lnstantine
Belangrijke kwestie inzake duinwater
onttrekking.
IN ENGELAND.
Pijn!
Anifct!
DE „TROMP"
Soefcö mfit u)at aoedö
IVOROL
DINSDAG 17 JANUARI 1939
's-Gravenhage voor schadevergoeding
aangesproken.
Maandag werden voor de vierde kamer van
de Haagsche rechtbank de pleidooien gehouden
in een rechtsgeding, dat de heeren Jhr. ir. H.
Loudon, president-commissaris van de Konink
lijke en jhr. dr. J. Loudon, Nederlandsch gezant
te Parijs, en W. J. Jochems te Wassenaar eeni-
gen tijd geleden aanhangig hebben gemaakt
tegen de gemeente 's Gravenhage. De gemeente
heeft enkele jaren geleden in de naaste omge
ving van de landgoederen van de heeren Lou
don en Jochems te Wassenaar verschillende
werken aangelegd ten behoeve van de duin
waterleiding.
Door middel van z.g. „spranken" (lange, die
pe ingravingen) werd water uit de omgeving
weggezogen en daarna opgepompt naar de reser
voirs der gemeente-waterleidng. Op deze wijze
werden evenwel stelselmatig groote hoeveelhe
den water aan de landgoederen van eischers
onttrokken, waardoor het gevaar ontstond, van
geheel uitdrogen van den grond en de boomen
en plantengroei. Dank zij de kostbare voorzie
ningen, in samenwerking met andere slacht
offers genomen, slaagden de heeren Loudon en
Jochems erin om, door inmaling van water uit
het Rijnland het waterverlies te compenseeren.
Zich op het standpunt stellend, dat de ge
meente onrechtmatig heeft gehandeld, vorde
ren eischers betaling van de gemaakte kosten
n.l. welke zij hebben moeten uitgeven om water
uit het Rijnland te doen inmalen.
Op 14 November 1935 wees de Haagsche recht
bank vonnis, waarbij zij de eischers in het ge
lijk stelde, en de handelingen van de gemeente
als aantasting van eischers eigendom be
schouwde. De rechtbank legde eischers evenwel
Oerwoud-Intermezzo.
LONDEN, 15 Januari.
Onze luipaard is dood.
Gisteren nog stond hij op de fotopagina's
van onze kranten; een lui, rekkerig dier met
bonte vlekken en een sterken staart, die aan
het eind een tikje krulde, zonder echter een
speelschen indruk te maken, en keek ons aan
met onwennige knipperoogen. Er stonden
plaatjes naast van politie met geweren en re
volvers en van jeugd, die aan de hand van
een gewapenden agent naar school wordt ge
bracht. Want de luipaard was namelijk op
vrije voeten. En aangezien hij het eigendom
was van een meneer in Devon, met een eigen
dierentuin, had hij volgens de wet zijn recht
op de vrijheid verbeurd.
Een luipaard aan den wandel! De kranten
posters in de stad zeggen het: „Leopard at
large!" We voelen een soort plezierigen schrik.
Beteekent dat het in dit veilige leven, dat we
zoo hebben ingericht, dat warm water uit de
warmwater kraan en koud water uit de,,-koud
waterkraan komt, nog luipaarden kunnen
rondloopen? Terwijl poes, van niets wetend,
bij de kachel spint en Mopsje, het trouwe dier,
tweemaal per dag voor een wandeling rond het
plantsoentje wordt genomen? Ongehoord. Na
tuurlijk. Maar blijkbaar toch een tikje pikant.
Blijkbaar heeft een vrijbuitende luipaard een
sterker aroma, dan we gewend zijn in de da-
gelijksche atmosfeer aan te treffen. Want we
praten er allen over, op de tram en de bus en
in den winkel. Niet overluid, natuurlijk, dat ligt
niet in onzen aard, maar zoo met een enkel
woord. Zooals we ook over den python hebben
gepraat, dat ongezellig uitziende stuk slang,
dat enkele weken geleden in een Londensche
buitenwijk de vrijheid had gevonden. De
python bleef dagenlang zoek en de eigenaar,
die aan het huisdier verknocht was, was troos
teloos. Menschelijke list vermoedde, dat hij
zich knus in den schoorsteen had opgerold.
