„h/ot doe* U 'H Uw %i V AM U/at doel u Ut uw l/tijeu Zijd? De Scheepswerf Over groote en over kleine schepen op de levenszee. Toen de trekschuit nog in eere was bij den huiselijken haard. Wat de witte bladzijden voor de fantasie van den schrijver beteekenen, zijn de blanke zeilen voor de herinnering van den zeeman We zijn met ons scheepje, waarop vóór bij den boeg staat: „Vrije tijd" nog niet aan 't eind van onze reis. We hebben op de groote levenszee vele schepen geënterd en dan bedoel 'k met schepen: menschen, dat mag, want je spreekt toch ook van „Ships that pass in the night" bij lieden, die je eens en nooit weer ontmoet we zijn bij velen met onze isteriotiepe vraag „Wat doet U in Uw vrijen tijd?" aan boord gekomen, bij van die heele groote schepen, vrachtbooten en zoo, en bijwijlen zijn we ook 's uit de groote levens zee de een of andere rivier ingeschoten om daar eens een minder opvallenden bevaarder van de maatschappelijke wateren op te zoe ken, zóó een, die het met een zeilbootje of met een puffer of een platboomschuit doet, en die ons in al zijn overrompelende bescheidenheid voor de vraag stelt: Heb ik het met mijn trek- schuitje, met m'n voeten in de klei, m'n neus in den wind en m'n bol in de zon op deze we reld nou bij 't rechte eind of is de meneer met de enorm groote boot met twee pijpen en drie schroeven en duizenden tonnen, de me neer, die uit louter kopzorg dat alles aan boord marcheeren moet geen tijd heeft aan dek te komen, is die nou dichter bij de waarheid? Wie zal het zeggenZe varen allebei ver der, die groote en die kleine boot, over de verre levenszee.... Eerst gingen vrouwen en kinderen en toen de equipage. De kapitein, de eerste stuurman, de bootsman en ik werden het laatst door de werksloep gehaald. En toen stonden we in een ruimte van een vierkanten meter al in het water. De honderd vijftig menschen, die we aan boord hadden kwamen terecht op een eiland, dat pas door de grondverschuiving was ontstaan. Een klip dus. In dien tijd bestond er natuurlijk nog geen radio, 's Nachts stook ten we een vuur om de aandacht te trekken, maar er kwam geen redding opdagen. Er werd scheepsraad gehouden. Een stuurman met twee matrozen gingen er met de eenige boot, die we nog hadden op uit om te probeeren den vasten wal te bereiken. Na drie dagen kwamen ze in Venezuela aan. En toen kon er een schip gezonden worden om ons te redden. Dat gebeurde ongeveer in 1904, precies weet ik het jaartal niet meer. Drie maanden bleef ik daarna aan den vasten wal. En toen voer ik weer op „De prins der Nederlanden" uit. Met de Koninklijke Hollandsche Lloyd maakte ik 13 reizen op Zuid-Amerika. Toen ben ik getrouwd; 11 jaren woonden we in Amerika, in Chicago. Daar zijn de winters anders dan dat kleine beetje kou, dat we hier net gehad hebben. Ik heb er wel winters ge kend met 38 graden vorst. En zomers, die 105 graden haalden! Ik keerde weer naar Hol land, want ik houd van mijn land (en ben Haarlemmer van geboorte). We zouden weer naar Amerika gaan, maar toen kreeg ik hier de betrekking in de Groote Kerk. En we zijn gebleven. Er is een tijd van opkomst en er is een tijd van afgaan. Ik werd een dagje ouder. En nu bouw ik in mijn vrijen tijd schepen, thuis op de werf in mijn huiskamer. Schepen uit mijn herinnering. Uit een blok hout hol ik de romp uit. En dan komt het tuig erop. De boegspriet met den kluiverboom, de drie kante zeilen, het voorstag, de binnenklui- Dertig