Ons contact met Zuid-Afrika si. Voor den aanvang der plechtigheid snw de organist de heer J. H. Kapteyn de n™ i!' Funebre van Alphonse Mailly en na af i een treurmarsch van Mendelssohn. °P De secretaris van de internuntiatuur ri de vertegenwoordigers van de Koningin afloop der plechtigheid uitgeleide, waarna 54 overige aanwezigen de kerk verlieten. 5 Overweg werd ontijdig geopend. Bij de spoorweghalte te Schiebroek b Woensdagmorgen om half negen een ongÜi plaats gehad, dat gelukkig goed is afgeloiw maar waarbij twee menschen ternauwernood den dood ontsnapten. aaQ Op dit tijdstip waren de afsluitboomen en ten, daar de trein van Rotterdam (Hoftfp-v naar Den Haag voorstond. Voor de boom wachtten eenige auto's, voorop een vrachtsi beladen met varkens. Zoodra de trein verb 0 opende de dienstdoende beambte de boom zonder er aan te denken, dat de sneltrein Den Haag nog moest passeeren. De vrachta'f reed de spoorbaan op, gevolgd door een C auto. Toen de vrachtauto vlak onder den h) den boom was, herinnerde de beambte zich rf6' naderenden trein; hij sloot ijlings de boomf met gevolg, dat de vrachtouto bekneld raakte met het achterste gedeelte op den moest blijven staan. Inmiddels zag de chauffeur van de w auto, die midden op de baan stond den trei naderen. Deze chauffeur, had de tegenwoordig heid van geest zijn wagen achteruit te rijden t tegen den eersten spoorboom, waar hij uitd auto sprong. Ook de chauffeur van de vracht auto had het gevaar bemerkt en ook hij was ill de auto gesprongen. Een seconde nadat de luxe-auto van de rail was donderde de sneltrein voorbij. Het achten* deel van de bekneld zittende vrachtauto «erd gegrepen en volkomen vernield. Tentoonstelling Amsterdamsche Raadhuisplannen. Door burgemeester De Vlugt geopend. AMSTERDAM. 16 Februari. Onder zeer groote belangstelling is vanmiddag in het ste delijk museum de tentoonstelling van ontwer- pen voor het nieuwe hoofdstedelijke raadhuis door den burgemeester dr. W. de Vlugt ge. opend. Hierbij waren o.m. aanwezig de voorzitter van den Ministerraad, dr. H. Colijn, de mints, ter van Onderwijs, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die vergezeld was van den heer P, Visser, chef van de afdeefling kunstzaken vaii het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De minister van Binnenland, sche Zaken had zich doen vertegenwoordigen door mr. H. W. J. Mulder, chef van de afdee- ling binnenlandsch bestuur, de minister van financiën door baron J. C. E. van Lijnden, hoofd van den rijksgebouwendienst. Voorts waren er leden van het Amsterdam- sche college van B. en W., van den Amster- damschen gemeenteraad, hoofden van dien sten van publieke werken en verder vele ar chitecten, waaronder tal van inzenders van ontwerpen. De tentoonstellinig van de ontwerpen, die thans geopend is, zal tot en met 13 Maart voor het publiek toegankelijk zijn tegen den gewonen entreeprijs voor het Stedelijk Museum. De expositie die alle ingezonden 225 ontwer pen omvat, is ingericht op de eerste verdieping van het museum en neemt vrijwel alle tentoon stellingsruimten in beslag. In de eerezaal, staan de bij de openbare prijs vraag bekroonde ontwerpen, de ontwerpen voor de besloten prijsvraag en de vier, bij deze in zending behoorende maquettes opgesteld. Dae maquettes geven een duidelijk inzicht in de bedoeling van de ontwerpers en van de plaats, die „hun" stadhuis in de omgeving van het Fre- deriksplein, zou innemen, de ontwerpers Duintjer en Komter hebben bijv. sterk rekening gehouden met de verkeerseischen. In de omgeving van het raadhuis is de scheef heid. van het terrein op fraaie wijze in de situa tie van het gebouwencomplex verwerkt. De jury schrijft in haar rapport o.m., dat het aspect een rustige voornaamheid vertoont. Bij het ontwerp van Berghoeff en Vegter is het raadhuis door middel van een terras losge maakt van de omringende bebouwing, een duidelijke scheiding tusschen het represen tatieve gedeelte en het werkgedeelte kenmerkt dit plan. De vier bekroonde ontwerpen zijn grootsch van opvatting en kenmerkend voor de architec tonische opvattingen van dezen tijd. Ook onder de niet bekroonde ontwerpen zijn er vele, die opvallen door originaliteit en gedrufdheid. Deze hoogt interessante tentoonstelling geeft een fraai inzicht in het kunnen van onze Nederland- sche architecten. Wederom twee moorden in Sjanghai. SJANGHAI, 16 Februari (Reuter). Inde Fransche concessie zijn twee Chineezen, die een functie hadden in de door de Japanners geprotegeerde regeering, vermoord. Hierdoor is het totaal aantal slachtoffers tot over de vijftig gestegen. Belangrijke cijfers over 1938. Ontleend aan de statistieken. Aan een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek ontleenen wij de volgende belangrijke cijfers: Een liooger geboortecijfer. Het geboortecijfer per 1000 inwoners in Ne derland was in 1938 20.5 tegen 19.8 in 1937. Het aantal overledenen was 8,5 tegen 8,8 in 1937, 8,7 in 1936 en 1935.' 