Men ging in eigen hart te rade en introdu
ceerde een vrouwelijke python in het vertrek,
waarin zich de schoonsteen bevond. Zij coquet-
teerde in sierlijke kronkels, zij was één en al
charme, maar wist den sterken man in geen
netten te vangen. De python bleef ;zoek. En
werd tenslotte gevonden op een plaats waar
u en ik slechts potlooden en scharen plegen
te vinden: tusschen de zitting en leuning van
een zware, comfortabele fauteuil. Zoo'n stoel,
waarin men zich achteloos vlijt.
Met den luipaard is het minder gelukkig,
maar voor ons, als volk, heroïscher afgeloopen.
We wisten, dat hij zijn hok was ontslopen, en
in het voorbij gaan aan een stapel afgedankte
botten had gelikt daar hield het weten op.
Zoeklichten spookten door den tuin, dappere
lieden Mommen in boomen om beter en ver
der te kunnen zien, agenten droegen geweren
rond en het 152ste regiment der luchtmacht
doorspeurde het kreupelhout. Een val met een
verleidelijk stuk vleesch werd gezet („we hopen
hem levend te vangen", luidde het in echte
big-game-'huntingtaal). Toen de maag de ver
leiding bleek te weerstaan werd het hart be
proefd en een ontroerende gramofoonplaat
die het zoete spinnen van een vrouwelijk lui
paard weergaf, klonk in den stillen nacht
De lokstem der gevangenschap. En, O, victorie,
de luipaard weerstond. Hij bleef vrij.
Totdat de aanvoerder der luchtmacht een
staart meende te zien bewegen dicht onder
struikgewas. Temidden van zijn mannen begaf
hij zich plat op den grond, en tuurde, tuurde,
tot hij zeker was. „Het is de luipaard", sprak
hij. „It's staring at me"! Hij nam het besluit.
Schieten was de eenige weg dien mij open
stond", verMaarde hij later". Hij waarschuwde
de andere leden der expeditie uit de vuurlinie
te gaan staan en vuurde daarna een schot en
nog een schot. Het tweede schot „just to make
sure", zekerheidshalve. Niet dat het achteraf
noodig was geweest. De commandant is een
„good shot", hij weet te raken en de luipaard
was door het eerste schot onmiddellijk doode-
lijk getroffen.
Deze laatste toelichting bevredigt niet al
leen ons eergevoel. Wij zijn tevens dankbaar
dat dier, dat nu eenmaal te groot en te sterk
was om in vrijheid tusschen ons te leven, op slag
werd gedood, want de wereld weet het: we zijn
een dierenlievend volk.
En daarmee is ons oerwoud-intermezzo weer
gesloten, de luipaard dood, die ons gisteren
nog met zulke onwennige knipperoogen aan
keek, en onze verwondering genezen. Want
het blijkt toch niet te kunnen. In een wereld,
die geregeld is, zoodat koud en warm water
hun eigen kraan en buizennet hebben, kun
nen geen luipaarden los rondloopen. En daar
om: omdat we graag zien, dat alles geschiedt
zooals het het beste is, zeggen we, voordat we
den luipaard voorgoed vergeten: „De luipaard
is dood. Misschien ,ook maar wel zoo goed".
yr. s.
getuigenbewijs op, om te bewijzen, dat de han
delwijze van de gemeente inderdaad schadelijke
gevolgen voor de landerijen van de eischers zou
hebben gehad. Indien deze geen tegen-maat
regelen zouden hebben genomen.
Als deskundigen werden toen benoemd, prof
dr. I. Jeswiet, hoogleeraar aan de landbouw-
hoogesehool te Wageningen, prof. dr. L. M. R.
Rutten, hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te
Utrecht en I. G. Bijl, hoofdingenieur van den
Haarlemmermeerpolder te Hoofddorp.
Het door de deskundigen uitgebrachte rap
port komt tot de conclusie, dat de exploitatie
van de duinwaterleiding door de gemeente be
langrijke hoeveelheden water aan de hoogere
bodemlagen van de terreinen van de eischers
ontrekt, doch geen water aan de diepere bodem
lagen, voorts, dat indien eischers niet de door
hen genoemde tegen-maatregelen hadden ge
nomen, de daling van den waterstand ernstige
schade aan hun landerijen zou veroorzaakt
hebben.
