DE RAADHUISPLANNEN.
Op eenzamen post.
Hoe de weg van Kediri naar Djombang er uit zag, na een der
hevige bandjirs, waardoor vele plaatsen in Ned. Indië de laatste
dagen worden getroffen
Minister-president dr. H. Colijn met burgemeester dr. W. de Vlugt en den
heer W. A. de Graaf, directeur van Publieke Werken op de tentoonstelling
der Amsterdamsche raadhuisplannen in het Stedelijk Museum te Amsterdam
Adjudant Cohendoz versterkt den inwendigen
mensch na zijn overwinning bij de individueele
wedstrijden om het militair ski-kampioenschap van
Frankrijk
Voor het eerst zijn Donderdag
weer sinaasappelen uit Spanje
in Nederland aangevoerd. De
lossing te Rotterdam
Prins Boudewijn van België in gezel
schap van zijn oom en tante, Kroon
prins Umberto en Kroonprinses Marie
José, bij de beoefening der wintersport
in Noord Italië
Met frisschen moed is de heer P. G. Meesters te Zwanenburg, wiens
„sterrenwacht onlangs geheel afbrandde, aan den opbouw van een nieuw
observatorium begonnen. De amateur astronoom aan den arbeid
Léon Bérard in geanimeerd gesprek op
het ministerie van Buitenlandsche Zaken
te Parijs voor zijn vertrek naar Burgos
De beide sportvliegers W. Rous en J. Heymans zijn Donderdag
met het sportvliegtuig van eerstgenoemde, de P.K. W.D.R., yan
Schiphol naar Ned. Indië gestart. Even voor het vertrek
De secretaris van het Haagsch Comité voor Volksfeesten, de heer L. F. van
der Heyden vierde Donderdag onder groote belangstelling zijn 70sten ver
jaardag. De jubilaris leest een hem door H. K. H. Prinses Juliana gezonden
eigenhandig geschreven gelukwensch voor
FEUILLETON
KURT SIODMAK.
13)
Men scheen er dus blijkbaar op te rekenen,
dat zij hier langeren tijd zou verblijven. Het
lag in haar macht om dien tijd zoo kort
mogelijk te maken
Ysot sloot de deur en bleef even luisteren.
Ze hoorde iemand heen en weer loopen
ze vond het prettig, dat ze een bewaker had.
Nog nooit was een gevangene zoo in zijn schik
met een cipier gewgest
En daar was zelfs water. Kijk eens aan, een
gevangenis met comfort.
Zij opende haar kleine koffer en koos met
overleg een eenvoudig sportcostuum uit. Zij
was nu niet langer bang, de eenige vrouw
tusschen al deze mannen te zijn. Integen
deel, het was haar eenige wapen!
Ijverig was zij bezig met het inrichten van
de kamer. Men zou weten, dat hier een vrouw
woonde!
Deze kamer zal haar citadel zijn. Als zij
zich uit een zwaren strijd terugtrekt, om
tijdens een korte pauze nieuwe krachten te
verzamelen, dan zal haar kamer, de kleine
spiegel, die zij nu zes jaar overal met zich
mee heeft genomen en die nu hier aan de
muren van een woestijnfort hangt, de bruine
koffer die al haar reizen heeft meegemaakt,
de zilveren kam al deze dingen zullen haar
nieuwen moed geven en haar toonen, dat zij
niet alleen is.
Er werd geklopt en een Arabier trad binnen.
„De dame wordt verzocht in de kamer van
den commandant te komen".
Ysot nam haar taschje, haalde diep adem
o» vfuüiei het vertrek.
De schildwachten groetten. Men kreeg ach
ting voor haar. Zij werd iemand van beteeke-
nis.
Men geleidde haar tot voor een eenvoudige
deur, die door een schildwacht bewaakt werd.
Haar begeleider opende deze. Een hel licht
sloeg haar tegen.
Aan de schrijftafel zat de commandant, de
man met het verweerde gezicht en de rustige
koele blauwe oogen. Hij hield het hoofd ge
bogen en schreef. Het licht speelde over zijn
haar, dat hij glad achterover gekamd droeg,
zooals een willekeurig jongmensch in Parijs,
in het vaderland. Niets aan hem verried den
bendeleider, den avonturier.
Toen hij Ysot opmerkte, stond hij half op
en bood haar met een lichte handbeweging
een stoel aan.
Ysot was heelemaal rustig geworden. De
glans van het bruine goeagekamde haar van
den man tegenover haar had haar volkomen
gerustgesteld. Een fatsoenlijk jongmensch!
En zij had er slag van met fatsoenlijke jonge
mannen om te gaan en in het bijzonder, als
ze een beetje verlegen waren, zooals deze.
Dan moesten ze een beetje viüendschappelijk
behandeld worden zoodat ze vertrouwen in
iemand kregen.... Deze man was blijkbaar
een mensch.
Hauser legde de pen neer. Koel waren zijn
oogen op haar gezicht gevestigd. De lippen
vormden een strenge lijn.
„Waarom heeft u zich gevangen laten ne
men?" vroeg hij kort.
Ysot was verbaasd en boos. Opgewonden
sprong zij op:
„Ik had gedacht een verontschuldiging van
u te hooren en u beleedigt mij. Uw soldaten
hebben mijn banden stukgeschoten en de
wagen tegen mijn wil hierheen gesleept. Toen
hebben uw heeren officieren zich tegenover
mij gedragen op een manier, die elke be
schrijving tart. En u vraagt mij, waarom ik
mij gevangen liet nemen?"
Zij bemerkte de uitdrukking in zijn oogen
en schrok.
