Engeland eert Hugo de Groot. Boodschap van H. M. de Koningin. Een brief. Minister Slotemaker weert zich tegen vele verwijten. NIEUWS IN 'T KORT. nONDERDAG 16 FEBRUARI 1939 Minister Patijn spreekt. LONDEN. 15 Febr. (A.N.P.) Onder groote belangstelling is Woensdagmid dag in de Ncdcrlandsch Hervormde Kerk in Austin Friars te Londen op initiatief van de Grotius-Society, in 1915 door Lord Reay opgericht, een ge denksteen onthuld voor den grooten Ne- derlandschen rechtsgeleerde en grond legger van het internationaal recht Hugo de Groot. Een vooraanstaand gezelschap staatslieden, rechtskundigen en andere autoriteiten woonden de plechtigheid bij, o.a. de Britsche minister van Buitenlandsche Zaken Lord Halifax, de Nederlandsche minister van Buitenlandsche Za ken mr. J- A. N. Patijn, de Lord-Mayor van Londen, vergezeld door de City Sheriffs. De Nederlandsche gezant te Londen, mr. J. P. Graaf van Limburg Stirum, kon wegens ver blijf buiten Engeland niet aanwezig zijn, doch bijna alle leden der Nederlandsche legatie woonden de plechtigheid bij. Vier eereplaatsen werden ingenomen door vier afstammelingen van Hugo de Groot, nl. de echt- genoote van admiraal Gordon Campbell, en haar zuster mrs. Desmond Gabb alsmede gravin W. van Limburg Stirum, en haar zuster jkvr. Repe- laer van Driel. De gedenksteen bestaat uit een bronzen me daillon met een afbeelding van het hoofd van Hugo de Groot, op natuurlijke grootte, aange bracht op een speciaal gehouwen plaat van crèmekleurig albast. Bronzen pilaren omgeven de beeltenis aan weerszijden en dragen de wa penen van de stad Londen en van het geslacht van Hugo de Groot. Als inscriptie is op den steen aangebracht een citaat uit Grotius' „De jure belli ac pacis", deel 3 hoofdstuk 25. De steen werd op plechtige wijze onthuld door Lord Athlone, kanselier der Londensche univer siteit en verwant, zoowel aan het Engelsche als aan het Nederlandsche koningshuis. Na de onthulling sprak de voorganger der Nederlandsche gemeente te Londen, ds. J. van Dorp. In zijn rede zeide hij o.a. dat de Neder landsche kerk te Londen het beeld was van de wederzijdsche verdraagzaamheid en vriendschap die steeds tusschen beide landen heeft bestaan. Daarom aanvaardt deze kerk met dankbaarheid dezen gedenksteen voor Hugo de Groot binnen haar muren. Maar behalve als pionier van het internatio naal recht, huldigen wij Hugo de Groot in deze kerk vooral als een fakkeldrager voor hen, die het Koninkrijk Gods op aarde willèn stichten. Rede Lord MacMillan. MacMillan, president van de International Law Association, bracht vervolgens zijn hulde aan den vader van het internationale recht. De lessen van de Groot, alsdus zeide hij, komen met hernieuwde beteekenis tot ons in deze dagen, nu het evangelie van recht en orde, waarvan Grotius de geïnspireerde profeet was, in zoo vele kringen geminacht wordt. De wereld, die de Groot bezag, toont een treffende gelijkenis met de wanorde van onzen tijd. De Groot toon- t de aan, dat in de geheele christelijke wereld een ongebreidelde vrijheid in het oorlog maken be stond, waarvoor zich zelfs barbaarsche volken geschaamd zouden hebben. Tot zulk een wereld richtte hij zijn boodschap: hij trachtte de mensch heid te herinneren aan de beginselen van ge rechtigheid, redelijkheid en orde, die den grond slag en den eenigen veiligen grondslag voor de menschelijke samenleving vormen. Zoo mogen, aldus MacMillan, de moedige woorden van Gro tius ons nieuwen moed geven, nu de grondslag der geordende beschaving opnieuw met vernie tiging bedreigd schijnt te worden. Laat ons van daag, nu wij het nobele werk van Grotius