100 JAREN FOTOGRAFIE Onregelmatigheden bij uitgifte van erfpachts- gronden? Justitie stelt een onderzoek in Het geheim der Walchersche Vliedbergen. -// door DICK BOER. Een foto volgens het systeem van Daguerre opgenomen: een „Daguerréotypie" op ware grootte. Deze grootte is vrij zeldzaam meestal zijn de foto's kleiner en in lederen étui's gevat. Deze opname is gemaakt 1845 en stelt voor den Com missaris van Politie der gemeente Haarlem, den heer A. F. van Kempen en Mevrouw Van KempenVan Poeteren, overgrootouders van den schrijver van dit artikel. Op enkele krassen na, is het stuk gaaf bewaard. Men poetse nooit aan dergelijke fotografische reliquiën, doch late herstel uitsluitend aan een ervaren vakman over. Een merkwaardig jubileum! Een merkwaar dige uitvinding! Iemand, die belangstelling toont voor de jubilaresse, de fotografie, wordt dadelijk in haar ban getrokken. Zij heeft het geheimzinnige van de wetenschap, het ver hevene van de kunst, de bekoring van „het wonder". Want dat ontgaat u al te vaak, mo derne mensch: het wonder der fotografie, haar geweldige beteekenis voor onze cultuur. Wat zou uw dagblad zijn zonder de foto pagina? Hoe zou Indië meegeleefd hebben met het Regeeringsjubileum, zonder foto's? Hoe zou het ons Prinsesje kennen, zonder foto's? Laten wij ons eens te binnen brengen, dat de herinnering aan onze vrienden in Indië ons vrijwel alleen bijblijft in den vorm van foto's! Denken we aan hen, dan zien we hen zooals zij op him laatste foto staan. Wat zou een moderne stad zijn zonder bios copen? Ieder filmbeeldje van de 24, die er per seconde door uw oog worden waargenomen, is een fotografische momentopname. En al slaan wij de beteekenis van de film, zooals die he laas verworden is, voor de cultuur niet hoog aan, op zich zelf is deze geperfectionneerde fotografie een wonder van een uitvinding, die voor de wetenschap, voor de opvoeding, ja voor de geheele cultuur van enorm belang is. En wat is dat een wonder; op den avond van den dag dat onze Koningin de hulde van Haar volk in ontvangst neemt, in de Nieuwe Kerk, waar alleen de hoogsten in den lande toegang kunnen hebben, leeft heel het volk mee door foto en film! Wat zou de moderne geneeskunde zijn zonder de Röntgenfotografie? Zij brengt het ongeziene aan het licht en duizenden hebben aan haar genezing te danken. Hoeveel zegen heeft die uitvinding .al gebracht! Wat zou de sterrenkunde zijn zonder de fo tografie? De kleine lichthoeveelheden, die ons oog niet waarneemt, telt de gevoelige laag op, in lange belichtingstijden en toont ons zon nen, melkwegstelsels op millioenen lichtjaren afstand en doet ons huiveren voor de groot heid der Schepping. Een heel nummer van dit dagblad zou ik noodig hebben om te beschrijven, wel ke diensten de fotografie aan onze samenle ving bewijst. Daar wij dan nu het feit herdenken, dat de geleerde Arago in de Académie des Sciences" te Parijs de eerste mededeeling deed over de uitvinding van Da guerre is het goed, daarover iets te zeggen. Dat is dit: Daguerre bouwde voort op de grondslagen, die anderen hadden gelegd en voegde eigen belangrijk werk daaraan toe. Reeds in de Middeleeuwen kende men de Ca mera Obscura, met lens en al, en talloos zijn de pogingen geweest om het beeld vast te leg gen. De lichtgevoeligheid van allerlei stoffen was ook bekend en de Duitsche dokter Sc'nul- ze (1727) staat te boek als ontdekker van de lichtgevoeligheid van zilverzouten. Hij toonde aan zijn vrienden fleschjes met een'mengsel van zilvemitraat en krijt, dat in het zonlicht zwart werd. Hij legde er silhouetten op en kreeg zoo inderdaad beelden, waardoor Duitschland de eer van de ontdekking der fo tografie voor zich