nieuwe bases voor de Amerikaansche vloot. Noodig geoordeeld door de marine- commissie. Het Amerikaansche vlootdepartement heeft het congres medegedeeld, dat het dringend behoefte heeft aan dertig nieuwe bases voor vliegtuigen, duik- booten, torpedojagers en mijnen in de Vereenigde Staten en de afgelegen be zittingen, ten einde te kunnen voldoen aan de normale operaties van de vloot. De desbetreffende aanbeveling is vervat in het rapport van de speciale marinecommissie, die een onderzoek heeft ingesteld naar de be> hoeften aan bases der vloot. De commissie noemt negen bases, welker inrichting wensche- lijk is in gebieden in het midden van den Stil len Oceaan, Alaska en Porto Rico. Zij acht het noodzakelijk, dat deze bases zoo spoedig moge lijk voltooid worden. PRIESTERJUBILEA. In 1939 zullen o.a. de volgende priester jubilea herdacht worden: Z.H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, 15 Augustus 40 jaar priester; P. J. Brügemann, archivaris van het Bisdom Haarlem, J. C. de Meel, pastoor te IJmui- den, beiden op 9 Augustus 25 ja-ar; P. J. de Wit, kapelaan te Haarlem 19 Juni 12J/2 jaar; S. Mol, kapelaan te Haarlem, 11 December 121/z jaar. Inkomsten van Amsterdamsche tram stijgen. De ontvangsten van de Amsterdamsche Ge meentetram hebben in 1938 bedragen f 8.640.000, d.i. f 330.000 hooger dan in 1937. FAILISSEMENTEN Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn in de zitting van den 3 den Januari geen faillissementen uitgesproken. Opgeheven werden de faillissementen van 1. G. A. Boing, boekhandelaar te Zwanen burg, gem. Haarlemmermeer, Wilgenlaan 101. Curator Mr. L. S. Römelingh. 2. J. C. van Kley, vroeger winkelier en los arbeider thans zonder beroep, wonende te Haarlemmenneer, Hillegommerdijk 411. Cu rator Mr. L. S. Römelingh. 3. C. Pannekeet, kruidenier vroeger bakker, te Haarlem, de Keystraat 1. Curatrice Mevr. Mr. L. de VriesSpier. 4. Antje van der Stroom, zonder beroep, wonende te Haearlemmermeer. Molenweg 57. Curator Mr. F. van der Goot. Gehomologeerd werd het accoord in het fail lissement van: Arie Keur, metselaar, wonende te Zandvoort, Marisstraat 49. Curator Mr. A. van Leyenhorst. (Concur, schuldeischers 20% tegen finale kwijting). Deze beeldspraak is ter eere van dit 19de antwoord op onze vraag „Wat doet U in Uw vrijen tijd?", dat figuurlijk over zoo'n onop- vallenden schipper op de levenszee gaat en letterlijk ook de scheepvaart betreft. Want meneer Kensen zoo is z'n naam maakt in zijn vrijen tijd scheepjes. Op de werf bij den huiselijken haard. En nou stappen we even van de deinende golven van de beeldspraak op het vasteland van onze alledaagsche taal. En wandelen daar verder met meneer Ken sen. En die vertelt ons dat hij sedert 15 jaren kerkekneeht is in de Groote Kerk van Haar lem, d.w.z. met een jongen, een scheepsjongen (nou moet het uit zijn met die beeldspraak!) houdt hij het schip van de Groote Kerk schoon. „En in mijn vrijen tijd maakt ik schepen, zeilschepen met van dat mooie tuig erop. Neen, geen stoomschepen, wat is daar nou aan, een kachelpijp met twee stokken! Neen, 't is juist dat mooie tuig, al die ranke zeiltjes, waar je fantasie zoo in opgaat. Waarom of ik die scheepjes maak? Dat zal ik U vertellen. Voordat ik kerkekneeht werd was ik op zee. Toen ik 16 jaar was ging ik als scheepsjongen op de „Herta" de wereld rond. Het was een Deensch fregat, wat je noemt een volschip. 