ten behoeve van de menschheid herdenken, ge ïnspireerd door zijn stralend voorbeeld, ons op nieuw wijden aan dezelfde groote taak. Boodschap van de Koningin. Minister Patijn heeft voorlezing gedaan van de volgende boodschap door H.M. de Koningin gericht tot de initiatiefnemende vereenigin- gen: Het heeft de Koningin verheugd te verne mendat het gemeenschappelijk besluit van de International Law Association en de Gro- tius-vereenigingom in Londen een monument op te richten ter nagedachtenis van Grotius, thans ten uitvoer wordt gebracht. Het is Haar een bron van bijzondere vol doening dat de gedenksteen, bestemd om zijn naam in de hem wel bekende City te eer en, geplaatst is in de kerk, welke voor zijn land- genooten sinds 1550 steeds de plaats is ge weest van hun godsdienstoefeningen en waarin derhalve met reden ondersteld mag worden, dat hij zelf daar ter kerke ging. De Koningin vertrouwt, dat dit monument, tot heil van de wereld, er toe moge bijdragen om de denkbeelden, waarvan deze zoon van Nederland een voorvechter was, op het gebied van de internationale betrekkingen te ver eeuwigen." „Grotius het beste te eeren door zijn principes in practijk te brengen." Minister Patijn heeft vervolgens een rede gehouden over Hugo de Groot en daarin spe ciaal zijn groote werk „De jure belli" belicht. Spreker begon met te verklaren eenige aarzeling te gevoelen om zich tot een gezel schap te richten dat zoovele groote juristen en geleerden bevat. In beslag genomen door mijn ambtsbezigheden aldus mr. Patijn ontbreeekt mij de tijd voor wetenschappelijke navorschingen. Gij moet dan ook niet ver wachten, dat ik nieuw licht zal werpen op het terrein der kennis van Grotius. Vrij en dankbaar heb ik gebruik gemaakt van het werk van anderen voor hetgeen ik nu ga zeggen. Grotius' groote boek „De jure belli ac pacis" heeft dagen gekend, waarin het minder de aandacht trok. Maar indien al somtijds het aanzien van het boek aan het tanen was, in algeheele vergetelheid ls het nooit geraakt. Het vertoonde eigenschappen als van een phoenix, totdat het thans mogen wij zeg gen: voor immer? het niveau bereikt heeft van „een levende klassiek", een van die zeld zame boeken, „die niet kunnen vergaan", zoo als wijlen de betreurde hoogleeraar Van Vol lenhoven het heeft uitgedrukt. In een reek van lezingen, welke professor Van Vollenhoven 14 jaar geleden in de Columbia University hield, gaf deze in be- knopten vorm de voornaamste denkbeelden van Grotius aldus weer: In de eerste plaats, dat het gedrag van de volken volgens den zelfden moreelen maatstaf dient te worden gemeten als het gedrag van den individueelen mensch. In de tweede plaats: dat wetteloos heid niet slechts een kwaad is tusschen bur gers en burgers, maar ook tusschen geloof en geloof, ras en ras, volk en volk. In de derde plaats dat in den grond alle rassen, alle godsdiensten en alle beschavingen gelijkelijk eerbiedwaardig zijn. En tenslotte, dat ver draagzaamheid en naastenliefde zoowel onder de volken als onder de individueele menschen moeten heerschen. Hij was zich ervan bewust, dat, indien geen vertrouwen heerscht in het onderling verkeer van volken, zoo goed als van indivi duen, de wereld een hel zal worden. Door dezen zelfden geeest is de brief in de „Times" van September 1938, door Lord Baldwin en 16 anderen onderteekend, geïnspireerd. Even zoo het persoonlijke woord betreffende de moreele herbewapening, onlangs door H.M. de Koningin tot het Nederlandsche volk ge sproken. Spr. eindigde met erop te wijzen, dat wij, door Grotius te herdenken, ertoe kunnen bij dragen nieuw leven te geven aan