Het meer naar zee plaatsen van den sprank,
aldus het rapport verder, zou ernstig gevaar
voor verzouting van het duinwater opleveren.
Na het uitbrengen van het deskundigenrapport
werden Maandag opnieuw de pleidooien ge
houden. Voor de heeren Loudon en Jochems
trad op mr. F. M. Westerouen van Meeteren.
Het standpunt van de gemeente, zoo zeide plei
ter, is altijd geweest, dat zij wel wist, dat haar
handelingen aan velen schade berokkenden,
doch dat zij meende daartoe gerechtigd te zijn.
Ondanks vele noodkreten van grond-eigenaren
is zij doorgegaan met water-onttrekken. De
schuld van de gemeente staat dus wel vast, ja
men zou hier haast van opzet kunnen spreken.
Wat de kosten van het deskundigen rapport
betreft, aldus besloot pleiter, het belang van dit
buitengewoon interessante en leerzame rapport
strekt veel wijder dan dit proces, zoodat de ge
meente na de uitspraak nog zeer veel aan dit
rapport zal hebben en de prijs ervan wan
neer de gemeente die zal moeten betalen dus
niet te hoog zal zijn.
Jhr. mr. W. M. de Brauw, voor de gemeente
optredend, onderschreef deze laatste opmerking.
Het rapport is zeer belangwekkend voor de ge
heele watervoorziening van het westelijk deel
van ons land. De deskundigen hebben er twee
jaar aan gewerkt, doch zelf vonden zij dien tijd
te kort. Eigenlijk hadden zij waarnemingen over
een reeks van jaren willen nemen.
Zoo zijn de verschillen in regenval elk jaar
buitengewoon groot. Is het rapport daarom bui
tengewoon belangwekkend, of het in dit proces
als geheel doorslaggevend mag worden be
schouwd, trok pleiter ten zeerste in twijfel.
Voorts 'zeide pleiter nog:
De gemeente heeft haar eigen grond gebruikt
wel tot schade van anderen, doch zonder dat er
sprake is van rechtsmisbruik.
Aan de hand van de jurisprudentie toonde
pleiter aan, dat de rechter in dat geval aan de
benadeelde buien geen schadevergoeding toe
kent, zelfs al is er door hen belangrijke schade
of ongerief geleden.
Inderdaad levert de duinwaterleidng meer
water af dan de hoeveelheid neerslag-water,
dat op het terrein van de gemeente valt.
Het meerdere wordt even wei niet aangevuld
met ne^sWe-^tf v van,deomliggende terrpi-
néri>';;üocli uitVliet''diep-duinwater.
Men heeft''een reserve-bron van diep-duin-
water,'"welke evenwel jaarlijks vermindert. Die
reserve wordt aangevuld door van onder opko
mend zout-water. Omdat op den duur het gevaar
ontstaat,, dat dit Zóut-water het zoet-water zal
gaan vervangen, is men nu bezig het duinwater
te vervangen door Lek-water. Doch dit is de
verklaring, dat, ondanks het onttrekken van
groote hoeveelheden water, het peil van het
duinwater even hoog blijft.
Het deskundigen-rapport gaat er van uit, dat
zich op 20 Meter diepte een ondoorlaatbare
laag bevindt, zoodat men alleen met het boven-
duinwater te maken heeft. Dit is, volgens plei
ter, onjuist. Men heeft maar zeer weinig me
tingen verricht en kan dan natuurlijk op on
doordringbare stukken zijn gestooten.
Wel is op 20 Meteer diepte een moeilijk, door
laatbare, echter geen ondoorlaatbare laag aan
wezig.
De uitspraak werd bepaald op 9 Februari a.s.
Zoonlief kreeg niet genoeg
zakgeld.