'k Bleef 2 jaar weg en leerde toen timmeren op een scheepswerf in Amsterdam. Na 5 of 6 jaar ging ik weer 't zeegat uit. Als timmerman mee op de „Mars" en op de „Be renice" en de „Oranje Nassau". Drie reizen maakte ik met de „Prins Frede- rik Hendrik" en toen verging dat schip. Ja, dat is me wat geweest. Elf dagen hebben we op een onbewoond eiland moeten doorbren gen. Hoe het gebeurde? Dat zat zoo. Op St. Martinique was een aardbeving en toen kwam er ook een onderzeesche grondverschuiving. Daar waar volgens de kaarten 85 vadem water moest staan liep de „Prins Frederik Hendrik" plotseling op de klippen. Aan bakboordzij ont stond een gat, zoo groot dat je er wel met een wagen door kon rijden. Gelukkig hadden we prima nieuwe ketels, want anders waren die door de groote afkoeling wel gesprongen en waren we er nog leelijker aan-toe geweest. De kapitein commandeerde „In de sloepen". De kerkknecht van Haarlem's Groote Kerk, geeft ons het 19de antwoord op onze vraag: ver, de buitenkluiver, de jager, de fokke- mast, de vijf razeilen dat zijn vierkante en aan den grooten mast het driehoekstag zeil, het bramstagzeilhet zijn er in het geheel bij zoo'n volschip als de „Herta", waarop ik m'n eerste vaart maakte, vijf en twintig. En als er een scheepje klaar is dan zet ik 't op een plaats, waar ik het goed zie, en dan kan ik er uren op zitten turen.Als ik ze aan het bouwen ben denk ik aan alles wat er vroeger gebeurd is, in mijn leven Over het leven van Kensen kan misschien wel een boek geschreven worden. Maar Ken sen kan geen boeken schrijven. Hij maakt schepen. En wat de witte bladzijden voor de pen van een schrijver beteekenen. zijn de blanke zeilen voor de fantasie van Kensen. Hij beschrijft ze in gedachten met zijn herin neringen. En om weer even van het vasteland der taal heelemaal op de deinende zee van de beeld spraak over te gaan: Er zijn groote schepen op de levenszee, en kleine schepen. Groote schepen, met machines en pijpen en duizen den tonnen. Kleine schepen, met twee roei spanen of een boom. Welke hebben 't bij 't rechte eind? Niemand zal 't zeggen. Ze varen beiden verder, de groote en de kleine schepen. Zoolang als zij varen is er een horizont. En daar kun je toch niet overheen kijken V. H. Millioen arbeiders te kort, constateert dr. Syrup. BERLIJN 4 Januai'i (Havas) Dr. Syrup de staatssecretaris van het ministerie van arbeid geeft in het tijdschrift voor „Soziale Praxis" een uiteenzetting over „fasen in den strijd van het rijk tegen de werkloosheid en het tekort aan werkkrachten". Syrup doet uitkomen, dat de omvang van den verplichten arbeidsdienst, waarvoor Goering honderdduizenden arbeiders heeft opgeroepen, de verwachtingen heeft over troffen. Het aantal opgeroepenen bedraagt 400.000 op een aantal van 21 millioen arbeiders en bedienden. Syrup stelt vast, dat de inlijving van Oostenrijk en Bohemen „slechts een kleine compensatie zal geven voor het tekort aan werk krachten", daar de beschikbare arbeiders voor al tewerk zijn gesteld voor „den oeconomischen herbouw van him land". De staatssecretaris voegt hier aan toe, dat het groot Duitsche rijk een reserve ontbreekt van een millioen be schikbare arbeiders. De afwezigheid dezer re- serve, aldus besluit Syrup, dwingt Duitschland steeds meer te rationaliseeren en zijn activiteit te intensifieeren". Vereeniging „Onderling Belang'' Prijs voor een glas gedistilleerd te Haarlem op 17 cent gesteld. De afd. Haarlem en omstreken van den Ned. Bond