denkbeel den, welke de wereld thans zoo dringend van noode heeft. Door zijn principes in prac tijk te brengen kan onze generatie het best deze groote figuur eeren. Aan het noenmaal, dat op de plechtigheid volgde, heeft de Britsche minister van buiten landsche zaken, Lord Halifax, het woord gevoerd. Hij zeide onder meer: „Er is geen Europeesche regeering, die niet verklaard heeft vredelievend te zijn en den oorlog niet gekenmerkt heeft als een nuttelooze methode voor de beslechting van internationale geschillen. Het zal mij verheugen, indien deze hulde aan een van 's werelds nobelste burgers tot gevolg zou hebben, dat de geest der menschen zou worden herinnerd aan den arbeid, door Grotius voor de menschheid verricht, en hen ertoe zou brengen, dit groote voorbeeld te volgen". Lord Halifax, die minister Patijn namens de Britsche regeering hartelijk welkom had ge- heeten en uiting had gegeven aan zijn groote waardeering voor de boodschap van Koningin Wilhelmina, herinnerde eraan, dat minister Pa tijn de aandacht had gevestigd op Grotius' woorden: „Indien de wapenen eenmaal zijn opgenomen, wordt alle eerbied voor Goddelijk en menschelijk recht weggeworpen, alsof de mensch voortaan het recht zou hebben onge breideld alle misdaden te begaan". Indien dit 300 jaar geleden waar was, aldus Halifax, hoeveel te sterker geldt het dan thans, nu een geheele bevolking in den maalstroom wordt getrokken. De laatste oorlog heeft geleerd, dat materieele schade en verwoesting van het economische stelsel minder moeilijk te herstel len zijn dan de schade aan de moreele structuur der volken". NATRIUMVERLICHTING OP DEN AUTO SNELWEG DEN HAAG—UTRECHT. Woensdagavond om 5.30 uur is de natrium- verlichting op den autosnelweg no. 12, Den Haag-Utrecht, in bedrijf gesteld. Hiermede is dus het eerste gedeelte van de zen weg tot en met de brug over de Vliet te Voorburg van een moderne verkeersverlich- ting voorzien, welke aansluit bij de verlichting van het verkeersplein te Voorburg en de ver der naar den Haag leidende Laan van Nieuw Oost-Indië. Weifelen bij oversteken steeds gevaarlijk Woensdagmiddag is een veertigjarige wiel rijder bij de kruising Adm. de Ruyterweg Jan van Galenstraat te Amsterdam aange reden door een auto. De man, die, ofschoon hij voorrang had, weifelde bij het oversteken, zoodat de naderende automobilist meende, dat hij hem eerst wilde- laten passeeren en daarom doorreed, botste tegen de auto op. De fiets bleef aan den voorbumper van de auto hangen en de wielrijder kwam op de motorkap terecht, vanwaar hij op straat viel. De man werd bewusteloos opgenomen en met een schedelbreuk in het Binnengasthuis op genomen. DOOR EEN AS VAN EEN MOLEN GEGREPEN. Woensdagmiddag werd de achttienjarige dienstbode mej. Noteborn, werkzaam bij den molenaar Engelen te Gulpen, doordat haar kleeren door de as van den molen werden ge grepen, eenige malen in het rond geslingerd en ontzettend verminkt. Enkele oogenblikken na het gebeurde is het slachtoffer overleden. Buitenlandsche jonge Dame, R.K., elegant, zoekt goed ge situeerd DANSPARTNER groot en blauwe oogen, liefst auto-bezitter, Br. No. 268 Bur. v. d. blad. (advertentie in Het Vaderland) Sympathieke, buitenlandsche jongedame, Sta mij toe te dingen naar uw leest, uw gunst en uw elegantie en veroorloof mij het pad uwer dansende voeten naast U te betreden. Vind' het goed dat ik, danspartner bij uitnemendheid, menschenkenner en dus: bewonderaar van uw eleganten geest bij uitstek, mijn hand in de uwe leg en mij, goed gesitueerd en wel, aan u voorstel: Ik ben ook elegant, jonge dame! De détails van mijn lengte (1 