De Haagsche politie werd Zondagmiddag voor
een eigenaardig geval te hulp geroepen. Een jon
gen van 17 jaar was kwaad geworden op zijn
moeder omdat hij meende niet voldoende zak
geld te krijgen. Uit protest daartegen liep hij
naar de keuken en deed de deur op slot en bo
vendien spijkerde hij de deur nog speciaal
dicht. De ouders konden dus niet tot hem door
dringen. De politie werd er bij gehaald en ook
op sommatie van deze was zoonlief niet bereid
uit zijn schuilplaats te komen. -Daarop heeft de
politie de deur opengehakt. Toen men ten slotte
na veel moeite in de keuken kwam, bleek zoon
lief verdwenen door den tuin. Hij is nog niet van
zijn vlucht teruggekomen.
MR. OUD NIET LIJSTAANVOERDER
IN GEHEEL ZUID-HOLLAND.
Mr. P. J. Oud, die zich aanvankelijk bereid
had verklaard als lijstaanvoerder voor de lijst
van den Vrijzinnig Democratischen Bond in
de geheele Provincie Zuid-Holland op te tre
den, heeft, in verband met zijn benoeming tot
Burgemeester van Rotterdam, in overleg met
het bestuur der federatie Zuid-Holland van
den Vrijzinnig Democratischen Bond besloten
de candidatuur in den kieskring Rotterdam
niet te aanvaarden, daar hij het ongewenscht
acht in de gemeente, waarin hij als burge
meester is opgetreden, een candidatuur te
aanvaarden, waardoor hij in den politieken
strijd wordt betrokken.
In alle andere Meskringen van Zuid-Holland
blijft mr. Oud lijstaanvoerder van de vrijzin
nig democratische lijst; in den kieskring Rot
terdam zal die eerste plaats worden ingenomen
door mr. G. J. C. Schilthuis te Rotterdam.
Tweemaal overreden
Wielx-ijder op slag gedood.
Maandagavond óm zes uur is de ongeveer
40-jarige wielrijder J. Aarts bij het over
steken van het kruispunt RijkswegDorps
straat te Pey door een personenauto uit Roer
mond aangereden. De auto reed na de aan
rijding nog vijftig meter dóór. Het gevolg was,
dat een achter dezen wagfcn rijdende auto het
slachtoffer, die tegen den grond was geval
len, niet bemerkte en over den ongelukMge
heen reed. A. was toen op slag dood.
Hel moderne pijnstillende middel
't is van ÏÏay&ï
(Adv. Ingez. Med.)
Dagvaarding tegen Mr. Bost van
Tonningen uitgebracht.
spoedig weer reisklaar.
Beschadiging blijkt
mee te vallen.
De „Tromp" zal Woensdag te Lis
sabon in het dok gaan voor het her
stellen van de bij de botsing met de
„Orinoco" opgeloopen schade. De
werkzaamheden zullen vijf dagen in
beslag nemen. De flottieljeleider ligt
nog steeds op dezelfde plaats aan de
Da Rocha-kade, waar Zondag het
ongeval geschiedde.
Commandant Doorman weigerde eenige
inlichting te verstrekken. De averij schijnt
evenwel minder belangrijk dan aanvankelijk
werd geloofd. Deze indruk wordt bevestigd
dcor het feit, dat de „Tromp" eerst Woens
dag zal dokken, teneinde de ontvangst aan
boord, welke op Dinsdagnamiddag was be
paald te laten doorgaan. Niettemin is de
commandant den geheelen dag aan boord
gebleven en heeft hij de uitnoodiging van
vice-admiraal Mata Oliveira, die een noen
maal aan den état-major van de „Tromp'
aanbood, afgezegd.
De grootste schade schijnt te bestaan in
'n deuk in den romp op twaalf meter van den
achtersteven. Deze deuk, welke ter hoogte
van de waterlijn ligt, heeft een lengte van
één meter en een diepte van zes tot acht
decimeter.
Op het oogenblik dat het ongeval gebeurde,
vertrok de „Orinoco", die slechts enkele
meters van de „Tromp" was gemeerd, op
normale wijze met een havenloods van Lissa
bon aan boord. Twee sleepbooten begonnen
de „Orinoco" van de kade weg te sleepen, toen
de vliegende storm, welke een ongemeene
hevigheid had, het stoomschip tegen de
„Tromp" drukte. Ondanks hun pogingen om
een botsing te voorkomen, werden de sleep
booten door de „Orinoco", waarop de wind
hevig vat had, letterlijk meegesleurd. Aan
boord van het Duitsche schip werd onmid
dellijk „volle kracht achteruit" gegeven, doch
de stroom won den strijd en de „Orinoco'
botste tegen de „Tromp", die met het oog
op den storm stevig lag vastgemaakt.
