CHAMBERLAIN NAAR ROME.
„Mysterie
om een Erfenis
De bekende molen aan den Vughteruitgang te 's Hertogen
bosch zal worden gesloopt, om plaats te maken voor een
modern benzine-tankstation
Het drukke verkeer in de residentie eischt de uitbreiding der
moderne verkeerslichten. Een der nieuwste licht-posten in
aanleg
Het ongeluk op den „Grand Galibier". De reddingbrigade tijdens haar droeven arbeid. Het stoffelijk
overschot der slachtoffers wordt per slede naar Valloire overgebracht
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
DOUGLAS GARDINER.
(Nadruk verboden.)
13)
Ik ben de redacteur en dit is mijn kamer,
zei Jack. Wenscht u mij te spreken? Misschien
door mijnheer Brown gestuurd? Gaat u zitten
mevrouw.
Wat is het hier beeldig mooi; op de mees
te redacties zijn geen kleeden; het zijn lee-
lijke hokken. Ze keek hem met veel belang
stelling aan. En u bent dus mijnheer Castle-
maine? Wat een ideaal jonge redacteur bent
u. Want u bent jong, ondanks uw grijze haren.
Zoo bevallig mogelijk nam ze plaats op een
stoel.
Ja, mijnheer Brown kwam naar me toe
en ik heb hard voortgemaakt om uw werk
gauw af te krijgen. Gelukkig had ik de schets
al klaar, ik was van plan het te verkoopen aan
de Parayon Press, maar ik was heel blij, toen
ik hoorde, dat er een concurrent was geko
men; dat is goed voor iedereen.
Mooi zoo, maar ik vrees, dat mijnheer
Brown vergat om me over een vrouwelijke
medewerkster te spreken.
Ze lachte vroolijk.
U weet dus niet wie ik ben, mijnheer
Castlemaine? Ik ben kapitein Aubrey de
Vere.
Jack's gezicht was een groot vraagtee-
ken.
Ik kreeg dien naam van den redacteur
van de „Society Snaps"; Kapitein Aubrey de
Vere is bij de redacties goed bekend en haar
werk wordt gewaardeerd, Hier hebt u mijn
copie, ik hoop dat het naar uw zin is. Natuur
lijk zult u na verloop van tijd meerdere bladen
uitgeven en dan moet u den kapitein niet ver
geten. Ik heb van mijnheer Brown begrepen,
dat u flink wat geld hebt om mee te begin
nen en dat is de hoofdzaak om te slagen. Hebt
u er op tegen dat ik hier een poosje blijf
U kunt hier blijven zoolang u wilt, zei
Jack hartelijk.
Maar ik kan niet best buiten mijn sigaret,
mag ik zoo vrij zijn om op te steken?
Uit haar tasch diepte ze een zilveren ciga-
rettenkoker op en weldra rookte ze er lustig op
los.
Ik zal mijn copie geregeld brengen,
mijnheer Castlemaine, en ik zou graag de
proeven hier nazien. Wanneer mag ik mijn
chèque komen halen?
De kassier doet alle betalingen per post,
mevrouw.
Noem mij alstjeblieft „Kapitein" of
.Aubrey", mevrouw is zoo vreeselijk vormelijk.
Nu dan, Kapitein, als u dat zoo wilt. Ik
wou er nog bijvoegen dat het manus
cript per aangeteekenden brief kan worden
gezonden.
En dan wilt u mij berooven van mijn
prettigen uitgang? Dat is ondeugend. Ik hou
zoo van die busrit en de wandeling en het pra
ten met mijn aardige redacteuren wekt me al
tijd zoo op.
Jack lachte; wat was dat een zonderlinge
vrouw! Hij nam de getypte copy en deed alsof
hij las. In dien tijd was de kapitein bezig, de
verschillende voorwerpen in zijn kamer te be
kijken.
't Is hier verbazend vroolijk en aardig.
Woont u hier? Niet getrouwd? Al mijn ande
re redacteuren zijn getrouwd en ik voel me
soms zoo eenzaam!
Je komt hier nooit meer in de kamer,
dacht Jack.
Hoe komt u er toch bij uitgever te wor
den mijn heer Castlemaine? Want u was nooit
te voren in het vak, dan had ik u wel eens
hooren noemen. Is Castlemaine uw eigen
naam? Ik ben er niet zeker van, of u een
jonge of een oude man bent, of een oude jon
ge man. Maar nu verveel ik u en dat moet ik
nooit doen, want dan krijgt u genoeg van me.
O neen, want u bent iets heel nieuws
voor me.
Moet ik dat als een compliment opvatten
of net andersom? U bent heel anders dan
andere mannen, die ik ken en u bevalt me. Ik
zal mijn uiterste best doen voor uw blad. Ik
heb u toch niet beleedigd hoop ik?
Geen kwesite van, Kapitein; maar ik
vind het niet prettig u zoo te noemen. Ik vind
het niet aardig en ook niet beleefd.
Mijn eigen naam is Susan Jinks, maar ik
vind Jinks afschuwelijk. U kunt me Susan
noemen, als u dat wilt.
Jack negeerde deze aanmoediging en de ka
pitein stond op en nam haar tasch je.
