Op eenzamen post... FEUILLETON door KURT SlODMAK. 9) Verschikt sprong Devilliers overeind en ontwaakte uit zijn overpeinzingen. Het eenigs- zins harde gezicht van Ysot, dat er echter bij kunstlicht zoo zacht kon uitzien, herinnerde hem aan een schilderij in het Louvre, maar hij wist 't zich niet precies te herinneren, mis schien aan een Diana „Kapitein?" „Ik vraag, wat jij daar van zegt?" ging Berrier nog zachter verder, terwijl zijn bloed begon te koken. Gespannen keek de kleine luitenant hem aan. wanneer juffrouw de Bottberg, naai de opstandelingen rijdt", eindigde de kapitein en keek zijn overbuurman aan. Ysot lachte. „De luitenant kan er niets op tegen hebben", zei ze, „en bovendien zal zijn opinie mij niet beïnvloeden". „Juffrouw", begon Berrier ernstig, „wij bevinden ons op het oogenblik in oorlogstoe stand, fort V en fort VIII hebben zich giste ren overgegeven en alleen fort VII, waar uw vader gevangen wordt gehouden, moet nog veroverd worden. Wij moeten op versterking wachten, aangezien dat fort beter is uitgerust. Anders hadden wij het allang geprobeerd maar het leven van onze jonge soldaten is kostbaar. Op het oogenblik kunt u niets an ders doen, dan met ons wachten". „Heeft u dan geen hart? vroeg Ysot zachtjes. „Voelt u dan niet, wat dat voor mij beteekent..,.? Mijn vader onder inboorlin gen, die halve wilden zijn.... Is het dan niet mijn plicht alles te probeeren? Is dat niet de plicht van een dochter? Ik ben nu vijfentwin tig jaarja, ik weet wel, dat ik er jonger uitzieen u wilt mij verbieden, mijn plicht te doen en mijn vader uit die hel te halen. Ze perste de lippen op elkaar en begroef haar nagels in haar handen. Zij huiverde. „Maar gelooft u mij toch Berrier schaamde zich en keek niet op. „Als er iets aan te doen was geweest, hadden wij het im mers reeds lang geprobeerd. Wij moeten af wachten!" „En toch zal ik gaan", zei Ysot na een korte stilte. „Onder geen omstandigheden zult u van ons verlof krijgen", antwoordde Berrier stroef. „Zoo iets is toch waanzin! Een meisje gaat alleen naar een fort, dat over eenige dagen beschoten zal worden! Heeft u ook maar eenige zekerheid, dat u uw vader kunt bevrij den, als u daar is? Weet u wat het beteekent naar menschen te gaan, die geweten noch verantwoordelijkheidsgevoel bezitten? En daar wilt u zich aan uitleveren? Het is on zin. U kent het land niet en u heeft er niet het minste idee van wat een poel van vuilig heid het hier is!" Hij had op luideren toon gesproken dan ter bekrachtiging van zijn woorden noodig ge weest was. Maar het volgend oogenblik had hij zichzelf alweer in bedrang. „Excuseert u mij", zei hij zachtjes en keek verlegen in het gezicht van Ysot, die hem rustig aan zat te kijken. „Ik heb daarnet worden gebruikt, die tegenover een dame.." „Dat wilde ik ook zeggen", viel de kleine luitenant in, die zijn hart van schrik in zijn keel voelde kloppen, „jullie oude ijzervreters verleert erg gauw het laatste beetje opvoe ding!" „Wacht maar, jongetje!", mompelde Berrier en keek den nieuweling tegenover hem aan; toen wendde hij zich weer tot Ysot: „Ik sta voor de uiterst moeilijke opgave, juffrouw, u mede te deelen, dat de legerleiding u in geen geval veroorlooft de frontlinie te overschrijden. Het is ons laatste woord!" „Mooi", zei Ysot na e enkleine pauze, „dan niet, dan is de zaak afgedaan". Berrier verstijfde. Een man werd toch nooit uit vrouwen wijs. Eerst een groote mond en dan ineens: ,Dan niet!" Hij schudde zijn hoofd en ademde verlicht op. Het ging toch beter dan hij gedacht had. Daarom liet hij het onaangename onderwerp zoo spoedig mogelijk varen en ging opgelucht verder: „Hoe lang zullen wij nog het genoegen heb ben, U hier te zien? Vermoedelijk zal over morgen het bevel tot oprukken komen, dan kan dat „groentje" daar tenminste eens kruit damp ruiken!" Ysot richtte haar oogen op het „groentje", den jongen luitenant, die haar verliefd zat aan te staren. „Ik ga vannacht nog terug, kapitein. Het heeft geen doel, hier in Ben Schiorsch te blijven". Berrier loosde een diepe zucht. Hij werd plotseling verheugd, want daarmede werden vele gevaren, zorgen en moeite van hem af gewend. Ik zal haar tegenspreken, dan gaat zij nog gauwer, bedacht hij slim. „Maar juffrouw, vannacht al?" Hij deed werkelijk alsof hij teleurgesteld was. Ha, ze ging erop in! „Direct", zei ze met een smartelijk lachje en reikte hem haar hand, die hij kuste. „Ik hoop u spoedig gezond en wel bij ons in Parijs te zien u ook, luitenant". Vol