De flottieljeleider werd met kracht tegen
het remmingswerk langs de kade, dat uit
zware houten delen en touwwerk bestaat,
gedrukt, zoodat de schok van het 3350 ton
zware schip toch werd opgevangen.
In den loop van den ochtend heeft de com
mandant een protest opgesteld, dat de Ne-
derlandsche consul-generaal onverwijld aan
het havenkantoor, .van Lissabon heeft over
gebracht.
De „Orinoco" heeft .haar maatschappij van 't
gebeurde op de hoogte gesteld en zal overeen
komstig' het zeerecht, eveneens een protest
indienen, wanneer zij te Hamburg aan
komt. De vertegenwoordiger van de Hamburg-
Amerika Lijn, aan welke maatschappij het
schip behoort, heeft zich naar de „Tromp"
begeven, waar hij kolonel Doorman een tele
gram van den gezagvoerder van de „Orinoco"
waarin deze zijn leedwezen over het voorge
vallene betuigt, ter hand stelde.
poets dus met
De NederlandscHe tandpasta
(Adv. ingez. Med.)
Urk geïsoleerd.
Telefoonkabel gebroken.
Urk wordt de laatste weken wel op de proef
gesteld. Was het eiland tot voor enkele dagen
vrijwel geheel geisoleerd door de vorst en der-
zelver gevolgen, thans zit het eiland zonder te
lefonische verbinding. Maandag heeft nl. de te
lefoonkabel op het IJselmeer nabij Urk het be
geven, vermoedelijk ten gevolge van den zwaren
ijsgang. Heden krijgt Urk een rijks-telefonie-
zender, doch het zal nog enkele dagen duren al
vorens het telefoonverkeer weer normaal kan
geschieden
Maandagmorgen om zeven uur is de postboot
„Von Geusau" en het m.s. „Idonea", beide sche
pen van de Urker Stoomboot Maatschappij van
Urk naar Kampen vertrokken met post en pas
sagiers aan boord. Na een zware reis hebben zij
eerst om drie uur Maandagmiddag Kampen be
reikt.
Mislukte aanslag op ouden man.
Uit wrok twee schoten gelost.
Zondagmiddag is te.Hulshorst op de Veluwe
door den 17-jarigen van O. een aanslag ge
pleegd op den bejaarden landbouwer de Kroes,
De jongen had een straf in een tuchthuis onder
gaan wegens mishandeling van de Kroes. Uit
wrok hierover heeft hij den aanslag gepleegd.
Tot tweemaal toe heeft de jongen een schot
op den ouden man gelost, doch zij troffen geen
doel. Daarop is van O. de bosschen ingevlucht,
waar hij zich thans nog schuil houdt.
De politie is er nog niet in geslaagd hem aan
te houden
NOORSCH GEZANT IN PLAATS VAN
ZAAKGELASTIGDE TE DEN HAAG?
OSLO, 16 Januari (A.NP.) In de nieuwe
begrooting voor 1939/1940 welke dezer dagen
aan het Storting is voorgelegd, doet de regee
ring van Noorwegen het voorstel, de functies
van zaakgelastigde in 's-Gravenhage en Brus
sel te wijzigen in gezantschapsposten.
Jeugdcongres 1939.
In de groote zaal van Bellevue te Amster
dam, werd Zondag het jeugdcongres 1939,
georganiseerd door den jeugdraad van het
Neda'rlandsch Verbond van Vakvereenigin-
gen, de Arbeiders Jeugd Centrale en den
Nederlandschen Arbeiders Sportbond, onder
leiding van den heer H. Lindeman, voorzitter
van den jeugdraad van het N. V. V., gehou
den.
De heer H. Lindeman heette in zijn ope
ningsrede de vertegenwoordigers van het
departement van Socale Zaken, hartelijk
welkom.