opeischt. De groote stappen werden echter in Frank rijk en Engeland gedaan. Het was Joseph Nicéphore Nièpce, die in 1822 in Chalon-sur- Saone de eerste fotografische afdrukken verkreeg op een lichtgevoelige laag asfalt, dat in het licht hard werd en op de onbelichte plaatsen oplosbaar in terpentijn. Hij heeft een der grootste stappen vooruit gedaan. Verder moet de Engelscheman Fox Talbot genoemd worden, die het eerst negatieven maakte, enorm belangrijk, maar geen middel wist om de zilververbinding te fixeeren, tot Herschel hem op het „hypo" wees, 't nog he den gebruikte fixeerzout: natriumthiosul- faat. Intusschen werkte te Parijs ook de schil der Jean Jacques Louis Mandé Daguerre met de camera obscura en probeerde het beeld i vast te leggen. Door een gemeenschappelij- ken kennis, den opticien Chevalier, kwam hij in contact met Nièpce en verbond zich tot sa menwerking. Nièpce overleed, zonder verdere resultaten gezien te hebben. Toen kwam het groote: Daguerre vond de ontwikkeling van zijn zilveren platen met- kwikdampen. Hy had gepoogd het beeld vast te leggen met zilveren platen, die blootgesteld waren geweest aan jodiumlampen. Het jood- zilver was zeer ongevoelig en gaf na urenlange belichting een zeer flauw beeld. Wie be schrijft Daguerre's verbazing, toen hij uit zijn chemicaliënkast een prachtig beeld van Pa rijs haalde, dat hij als veel te kort belicht had weggezet? Hij vermoedde direct, dat een der chemicaliën de oorzaak was, belichtte series platen, nam de eene na de andere stof weg, doch: het beeld bleef komen! Totdat hij het kwik wegnam! Toen bleef het weg! Daguerre had de ontwikkeling met kwikdampen gevon den. In de geheele wereld baarde de uitvinding der fotografie groot opzien en Daguerre werd met eerbewijzen overladen. De Fransche staat kocht de uitvinding ten algemeenen nutte aan en kende Daguerre en den zoon van Nièpce een levenslang pensioen toe. De fotografie was ontdekt en vanaf dat oogenblik dateert haar zegetocht op alle terreinen van het mensche- lijk leven. Zij is verbeterd door de ontdekkers als Schott Archer (natte collodiumplaat) Maddox (droge gelatineplaat)Vogel (kleur gevoeligheid), Ducos du Hauron (kleurenfo tografie), door lenzenberekenaars en slijpers als Abbe en Zeiss, tot populariteit gebracht door handelsgenieën als Eastman (Kodakrol- filmcamera) en duizend anderen. Wij menschen van 1939 gebruiken de foto grafie voor wetenschap en techniek, voor snelle berichtgeving en documentatie, doch bovenal als een middel om onze kostbare le vensherinneringen vast te houden voor later jaren, in den vorm van albumfoto, wandbeeld of smalfilm. En thans gedenken wij dankbaar de mannen, die ons deze wondere techniek, die tegelijk kunst kan zijn hebben gegeven! Chamberlain's reis naar Rome. Chamberlain heeft gistermiddag in Dow- ningstreet een onderhoud gehad met Halifax ten vervolge op de Donderdagavond door de beide ministers gevoerde besprekingen, die zelf weer voorafgegaan waren door een bezoek van den Franschen ambassadeur Corbin, Wat Italië betreft, blijft men in diplomatieke Engelsche kringen verklaren, dat, in overeen stemming met de door de Fransche regeering uitgesproken wenschen, de Britsche regeering niet alleen geen bemiddelingsactie tusschen Parijs en Rome in de kwestie der Italiaan- sche eischen zal ondernemen, maar vooral zich niet zal leenen tot een Italiaansche manoeuvre, die er uit zou bestaan Chamber lain tot tolk of pleitbezorger te maken van een Romeinsche these, hoe gematigd die ook moge zijn. Amsterdamsche wethouder dient aanklacht tegen dagblad in- AMSTERDAM, 6 Januari. De rijks-recherche is op last van de justitie alhier reeds geruimen tijd bezig met