thans door Italië gestelde eischen van dien aard zijn, dat Frankrijk hoervoor zelf een oplossing moet vinden, of schoon het herstel van de vriendschappelijke betrekkingen tusschen Frankrijk en Italië voor Engeland als Middellandsche Zeemo gendheid een beland van de eerste orde is, is er nooit eenige sprake van geweest, dat Cham berlain bij zijn bezozek aan Rome tusschen de twee landen zal bemiddelen. Britsche kringen hebben begrip voor Frankrij k's wil zijn eigen belangen te behartigen en de hou ding van dit land wordt goedgekeurd. De Britsche en de Fransche regeeringen staan met elkaar in nauw contact. Het is echter niet uitgesloten, dat de Fransch-Italiaan sche betrekkingen bij het bezoek van Chamberlain ter sprake zullen komen, daar het BritschItaliaansche pact nauw verband houdt met iedere dreigende verstoring van den status quo in de Middellandsche Zee en de territoriale positie van Britsch Somaliland een vreedzame oplossing van de Italiaansche eischen wenschelijk maakt. Daarom mag verwacht worden, een herstel van de vriendschappe- dat Chamberlain zal aandringen op lijke betrekkingen tusschen Frankrijk en Italië en dat hij er op zal wijzen, dat Engeland niet als tusschenper- soon kan optreden voor het overbren gen der Italiaansche eischen aan Frankrijk. Chamberlain optimistisch het nieuwe jaar in. In zijn Nieuwjaarsboodschap in het orgaan der Conservatieve partij „Home and Empire" zegt de Engelsche premier. Neville Chamber lain o.a.: „Ik verwérp de opvatting, dat een oorlog onvermijdelijk is. Ik heb voort durend getracht de mogelijke oorza ken van een oorlog weg te nemen en door rechtstreekseh overleg en be sprekingen nieuw en grooter vertrou wen en begrip tusschen de landen te verkrijgen. Het is mijn hoop en stre ven, dat op dze wijze de internationale problemen van onzen tijd geregeld worden in een geest van verzoening en samenwerking. Ik vind redenen voor optimisme in de Britsch-Italiaansche, Münchener, Britsch-Iersehe en Britsch-Ameri- kaansche accoorden. Een jaar dat der gelijke bewijzen van goeden wil heeft opgeleverd, kan geen indruk van pes simisme achterlaten. De gunstige fac toren zijn van veel meer beteekenis dan tijdelijke reacties. Om verkeerde indrukken te vermijden, wel ke zouden kunnen ontstaan door uitlatingen over vertragingen of leemten bij de herbewa pening zou ik nog willen verklaren, dat bij de uitvoering van de bewapeningsplannen zooveel voortgang is gemaakt, dat wij, mocht dat noodzakelijk zijn, onze verplichtingen te genover onze bondgenooten, het Britsche rijk en onszelf kunnen nakomen. Onze gewapende macht stelt ons in staat in den raad der vol ken te verklaren, dat, aangezien wij vriend schap met alle landen wenschen, wij redelijk en fair met hen bullen omgaan. Wij zullen echter niet voor geweld wijken". Aan het slot van zijn artikel laat Chamber lain nog doorschemeren dat er algemeene verkiezingen in aantocht zijn, zonder echter een bepaalden datum te noemen. De verbroken betrekkingen tusschen Frankrijk en Iran. Verkeerd begrepen humor de oorzaak? Donderdag heeft de Fransche regeering door tusschenkomst van haar gezant te Teheran kennis gekregen van dit besluit der regeering van Iran. Sepah Bodi, de gezant van Iran te Parijs, zal zich vanochtend naar het ministerie van buitenlandsche zaken begeven om mededee- ling te doen van de redenen, welke zijn re geering tot haai* besluit hebben gebracht. Zooals men weet, aldus Havas, heeft de ge zant van Iran een jaar geleden bij de Quai d'Orsay geprotesteerd naar aanleiding van een op den sjah van Iran betrekking hebbende woordspeling, welke in een tijdschrift was ge publiceerd. Deze woordspeling was ten paleize te Teheran verkeerd opgevat. Men meent te weten, dat de redenen, welke worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de nieuwe breuk van denzelfden aard zijn. Er is, naar het schijnt, thans weer sprake van een humoristisch blad, dat een gemakkelijk te be_ grijpen woordspeling had gemaakt, welke evenzeer vrij van