De heer Lindeman gaf vervolgens het woord
aan den heer Jan Peters, voorzitter van de
A. J. C„ ter inleiding van het onderwerp
J eugdbescherming
Spr. betoogde, dat de geweldige technische
vooruitgang in de laatste eeuwen groote pro
blemen voor de jeugd heefl doen ontstaan
Het is de taak van de overheid de jeugd
te beschermen. Dit meet geschieden door
vakopleiding, arbeidersbeschermende maat
regelen en algemeene vorming.
De volgende inleider was de heer F. Slier,
jeugdgroepbestuurder van den Algemeenen
Nederlandschen Bond van handels- en kan
toorbedienden. Hij sprak over het onderwerp
„De positie van de jonge hoofdarbeiders".
De vooropleiding voor den hoofdarbeider,
aldus de heer Slier, is vrij kostbaar, terwijl
na het afloopen van de school, dus tijdens de
vrije avonduren, de vakdiploma's behaald
moeten worden. Tijd voor lichamelijke en
geestelijke ontspanning blijft er veelal niet
over.
Verbetering van arbeidsvoorwaarden, rege
ling van arbeidstijd, o.a. door vervroegdde
winkelsluiting, werkverruiming op groote
schaal en verbetering van het vakonderwijs,
zijn noodzakelijk.
De heer H. Kaper, bondsjeugdleider van
den algemeenen Nederlandschen bouwarbei-
dersbond, sprak over het onderwerp: „Wette
lijke arbeidersbescherming".
Spr. noemde noodzakelijk: verkorting van
de arbeidsweek tot veertig uur, herstel van de
drie-jarige ambachtsschool, verplicht vakon
derwijs tot en met de achttiende levensjaar
wettelijke regeling van een aaneengesloten
vacantie van minstens veertien dagen per
jaar met doorbetaling van loon, medische
keuring voor de intrede in het bedrijfsleven
oprichting van arbeidsbeurzen en bureaux
voor beroepskeuze door het geheele land en
verbod van nacht en Zondagsarbeid.
De heer W. Thomassen, secretaris van de
A. J. C. sprak over het onderwerp „Beter on
derwijs".
Vermindering van het aantal leerlingen
per klas en betere mogelijkheden voor de
kweekelingen met acte, o.a. door leerplicht
verlenging, achtte de heer Thomassen nood
zakelijk.
De heer Tjerk van der Zee, bondsbestuurder
van den N.A.S.B., leidde vervolgens het on
derwerp: hoe staat het met de lichamelijke
opvoeding?, in.
Als laatste inleider sprak de heer A. de
Ruyter, secretaris van den Jeugdraad van het
N.V.V. over het onderwerp „De bestrijding der
Jeugdwerkloosheid"
Op de inleidingen volgde een drukke en De
langwekkende discussie.
Beleediging van minister van Justitie en
Centrale Raad van Beroep.
Tegen den hoofdredacteur van „Het Nationale
Dagblad", mr. M. Rost van Tonningen, is thans
een dagvaarding uitgebracht, waarin hem ten
laste wordt gelegd de eer en goeden naam van
den minister van Justitie te hebben aangetast en
den Centralen Raad van Beroep te Utrecht te
hebben beleedigd.
In de eerste tenlastelegging wordt vermeld,
dat mr. Rost van Tonningen in December 1938
te Leiden en elders in Nederland opzettelijk de
eer en goeden naam van den minister van
Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling, heeft aange
rand.
Hij heeft opzettelijk in het nummer van 29
December, hetwelk in vele exemplaren te Lei
den en elders in Nederland is verspreid, een
stuk met het opschrift: „De eer der Nederland-
sche jeugd. Vijf minderjarigen zijn in Oss straf
feloos misbruikt", gepubliceerd.
Dit stuk was door hem opgesteld, althans
kende hij den inhoud. Het is opgenomen met
het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid
te geven. De beleediging wordt den minister
aangedaan gedurende en ter zake de rechtma
tige uitoefening zijner bediening als minister
van Justitie.
Subsidiair stelt de dagvaarding, dat verdachte
opzettelijk in het openbaar den minister van
Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling. bij geschrifte
heeft beleedigd, door opneming van dat stuk,
hetwelk voor hem een beleedigend karakter
droeg.
