Engeland eert Hugo de Groot.
Boodschap van H. M. de Koningin.
Een brief.
Minister Slotemaker weert zich tegen
vele verwijten.
NIEUWS IN 'T KORT.
nONDERDAG 16 FEBRUARI
1939
Minister Patijn spreekt.
LONDEN. 15 Febr. (A.N.P.) Onder
groote belangstelling is Woensdagmid
dag in de Ncdcrlandsch Hervormde
Kerk in Austin Friars te Londen op
initiatief van de Grotius-Society, in
1915 door Lord Reay opgericht, een ge
denksteen onthuld voor den grooten Ne-
derlandschen rechtsgeleerde en grond
legger van het internationaal recht
Hugo de Groot.
Een vooraanstaand gezelschap staatslieden,
rechtskundigen en andere autoriteiten woonden
de plechtigheid bij, o.a. de Britsche minister
van Buitenlandsche Zaken Lord Halifax, de
Nederlandsche minister van Buitenlandsche Za
ken mr. J- A. N. Patijn, de Lord-Mayor van
Londen, vergezeld door de City Sheriffs.
De Nederlandsche gezant te Londen, mr. J. P.
Graaf van Limburg Stirum, kon wegens ver
blijf buiten Engeland niet aanwezig zijn, doch
bijna alle leden der Nederlandsche legatie
woonden de plechtigheid bij.
Vier eereplaatsen werden ingenomen door vier
afstammelingen van Hugo de Groot, nl. de echt-
genoote van admiraal Gordon Campbell, en haar
zuster mrs. Desmond Gabb alsmede gravin W.
van Limburg Stirum, en haar zuster jkvr. Repe-
laer van Driel.
De gedenksteen bestaat uit een bronzen me
daillon met een afbeelding van het hoofd van
Hugo de Groot, op natuurlijke grootte, aange
bracht op een speciaal gehouwen plaat van
crèmekleurig albast. Bronzen pilaren omgeven
de beeltenis aan weerszijden en dragen de wa
penen van de stad Londen en van het geslacht
van Hugo de Groot.
Als inscriptie is op den steen aangebracht een
citaat uit Grotius' „De jure belli ac pacis", deel
3 hoofdstuk 25.
De steen werd op plechtige wijze onthuld door
Lord Athlone, kanselier der Londensche univer
siteit en verwant, zoowel aan het Engelsche als
aan het Nederlandsche koningshuis.
Na de onthulling sprak de voorganger der
Nederlandsche gemeente te Londen, ds. J. van
Dorp. In zijn rede zeide hij o.a. dat de Neder
landsche kerk te Londen het beeld was van de
wederzijdsche verdraagzaamheid en vriendschap
die steeds tusschen beide landen heeft bestaan.
Daarom aanvaardt deze kerk met dankbaarheid
dezen gedenksteen voor Hugo de Groot binnen
haar muren.
Maar behalve als pionier van het internatio
naal recht, huldigen wij Hugo de Groot in deze
kerk vooral als een fakkeldrager voor hen, die
het Koninkrijk Gods op aarde willèn stichten.
Rede Lord MacMillan.
MacMillan, president van de International
Law Association, bracht vervolgens zijn hulde
aan den vader van het internationale recht. De
lessen van de Groot, alsdus zeide hij, komen met
hernieuwde beteekenis tot ons in deze dagen,
nu het evangelie van recht en orde, waarvan
Grotius de geïnspireerde profeet was, in zoo
vele kringen geminacht wordt. De wereld, die
de Groot bezag, toont een treffende gelijkenis
met de wanorde van onzen tijd. De Groot toon- t
de aan, dat in de geheele christelijke wereld een
ongebreidelde vrijheid in het oorlog maken be
stond, waarvoor zich zelfs barbaarsche volken
geschaamd zouden hebben. Tot zulk een wereld
richtte hij zijn boodschap: hij trachtte de mensch
heid te herinneren aan de beginselen van ge
rechtigheid, redelijkheid en orde, die den grond
slag en den eenigen veiligen grondslag voor de
menschelijke samenleving vormen. Zoo mogen,
aldus MacMillan, de moedige woorden van Gro
tius ons nieuwen moed geven, nu de grondslag
der geordende beschaving opnieuw met vernie
tiging bedreigd schijnt te worden. Laat ons van
daag, nu wij het nobele werk van Grotius ten
behoeve van de menschheid herdenken, ge
ïnspireerd door zijn stralend voorbeeld, ons op
nieuw wijden aan dezelfde groote taak.