het instellen van een onderzoek naar de omstandigheden, waaronder in de hoofdstad erfpachtsgronden worden uit gegeven. Dit onderzoek wordt ingesteld op grond van geruchten als zouden bij de uitgifte van deze erfpachtsgronden onregelmatig heden hebben plaats gehad. Het onder zoek is nog in vollen gang en in dit sta dium kon de justitie geen nadere in lichtingen verstrekken. Een aanklacht tegen de hoofd redactie van „De Telegraaf". Wethouder S. R. de Miranda heeft het volgende communiqué ter publicatie verstrekt: In „De Telegraaf" van hedenochtend wordt in een artikel over onregelmatigheden bij de uit gifte van bouwgrond te Amsterdam medege deeld, dat door de rijksrecherche in opdracht van de justitie-autoriteiten te Amsterdam, een breed opgezet onderzoek daarnaar wordt in gesteld. In dit artikel wordt verder vermeld, dat, zoo als de zaken thans staan, de verdenking zich concentreert op twee figuren. Een der beiden is de wethouder S. Rodriguez de Miranda. Deze zou, buiten den dienst van Publieke Werken om, grond hebben toegewezen aan den autohande laar T. Fuldauer, die deze terreinen weer met een winst van f 10.000 aan de bona fide bouwers Venemans, Kop en Vetter te Amsterdam hebben verkocht. Vervolgens wordt gemeld, dat de transactie tot stand kwam door bemiddeling van mr. A. Ro driguez de Miranda, zoon van den wethouder, die evenals de heer Fuldauer, een winst van f 5000 zou hebben gemaakt. Men neemt aan, zoo luidt het bericht verder, dat mr. de Miranda zijn vader heeft overge haald op onregelmatige wijze in te grijpen om hem dit voordeel te verschaffen. Tenslotte wordt in dit bericht vermeld, dat de verhouding tusschen den wethouder en hoofd ambtenaren van publieke werken zoodanig zou zijn geschokt, dat ieder mondeling verkeer tus schen beide partijen is afgebroken en alles schriftelijk wordt afgedaan. Naar aanleiding van dit bericht zij het vol gende medegedeeld: 1. tot vandaag is den wethouder van een jus titioneel onderzoek niets gebleken; 2. Noch door den wethouder noch door den dienst van publieke werken is den heer Ful dauer grond toegewezen. De uitgifte van be doelde terreinen geschiedde op normale wijze tegen den normalen canon aan de bonafide bouwers Venemans c.s.; 3. Nimmer heeft tusschen den wethouder en zijn zoon eenige bespreking plaats gevonden omtrent uitgifte van grond; 4. De verhouding tusschen den wethouder en de hoofdambtenaren is volkomen normaal. De directeur van publieke werken, zoomede de hoofdambtenaren, plegen dagelijks met den wethouder mondeling overleg. De wethouder heeft naar aanleiding van bo venbedoeld artikel bij de justitie een klacht in gediend tegen de hoofdredactie van „De Telegraaf". AMSTERDAM, 6 Januari Naar aanleiding van de beschuldiging van „De Telegraaf" te gen wethouder De Miranda en het raadslid Gulden, deelt het bureau van de sociaal-demo cratische raadsfractie, dat vanmorgen heeft vergaderd, ons het volgende mede: Zooals uit de publicatie van „De Telegraaf" blijkt, zijn de beschuldigingen van De Miran da tegen Gulden voor het eerst in de fractie vergadering op 14 November j.l. ter sprake ge komen. Naar aanleiding van de toen mon deling door de Miranda gedane mededeelingen is hem gevraagd deze beschuldigingen voor de fractieleden op schrift te willen stellen. Te vens is aan Gulden gevraagd om hierop schrif telijk te willen antwoorden. Beide nota's zijn aan de leden van de fractie verstrekt en het lag reeds in het voornemen de geheele kwes tie in de eerste fractievergadering van het nieuwe jaar grondig te behandelen. Deze be handeling zal nog hedenavond plaats vinden. De fractie zal zich uiteraard tevens bezig houden met hetgeen „De Telegraaf" ook