iedere kwade bedoeling is. Re Europeesche roeikampioen- schappen. Naar het A.N.P. verneemt is het vrijwel zeker, dat de Europeesche roeikampïoenschappen in 1939 wederom op de Boschbaan te Amsterdam worden gehouden. Als data worden genoemd Vrijdag 1, Zaterdag 2 en Zondag 3 September. Weerzien op Oudjaar, door J. P. Bal jé. LAAUW van de kou was Lou Kamstra thuisgekomen en zoo goed als het ging verwarmde hij zijn verkleumde vin gers bij het armetierige potkacheltje op z'n pensionkamer dat hongerig om de kolen schreeuwde, die het door de hospita te kort was gedaan. „Hondenleven!" mopperde Kamstra in zich zelf en meer dan ooit vond hij vandaag, dat zijn zelfbeklag reden had. In de donkere da gen rond Kerstmis had Lou Kamstra al heel wat gemopperd, 's Morgens, als hij bibberend opstond en zijn kijk op de wereld beperkt bleef tot zijn schamele pensionkamer, door dat de felle vorst zijn ramen wit-bepleisterd had; z'n tweede verwensching gold het kraantje van de vaste waschtafel, dat hard nekkig weigerde zijn natuurlijke functie te verrichten en water te verschaffen. Een ijsgolf kwam hem tegemoet als hij zijn kamerdeur opende en naar z'n hospita om water brulde. Als deze inleidende misère achter den rug was, en hij een paar boterhammen, gemeubileerd met vettige kaas of worst naar binnen had gespoeld, een en ander met behulp van een kopje lauwe thee, ving zijn martelaarsgang naar het kantoor aan. De snerpende wind vroor z'n ooren bijna van z'n hoofd, en met 'n humeur dat voor den heelen verderen dag volkomen bedorven was. arriveerde hij op het effectenkantoor, waar hij werkte. De lofzan gen op het ijs en de schaatssport, die hij in z'n H.B.S.-tijd jubelend had gezongen, waren al lang uit z'n geheugen verdwenen. Schaat senrijden! Schitterend voor schooljongens. Maar wat had je er aan, als je een heelen dag op het kantoor in touw was! 't Kon hem ge stolen worden. Het lief was alleen voor de schooljongens, het leed voor hem. Nu was het Oudejaar en het vroor nog steeds dat het kraakte. Oudejaar, dacht Kam stra schamper, ook zooiets heerlijks, als je al leen was. Hij zag tegen den avond op als tegen een berg. Familie had hij hier niet in de stad en om bij z'n hospita te blijven zitten, zooals die hem had voorgesteld, dat leek hem een bezoe king. Ergens in een kroeg een borrel en dan maar voor twaalven naar bed, dat leek hem nog het eenige. En vanmiddag? Toch maar eens een keertje schaatsenrijden? Veel aardigheid was daar ook niet aan, want een flinken tocht kon je niet maken, omdat er overal karrevrachten sneeuw op het ijs lag. Een baantje rijden, an ders bleef er niet over. Op z'n vrienden hoef de hij vandaag niet te rekenen, want je kon er nog zoo dik inzitten, op Oudejaar stond je moederziel alleen, iedereen zocht het dan nog in z'n eigen familiekring. Narrig zocht hij z'n schaatsen op. 't Viel hem mee dat ze scherp waren en niet ver roest. Alla, hij zou dan maar eens naar de ijsclub gaan. Druk was het bezoek er niet bepaald. Maar enfin, dan kon hij zijn beenen tenminste eens flink uitslaan. Drie, vier banen reed hij met forschen slag en dat deed z'n bloed weer wat sneller stroomen. Verleerd was hij het toch nog niet. Zoo, nu kon hij tenminste eens even stilstaan, zonder dat hij moest vreezen, in een ijspegel te veranderen. „Hallo!" Verbaasd keek hij het meisje aan, dat hem met een laCh in-de oogen en' uitgestoken hand tegemoet reed. Twee seconden later had hij haar herkend: „Laura, drommels hoe kom jij hier in de kou? Ik dacht, dat je hoog en droog, maar vooral warm, in Indië zat." ,Zat ik ook, Lou, een goeie week geleden nog. Twee dagen terug hen ik met de K.L.M. aangekomen, 't Werd me te machtig daar." Zwijgend bekeek hij haar. Weinig veran derd was ze. Indië had zijn stempel nog niet op haar gedrukt, ze zag er frisch en jong uit, zooals hij haar gekend had, vóór ze vertrok. Dat was vijf jaar geleden en haar vertrek met Wim Constands was voor hem de grootste desillusie van zijn leven geweest. Hij had zich nu eenmaal