„Mysterie
om een Erfenis
De toestand in het verre Oosten. De
Chineesche bevolking uit het strijd
gebied, die have en goed heeft moeten
verlaten, om zich in veiligheid te stel
len, bedelt om wat voedsel
De eerste tentoonstelling .Pro Arte Christiana" is in het
Stedelijk Museum te Amsterdam geopend door den Bisschop
van Haarlem, Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, in tegenwoordig
heid van minister prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne. De
laatste hand wordt aan de expositie gelegd
Mr. J. C. A. Everwijn, oud-gezant van
Nederland te Washington, is te Noord-
wijk overleden
De verdediging
van Frankrijks ko
loniën in Noord
Afrika. Inheem-
sche belangstelling
voor het moderne
anti-tankgeschutte
Ain Tounine
Niet alleen Europa, doch ook Amerika heeft reeds rijkelijk
zijn deel van den winter gehad. Sneeuwjacht te Rochester
in den staat New York
De terugkeer der delegatie van den Soesoehoenan van Soerakarta naar de Jubileumfeesten.
De aankomst te Solo. De stoet verlaat de wachtkamer van het station. Onder den gouden
pajong onderscheidt men den Pangeran Hangabehi en zijn echtgenoote
De .Repulse", de 32.000 ton groote Engelsche kruiser, waarmede het
Engelsche Koningspaar in Mei a.s. de reis naar Canada zal maken, wordt
in een der dokken van Portsmouth voor den tocht in gereedheid gebracht
FEUILLETON
Naar het En gels ch van
DOUGLAS GARDINER.
(Nadruk verboden.)
10)
't Is bijna zes uur, Grant, merkte Jack op,
je moet Madge niet laten wachten.
Ik ga op den gewonen tijd naar huis 6.40.
We hebben nog best den tijd om je bureau te
gaan zien, Jack.
Ze verlieten Gatti en namen een taxi, die
hen naar Nether Street in de Strand bracht
en ze stopten voor een oud winkeltje in anti
quiteiten, waar het leege kantoorgebouw juist
tegenover stond. De eigenaar van het winkel
tje, die den sleutel in bewaring had, kwam
glimlachend aan de deur, den sleutel om zijn
vinger ronddraaiend, 't Was een zonderlinge
verschijning, hij droeg een fluweelen jas en
muts, zijn broek was gelapt op de knieën, zijn
pantoffels waren veel te groot, zoodat hij bij
het loopen schuifelde, om ze niet te verliezen.
Hij had een vriendelijk gezicht, een goed ge-
vormden neus, heldere, verstandige oogen en
een schrander voorhoofd. Een borstelige,
sneeuwwitte baard en snor verborgen zijn
mond.
Ik dacht wel, dat u zou komen, mijnheer
Castlemaine. hier ls de sleutel al, zei hij. U
moet er goed over tevreden zijn, vóór u het
contract teekent; dan hebt u er later geen
spijt van.
Wat ziet die oude man er aardig uit, zei
Grantley, terwijl Jack de deur opende.
Ja, vindt je niet? Hij zou me les kunnen
geven in Grieksch en Latijn. Ik was vanmor
gen even bij hem binnen.
Ze liepen het huis door. Het was oorspron
kelijk gebouwd als woonhuis, maar later ver
anderd voor zakendoeleinden. Het bestond uit
drie flinke verdiepingen en had een aparte in
gang voor het bovenhuis.
Ik zal de eerste verdieping als woning in
richten, zei Jack. En als er alle ochtenden een
paar uur een werkster komt, zal ik er netjes
en prettig wonen. Ik vind het gewoonweg een
ontdekking!
Waarmee wil je 't eerst probeeren?
Nog niet bepaald. Brown raadt me aan
iets te nemen, dat niet veel reclamekosten
eischt; iets handigs, dat zoo in het voorbij
gaan meegepakt wordt.