met betrekking tot de beweerde relaties met den heer Fuldauer heeft gemeld, en waarvan aan de fractie niets bekend was. Het bureau van de fractie heeft inmiddels ter publicatie verstrekt de schriftelijk gefor muleerde beschuldigingen van De Miranda tegen Gulden, benevens hetgeen Gulden op deze beschuldigingen heeft geantwoord. De beschuldigingen van de Miranda. AMSTERDAM 16 November 1938. Volgens in de fractievergaderingen van 14 dezer gemaakte afspraak laat ik hieronder een samenvatting volgen van de door mij gemaakte bezwaren tegen het optreden van Gulden. 1. Handel in erfpacht. Een dergènen, wien een deel van den grond op Bosch en Lommer tegen verlaagden prijs is toegewezen, is Elderenbosch, met wien Gulden als architect regelmatig samenwerkt. Voor mi.i staat vast, dat Elderenbosch zijn terreinen heeft overgedragen aan Versteyne en Wijers, waar voor mij een bedrag van f 500 per perceel ge noemd is. Zooals bekend is, werd op de canon een re ductie gegeven om de huren de eerstvolgende 5 jaren zoo laag mogelijk te houden. Ik ben van oordeel, dat deze zeer afkeurens waardige transactie niet zonder medeweten van Gulden is tot stand gekomen; of daarbij de be kende manipulaties hebb enplaats gevonden, ten einde de zaak formeel te dekken, heeft geen be teekenis. In elk geval had Gulden, die zoo vaak voor andere zaken mij weet te vinden, zijn wet houder daarvan op de hoogte moeten stellen, zoodat deze dit niet uit den mond van anderen behoefde te vernemen. Deze handel in erfpacht waarvan het gevolg is, dat Gulden in feite thans als architect van den kooper optreedt, vindt in den raad scherpe afkeuring. Wanneer direct of indirect de naam van een sociaal-democraat daaraan verbonden is, zal bij openbaarmaking van een dergelijk geval, de positie van de so ciaal-democratie in onze stad belangrijke schade worden toegebracht. 2. Bouwen van groote complexen in Bosch en Lommer. Geruimen tijd geleden heeft de bouwer Borst, met wien Gulden als architect eveneens regel matig samenwerkt, grond gevraagd voor 1000 woningen. In vergaderingen, waar de voorbereidingen tot den bouw plaats hadden, had deze aanvraag zeer de aandacht, omdat daaraan de naam Gul den verbonden was, die aldus een tiende deel van het architectenwerk van Bosch en Lommer tot zich trok. Een andere beteekenis werd aan deze aan vraag niet toegekend, terwijl de propaganda, voor het uitgeven van groote complexen door Gulden gemaakt, in dat zelfde licht werd gezien. Van de bespreking met Borst over een andei groot werk, maakte ik gebruik hem de vraag te stellen, wat hem had bewogen grond van 1000 woningen aan te vragen, terwijl tegen het toe gewezen geringere aantal door hem bezwaren worden gemaakt van zoodanigen aard, dat het nog twijfelachtig is, of door hem aan dezen bouw zou worden begonnen. Hij antwoordde hierop, dit te hebben gedaan op advies van Gulden, voor wien het slechts om het teekenloon ging. Door het antwoord van Borst is het duidelijk, dat in de sterke propaganda voor het uitgeven van groote blokken heelemaal niet de meening weergevende van den bouwer, een zuiver per soonlijk belangen-element zit, dat een raadslid sterk in opspraak brengt, en, als dat raadslid een sociaal-democraat is, ook zijn partij. 