Boodschap van de Koningin.
Minister Patijn heeft voorlezing gedaan van
de volgende boodschap door H.M. de Koningin
gericht tot de initiatiefnemende vereenigin-
gen:
Het heeft de Koningin verheugd te verne
mendat het gemeenschappelijk besluit van
de International Law Association en de Gro-
tius-vereenigingom in Londen een monument
op te richten ter nagedachtenis van Grotius,
thans ten uitvoer wordt gebracht.
Het is Haar een bron van bijzondere vol
doening dat de gedenksteen, bestemd om zijn
naam in de hem wel bekende City te eer en,
geplaatst is in de kerk, welke voor zijn land-
genooten sinds 1550 steeds de plaats is ge
weest van hun godsdienstoefeningen en waarin
derhalve met reden ondersteld mag worden,
dat hij zelf daar ter kerke ging.
De Koningin vertrouwt, dat dit monument,
tot heil van de wereld, er toe moge bijdragen
om de denkbeelden, waarvan deze zoon van
Nederland een voorvechter was, op het gebied
van de internationale betrekkingen te ver
eeuwigen."
„Grotius het beste te eeren door zijn
principes in practijk te brengen."
Minister Patijn heeft vervolgens een rede
gehouden over Hugo de Groot en daarin spe
ciaal zijn groote werk „De jure belli" belicht.
Spreker begon met te verklaren eenige
aarzeling te gevoelen om zich tot een gezel
schap te richten dat zoovele groote juristen
en geleerden bevat. In beslag genomen door
mijn ambtsbezigheden aldus mr. Patijn
ontbreeekt mij de tijd voor wetenschappelijke
navorschingen. Gij moet dan ook niet ver
wachten, dat ik nieuw licht zal werpen op
het terrein der kennis van Grotius. Vrij en
dankbaar heb ik gebruik gemaakt van het
werk van anderen voor hetgeen ik nu ga
zeggen.
Grotius' groote boek „De jure belli ac pacis"
heeft dagen gekend, waarin het minder de
aandacht trok. Maar indien al somtijds het
aanzien van het boek aan het tanen was, in
algeheele vergetelheid ls het nooit geraakt.
Het vertoonde eigenschappen als van een
phoenix, totdat het thans mogen wij zeg
gen: voor immer? het niveau bereikt heeft
van „een levende klassiek", een van die zeld
zame boeken, „die niet kunnen vergaan", zoo
als wijlen de betreurde hoogleeraar Van Vol
lenhoven het heeft uitgedrukt.
In een reek van lezingen, welke professor
Van Vollenhoven 14 jaar geleden in de
Columbia University hield, gaf deze in be-
knopten vorm de voornaamste denkbeelden
van Grotius aldus weer: In de eerste plaats,
dat het gedrag van de volken volgens den
zelfden moreelen maatstaf dient te worden
gemeten als het gedrag van den individueelen
mensch. In de tweede plaats: dat wetteloos
heid niet slechts een kwaad is tusschen bur
gers en burgers, maar ook tusschen geloof
en geloof, ras en ras, volk en volk. In de
derde plaats dat in den grond alle rassen, alle
godsdiensten en alle beschavingen gelijkelijk
eerbiedwaardig zijn. En tenslotte, dat ver
draagzaamheid en naastenliefde zoowel onder
de volken als onder de individueele menschen
moeten heerschen.
Hij was zich ervan bewust, dat, indien
geen vertrouwen heerscht in het onderling
verkeer van volken, zoo goed als van indivi
duen, de wereld een hel zal worden. Door
dezen zelfden geeest is de brief in de „Times"
van September 1938, door Lord Baldwin en
16 anderen onderteekend, geïnspireerd. Even
zoo het persoonlijke woord betreffende de
moreele herbewapening, onlangs door H.M.
de Koningin tot het Nederlandsche volk ge
sproken.
Spr. eindigde met erop te wijzen, dat wij,
door Grotius te herdenken, ertoe kunnen bij
dragen nieuw leven te geven aan denkbeel
den, welke de wereld thans zoo dringend
van noode heeft. Door zijn principes in prac
tijk te brengen kan onze generatie het best
deze groote figuur eeren.