geestdrift drukte Devilliers haar de hand. Zij stond op, nam vriendelijk afscheid en verwijderde zich. De twee officieren zagen haar critisch na, tot haar slanke, sportieve gestalte in huis verdwenen was. „Ik wilde dat ik ook naar Parijs kon gaan", zuchtte de kleine luitenant. „Nou, wat heb ik je gezegd, vier uur, niet eens vier maanden heeft het geduurd, voor dat je heimwee kreeg, jij uilskuiken!" „Laat mij uitpraten ik wilde met haar naar Parijs!" Een auto reed voor. Het was de groote open wagen van Ysot. Er werden koffers uit huis gedragen. Het plein voor het café was plot seling dichtbevolkt met nieuwsgierigen. „Moet je toch eens zien, als er een vrouw vertrektDevilliers!" Devilliers knikte. „Het is, alsof zij de heele wereld inpakt en meeneemt. Wij arme, verlaten mannen!" Bedroefd stond hij van tafel op om een apéritif te halen. „Ga je mee, Berrier. Wat blijft ons anders over dan een borrel?" Berrier plukte aan zijn zwarte baardje en stond eveneens op. „Je hebt volkomen gelijk", zei hij en lachte droevig. Toen de maan recht boven de aarde stond verliet een groote open auto Ben Schiorsch; zij reed in de richting van de kust, maar maakte plotseling een groote bocht en raasde de woestijn tegemoet, naar het Zuiden toe naar het front, VII. Oude Geschiedenissen. In de halfdonkere kazemat hokten de „af gedankte Europeanen" bij elkaar. „En hoe voelt de nieuwbakken comman dant zich?" vroeg O'Murphy. Hij zat op zijn brits en construeerde met behulp van een touwtje en een strik een in genieuze inrichting om zijn broek tegen af zakken te beveiligen. Hauser had zijn vraag niet gehoord. Hij las. „Daar kan hij niets van zeggen, aangezien hij het nog moet worden", antwoordde Achil les Daskalopoulos valsch en wierp zich op zijn andere zijde. „Zal hij dan hier verdwilnen en onzen stal verlaten?" De Griek liet zijn schitterende roofdiertan den zien. ,Dat wordt beslist zijn eerste daad in zijn nieuwe functie", verzekerde O'Murphy. „Daar benijd ik hem om. Het moet heerlijk zijn om uit te kunnen rusten in een kamer waar jij niet slaapt". Achilles barstte los: „Is mijn gezelschap je dan niet goed ge noeg?" O'Murphy haalde zijn schouders op: „Als ik mijn gezelschap uit kon zoeken, dan zou jij er beslist niet voor in aanmerking komen. Maar per slot van rekening zijn wij geen van allen een haar beter. Bogdanoff was een uit zondering. Hij was een groote mijnheer en hij had zijn broek vast niet met een touwtje opgebonden, zooals ik, maar „En Hauser?" „Achilles loensde naar den hoek van de kamer, waar Hauser over zijn boek zat ge bogen. „Hé, Hauser". Hauser gromde en draaide hem den rug toe. „Wat leest hij toch?" vroeg Achilles nieuws gierig en richtte zich half op. ,,'n Boek uit de 'bibliotheek van Bogdanoff", antwoordde O'Murphy. „Ik begrijp het, jij niet". „Hoezoo? Heb jij meer verstand dan ik?" vroeg Achilles. „In dit geval vast en zeker. Wedden?" Vol toewijding hield O'Murphy zich weer met zijn broek bezig en haalde het touwtje door zorgvuldig gemaakte gaatjes. Bevend van woede richtte de Griek zich op. Wilde die Iersche duivel hem soms beleedigen? „Waarom wed je?" vroeg hij wantrouwend. „Een flesch sprit", zei O'Murphy rustig, de eerste, die we bij de volgende verdeeling krijgen". (Wordt vervolgd) Bij de sloopingswerkzaamheden aan den Hofweg en Hof- de NecJer[andsche deelnemers der Monte Carlo-Rallye zijn Zaterdag te Den Haag Tienduizenden hebben een laatste bezoek gebracht aan den overleden Paus singel te Den Haag is men op een eeuwenoud gewelf de prjjzen uitgereik* door de K.N.A.C. - Jkvr. Van Vredenburch neemt haar prijs in pius x, Het stoffe|ijk overschot opgebaard in vol ornaat. (Tele-foto) gestooten ontvangst Z.. Ik. n. "rins bernhard nam Zaterdag deel aan de slipjacht achter de meute, welke door de Utrechtsche Jachtvereeniging samenwerking met de K.NJ.V. georganiseerd was in de omgeving van Zeist. De Prins in den jachtstoet Voor den aanvang van den wedstrijd A.G.O.V.V.-Heracles te Apeldoorn werden de spelers door den scheidsrechter toegesproken, in verband met de gebeurtenissen tijdens de vorige ontmoeting der beide clubs te Almelo De soldaten der Zwitsersche garde in Vaticaanstad zijn, in verband met den dood van Z. H. Paus Pius XI, in rouw- uniformen gestoken Een Scheveningsch visschersvaartuig, bestemd voor de Wereldtentoon stelling te New York, is Zaterdag ingescheept aan boord van het m.s. „Blommersdijk". Debootin de takels

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10