3. Zaak Egeman. Van alle grondspeculanten is Egeman wel de hardnekkigste, die door zijn verzet na vele jaren de goedkeuring van het uitbreidingsplan van Watergraafsmeer in den weg heeft gestaan. In mijn nota als antwoord op den brief, welke door Matthijsen is rondgezonden, heb ik het standpunt van P. W. ontvouwd, waaruit blijkt, dat de ambtenaren sterk het belang van de gemeente tegenover dat van den grondspeculant verdedigen. Voor Egeman treedt wel is waar de architect Van Os op, doch achter dezen teekenaar van het voormalige bureau Gulden en Geldmaker staat, zoo moest ik vernemen, in werkelijkheid het raadslid Gulden." Woon- en waaktorena der Noormannen. Men schrijft ons uit Middelburg: Men mag eerlijk zeggen, dat de Walchersche vliedfoergjes, tumuli of hoe men ze ook moge noemen, een werkelijk levend geschied kundig vraagstuk vormen. Deze kleine, klaar blijkelijk door menschenhanden opgeworpen heuveltjes (anders waren ze niet allemaal zoo egaal van vorm) vindt de zwerver door Zeelands dreven in het landschap gestrooid, soms, als bij Gapinge, overploegd, een an dermaal, als tusschen Hoogelande en Koude- kerke, met gras en laag struikgewas begroeid; elders weer enkel met gras bedekt en elders, bijvoorbeeld in Borssele, waar nu wijlen burgemeester Richel den geheelen vlucht heuvel aan de gemeente ten geschenke gaf, onder beding slechts, dat hij goed onder houden en nimmer afgegraven zou worden, is hij weer fraai met boomen om- en be plant. Een werkelijk levend vraagstuk vormen deze heuvels in het Zeeuwsche landschap. Omdat men er geen weg mee weet; de ge- meene man niet en de geleerde geschied- vorscher eigenlijk al evenmin! Waren, het terpen, zooals in Groningen en Friesland, dan was er geen sprake van een vraagstuk. Daar verstaat men den zin ervan: bescher ming tegen overstrooming'betrof het slaper dijken, men begrijpt, dat en waarvoor die hun dienst gedaan hebben. Maar met deze miniatuur-terpjes in het Zeeuwsche land schap wist ook de geleerde vorscher geen raad. Bebouwd is er geen enkele; woonvlak- ken vond men, bij wetenschappelijke afgra ving, er wel in; als vluchtheuveltjes schijnen ze wel erg klein en de Walchersche boer van vandaag zegt nog: dlaar deugen ze niet voor Trouwens, onze voorouders waren in zulke zaken niet dom; hadden die ze tot zulk doel willen bouwen, stellig zouden ze normale terpen als in het Noorden des lands gemaakt hebben en geen heuveltjes, zóó klein, dat er op het topje nauwelijks plaats is voor een gezin met onderheorigen, vee en have. Daarc-m vraagt een ieder, die dez^ bergjes in het Zeeuwsche polderland ziet lig gen. zich af: waartoe hebben die gediend? En het antwoord ligt niet zoo voor de hand als bij terp of slaperdijk Het schijnt, dat dit antwoord thans echter gegeven is, dat het mysterie der Walcher sche miniatuurterpjes is opgelost. Want twee onderzoekers, de historicus dr. P. L. Tack en de waterbouwkundige A. Jobse, zijn beiden de een langs geschiedkundigen en de ander langs technisch-waterbouwkundigen weg, tot eenzelfde gevolgtrekking gekomen: de Wal chersche bergjes aldus dr. P. L. Tack zijn kleine, goedkoop aan te leggen, houten kasteeltjes geweest, opgeworpen ter verdedi ging van de sleutelposities der ambachten. De Zeeuwsche geschiedkundige dr. J. C. de Man, die deze bergjes reeds aan het einde derd vorige eeuw aan een systematisch onderzoek heeft onderworpen (dat zich over 120 stuks uitstrekte, waarvan er nog een 50- tal om zoo te zeggen in leven waren) helde, eiegnlijk bij gebrek aan beter, over tot de op vatting, dat het vluchtheuvels waren, in ge val van watersnood. Vroegere onderzoekers, (Ab Utrecht Dresselhuis, Rethaan Macaré) beweerden, (naar dr. Tack's oordeel op heel zwakke gronden) dat het heidensche offer plaatse geweest zouden zijn; weer anderen dachten aan timuli, grafheuvels der Wilkin- gen. Maar in zijn laatste publicatie in het Archief 1938 van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, hetwelk zoo juist is ver schenen, maakt dr. Tack die zich al meer voor de Zeeuwsche geschiedivorsching door origineele vondsten verdienstelijk heeft ge maakt wel zeer