In de tweede tenlastelegging wordt vermeld,
dat mr. Rost van Tonningen te Leiden en elders
in Nederland op of omstreeks 23 December 1938
zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk
in beleedigenden vorm heeft uitgelaten over
den Centralen Raad van Beroep, een openbaar
lichaam, althans een openbare instelling Dit is
dan geschied door opzettelijk in het nummer
van 23 December 1938 van het „Nationale Dag
blad" op te nemen een artikel met opschrift
„Het hemeltergend vonnis". Dit artikel en op
schrift aldus de dagvaarding waren door
hem opgesteld, althans kende hij den inhoud
Geen ingrijpen van den minister.
Naar de Msb. uit goede bron verneemt, is de
beslaglegging op onderdeelen van de persen
van het Nationale Dagblad niet geschied op
bevel van den minister. Het parket heeft op
eigen initiatief gehandeld. i
De Arnond-zaak.
Overwegingen van den advocaat-generaal.
In ©en deel onzer vorige oplage hebben wij
reeds gemeld, dat de advocaat-generaal bij
den Hoogen Raad, mr. Rombach. conclusie
heeft genomen in de bekende zaak van de
Kalkzandsteenfabriek „Arnoud", wier direc
teur, baron Van Hardenbroek van Ammerstol
door de Rechtbank te Haarlem tot drie geld
boeten van vijftig cents wegens overtreding
van de arbeidswet is veroordeeld, door zonder
vergunning nachtarbeid te laten verrichten.
Wij vermelden van de conclusie van mr. Rom
bach thans nog het volgende:
De weerlegging, welke de rechtbank van
het beroep op overmacht heeft gegeven, is in
cassatie onaantastbaar.
Naar aanleiding van het -betoog van den
requirant, dat de rechtbank, door in haar
eerste vonnis te overwegen, dat Van Harden
broek niet heeft kunnen voorzien, dat hij
na 27 November 1937 geen dispensatie meer
zou krijgen, eigenlijk al beslist heeft, dat hij
redelijkerwijs niet anders behoefde te hande
len dan hij gedaan heeft, merkte de advocaat-
generaal op, dat de rechtbank met die over
weging echter niet bedoelde, dat Van H. tot
het laatste oogenblik op een dispensatie mocht
rekenen.
De directeur wist immers al eenige dagen te
voren, dat hij geen dispensatie zou krijgen.
De rechtbank bedoelde alleen, dat hij, toen
hij de groote orders aannam, welke eind No
vember 1937 nog niet waren afgewerkt, nog
in de verwachting verkeerde, dat hij dispen
satie zou krijgen.
Het oordeel van de rechtbank, dat, ook al
zou Van H. zonder de overtreding, welke hem
wordt verweten, te begaan, niet kunnen vol
doen aan leveringsplichten, die hij op zich
genomen heeft toen hij nog op een verlenging
der dispensatie mocht rekenen en ook al zou
hij, zonder deze overtreding te begaan, zelfs
zijn bedrijf op den duur niet kunnen voort
zetten, dit geen overmacht is, welke hem
straffeloosheid brengt, achtte de advocaat-
generaal begrijpelijk, omdat de arbeidswet en
eveneens de geheele sociale wetgeving op het
principe*berust, dat ondernemingen, die de
haar in het algemeen belang opgelegde be
perkingen niet kunnen dragen, ook geen be
staansrecht hebben.
Voorts is mr. Rombach van meening, dat de
rechtbank volkomen terecht aan die ministe-
rieele missives het karakter van wettelijk
voorschrift heeft ontzegd. Reeds uitwendig
blijkt dit omdat de beschikking niet in de
staatscourant is opgenomen. Zooals de recht
bank bovendien terecht constateert, houden
de missives niet een verplichting of een be
voegdheid in om bij voltooide reorganisatie
der fabrieken met twee ploegen te doen wer
ken. Zij zijn niet anders dan een aansporing
daartoe, die, zooals thans gebleken is, beter
achterwege ware gebleven.
De advocaat-generaal concludeerde, naar
remeld dan ook tot verwerping van het cas
satieberoep.
De Hooge Raad zal op 27 Februari arrest
wijzen.
Bond van Jong-Liberalen.