M. 95), mijn omvang (tame lijk uitgebreid, maar net zoo dat U zegt: „wie is die leuke forsche kerel?"), mijn kleermaker (f 125,met twee pantalons en anderhalf jaar crediet) zal ik u nader mededeelen, maar ik kan u verzekeren dat Greta Garbo eerder mij zal opmerken dan Clark Gable. Dat is dik en dik in orde, voor mekaar, toekomstige dansgezellin. En goed „gesitueerd"nou, vraagt u dat meer eens aan den inspecteur der belastingen en aan de directeuren van de Rijkspostspaarbank en de Twentsche, Amsterdamsche, Rotterdamsche en Nederlandsche Banken, jonge elegante dame. Grootin vele opzichten, freule. Groot van ziel, van hart, van postuur, van geest, van gebaar, van mond, van allure. Is dat grootigheid genoeg, buitenlandsche jongedame? En dansen Escudero heeft mij gevraagd of ik hem les in steppen wilde geven en La Argentinita heeft gezegd: „nu kan ik wel inpakken...." Ik ben een hartstochtelijk lancier de qua drille, mevrouw. Een frenetiek fox-trottoir, een adembenemend tangoteur. Doch één van de door U vereischte eigen schappen ik beken het met aarzeling en schaamte mis ik. Mijn oogen zijn eiwit-grijs. En niet blauw. Noch hemels-, noch Rickitts- zakjes-, noch staalblauw. Het spijt me. Daar is niets aan te veranderen. Ik kan niet anders. Ik zou het blauw van den hemel en den glans van het staal willen stelen wanneer ik daarmede mijn oogen blauw kon doen worden. Éénmaal heb ik blauwe oogen gehad. Ilc heb nog een afkeer van dien man. Doch zij verhoog den mijn aangeboren schoonheid niet. Maar ik hoop met vurige hope, lieftallige jongedochter, dat mijn lengte, mijn elegantie, mijn pas des patineurs zullen goedmaken wat ik aan blauwheid mis. Mag ik Uw danspartner worden? MR. E. ELIAS (P.S. Ik heb wel geen auto, maar ik heb een knipkaart voor de tram). De onthulling van den Grotius gedenksteen in de Nederlandsche Kerk te Londen. Boven: een overzicht tijdens de rede van Lord Macmillan; onder: minister mr. J. A. N. Patijn temidden der autoriteiten. Naast den minister onderscheidt men Lord Halifax EERSTE KAMER Zijn begrooting goedgekeurd met 24—13 stemmen. Mr. Pollema over een „ramp zalig plan". DEN HAAG Woensdag. Minister Slotemaker de B ruïne gaf vandaag zijn leerlingen, voor zoover ze dat ver dienden den wind van voren. De scholier De Jong (R.K.) had zich onbehoorlijk gedragen en kreeg hierover het noodige te hooren. Toen op een gegeven oogenblik een ander knaapje de Rijke was zijn naam blijk gaf de kunst van het rekenen niet te verstaan, toonde hem de voor de klasse staande onderwijzer zijn onwe tendheid aan en wat later bleek dezelfde leer ling zijn les zoo slecht te kennen, dat hij zich door zijn vriend v. Vessem moest laten voorzeggen, wat natuurlijk de noodige vroolijk- heid bij de overigen veroorzaakte! Uit dezen aanhef zal men zeker al begrepen hebben, dat de Minister van Onderwijs, heden geweldig op dreef was, hij had bepaald zijn dag. Minister Slotemaker begon zijn rede met de opmerking dat de Leidsche hoogleeraar-medicus prof. Barge bepaald patent moest nemen op zijn qualificatie van den budgetairen toestand, die z. i. een ziekte-verschijnsel was: dat moest hij zijn fractie-genoot de Jong nu ook nog eens dui delijk maken. Als Mr. Wiardi Beekman den bewindsman vergeleken had met den eveneens door staats- financieele zorgen gekwelden Franschen Koning Louis Philippe, die in dat vei'band zeide „ik kan slechts zuchten", dan kon de Minister verzeke ren heusch niet den heelen dag te zullen zuchten. Doch het aanhooren van een reeks van verzoe ken tot inwilliging van allerlei verlangens, als of er geen kou aan de lucht was, riep bijkans