Aan het noenmaal, dat op de plechtigheid
volgde, heeft de Britsche minister van buiten
landsche zaken, Lord Halifax, het woord gevoerd.
Hij zeide onder meer:
„Er is geen Europeesche regeering, die niet
verklaard heeft vredelievend te zijn en den
oorlog niet gekenmerkt heeft als een nuttelooze
methode voor de beslechting van internationale
geschillen. Het zal mij verheugen, indien deze
hulde aan een van 's werelds nobelste burgers
tot gevolg zou hebben, dat de geest der menschen
zou worden herinnerd aan den arbeid, door
Grotius voor de menschheid verricht, en hen
ertoe zou brengen, dit groote voorbeeld te
volgen".
Lord Halifax, die minister Patijn namens de
Britsche regeering hartelijk welkom had ge-
heeten en uiting had gegeven aan zijn groote
waardeering voor de boodschap van Koningin
Wilhelmina, herinnerde eraan, dat minister Pa
tijn de aandacht had gevestigd op Grotius'
woorden: „Indien de wapenen eenmaal zijn
opgenomen, wordt alle eerbied voor Goddelijk
en menschelijk recht weggeworpen, alsof de
mensch voortaan het recht zou hebben onge
breideld alle misdaden te begaan".
Indien dit 300 jaar geleden waar was, aldus
Halifax, hoeveel te sterker geldt het dan thans,
nu een geheele bevolking in den maalstroom
wordt getrokken. De laatste oorlog heeft geleerd,
dat materieele schade en verwoesting van het
economische stelsel minder moeilijk te herstel
len zijn dan de schade aan de moreele structuur
der volken".
NATRIUMVERLICHTING OP DEN AUTO
SNELWEG DEN HAAG—UTRECHT.
Woensdagavond om 5.30 uur is de natrium-
verlichting op den autosnelweg no. 12, Den
Haag-Utrecht, in bedrijf gesteld.
Hiermede is dus het eerste gedeelte van de
zen weg tot en met de brug over de Vliet te
Voorburg van een moderne verkeersverlich-
ting voorzien, welke aansluit bij de verlichting
van het verkeersplein te Voorburg en de ver
der naar den Haag leidende Laan van Nieuw
Oost-Indië.
Weifelen bij oversteken steeds
gevaarlijk
Woensdagmiddag is een veertigjarige wiel
rijder bij de kruising Adm. de Ruyterweg
Jan van Galenstraat te Amsterdam aange
reden door een auto. De man, die, ofschoon
hij voorrang had, weifelde bij het oversteken,
zoodat de naderende automobilist meende,
dat hij hem eerst wilde- laten passeeren en
daarom doorreed, botste tegen de auto op.
De fiets bleef aan den voorbumper van de
auto hangen en de wielrijder kwam op de
motorkap terecht, vanwaar hij op straat viel.
De man werd bewusteloos opgenomen en met
een schedelbreuk in het Binnengasthuis op
genomen.
DOOR EEN AS VAN EEN MOLEN GEGREPEN.
Woensdagmiddag werd de achttienjarige
dienstbode mej. Noteborn, werkzaam bij den
molenaar Engelen te Gulpen, doordat haar
kleeren door de as van den molen werden ge
grepen, eenige malen in het rond geslingerd
en ontzettend verminkt. Enkele oogenblikken
na het gebeurde is het slachtoffer overleden.
Buitenlandsche jonge Dame,
R.K., elegant, zoekt goed ge
situeerd
DANSPARTNER
groot en blauwe oogen, liefst
auto-bezitter, Br. No. 268 Bur.
v. d. blad.
(advertentie in Het Vaderland)
Sympathieke, buitenlandsche jongedame,
Sta mij toe te dingen naar uw leest, uw gunst
en uw elegantie en veroorloof mij het pad uwer
dansende voeten naast U te betreden. Vind' het
goed dat ik, danspartner bij uitnemendheid,
menschenkenner en dus: bewonderaar van uw
eleganten geest bij uitstek, mijn hand in de uwe
leg en mij, goed gesitueerd en wel, aan u
voorstel:
Ik ben ook elegant, jonge dame! De détails
van mijn lengte (1 M. 95), mijn omvang (tame
lijk uitgebreid, maar net zoo dat U zegt: „wie is
die leuke forsche kerel?"), mijn kleermaker
(f 125,met twee pantalons en anderhalf jaar
crediet) zal ik u nader mededeelen, maar ik kan
u verzekeren dat Greta Garbo eerder mij zal
opmerken dan Clark Gable. Dat is dik en dik
in orde, voor mekaar, toekomstige dansgezellin.