verheeld, dat Laura z'n levensdoel was en de deceptie was groot, toen zij z'n inzicht niet bleek te deelen. En ze had het bij het rechte eind gehad, dacht hij wrang, want met z'n tweeduizend gulden sala ris zou hij op het oogenblik wel een heel pover figuur slaan tegenover Constands. „Zullen we een baatje rijden?" stelde ze voor. Even was het, of de tijd wegviel. Precies zoo vroeg ze het hem vroeger vaak, toen ze nog samen in de „vijfde" zaten. En toen ze, di rect goed op slag, samen over het ijs gleden, kwam er even een gevoel van vreugde over hem, alsof er niet zoo veel jaren tusschen la gen en ze niet getrouwd was met Wim Con stands. Ze lachte. „Net als vroeger", zei ze en juist dat gezegde bracht hem tot de werkelijkheid terug. „Is je man niet hier?" vroeg hij kort. Hij zag den lach uit haar oogen verdwijnen. „Ik ben hier alleen. Weet je het dan niet?" Verwonderd keek hij haar aan. „Twee jaar geleden gestorven", ging ze ver der, „auto-ongeluk. Ik ben nog een paar jaar in Indië blijven hangen, kón er niet toe be sluiten terug te gaan naar Holland. Maar nu ben ik voor goed weer hier. Voorloopig in het Excelsior-hotel. 'k Moet nog uitzien naar een woning." Hij wist niet zoo gauw iets te zeggen, 't Was wel wat laat om nü nog te condoleeren. „Beroerd voor je!" Stom klonk dat, maar hij wist niet zoo vlug iets anders. Een vlot cau seur was hij nooit geweest. „Tja!" zei ze. En dan: „Maar jij, Lou, hoe gaat het met jou?" „Oh", deed hij luchtig, ,,'t kon slechter. Vrij aardige baan, alleen dat kosthuisleven, dat is niet allemaal rozegeur en maneschijn." „Dus niet getrouwd?" vroeg ze zacht. „Nee!" Hij lachte geforceerd. „Ze willen me niet, de meisjes, 'k Heb blijkbaar m'n type niet mee, Laura. Nou ja, daar weet jij van mee te praten." Ze kleurde waarachtig, maar ze negeerde zijn toespeling. „Wat doe je van avond?" vroeg ze plotseling, zonder hem aan te kijken. „Heb je een afspraak? 't Is misschien onbe scheiden, maar anders „Maar andersvorschte hij. „Ik ben van avond heelemaal alleen. Je weet dat mijn ouders gestorven zijn. En met Wim's famjlie ben ik.een beetje gebrouilleerd. Zoo'n oudejaarsavond vind ik iets triestigs, Lou, ik zie er tegenop als tegen een berg. Heb je dat óók, dat op Oudejaar alle treurige her inneringen op je af komen, dat je alleen maar denkt aan wat zwart en naar en onaange naam was in je verleden. Dat de oogenblikken van geluk je zoo heel kort voorkomen en het leed onnoemellijk lang?" Hij knikte. „Je lijdt dus ook aan de ziekte die men pessimisme noemt. Misschien zouden we dan van avond elkaar wat kunnen opmon teren,, Laura, Ergens dineeren en daarna W W verdrijft U snel en zeker tne^ .MIJNHARDTJES' Koken 12 stuks 50ct..Pjmefdoosje.2stuks^l0cL (Adv. Ingez. Med.) kunnen we nog verder zien. Wat denk je er van?" „Graag!" kwam ze spontaan, ,,'k Had je.het zelfde willen voorstellen. Kom dan naar mijn hotel, Lou, 't eten is er niet kwaad. Enwel bedankt". Met een breeden zwaai brak hij hun baan tje af. „Dat is dan afgesproken, Laura. Tegen een uur af acht zal ik er wezen. Laten we dan nu afscheid nemen, want ik wou me graag wat opknappen. En bij een verwaarsloosd vrijgezel als ik neemt dat tijd Hij drukte haar de hand. „Daaaaaag!" zei ze met een uithaaltje. En ook dat klonk weer net als vroeger Lou Kamstra had zich met extra zorg ge kleed. 't Had heel wat voeten in aarde gehad, voor hij tevreden was met z'n uiterlijk. Z'n smoking was in jaren niet gebruikt, zijn overhemdsknoopjes wilden niet, maar met be hulp van een uiterst nieuwsgierige hospita was hij er dan toch in geslaagd zich toonbaar te maken. Nu zaten ze bij het gedempte licht van een tafellampje en dronken champagne. Het was stil in hotel Excelsior, maar het paste bij hun stemming. Ze hadden besloten, hier maar te blijven, ze wilden graag eens praten en een dancing trok hen niet aan. Rijkelijk had de champagne gevloeid, want Lou Kamstra had er desnoods een maand sa laris voor over, een goeden indruk te maken. Bij alles wat hij deed