bij den minister de verzuchting wakker „och, waren mijn critici in dezen benarden tijd maar eens Minister van Onderwijs. Dan zouden ze vermoedelijk al heel gauw bemerken, dat het heel wat zwaarder valt als Minister „neen" te zeggen, dan als Kamerlid „ja" te vragen. Sprekende over het positieve van zijn beleid, dus over al wat er wel gebeurt, constateerde de Minister vóór alles, dat niemand hem een te onvruchtbaar beleid noch al te veel lijdelijkheid verweten had. Eigener beweging en niet pas na of wegens aandrang uit het Parlement, had hij er zorg voor gedragen, dat een voorstel op de helling is gebracht binnenkort verwacht de Minister het advies van den Onderwijsraad in zake de bijzondere leerstoelen. Het oogenblik van in diening van het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het voorbereidend en middelbaar hooger onderwijs nadert zichtbaar: het advies van den Raad van State over dit ontwerp is binnengekomen. Na te hebben voorgerekend hoe er wel de gelijk op allerlei gebied van Onderwijs enz. wat gebeurt (ongeveer 2 ton aan nieuw geld is aan gevraagd met 't oog op het onderwijs voor zwak zinnigen, voor schipperskinderen, in verband met Nijverheids-onderwijs-beurzen voor jonge lui die van onderwijs naar techniek willen om zwaaien; voor Monumentenzorg), kwam de Minister bij de dragers met acte terecht. Hij stipte aan, dat er voor de Regeering geen enkele verplichting bestaat er voor te zorgen dat alle ge diplomeerde onderwijskrachten een baan krijgen. Overigens rekende hij voor ètf 't was in dit opzicht dat Mr. de Rijke (nat. soc.) een nul oogstte dat herstel van de leerlingenschaal van 1923 voor het lager onderwijs niet meer be- teekent dan de aanstelling van 1400 nieuwe onderwijzers in totaal: er komen dan 1800 plaat sen bij, doch 400 „boventalligen" vallen te vens af. Dank zij 's Ministers diverse maatregelen zijn er 1300 zestigjarigen afgevloeid, 332 plaatsen kwamen vrij doordat de gehuwde onderwijzeres sen er uit moesten, 500 jonge mannen zijn door het capitulanten bureau geplaatst, 100 door het plaatsingsbureau van Binnenlandsche Zaken, 53 veel te weinig maakt men volgens den Minis ter, van deze gelegenheid gebruik laten zich met behulp van Nijverheids-onderwijsbeurzen voor een technische loopbaan opleiden. Kortom, ongeveer 2300 onderwijzers-plaatsen zijn aldus vrij gekomen. Dit wat den positieven kant van 's Ministers beleid betreft. En nu de negatieve zijde. Hetgeen is nagela ten, is een gevolg van de overweging dat bij den huidigen stand van zaken, ook volgens Minister Slotemaker, een voorzichtig budgetair beleid dringend geboden is. Dit niet op kapitalistische, doch op cultureel-sociale en paedagogische gronden: anders toch zullen we straks nog op veel erger manier achteruit gaan. „Volledig en onvoorwaardelijk zoo zeide de Minister met klem neem ik de kabinetspolitiek in dezen voor mijn rekening". En zeer ter snede gaf hij eenige voorbeelden van nalaten van maatrege len, die evenzeer hoogst gewenscht maar thans financieel niet-verantwoord worden geacht, door zijn ambtgenooten Mr. Goseling en Mr. Romme! Aldus kwam de Minister terecht bij de kwes tie van de leerlingenschaal. Het oogenblik waar op het z.i. mogelijk zou zijn de vroegere schaal te herstellen zou hij zegenen, doch thans kunnen we dit helaas niet. Onbehoorlijk noemde hij 's heeren de Jong's opmerking dat de Minister zich in dezen „koud en ongevoelig" zou hebben ge toond een rake zet was het van Mr. de Rijke om later den heer de Jong toe te voegen, dat diens stemmen tegen de motie i.z. verlaging van de leerlingenschaal, er op wees, dat ook