Direct ging ze weer zitten en met sidde
rende hand zocht zij haar koker en nam een
sigaret. Onmiddellijk reikte Hauser haar vuur.
Zijn oogen glinsterden spottend.
„Mag ik u mijn indentiteitspapieren laten
zien?" zei Ysot zakelijk en inhaleerde diep
de rook van haar sigaret.
„Papieren?" vroeg Hauser geringschattend
en nam de documenten achteloos van haar
aan. Hij legde ze voor zich neer en bladerde
ze vluchtig door.
„Ik weet heel goed dat deze papieren in
orde zijn. Ik hoop, dat ze u niet teveel ge
kost hebben".
Ysot verstarde. „Waar ziet u mij voor aan?"
Hauser nam een boek, waarvan hij een blad
zijde opzocht. Zorgvuldig onderstreepte hij
een zin met de liniaal en het potlood van
Bogdanoff. Toen reikte hij haar het boek
over. Ysot wierp er een blik op het was
het Fransche reglement van krijgstucht. Hij
had een paragraaf 69a. onderstreept: „In
oorlogstoestand kunnen spionnen ook zonder
vorm van proces worden neergeschoten".
Langzaam sloeg zij het boek dicht. Een
bitter lachje trok om haar mond.
„U zocht een aanleiding om mij nog meer te
beledigen dan uw officieren gedaan hebben".
Zij gooide het boek voor hem op tafel.
Een roode gloed trok over zijn gezicht.
„Ik heb menschen onder mij, voor wier
leven ik in moet staan!" zei hij ernstig en
keek naar zijn handen, die krampachtig sa
mengetrokken op tafel lagen. „Wanneer wilt
u verder reizen?"
„Direct", zei ze en rilde van angst bij
de gedachte het fort te moeten verlaten ,nu ze
er juist in geslaagd was, daar binnen te ko
men.
Hauser ging naar het venster en staarde in
den nacht.
„De benzinetank van uw wagen is stuk
geschoten. Ik zou hem door kameelen moeten
laten wëgsleepen. Maar ik ben bang, dat dat
niet gaan zal, omdat de Fransche troepen
1 zich vlakbij bevinden. Ik kan u ook niet dieper
het land in laten brengen, daar ik dan niet
voor uw leven in zou kunnen staan. Ik weet
niet, of de binnenlandsche troepen, die niet
onder bevel van Europeanen staan, uw leven
zouden sparenHoewel ik er tegen ben.
dat hier vrouwen in het fort zijn, ben ik wel
gedwongen, u voorloopig hier te houden".
Ysot ademde verlicht op. Wat had zij moe
ten beginnen als de commandant haar maar
direct had laten gaan. Het was toch maar
goed, dat zij zelf in de benzinetank geschoten
had.
Hauser wendde zich om; zijn gezicht stond
moe.
„Ik zal de kwestie met mijn officieren be
spreken en u dan bericht laten toekomen. Dit
is geen oorlog voor verslaggevers, m'n beste
juffrouw Brown, zelfs het machtige Amerika,
waarvan u een pas hebt, kan hier niets voor
u doen".
Hij sloeg op een kleine gong.
Een schildwacht verscheen in de deur.
„Breng deze dame naar haar kamer en
pas op haar, Ali Akbar!" Hij wendde zich
tot Ysot: „Ik verzoek u op uw kamer te blij
ven".
Hij groette haar koel en beleefd en keek
haar na.
Ysot was vroolijk gestemd toen zij ach
ter den Arabier de kamer verliet. De eerste
ronde van den strijd had zij gewonnen. De
scheidsrechter toe toeval was wel zeer
partijdig geweest! Scheidsrechter? Wed
strijd? Zij speelde een sperom haar leven!
scheidsrechter het toeval was wel zeer
zij kreeg een dof gevoel over haar geheele
lichaam. Plotseling was zij beheerscht door
een ontstellende gedachte: haar vader was
niet meer in leven.
Zij ging naar haar kamer terug. Zij
wachtte. Traag schoof de tijd voorbij. Haar
gedachten joegen.
Drukkende Hitte.
Zwart en traag drong de lucht, als een
zachte brei in de longen, als gloeiend, ge
smolten erts drukte ze op den grond.
In het Westen stapelden de wolken zich op
tot zij de sterren bedekten. Ze joegen langs
den hemel en schoven als een zwart gordijn
voor de maan. Dieren en menschen bewogen
zich niet. Zij wachtten. Hun wachten was een
De eerste bliksemstraalHij flitste langs
den hemel zonder de aarde aan te raken en
zette de wolken in vlammen.
Toen rolde een vuur door den nacht, lang
zaam rolde het tegen de heuvels op, naar de
verschrikte Arabieren, die als versteend tegen
de muren van het fort stonden: een vuurkogel
van bliksem
Geruischloos sprong hij door het zand, een
mat blauw licht uitstralend, dat een vreem
den gloed in den donkeren nacht verspreidde.
Tegen den muur sprong hij uit elkaar. Met
een doffen drogen knal verdween het licht
en er heerschte weer duisternis.
Meteen begon het te regenen. De regen
stroomde uit den hemel, een wolk van water
verbond hemel en aarde. Zij stond, zij drukte
zich op den grond en niets kon haar door
dringen. Zij sloot de wereld af. De grond dronk
het water gretig. Het zand bleef droog. Het
water zakte weg, aisof de regen de woestijn
nooit had aangeraakt.
Het zand rolde van de heuvels met een
droog sissend geluld. Het sloeg korte roffels,
den geheelen nacht doorhet geluid smolt
samen met dat van den rollenden donker....
Met het aanbreken van den dag werd het op
nieuw gloeiend heet.
(Wordt vervolgd)