aannemelijk, dat we hier moeten denken aan de Normandische „mottes", zooals er bijv. een ls afgebeeld op het beroemde kleed van Bayeux uit de Xle eeuw: een ringvormige gracht rondom een van den uitgegraven grond opgeworpen heuvel, met een kruin van een 30 voet mid dellijn, waarop een houten toren; dit met een palissade omheid, daarom een voorterrein om hetwelk andermaal gracht en palissade, de '.aatste met een doornenhaag afgezet. Deze Toren op den heuvel is een bewoonbaar en verdedigbaar gebouw, een wachtburg voor een hoofdman met enkele manschap-pen bestemd die een weg, een grens, een rivierovergang moet bewaken. Deze „mote-kasteel-tjes" liggen in den regel te midden van lage, drassige weilanden, in de buurt van oude wegen, ook waterwegen, in wat men nu het étappenge- bied zou noemen. Het zijn vooruitgeschoven posten men zou ze kunnen vergelijken met de mitrailleurnes ten of pillendoozen van den tegenwoordigen oorlog, en dan kunnen opmerken, dat ook op dit gebied de geschiedenis zich herhaalt de bemanningen er van moesten stand houden of sneven; vluchten in het aangezicht van den vijand kenden zij niet. Dr. Tack zet t.a.p. uiteen, hoe deze mote- burchtjes door, tegen en voor de Noormannen gebouwd zijn, d.w.z. de ingezetenen der heer lijkheden werden krachtens den burgban opgeroepen om, naar de aanwijzingen en on der het waakzame toezicht der Noormannen deze heuvel op te werpen. Dr. Tack conclu deert: het zijn geen vluchtbergen geweest voor tijden van overstrooming; ze dagteeke- nen niet uit het Friesohe tijdvak (Ve—Vile eeuw) en ze zijn evenmin van voorhistorisch - Keltischen oorsprong; ze hebben ook niets met de bedijking van Walcheren te maken, maar deze „werven" zijn mote-met-kasteeltjes geweest, woontorens der Noormannen, die zich er in een voor dien tijd haast onge naakbare sterkte nestelden als roofvogels op een hoogen rots. Tot deze conclusie kwam eveneens de nu overleden oud-opzichter van den polder Walcheren A. Jobs'e: geen vlucht bergen, maar verdedigingswerken, deel uit makend van een algemeen defensiesystem van Walcheren onder Karei den Grooten be gonnen en uitgevoerd. HET ANTWOORD VAN GULDEN. 1. Handel in erfpachtsgrond. Aan mijn cliënt werden 12 perceelen op Bosch en Lommer toegewezen en de plannen werden aan mij opgedragen. Een architect heeft met zijn pi'incipaal geen verdere verbin ding, dan dat zijn plan door hem moet worden goedgekeurd. Of het goed wordt afgewerkt, op welke wijze het gefinancierd wordt, gaat hem niet aan. In den regel komt de architect nadat de bouwvei-gunning is verleend en het honora rium is betaald, met den bouwer niet verder in aanraking. Hij staat buiten elke verdere transactie. Een architect heeft met koop of ver koop van erfpacht niets te maken. Daar ik behalve architect raadslid ben, heb ik toch zoodra ik bemerkte, dat andere belang hebbenden zich met dezen bouw bemoeiden, inlichtingen gevraagd. Mijn opdrachtgever deelde mij mee, dat hij er bij geen hypotheekbank of andere geldschie ter in was geslaagd kapitaal te vinden, dat hij alleen het risico van f 140.000 eigen kapitaal er in te steken, niet aandurfde. Daarom was hij gedwongen geweest het risico te verdeelen door zich met een anderen bouwer te asso- cieeren. Teneinde meer zekerheid te hebben heb ik de medeparticipanten naar de zaak gevraagd die mij dezelfde inlichtingen gaven. Het architeten-honorarium wordt bepaald door de tabel, die is vastgesteld door den Bond van Nederlandsche Architecten. Ik ga daar noch onder, noch boven. Ik heb dit relaas nu medegedeeld, omdat de Miranda deze zaak tegen mij heeft willen uit spelen. Ik wensch er evenwel den nadruk op te leg gen, dat ik als architect niet aansprakelijk ge steld kan worden voor daden van mijn prin cipaal. 