genoem de senator zich op dit punt „koud en ongevoe lig" gedroeg en hij noemde het voorts geen reeële politiek om te zwijgen over de vraag, hoe aan het geld te komen voor een dergelijken maatregel. Ingelijks vond hij het onjuist, dat de heer de Jong het veel meer gebruiken van boventallige onderwijskrachten als een „kwakzalversmiddel" had gedisqualificeerd. Dat hij zou „parasiteeren op de kweekelingen met akte" was een onrechtvaardig verwijt, het welk men gehaald had uit het rapport van een of ander onderwijs-inspecteur. „Ik wensch me op die manier niet tusschen de becnen te laten loopen door mijn ambtenaren" riep de bewinds man op feilen toon uit, er aan toevoegende, dat in den vervolge het werken met zulke citaten achterwege hoorde te blijven. Tot datgene wat thans niet kan behoort o.m. een wettelijke regeling van het Bewaarschool- onderwijs. Zou het daartoe komen, dan ware financieele gelijkstelling van bijzonder en openbaar bewaar school-onderwijs noodig, maar dit alles kan thans van staatswege niet bekostigd worden. En wanneer de zaken zoo staan, is het verkeerd de staats-bemoeienissen uit te breiden in plaats van ze in te krimpen. Via het karakter van ons onderwijs en de wenschelijkheid meer zorg aan de Nederlandsche taal te besteden (aan welke vakken moeten echter dan minder uren worden toegekend? Dat is altijd hèt probleem), via de kwestie van de overlading op H. B. Scholen en Gymnasia meer rust in de huisgezinnen zal mede baat kunnen brengen kwam de spelling nog even op de proppen. Prof. W o 11 j e r had hierover tot veler verrassing niet uitgewijd, doch was in hoofdzaak den Minister steun komen verleenen, maar de heer De Jong had nog in het bijzonder naar den stand van dit vraagstuk geïnformeerd, bovenal in verband met België. Eenheid op dit gebied tusschen Zuid en Noord acht de Minister zeer' gewenscht, zooveel mogelijk wordt hier naar gestreefd door contact over en weer met de betreffende commissies. De pleidooien voor de kunst vond minister Slo temaker de Bruine heel sympathiek, doch hij acht het niet oirbaar thans de gelden te vragen, die noodig zouden zijn om de verschillende op dit terrein geopperde wenschen te kunnen be vredigen. Nadat bij de replieken dr. Wiardi Beek man (s.-d.) verklaard had, dat zijn fractie dus danig ernstige principieele bezwaren tegen het Kabinets- en Ministerieel beleid ter zake van dit Begrootingshoofdstuk koesterde, dat zij „te gen' was en mr. v. Lanschot. (r.-k.) en de heer Gelder man (lib.) verkondigd hadden dat wat het zwaarst is het zwaarst moet wegen, zoodat ze dus moesten berusten bij handhaving van de leerlingenschaal, zag mr. de Rijke (nat. soc.) zijn motie met 1523 stemmen ver worpen. Met de nat.-soc. stemden de socialisten en de vrijzinnig-democraten voor de motie. Deze laatsten bleven bij de beslissing over het begrootingsontwerp niet in de oppositie zoodat dit er met 2413 stemmen doorging. Toen kon mr. Pollema (c.-h.), de stoere Fries, bij Binnenlandsche Zaken zijn hart nog even luchten over wat hij noemde het „ramp zalig besluit" van Friesland's Provinciale Staten tot aanschaffing van luchtdoelgeschut ter be scherming van het gebouwen-complex van de Provinciale Electrische Centrale in Friesland. Dit besluit draagt z.i. de kiemen in zich van nationale verdeeldheid: wij moeten één national defensie hebben en niet straks wellicht ook nog Friesche vendels en dergelijken. E. v. R. TWEEDE KAMER Toekomst voor Suriname niet te somber? Gezondheidszorg in Suriname is het troetel kind van de medica Mevr. de Vries Bruins (s.d.), wier collega Dr. Vos (lib.) zich bezig hield met een