van hotel-, café- en restauranthouders en slijters „Onderling Belang" vergaderde Dinsdag middag in Hotel „De Leeuwerik" onder leiding van haar voorzitter, den heer P. J. Blesgraaf, met het doel, te komen tot een regeling voor alle volkszaken in Haarlem en omgeving voor den verkoop van gedistilleerd per glas en per maat en tot vastelling van den maximum inhoud per glas en de sterkte van den alcohol. Het bestuur stelde voor, den prijs van een glas gedistilleerd, met een in houd van 40 gram, en met een alcohol- sterkte van 38 pet, vast te stellen op f 0.17; den prijs per L. op f 2.90 en van een liter brandewijn op f 3. (Onder ge distilleerd te verstaan: alle bitters en ook citroen). Ook stelde het bestuur voor, de glaas jes met geslepen rand af te schaffen, omdat met deze glaasjes de kans be staat tot overschrijding van de maxi mum-inhoudsmaat. Door aanneming van dit voorstel kan, zoo meende het bestuur, een einde worden gemaakt aan de oneerlijke concurrentie De heer Enzering, lid der districtscommissie van de Centrale Vereen, van handelaren in Ge distilleerd (C.V.G.) deelde het een en ander mede over die vereeniging (in samenwerking met wie deze vergadering belegd was) en zeide dat de op deze vergadering te nemen besluiten zullen vallen binnen het raam van het nieuwe orden ingsbesluit. Verschillende leden deden nog voorstellen. De heer Moserman wilde het percentage van den alcohol iets geringer maken dan het bestuur voorstelde: 35 of 36 pet. Ook vroeg spr. hoe de caféhouders, wier middelen niet toelaten nieuwe glaasjes aan te schaffen, zullen geholpen wor den. De voorzitter antwoordde dat deze caféhouders zich met het bestuur in verbinding zullen kun nen stellen.. Op een vraag van den heer Van Zon ant woordde de voorzitter dat ook ten opzichte van het bier een regeling in bespreking is. Besloten werd vast te stellen: den prijs van een gla» (zonder geslepen rand) gedistilleerd op f 0.17 (inhoud 40 gram); het percentage al cohol op 36. Zoo spoedig mogelijk zullen deze besluiten in werking treden. De C.V.G. zal sancties kunnen toepassen op hen, die zich niet aan de regeling houden. Een 60-tal leden woonde de vergadex-ing bij. Uit den glorietijd der Spaarnwouderstraat. De Spaarnwouderstraat en de binnenkant van de Amsterdamsche Poort in het midden der 18e eeuw. HAARLEM, Woensdag. Dit jaar is het, zooals bekend is, honderd jaar geleden dat de spoorweg Haarlem-Am sterdam geopend werd. Het eerste station stond bij het begin van de Amsterdamsche vaart, waar nu de Centrale Werkplaats van de Nederlandsche Spoorwegen gevonden wordt. Vroeger werd die werkplaats in den volksmond dan ook aangeduid als „het oude station". In dien tijd beleefde de Spaarnwouderstraat haar bloeitijd, zij was zelfs een der drukste straten van de stad. Niet alleen gaf zij toegang tot het station, maar ook tot de aanlegplaats van de trekschuiten op Amsterdam. Als wij ons verdiepen in het leven onzer voorouders uit den trekschuit-tijd, dan krijgen wij veelal den indruk, dat er niet veel gereisd werd. Als iemand met postkoetsen en trekschuiten een tocht moest maken van Haarlem naar Arnhem dan werd er soms in de kerk gebeden voor een behouden thuiskomst. Maar dat was voor rei zen op „den langen afstand". Allan de Haaidemsche geschiedschrijver vertelt ons. dat er met de „oud-vaderlandsche en gezellige treksehuitjes" en de glazen wagens (rijtui gen) tusschen Haarlem en Amsterdam veel heen en weer