2. Zaak Egeman. De vraag, of deze Egeman de hardnekkigste van alle grondspeculanten is, laat ik thans rus ten, evenals de vraag, of de ambtenaren een gemeentebelang behartigen door hem het bou wen onmogelijk te maken. Gesteld dat dit zoo is, zou ik dan een per soonlijk belang hebben gediend, wanneer ik het voor Egeman had opgenomen? De Miranda suggereert een bevestigende be antwoording van deze vraag door zijn mede deeling: „Voor Egeman treedt weliswaar de architect Van Os op, doch achter dezen teekenaar van het voormalige bureau Gulden en Geldmaker staat, zoo moest ik vernemen, in werkelijkheid het raadslid Gulden." Dit is een pertinente leugen. Ik heb geen enkel belang bij de exploitatie van Egeman's bouwterrein. Ik heb pogingen trouwens niet direct van Egeman uitgaande om mij hierbij belang te geven, steeds afge slagen, evenals ik mij onthoud van .contact met welken grondspeculant ook. Ik heb geen onkel zakelijk belang met Van Os gemeen, evenmin als met eenig ander vroeger teekenaar van mijn bureau, die zich zelfstandig heeft gevestigd. Jans te Almelo, Roodenburg, Speyer, Beffie, Van Dongen, allen te Amsterdam, Elte te Alk maar en Van Os. De laatste heeft mijn bureau in 1919 verlaten. Hij is sindsdien in Soerabaya gevestigd geweest en in April van dit jaar teruggekomen naar Amsterdam. Met Van Os heb ik geen andere dan een goe de persoonlijke verhouding, zooals ik met alle collega's heb, die vroeger bij mij hebben ge werkt. Van Os is geen vooruitgeschoven post van mij. Ik ontken ook, met de meeste beslistheid, dat Van Os of ik aanleiding gegeven zouden hebben tot booze vermoedens in deze. Als inderdaad de Miranda hieromtrent iets „moest vernemen", dan is dit een lasterlijk kletspraatje geweest. 3. Bouwen van groote complexen in Bosch en Lommer. Het bouwen van groote complexen, die een voortgezet bouwbedrijf van bijvoorbeeld vier jaar mogelijk maakt, is ook een groot onder nemersbelang. Mijn principaal Borst heeft zeer deugdelijke gronden van eigenbelang, wan neer hij dit systeem graag aanvaardt. Het is ondenkbaar, dat hij ter motiveering van zijn aanvraag om 10Ó0 woningen in een vierjaren plan te bouwen zich zou beroepen op een „ad vies van Gulden, voor wien het slechts om het teekenloon ging". Borst gaf mij dan ook een geheel andere le zing van het gesprek, waarop de Miranda zich beroept, en wel een, die de aannemelijkheid voor heeft. Reeds de commissie-Serrurier van 1897 be pleitte de noodzakelijkheid van het prijsgeven van den versplinterden bouw bij stadsuit breiding. Reeds in 1911 toonde ik in den raad de nood zakelijkheid van massabouw aan. Hoe vaak hebben de oudere fractieleden niet de gek ge stoken met mijn idee-fixe op dit punt. Heropening van kerken in het republikeinsche Spanje. Een Walchersche berg tusschen Hoogelande en Koudekerke. Men vergelijke de afmetingen met het paard op den voorgrond. Voorbereiding in vollen gang. BARCELONA, 6 Januari. Naar wordt ver nomen zou er een strooming zijn om de kerken in het republikeinsche Spanje te heropenen en zouden de voorbereidselen voldoende voort gang hebben gemaakt onder leiding van de apostolische vicarus van Tarragona, die thans het hoofd van de kerk in het republikeinsche Spanje is. Twee Baskische kerken en de kerk San Pablo in de oude stad zouden naar men verwacht binnenkort alhier worden geopend. In Madrid zou de kerk San Anton de Los Ale- manes het eerst heropend. Onlangs is het ambt van commissaris voor den godsdienst in gesteld. welke functionaris zijn hulp bij de heropening zou verleenen. (United Press).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 11