Zondag is de algemeene vergadering van den
Bond van Jong-Liberalen te Soesterberg voort
gezet. De voorzitter, drs. H. A. Korthals, heeft
in zijn openingswoord van dezen dag in het
bijzonder verwelkomd den voorzitter van de
liberale staatspartij, prof. mr. B. M. Telders,
den vice-voorzitter van deze partij mr. M. H.
de Boer en den secretaris mr. J. Rutgers.
In de ochtendbijeenkomst heeft mr. W. C.
Wendelaar, lid van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal gesproken over: „Politiek van
den dag".
Rede mr. W. C. Wendelaar.
Spr. stelde voorop, dat het contact met den
oergrond van alle dingen moet worden her
steld. Wij moeten niet alleen den weg tot God
terugvinden, maar ons ook in zijn dienst stel
len. De liberalen hebben wel degelijk een rede
lijken ondergrond. Minister Goseling heeft dit
willen ontkennen, maar hij was daarin on
juist.
De heer Wendelaar trad vervolgens in een
beschouwing over de politiek van minister
Colijn. In 1937 werd algemeen verwacht, dat
deze een doelbewuste nationale eenheid zou
herstellen. Met zijn partijen-kabinet heeft hij
echter de geloofsantithese gebracht in een
tijd, waarin nationale eenheid meer dan ooit
noodig is. De antithese, aldus spr. is door en
door valsch en onwaarachtig. Colijn is niet de
man van het eensgezinde Nederland gewor
den, maar hij is gebleken te zijn een partij
man. Meer eenheid is een voorname liberale
eisch.
Een tweede fout van dr. Colijn is zijn stand
punt t.a.v. den vrijhandel. Men heeft den vrij
handel verlaten zonder de oppositie de ge
legenheid heeft gehad haar bezwaren uit
voerig te motiveeren. Spr. oefende voorts
critiek op de verschillende maatregelen van
minister Goseling.
Aan de gemeenschappelijke koffietafel
heeft prof. mr. B. M. Telders, de voorzitter
van de Liberale Staatspartij, de noodzakelijk
heid van samenwerking tusschen deze partij
en den bond van jong-liberalen bepleit. De
voorzitter van den B.J.L., drs. H. A. Korthals,
sloot zich hierbij geheel aan.
In de middagvergadering voerde het woord
de heer C. G. Roos, lid van Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland, die sprak over het
werMoosheidsvraagstuk.
Rede van den heer C. G. Roos.
De liberalen, aldus spr., moeten zich laten
leiden door de beginselen, dat vrije ontwikke
ling de economische krachten moet wor
den bevorderd en dat moet worden
gestreefd naar sociale rechtvaardigheid en
vergrooting van bestaanszekerheid.
Theoretisch is men het er over eens, dat het
normale bedrijfsleven tot bloei moet worden
gebracht. De regeering zegt dit ook in te zien,
maar zij handelt er niet naar. De politiek der
regeering is er juist een belemmering voor.
Verdedigbaar zijn verder de ordeningsmaat
regelen. Het ordeningsprobleem is, dat de
wetgever zich in staat acht door sociale en
economische maatregelen het economische
leven te kunnen regelen. Belangen, die er zijn,
worden daarbij beschermd, maar met nieuwe
belangen wordt te weinig rekening gehouden.
Dit leidt tot belemmering van het ter hand
nemen van nieuw werk. Vooral voor het
jongere geslacht is dat zeer funest.
Het plan-Westhof kan alleen nuttig zijn bij
verandering van de bodempolitiek van de re
geering, welke thans gebaseerd is op tegen
gaan van uitbreiding. Bescherming van be
drijfsleven is niet voldoende, bevordering is
noodig.
Maandag was liet abnormaal warm.
De Bilt had nog nooit op 16 Januari zulk een
temperatuur opgeteekend.
In den nacht van 15 op 16 Januari is
omstreeks 3 uur in de Bilt de maximum
temperatuur 13.0 graden Celsius geweest,
en hetzelfde maximum is te ongeveer
13 uur opnieuw waargenomen. Hier
mede is voor Januari de record-tempera
tuur bereikt, sedert het begin der waar
nemingen in 1849. Een gelijk tempera -
tuurmaximum is op 21 Januari 1899
overdag waargenomen,