En goed „gesitueerd"nou, vraagt u dat
meer eens aan den inspecteur der belastingen en
aan de directeuren van de Rijkspostspaarbank en
de Twentsche, Amsterdamsche, Rotterdamsche
en Nederlandsche Banken, jonge elegante
dame.
Grootin vele opzichten, freule.
Groot van ziel, van hart, van postuur, van
geest, van gebaar, van mond, van allure. Is dat
grootigheid genoeg, buitenlandsche jongedame?
En dansen
Escudero heeft mij gevraagd of ik hem les in
steppen wilde geven en La Argentinita heeft
gezegd: „nu kan ik wel inpakken...."
Ik ben een hartstochtelijk lancier de qua
drille, mevrouw. Een frenetiek fox-trottoir, een
adembenemend tangoteur.
Doch één van de door U vereischte eigen
schappen ik beken het met aarzeling en
schaamte mis ik. Mijn oogen zijn eiwit-grijs.
En niet blauw. Noch hemels-, noch Rickitts-
zakjes-, noch staalblauw. Het spijt me. Daar is
niets aan te veranderen. Ik kan niet anders. Ik
zou het blauw van den hemel en den glans van
het staal willen stelen wanneer ik daarmede mijn
oogen blauw kon doen worden.
Éénmaal heb ik blauwe oogen gehad. Ilc heb
nog een afkeer van dien man. Doch zij verhoog
den mijn aangeboren schoonheid niet.
Maar ik hoop met vurige hope, lieftallige
jongedochter, dat mijn lengte, mijn elegantie,
mijn pas des patineurs zullen goedmaken wat
ik aan blauwheid mis.
Mag ik Uw danspartner worden?
MR. E. ELIAS
(P.S. Ik heb wel geen auto, maar ik heb een
knipkaart voor de tram).
De onthulling van den Grotius gedenksteen in de Nederlandsche Kerk te Londen.
Boven: een overzicht tijdens de rede van Lord Macmillan; onder: minister mr.
J. A. N. Patijn temidden der autoriteiten. Naast den minister onderscheidt men
Lord Halifax
EERSTE KAMER
Zijn begrooting goedgekeurd met 24—13 stemmen.
Mr. Pollema over een „ramp
zalig plan".
DEN HAAG Woensdag.
Minister Slotemaker de B ruïne gaf
vandaag zijn leerlingen, voor zoover ze dat ver
dienden den wind van voren. De scholier De
Jong (R.K.) had zich onbehoorlijk gedragen en
kreeg hierover het noodige te hooren. Toen op
een gegeven oogenblik een ander knaapje de
Rijke was zijn naam blijk gaf de kunst van
het rekenen niet te verstaan, toonde hem de voor
de klasse staande onderwijzer zijn onwe
tendheid aan en wat later bleek dezelfde leer
ling zijn les zoo slecht te kennen, dat hij zich
door zijn vriend v. Vessem moest laten
voorzeggen, wat natuurlijk de noodige vroolijk-
heid bij de overigen veroorzaakte!
Uit dezen aanhef zal men zeker al begrepen
hebben, dat de Minister van Onderwijs, heden
geweldig op dreef was, hij had bepaald zijn dag.
Minister Slotemaker begon zijn rede met de
opmerking dat de Leidsche hoogleeraar-medicus
prof. Barge bepaald patent moest nemen op zijn
qualificatie van den budgetairen toestand, die
z. i. een ziekte-verschijnsel was: dat moest hij
zijn fractie-genoot de Jong nu ook nog eens dui
delijk maken.
Als Mr. Wiardi Beekman den bewindsman
vergeleken had met den eveneens door staats-
financieele zorgen gekwelden Franschen Koning
Louis Philippe, die in dat vei'band zeide „ik kan
slechts zuchten", dan kon de Minister verzeke
ren heusch niet den heelen dag te zullen zuchten.