Toen ze het huis hadden verlaten en Jack
den sleutel terugbracht naar den overkant,
kwam in plaats van den ouden man een jong
meisje van een jaar of vier en twintig te voor
schijn en zei:
Mijn vader brengt net zijn brieven naar
de post, hij komt zóó terug.
Ik kom alleen maar even den sleutel van
den overkant terugbrengen, antwoordde Jack,
't spijt me, dat ik u moet lastig vallen.
Hij legde den sleutel voor haar op de toon
bank neer, zei haar goeden avond en ging naar
buiten, zijn broer achterna.
En nu moeten we afscheid nemen,
Grantley, want je moet nu naar den trein. Ik
vindt dat we een heerlijken dag gehad heb
ben.
Grantley keek op zijn horloge en zei:
Ik heb nog twintig minuten. Dit kantoor
lijkt me uitstekend en ook je plannen lijken me
haast nog beter dan die groote. Zijn ze al de
finitief?
Voor me zelf heb ik al besloten, Grant.
Daar ben ik heel blij om. Kijk, daar komt
de antiquair aan; wat is die dochter een lief
meisje.
Ik geloof dat ik niet naar haar gekeken
heb, zei Jack onverschillig. Ze namen harte
lijk afscheid en de taxi bracht Grantley naar
Waterloo Etation.
Hoofdstuk Vin.
ZONDAG IN NETHER STREET.
Jac. Dennington huurde het huis in Nether
Street, maar de eigenaars wilden alleen een
contract van zeven jaar en ze eischten twee
borgen. De eene was Grantley Dennington en
mr. Brown, die de Burleigh Bank vertegen
woordigde, was de tweede. Castlemaine Co.
was de naam van de nieuwe firma en op reke
ning van die firma had Jack achttienhonderd
pond op de Burleigh bank gestort. De schil
ders, timmerlui en schoonmaaksters waren
druk bezig. Alles liep vlug van stapel en bin
nen een maand was Jack er gevestigd. Gelijk
vloers was het zoo ingedeeld, dat er alle
noodige kantoren konden worden onderge
bracht en nog ruimte voor uitbreiding over
bleef; de eerste verdieping vormde een mooie
woongelegenheid met vier kamers, waarbij een
groote aan den voorkant; en de verdieping
daarboven was voor toekomstmogelijkheden
gereserveerd. Grantley en Jack hadden samen
heel genoegelijk de meubels en stoffeering
uitgezocht en ten slotte kon de nieuwe bewo
ner er zijn intrede doen. Ondanks het steeds
dreigende gevaar ging hij zoo vrij en onge
dwongen met zijn personeel om, alsof hij
niets te duchten had. Tot op het oogenblik,
waarop met groote letters „Castlemaine Co"
Uitgevers, op het raam was geschilderd, had
hij er geen flauw besef van, wat hij zou uit
geven.
De firmanaam trok de aandacht der voor
bijgangers. Drukkers en papierleveranciers no
teerden het nieuwe adres.
Wie waren die Castlemaine Co dan toch!
Misschien een oude vogel met nieuwe veeren?
Ze informeerden bij den man, die bezig was
beneden alles in orde te maken en toen die
vertelde dat hij direct honderd pond contant
voor zijn werk had gekregen, stegen Castle
maine Co. aanzienlijk in hun achting en
ze staken hun firma-kaartjes in de brieven
bus.
Het liep tegen het einde van April en met de
verrukkelijke voorjaarszon was het heerlijk in
Londen. Tot zijn laatste levensjaren bleef
Jack de herinnering bij aan zijn eerste Zon
dag in Nether Street. De schoonmaakster, die
zijn ka/ier netjes hield en voor zijn ontbijt
zorgde, was een moederlijke oude vrouw. Ze
kwam van zeven tot tien uur 's morgens en
daarna moest Jack voor zichzelf zorgen. Ze
heette Garland en was de vrouw van een zie
ken houtbewerker, die erg achteruitgegaan
was. Theodore Grant, de antiquair, had haar
aan Jack aanbevolen en de oude man stond
uren op zijn drempel naar den overkant te
kijken! Hij stelde verbazend veel belang in
het doen en laten van mijnheer Castlemaine.