getrokken werd. Op Zon- en. feestdagen zag men honderden, zelfs duizen den vreemdelingen in de Spaarnwouderstraat wandelen, die uit Amsterdam gekomen waren, Voor den directeur van „Vreemdelingenver keer" was deze tijd om er thans jaloersch op te zijn. Toen de spoorweg kwam sneed het mes voor de winkeliers en caféhouders in de Spaarn wouderstraat een poosje aan twee kanten. De glorietijd was bereikt, er was volop leven, welvaart en bedrijvigheid. Er werden zeer veel koffiehuizen en loge menten in de Spaarnwouderstraat gevonden Wij noteerden de volgende namen: „de ry- sende Son", „het Klaverblad", „de Glazen wagen", „de drie Kemphaantjes", „het Wa pen van Gelderland", „de Opgaande Zon", en „het Amsterdamsche schuitje". In de onmid dellijke nabijheid van de Amsterdamsche poort werden bovendien nog gevonden: „het Hamburger Coffyhuys", „de vijf Starren", „het Witte Paard", „Nieuw Amsterdam" en „de Nieuwe Roos". De vreemdelingen, die hier kwamen, behoefden niet bang te zijn voor honger of dorst! Helaas duurden die blijde dagen niet lang voor de Spaarnwouderstraters. Toen het spoorwegverkeer toenam werd het station naar de binnenstad verplaatst en ir dien tijd had ook de trekschuit den concur rentiestrijd om het bestaan moeten opgeven Er kwamen voor de bewoners dier straat moei lijke jaren. Zij zagen immers hun klanten sterk verminderen, want het verkeer werd nu op het centrum der stad samengetrokken Zelfs „de Glazen wagens" verdween uit de straat, daar de Amsterdammers er de voor keur aan geven met den trein naar Haarlem te komen. In den loop der jaren verdwenen dan ook alle logementen, alleen eenige café's bleven in stand. Gelukkig voor de winkeliers ontwikkelde zich in de laatste 50 jaar het Amsterdam sche kwartier, waardoor de Spaarnwouder straat opnieuw beteekenis als winkelstraat kreeg. Blijde en verdrietige schapen. Allan weet uit den glorietijd der Spaarn wouderstraat eenige aardige bijzonderheden te vertellen. Een slager had een uithangbord voor zijn winkel hangen waarop aan den eenen kant eenige schapen in de weide waren geschil derd. Er stond onder: Dees schaapjes loopen in de wei; Maar ze weten niets van de andere zij. Aan die „andere zij" namelijk zag men eenige schapen die geslacht werden met het volgende naïeve rijmpje: Dees schapen hebben veel verdriet; Maar dat weten die andere schaapjes niet! Het huis van Kenau Hasselaar Met vrij groote zekerheid wist Allan het huis van Kenau Simons Hasselaar aan te wij zen, waarbij hij steun vond in de vroegere onderzoekingen van Dr. Ekema. Aangenomen werd dat Kenau gewoond heeft in de Spaarn wouderstraat, in het tweede huis van de Sleu telstraat af, die uitkomt op den Korten Dijk (aan het SpaarneL Uit deze aanduiding blijkt evenwel niet aan welken kant van de Sleu telstraat het huis van de Haarlemsche heldin uit het beleg van Haarlem gezocht moet wor den Alleen blijkt uit nadere bijzonderheden nog, dat in het bewuste huis vroeger een grutterij werd uitgeoefend en dat hei om streeks 1880 bewoond werd door A. van der Velden. Voor iemand die met zekerheid wil vaststellen waar Kenau gewoond heeft dus voldoende aanknoopingspunten. IJS-HOCKEY. De Wereldkampioenschappen in Zwitserland. Nederlandsche spelers aangewezen. Door het bestuur van den Ned. IJshoekey- bond zijn de volgende spelers aangezocht om uit te komen in de Nederlandsche ploeg, welke zal doelnemen aan de Europeesche- en wereld kampioenschappen