Doch het aanhooren van een reeks van verzoe
ken tot inwilliging van allerlei verlangens, als
of er geen kou aan de lucht was, riep bijkans
bij den minister de verzuchting wakker „och,
waren mijn critici in dezen benarden tijd maar
eens Minister van Onderwijs. Dan zouden ze
vermoedelijk al heel gauw bemerken, dat het
heel wat zwaarder valt als Minister „neen" te
zeggen, dan als Kamerlid „ja" te vragen.
Sprekende over het positieve van zijn beleid,
dus over al wat er wel gebeurt, constateerde de
Minister vóór alles, dat niemand hem een te
onvruchtbaar beleid noch al te veel lijdelijkheid
verweten had.
Eigener beweging en niet pas na of wegens
aandrang uit het Parlement, had hij er zorg
voor gedragen, dat een voorstel op de helling
is gebracht binnenkort verwacht de Minister
het advies van den Onderwijsraad in zake de
bijzondere leerstoelen. Het oogenblik van in
diening van het wetsontwerp tot wijziging van
de wet op het voorbereidend en middelbaar
hooger onderwijs nadert zichtbaar: het advies
van den Raad van State over dit ontwerp is
binnengekomen.
Na te hebben voorgerekend hoe er wel de
gelijk op allerlei gebied van Onderwijs enz. wat
gebeurt (ongeveer 2 ton aan nieuw geld is aan
gevraagd met 't oog op het onderwijs voor zwak
zinnigen, voor schipperskinderen, in verband
met Nijverheids-onderwijs-beurzen voor jonge
lui die van onderwijs naar techniek willen om
zwaaien; voor Monumentenzorg), kwam de
Minister bij de dragers met acte terecht. Hij
stipte aan, dat er voor de Regeering geen enkele
verplichting bestaat er voor te zorgen dat alle ge
diplomeerde onderwijskrachten een baan krijgen.
Overigens rekende hij voor ètf 't was in dit
opzicht dat Mr. de Rijke (nat. soc.) een nul
oogstte dat herstel van de leerlingenschaal
van 1923 voor het lager onderwijs niet meer be-
teekent dan de aanstelling van 1400 nieuwe
onderwijzers in totaal: er komen dan 1800 plaat
sen bij, doch 400 „boventalligen" vallen te
vens af.
Dank zij 's Ministers diverse maatregelen zijn
er 1300 zestigjarigen afgevloeid, 332 plaatsen
kwamen vrij doordat de gehuwde onderwijzeres
sen er uit moesten, 500 jonge mannen zijn door
het capitulanten bureau geplaatst, 100 door het
plaatsingsbureau van Binnenlandsche Zaken, 53
veel te weinig maakt men volgens den Minis
ter, van deze gelegenheid gebruik laten zich
met behulp van Nijverheids-onderwijsbeurzen
voor een technische loopbaan opleiden. Kortom,
ongeveer 2300 onderwijzers-plaatsen zijn aldus
vrij gekomen. Dit wat den positieven kant van
's Ministers beleid betreft.
En nu de negatieve zijde. Hetgeen is nagela
ten, is een gevolg van de overweging dat bij den
huidigen stand van zaken, ook volgens Minister
Slotemaker, een voorzichtig budgetair beleid
dringend geboden is. Dit niet op kapitalistische,
doch op cultureel-sociale en paedagogische
gronden: anders toch zullen we straks nog op
veel erger manier achteruit gaan. „Volledig en
onvoorwaardelijk zoo zeide de Minister met
klem neem ik de kabinetspolitiek in dezen
voor mijn rekening". En zeer ter snede gaf hij
eenige voorbeelden van nalaten van maatrege
len, die evenzeer hoogst gewenscht maar thans
financieel niet-verantwoord worden geacht, door
zijn ambtgenooten Mr. Goseling en Mr. Romme!
Aldus kwam de Minister terecht bij de kwes
tie van de leerlingenschaal. Het oogenblik waar
op het z.i. mogelijk zou zijn de vroegere schaal
te herstellen zou hij zegenen, doch thans kunnen
we dit helaas niet. Onbehoorlijk noemde hij 's
heeren de Jong's opmerking dat de Minister zich
in dezen „koud en ongevoelig" zou hebben ge
toond een rake zet was het van Mr. de Rijke
om later den heer de Jong toe te voegen, dat
diens stemmen tegen de motie i.z. verlaging van
de leerlingenschaal, er op wees, dat ook genoem
de senator zich op dit punt „koud en ongevoe
lig" gedroeg en hij noemde het voorts geen
reeële politiek om te zwijgen over de vraag, hoe
aan het geld te komen voor een dergelijken
maatregel.