Zoo nuttigde dan Jack dien eersten Zondag
onder het luiden der kerkklokken in een opge
wekte stemming zijn ontbijt, met zijn krant
open naast zich, maar niets van wat daarin
gedrukt stond drong tot hem door. Hij was
jong en vol nieuwe hoopvolle verwachting.
Terwijl juffrouw Garland de kamer op
ruimde, stak Jack zijn pijp aan en ging naar
het venster. Nether Street lag verlaten, alleen
een paar musschen zochten hier en daar wat
van hun gading. In den winkel aan den over
kant stond de antiquair en wuifde hem goe
den dag, en hij beantwoordde vriendelijk dien
morgengroet. Hij vond Theodore Grant een
heel merkwaardig man..
Ik zal het theeservies hier laten, zooals
we afgesproken hebben, zei juffrouw Gar
land, en als u graag wilt dat ik straks nog
even kom kijken of u wat noodig hebt, wil ik
dat graag doen.
O, neen dank u wel, ik ga maar buitens
huis eten.
Maar de goede restaurants zijn op Zon
dag gesloten en de Italiaansche zijn duur en
vuil. Ik heb gehoord, dat ze altijd het uit
schot op de markt koopen voor een halve pen
ny per pond.
In orde hoor, lachte Jack, dan zal ik niet
naar de buitenlanders toegaan.
Toen juffrouw Garland weg was, overdacht
hij verschillende dingen met betrekking tot de
nieuwe onderneming. Den volgenden dag zou
hij met Grantley en Teddy Brown overleggen,
wat ze nu het eerst zouden doen. Brown was
zoo buitengewoon practisch; hij zou mor
gen wel met een goed idee voor den dag ko
men.
Terwijl Jack voor den derden keer zijn pijp
stopte, hoorde hij aan den overkant een deur
open en dicht gaan. Het was mr. Grant met
een allerliefst meisje, gekleed om naar de kerk
te gaan. Dat was toch niet hetzelfde meisje,
dat hij in den winkel gesproken had? Toen
had hij niet op haar gelet, maar ze was
Grantley toch opgevallen. Mr. Grant keek
naar boven en Jack knikte, het meisje keek
naar hem met een blik van herkenning in
haar zachte, bruine oogen en met een blos op
haar wangen, groette ze glimlachend. Toen
verdwenen ze in de richting naar de Strand.
Wat is dat een mooi meisje, dacht Jack.
Hoe is het mogelijk dat ik met haar gesproken
heb, zonder op haar te letten? Wie zou zóóiets
verwachten in een ouden stoffigen rommel-
winkel in een zijstraat in Londen!
Even later ging hijzelf ook uit en liep door
tot Mansion House. Hij ging verder langs
Holborn en Oxfordstreet, vervolgens door
Shaftsbury Avenue naar de St. Martinskerk,
aegenover Trafalgar Square. De fonteinen
sprongen en de vallende druppels schitterden
in de zon. Hij bleef even staan luisteren naar
de prachtige tonen van het kerkorgel en zag
de menigte pratend en opgewekt de kerk ver
laten en langzamerhand uiteengaan.
Toen voelde Jack zich onuitsprekelijk een
zaam; hij snakte naar gezelschap. De Browns
hadden hem gevraagd de Zondagen bij hem
door te brengen, maar die kleine, armzalige
kamers trokken hem niet aan. Zijn gedach
ten gingen naar Grantley en Madge en hun
tehuis. En hij wist, dat ook Grantley naar hem
verlangde.
We zijn in een onmogelijken toestand ge
raakt, dacht hij. Maar nu begin ik honger te
krijgen. (Wordt vervolgd).