was hij er op gespitst niet achter te staan hij Wim Constands. Na tuurlijk zou Laura vergelijken en zijn trots gedoogde het niet, dat hij dan de nederlaag zou lijden. Zelfs nu nog niet, nu Wim gestor ven was. „Gek", vond Laura, „nu we samen zijn, hebben we' enkel nog maar prettige herinne ringen opgehaald, Lou. Hoe zou het toch ko men, dat een mensch op zulke dagen, als hij alleen is, alleen den somberen kant van het leven ziet? Ik geloof, dat het niet goed is, om alleen te zijn. Het maakt van een mensch een isegrim". Ze lachte luid. „Dat doet me opeens denken aan Bartels, weet je nog, onzen leeraar in de geschiedenis. Dien noemden we ook de isegrim. Die was ook alleen, als ik 't me goed herinner". Lon schonk de glazen nog eens vol. Ernstig keek hij haar aan. „Alleen zijn is erg Laura. Dikwijlsl tenminste. Ik ben heel vaak een zaam geweest. Dan dacht ik net als jij. ook aan vroeger. Aan wat ik me van het leven had voorgesteld, enwat het geworden is". Bruusk nam hij zijn glas op. „Ach wat", kwam hij luchtig, „nou zou ik waarachtig tóch nog gaan kniezen en sentimenteel worden. Kijk eens op de klok, Laura. Nog een paar seconden, dan is het twaalf uur. Laten we klinkenop jouw geluk". Twaalf slagen galmden door de kleine zaaL Ze keken elkaar in de oogen. „Cheerio!" zei ze. „Cheerio!" Ze dronken hun glazen ad fundum. „Lou", stelde ze toen voor, „ik wil naar bui ten. Ik wil de stad zien in den Nieuwjaars nacht. Ik wil de booten hooren fluiten op het IJ, de schoten hooren knallen, die een nieuw jaar verkonden. Een nieuw, een ander jaar. Ik wil vergeten, wat geweest is. Ga mee". Samen slenterden ze in den kouden Nieuw jaarsnacht langs de grachten. Overal was le ven, overal vreugde om het nieuwe jaar, dat aanbrak. Iedereen verwachtte er iets beters van, dan van het oude, iedereen was vol hoop. Toen ze terug kwamen bij Laura's hotel na men ze afscheid. Hij hield haar hand vast. ,Ik heb nagedacht over wat je zooeven zei, Laura, Je hebt gelijk. Het is niet goed, om alleen te zijn. Maar als je een heel beschei den salaris hebt, dan is het meestal noodzaak. Er zijn zoo weinig vrouwen, die dan je lot willen deelen". Er zijn tegenwoordig duizenden menschen, die van bescheiden salarissen leven, Lou. „Laura, bedoel je Ze drukte zijn hand wat steviger.Toen liet ze die los en ze glipte de hoteldeur binnen. Even bleef ze in de .geopende deur staan. „Totvan middag, Lou!" zei ze. Lou's hospita werd om half twee in den nacht met schrik wakker. Het was voor de eerste maal in haar leven, dat ze haar „kost ganger" midden in den. nacht neuriënd de trap op hoorde komen (Nadruk verboden, houden.) Auteursrecht voorbe- houden U 40 min. in spanning en ont roeren U diep. Dagel. 3—5 en 79 uur (behalve Zo. en Vr.). SCHOTERSINGEL 117 A. (Adv. Ingez. Med.) Rublee begin Januari naar Duitschland. LONDEN, 30 December. (Havas). Financial News verneemt, 'dat Rublee, de leider van het intergouvernementeele vluchtelingenbureau, be gin Januari in gezelschap van een ambtenaar van het Britsche ministerie van Financië naar Berlijn zal gaan. „Het doel van dit bezoek" - aldus het blad „is de rijksregeering tegen voorstellen voor te leggen met betrekking tot het transfer van kapitaal van Duitsch Joodsche vluchtelingen. Men kan zich echter afvragen, of de tegenvoorstellen het rijk niet zouden kun nen worden voorgelegd langs normalen diplo- matieken weg of zelfs per aangeteekend schrij ven". Het blad oefent critiek op dit initiatief en doet uitkomen, dat de houding van Duitschland bij de onderhandelingen over de Oostenrijksche schulden pas verzwakte, toen de Engelsche ge delegeerden Berlijn verlieten en weigerden er terug te keeren. Het blad besluit: „In het belang der onder handelingen zou het verstandiger zijn te be ginnen met een gemeenschappelijke basis voor onderhandelingen, welke thans te eenen male ontbreekt, te zoeken en vervolgens Duitsche ver tegenwoordigers uit te noodigen naar Londen ta komen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10