Ingelijks vond hij het onjuist, dat de heer de
Jong het veel meer gebruiken van boventallige
onderwijskrachten als een „kwakzalversmiddel"
had gedisqualificeerd.
Dat hij zou „parasiteeren op de kweekelingen
met akte" was een onrechtvaardig verwijt, het
welk men gehaald had uit het rapport van een
of ander onderwijs-inspecteur. „Ik wensch me
op die manier niet tusschen de becnen te laten
loopen door mijn ambtenaren" riep de bewinds
man op feilen toon uit, er aan toevoegende, dat
in den vervolge het werken met zulke citaten
achterwege hoorde te blijven.
Tot datgene wat thans niet kan behoort o.m.
een wettelijke regeling van het Bewaarschool-
onderwijs.
Zou het daartoe komen, dan ware financieele
gelijkstelling van bijzonder en openbaar bewaar
school-onderwijs noodig, maar dit alles kan
thans van staatswege niet bekostigd worden. En
wanneer de zaken zoo staan, is het verkeerd de
staats-bemoeienissen uit te breiden in plaats van
ze in te krimpen.
Via het karakter van ons onderwijs en de
wenschelijkheid meer zorg aan de Nederlandsche
taal te besteden (aan welke vakken moeten
echter dan minder uren worden toegekend? Dat
is altijd hèt probleem), via de kwestie van de
overlading op H. B. Scholen en Gymnasia
meer rust in de huisgezinnen zal mede baat
kunnen brengen kwam de spelling nog even
op de proppen. Prof. W o 11 j e r had hierover
tot veler verrassing niet uitgewijd, doch was in
hoofdzaak den Minister steun komen verleenen,
maar de heer De Jong had nog in het bijzonder
naar den stand van dit vraagstuk geïnformeerd,
bovenal in verband met België. Eenheid op dit
gebied tusschen Zuid en Noord acht de Minister
zeer' gewenscht, zooveel mogelijk wordt hier
naar gestreefd door contact over en weer met
de betreffende commissies.
De pleidooien voor de kunst vond minister Slo
temaker de Bruine heel sympathiek, doch hij
acht het niet oirbaar thans de gelden te vragen,
die noodig zouden zijn om de verschillende op
dit terrein geopperde wenschen te kunnen be
vredigen.
Nadat bij de replieken dr. Wiardi Beek
man (s.-d.) verklaard had, dat zijn fractie dus
danig ernstige principieele bezwaren tegen het
Kabinets- en Ministerieel beleid ter zake van
dit Begrootingshoofdstuk koesterde, dat zij „te
gen' was en mr. v. Lanschot. (r.-k.) en de
heer Gelder man (lib.) verkondigd hadden
dat wat het zwaarst is het zwaarst moet wegen,
zoodat ze dus moesten berusten bij handhaving
van de leerlingenschaal, zag mr. de Rijke
(nat. soc.) zijn motie met 1523 stemmen ver
worpen. Met de nat.-soc. stemden de socialisten
en de vrijzinnig-democraten voor de motie.
Deze laatsten bleven bij de beslissing over het
begrootingsontwerp niet in de oppositie zoodat
dit er met 2413 stemmen doorging.
Toen kon mr. Pollema (c.-h.), de stoere
Fries, bij Binnenlandsche Zaken zijn hart nog
even luchten over wat hij noemde het „ramp
zalig besluit" van Friesland's Provinciale Staten
tot aanschaffing van luchtdoelgeschut ter be
scherming van het gebouwen-complex van de
Provinciale Electrische Centrale in Friesland.
Dit besluit draagt z.i. de kiemen in zich van
nationale verdeeldheid: wij moeten één national
defensie hebben en niet straks wellicht ook nog
Friesche vendels en dergelijken.
E. v. R.
TWEEDE KAMER
Toekomst voor Suriname
niet te somber?