principieele kwestie, die van het beroepsgeheim van den arts, waar over in het hospitaal te Paramaribo ruzie is ontstaan tusschen den chef en de artsen, die weigerden de ziektegeschiedenis van hun eigen particuliere patiënten over te leggen. Een echt-Surinaamsche ruzie, waar eigenlijk persoonlijke oneenigheid nummer een, en 't beginsel slechts nummer twee, was geweest, zoo meende Minister Welter, die er op aandrong een op de spits drijven van het conflict te vermijden. Met Mr. Joekes (v.d.) kruiste dé minister den staatsrechtelijken degen in verband met een vraag aangaande Suriname's ..staats inrichting, en voorts was het weer alles vrijwel het oude liedje, ook ten aanzien van de ver schillende problemen met betrekking tot de diverse cultures. De citrus-culture gaf Mr. Rost v. Tonningen (nat. soc.) aanlei ding tot een door den voorzitter blijkbaar niet opgemerkte uitlating waarbij deze afgevaar digde Joden op één lijn stelde met vreemde lingen. Minister W el t e r wees er op, dat de deskundige welke met 't oog op die culture was uitgezonden, een Nederlander was en dat hetgeen de heer Rost verder had opgemerkt volkomen „irrelevant" was. Wat overigens de citrus-cultuur aangaat, op het oogenblik is ze nog maar heel klein, zoodat men z-ich nog niet aan een al te groot enthousiasme kpn overgeven, hetgeen insgelijks gold voor de bananen. Over het algemeen, zoo kon de Minister vaststellen, had ditmaal de gedachtenwisseling (waarbij oud-minister Deckers (R.K.) van zijn reisindrukken kon vertellen) een minder pessimistisch karakter vertoond. Zelf geloofde hij ook wel, dat Suriname aan het begin van een nieuwe toekomst staat, maar Nederland zal toch nog vele jaren financieelen steun moeten verleenen, onder het motto: „de cost gaet voor de baet uit". Aangestipt zij nog, dat Minister Weiter nog eens herhaalde, dat het z.i. voor Europeanen praktisch onmogelijk is zich in Suriname met handenarbeid bezig te houden: voor massale immigratie van niet kapitaal-krachtige Euro peanen leent zich dit echt-tropische gebied nu eenmaal niet; naar deze bij uitstek tro pische kolonie willen we echter wel maar .dat is iets gansch anders zooveel mogelijk Javanen emigreeren. Overigens deed het ge ruststellend aan te vernemen, dat het sterfte cijfer. althans voor een tropisch gewest, niet zoo ongunstig is. te weten 12 per duizend. Een troost was ook nog, dat werkloosheid daar alweer dank zij 't klimaat heel wat minder onaangenaam is dan hier! Z.h.st. ging deze begrooting er door, zoodat thans de Indische begrooting aan de beurt komt. E. v. R. AAN VERWONDINGEN OVERLEDEN. Zondagnamiddag is op het kruispunt Naza- rethstraat-Nieuwstraat te Tilburg een motorrij der tegen een touringcar gereden. De 19-jarige F. Schimmel, die op de duo zat, werd hierbij ge wond. Ofschoon zijn toestand zich in het begin niet ernstig liet aanzien, werd deze zoo ongun stig, dat dc jongeman gisternacht in het Elisa beth Ziekenhuis te Tilburg is overleden. Woensdagavond is op den hoek van de Veerstraat en den Amstelveenschen weg te Amsterdam, een 25-jarige wielrijder door een auto aangereden. Met een schedelfractuur is hij in het OL.V. Gasthuis opgenomen. Woensdagmiddag heeft het tweede regiment huzaren-motorrijders onder groote belangstelling zijn intocht gedaan in 's-Her- togenbosch. Woensdagavond om zeven uur is de 71- jarige weduwe Fiege bij het oversteken van het kruispunt Rijksweg—Koninginneweg te IJsselmonde door een personenauto uit Rot terdam aangereden. Enkele oogenblikken na het ongeluk is de vrouw ter plaatse overleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 9