ijshockey van 3 tot en met 12 Februari te Bazel en Zürich: J. Gerritsen, Oosthoek, Taconis, Klotz, H. Gerritsen, F. de Jong, Everwijn, Dupon. Suurbeek, Cohen Ter- vaert, Lammerts, Smalhout en Benjamins. De ploeg vertrekt waarschijnlijk 1 Februari naar Zwitserland. VOETBAL IN ENGELAND. Weinig krachtsverschil in de Eerste Divisie. Gedrang voor promotie in de Tweede Divisie. Zes oud- eersteklassers aan den top. Na het zeer uitgebreide Kerst- en Nieuwjaars programma, dat in de Engelsche League in bizonder slechte weers- en terreinomstandig heden is afgewerkt, heeft Derby County zijn leiding in de hoogste afdeeling versterkt. Met 35 punten in 24 wedstrijden heeft het nu een voor sprong van vijf punten op Everton, dat evenwel een wedstrijd minder heeft gespeeld. Voor het overige geeft de hoogste afdeeling een mei-kwaardig beeld van gering krachtsver schil. Dat blijkt uit de kleine verschillen in de ranglijst en ook uit de overwinningen, die laag geplaatste elftallen op hoog-geplaatste behalen. Pas heeft nr. 2, Evei-ton, het nog met 20 tegen nr. 21, Brentford, moeten afleggen en volgens de Engelsche bladen gaf de uitslag een goed beeld van de spelverhouding. Tusschen nr. 3, Middlesbrough, en nr. 22 (laatst) Birmingham, bedraagt het verschil 10 punten, tusschen nr. 8, Grimsby Town, en nr. 21, Brentford, slechts vier punten. Er is dus geen reden om van werkelijk zwakke tegenstanders te spreken en een kleine tijdelijke vorminzin- .king kan een hooggeplaatste club in degradatie gevaar brengen, een gelukkige periode voert een laaggeplaatste meteen naar den top. In de Tweede Divisie is de strijd om promo tie zeer scherp. De zeven hooggeplaatsten zijn daar thans: 1. Blackburn Rovers met 33 punten in 25 wedstrijden, 2. Sheffield United met 3124, 3. Newcastle United met 3024, 4. West Bromwich Albion met 2823, 5. Coventry City met 2823, 6. Sheffield Wednesday met 2723 en 7. Manchester City met 2723. Tusschen dit zevental, alle oud-eei'steklassers behalve Coven try City, ligt dus relatief maar 2 punten ver schil. En er volgen er nog meer die niet zonder kans zijn, zooals Fulham, Luton Town, Totten- ham Hotspur. Het verschil met „de staart" is hier evenwel veel grooter dan in de hoogste afdeeling. Tranmere Rovers staan hopeloos laatst met 10 punten uit 24 wedstrijden, 27 goals voor en 60 tegen. Norwich City, nr. 21, heeft maar 15 punten uit 22 wedstrijden, Notts Fo rest (nr. 20) en Swansea Town (nr. 19) hebben er 16 uit 23 en 22 respectievelijk. In de derde divisie Noord leidt Barnsley, van ouds bekend als Cupfighter, zeer fraai met 37 punten uit 24 wedstrijden, 2. Southport met 3021. In de derde divisie Zuid gaat Newport Country aan het hoofd, gevolgd door Crystal Palace. SCHAKEN. DAMESKAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM EN OMSTREKEN. wonende te Haarlemmermeer, Molenweg 57. In café „Bolwerk" te Haarlem heeft de eerste ontmoeting plaats gehad in den strijd om het damesschaakkampioenschap van Haarlem en omstreken. De heer Hoeben open de den wedstrijd met een woord van welkom; hij legde er den nadruk op, dat deze avond als historisch beschouwd kan worden, in verband met het feit, dat dit kampioenschap dit jaar voor het eerst verspeeld wordt. De volgende dames nemen aan den wedstrijd deel: mevr. Onvlee, De Lange, Verlooy, Jonker, Brinkman' Fijlstra en mej. Bannink. De gespeelde partijen zijn alle afgebroken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8