Gezondheidszorg in Suriname is het troetel
kind van de medica Mevr. de Vries
Bruins (s.d.), wier collega Dr. Vos (lib.)
zich bezig hield met een principieele kwestie,
die van het beroepsgeheim van den arts, waar
over in het hospitaal te Paramaribo ruzie is
ontstaan tusschen den chef en de artsen, die
weigerden de ziektegeschiedenis van hun
eigen particuliere patiënten over te
leggen. Een echt-Surinaamsche ruzie, waar
eigenlijk persoonlijke oneenigheid nummer
een, en 't beginsel slechts nummer twee, was
geweest, zoo meende Minister Welter, die
er op aandrong een op de spits drijven van
het conflict te vermijden.
Met Mr. Joekes (v.d.) kruiste dé minister
den staatsrechtelijken degen in verband met
een vraag aangaande Suriname's ..staats
inrichting, en voorts was het weer alles vrijwel
het oude liedje, ook ten aanzien van de ver
schillende problemen met betrekking tot de
diverse cultures. De citrus-culture gaf Mr.
Rost v. Tonningen (nat. soc.) aanlei
ding tot een door den voorzitter blijkbaar niet
opgemerkte uitlating waarbij deze afgevaar
digde Joden op één lijn stelde met vreemde
lingen. Minister W el t e r wees er op, dat de
deskundige welke met 't oog op die culture
was uitgezonden, een Nederlander was en dat
hetgeen de heer Rost verder had opgemerkt
volkomen „irrelevant" was. Wat overigens
de citrus-cultuur aangaat, op het oogenblik
is ze nog maar heel klein, zoodat men z-ich
nog niet aan een al te groot enthousiasme kpn
overgeven, hetgeen insgelijks gold voor de
bananen.
Over het algemeen, zoo kon de Minister
vaststellen, had ditmaal de gedachtenwisseling
(waarbij oud-minister Deckers (R.K.) van
zijn reisindrukken kon vertellen) een minder
pessimistisch karakter vertoond. Zelf geloofde
hij ook wel, dat Suriname aan het begin van
een nieuwe toekomst staat, maar Nederland
zal toch nog vele jaren financieelen steun
moeten verleenen, onder het motto: „de cost
gaet voor de baet uit".
Aangestipt zij nog, dat Minister Weiter nog
eens herhaalde, dat het z.i. voor Europeanen
praktisch onmogelijk is zich in Suriname met
handenarbeid bezig te houden: voor massale
immigratie van niet kapitaal-krachtige Euro
peanen leent zich dit echt-tropische gebied
nu eenmaal niet; naar deze bij uitstek tro
pische kolonie willen we echter wel maar
.dat is iets gansch anders zooveel mogelijk
Javanen emigreeren. Overigens deed het ge
ruststellend aan te vernemen, dat het sterfte
cijfer. althans voor een tropisch gewest, niet
zoo ongunstig is. te weten 12 per duizend. Een
troost was ook nog, dat werkloosheid daar
alweer dank zij 't klimaat heel wat minder
onaangenaam is dan hier!
Z.h.st. ging deze begrooting er door, zoodat
thans de Indische begrooting aan de beurt
komt.
E. v. R.
AAN VERWONDINGEN OVERLEDEN.
Zondagnamiddag is op het kruispunt Naza-
rethstraat-Nieuwstraat te Tilburg een motorrij
der tegen een touringcar gereden. De 19-jarige
F. Schimmel, die op de duo zat, werd hierbij ge
wond. Ofschoon zijn toestand zich in het begin
niet ernstig liet aanzien, werd deze zoo ongun
stig, dat dc jongeman gisternacht in het Elisa
beth Ziekenhuis te Tilburg is overleden.
Woensdagavond is op den hoek van de
Veerstraat en den Amstelveenschen weg te
Amsterdam, een 25-jarige wielrijder door een
auto aangereden. Met een schedelfractuur
is hij in het OL.V. Gasthuis opgenomen.
Woensdagmiddag heeft het tweede
regiment huzaren-motorrijders onder groote
belangstelling zijn intocht gedaan in 's-Her-
togenbosch.
Woensdagavond om zeven uur is de 71-
jarige weduwe Fiege bij het oversteken van
het kruispunt Rijksweg—Koninginneweg te
IJsselmonde door een personenauto uit Rot
terdam aangereden. Enkele oogenblikken na
het ongeluk is de vrouw ter plaatse overleden.