Als u het niet zoo druk had, mijnheer
Castlemaine, zoudt u iemand te lunchen kun
nen vragen. Maar ik weet, dat u geen tijd hebt
en daarom ga ik maar heen. Goeden dag, tot
den volgenden keer.
Jack sprong op en gaf Kapitein Aubrey de
Vere de hand. Een zucht van verlichting ont
snapte hem, toen hij haar de trap hoorde af
gaan.
Goede hemel mompelde hij, erger dan
een nachtmerrie! Ik zal zien te voorkomen
dat ze hier ooit weer komt!
Hij zette deur en venster tegen elkaar open
om den doordringenden geur die ze had ach
ter gelaten te doen wegwaaien.
Lange, opwindende dagen volgden riu; voor
dag en dauw op en niet voor middernacht
naar bed. De kapitein had aan Brown verteld
dat een groote firma, die van den brutalen
concurrent had gehoord, een commissaris-
senvergadering had bijeengeroepen, waarop
besloten werd dat de beste manier op hem den
kop in te drukken zou zijn een concurreerend
blad op te richten. Hij drong er dus op aan,
er vaart achter te zetten en het resultaat was
dat Jack Zaterdagmorgen het eerste num
mer van zijn blad in zijn bevende handen
hield. Het was een in elk opzicht geslaagd pro
duct! Het was grooter dan de bestaande, op
beter papier gedrukt en geïllusteerd met
veelgekleurde plaatjes. Jack keek het eenige
keeren door, legde het neer en nam het weer
op. Ontelbare reclamebiljetten, groot en klein
werden verspreid. Op de bovenste verdieping
was een zwerm van meisjes bezig met vouwen
en pakketten maken.
Twintigduizend van zulke pakken werden
Zaterdagmiddag per postwagen weggehaald.
In de provincie en in Londen zelf waren men-
schen bezig het publiek en den handel te win
nen. En Maandagmorgen zouden in alle dag
bladen advertenties verschijnen.
Het bureau van Castlemaine Co werd Za
terdag om twee uur gesloten, maar tot laat in
den avond waren hoofden en handen bezig
achter de dichte deuren. Teddy Brown was er
een Grantley Dennington en Watson. Een
exemplaar van het nieuwe weekblad lag voor
het raam te midden van groote geïllustreerde
reclamebiljetten. De lucht was doortrokken
van den scherpen geur van drukinkt, die de
neusgaten prikkelde.
Goddank, morgen Zondag! riep Brown.
Jack stemde hier van ganscher harte mee in
en gluurde door het venster naar den over
kant. Hij zag, dat Rosamund en haar vader
den winkel sloten en dat het meisje met aan
dacht naar de reclamebiljetten keek. Zijn ge
zicht gloeide!
Blijft u den heelen Zondag hier hangen,
mijnheer Castlemaine? vroeg Brown.
Een deel van den dag wel
De winkel aan den overkant was nu geslo
ten en Rosamund zat boven voor het raam.
Wil u niet bij ons komen? Niet? Maar
hebt u het hier dan niet eenzaam? En ter
wijl hij naar alle kanten wees. Dat is alleen
uw gezelschap, duizenden van uw geesteskin
deren!
Ik zal me niet eenzaam voelen, glimlachte
Jack, ik heb werk in overvloed - -
Neen, dacht Grantley, terwijl hij zijn
oogen samenkneep, hij zal het niet eenzaam
hebben.
Hij had Rosamund aan het raam zien zit
ten.
Hoofdstuk ."XL
LIEFDE IN NETHER STREET.
De Zondagmorgen was weer even zonnig, de
kerkklokken luidden weer even plechtig als de
vorige week.
Jack liet zich in een leuningstoel bij het
raam vallen met zijn krant en zijn pijp. Hij
keek naar de ramen van de Grants, vlak te
genover de zijne en hij was benieuwd of Ro
samund naar de kerk zou gaan.Natuurlijk zou
dat het geval zijn. Grant had immers gezegd,
dat zijn dochter altijd ging?
Weinig kon hij vermoeden, dat hij op dit
oogenblik het onderwerp van gesprek tusschen
vader en dochter aan den overkant vormde.
Ik mag dien man wel. maar ik vertrouw
hem niet. Ik kan niet zeggen waarom, maar
hij is me een raadsel.
En ik meende dat u groote vrienden
waart! riep Rosamund verwonderd uit.
Dat zijn we ook, dat zijn we ook. Maar
die man heeft iets geheimzinnigs. Niemand
weet wie hij is en vanwaar hij komt en hij
praat er ook niet over. Met één ding heb ik
hem gesnapt. Hij is eenige jaren in Cambridge
geweest; ik heb er geïnformeerd, maar er was
in dien tijd geen Castlemaine bekend.
Hij zal er wel zijn reden voor hebben, om
zijn waren naam te verbergen. Was het goed
van u, vader, om navraag te doen?
Over zulke dingen kan een kind niet
oordeelen, zei hij zacht. En toen op anderen
toon: Misschien heb ik niet goed gedaan, hem
hier te vragen. Ik zou niet graag willen, dat je
té veel belangstelling voor hem ging voelen.
(Wordt vervolgd)^