1934 was nog iets lager, namelijk 8.4. Uitvoer. In 1938 werd uitgevoerd: 318.000.000 K.G. versche groenten (310.000.000 K.G.), 27.000.000 K.G. versche vruchten (43.000.000) 21.000.000 K.G. vruchtenpulp (22.000.000 K.G.) en 52.000.000 K.G. bloembollen (74.000.000 K.G.). Tusschen haakjes geven wij de uitvoercijfers over 1937. Aanbestedingen. Er werd in 1938 voor f 127.248.000 aanbesteed. Dit is 3 millioen minder dan in 1937. De onderverdeeling was: particulieren f42.628.000, spoorwegen f2.591.000, woning bouwverenigingen f4.641.000; gemeentebestu ren f22.871.000, rijks- en polderbesturen 54.517.000 Belastingen. In het belastingjaar 1937/1938 waren 1.304.225 personen aangeslagen in de Rijksinkomsten belasting. Het zuivere inkomen was f 2.738.052.000, of per aangeslagene f 2099. (Over het belastingjaar 1936/1937 was het f 2075). 180.430 personen waren aangeslagen in de Ver mogensbelasting, het bedrag van dit vermogen was f 12.700.827.000 (tegen f 11.071.153.000 in het vorige belastineisa^ Juist omdat aan den onderbouw van het toegepast wetenschappelijk werk de breede basis van gecoördineerd fun damenteel universitair onderzoek ont breekt, zal intensief contact met Euro pa en Amerika zeker niet gemist kun nen worden. Dat wü Nederlanders hier bij speciaal denken aan contact met Ne derland, is begrijpelijk. Laten wü ho pen, dat Nederland ook hierin een hem waardige rol zal spelen ten bate van Z.-Afrika en van ons eigen land". het aanplanten van de doornlooze vijgcactus (Opuntia) als scha pen voeder. Men ziet verder tot zijn verbazing in Zuid-Afrika honderden kilometers hekken. Wij hebben daarvan hier heusch niet het monopolie! Gedeeltelijk die nen zij om het vee „binnen de perken" te houden, maar ook om de jakhalzen er buiten te houden Van de Karroo werd de „Tuin-route" gevolgd, langs de Zuidkust naar Port Elisabeth. Hier bevinden zich de resten van een boschgebied, waar steeds evenveel regen valt. in tegenstel ling tot het Westelijk deel van het Kaapge- bied, waar winterregens en tot het Oostelijk deel van de Unie, waar zomerregens vallen. Hier worden bij het proefstation Deep- walls proeven genomen met natuurlijke her- bebossching. Over groote stukken is n.l. de oorspronkelijke vegetatie van Zuid-Afrika volkomen verdwenen. Het gevolg daarvan is, dat Zuid-Afrika met zijn toenemende indus trie en bevolking een groot tekort aan mijn-, industrie- en brandhout aanwijst. Nu zijn er twee stroomingen, die dit probleem verschi- lend willen oplossen. De meeningen staan fel men zou zeggen: onnoodig fel tegenver elkaar: die van het boschwezen propageert een bevordering van de oorspron- van het aanwezige bosch en het aan planten van inheemsche boomen. Een be zwaar van deze methode is, dat zij langzaam gaat, maar zij geeft het mooiste hout (speci aal waardevol voor meubels). De andere partij is voorstandster van de snellere metho de: het aanplanten van exotische boomen, (Eucalyptus, Zuid-Europeesche coniferen en Australische „wattles" (Acacia), die o.a. om hun looibast gebruikt worden. De laatste me thode wordt toegejuicht door dr. Pole Evans, den bekwamen directeur van de Division of Plant Industry te Petroria. Mijn persoonlijke overtuiging is, dat beide methodes vereenig- baar zijn en dat de beide moeten worden toe gepast, en zoo is het ook in de praktijk. In een tweede artikel volgen nog nadere mededeelingen van prof. Lam. Chineesche successen bij Hankau en Kanton. HONGKONG (United Press)In Hankau heeft men gisteren voor het eerst sedert de Chineezen de stad ontruimden, het gedreun van Chineesche kanonnen gehoord. De Chineezen hebben een hevig offensief tegen de Japansche stellingen geopend ten Zuiden van de stad. De Japanners waren zoo overrompeld dat de Chineesche gemotoriseer de voorhoede, die licht geschut met zich voer de, stellingen op 8 K.M. ten Zuiden van Woet- sang, dat tegenover Hankau aan de Jangtse ligt, kon bezetten. Ook aan het Kanton front hebben de Chi neezen successen geboekt. De Japanners geven toe dat de Chineezen de plaatsen Wangking, Wangtsjoesoeng en Foetin, alle slechts op on geveer 22 K.M. van Kanton verwijderd, hebben bereikt Pontificale Requiemmis voor Paus Pius XI. In de St. Jacob uskerk in de Parkstraat. 's-GRAVENHAGE, 16 Februari. De pau selijke internuntinus mgr. Paolo Giobbe heeft vanmorgen in de St. Jacob uskerk in de Park straat een pontificale requiem-mis gecele breerd voor de zielerust van Paus Pius XI. Voor deze plechtigheid was in de ruimte voor het priesterkoor een'catafalk geplaatst, gedekt met zwart laken met zilver geborduurd, waarop de tiara op een wit kussen en de stola geplaatst waren. Ter weerszijden van de cata- falk waren drie lange zilveren candelabres met gele kaarsen geplaatst, die een zacht licht uitstraalden. Een eenvoudige versiering van palmen voltooide deze aankleeding. De pilaren van het priesterkoor waren met zwart laken bekleed en het altaar was met paarse tulle versierd. Tusschen tien uur en half elf vulde het kerkgebouw zich met genoodigden voor deze plechtigheid. Als altijd bij zulke gelegenheden vielen op de rijke ambtsgewaden en schitte rende decoraties van de gezanten van vreemde mogendheden, van de ministers en andere vooraanstaande aanwezigen. In toga waren de leden van het permanente hof gekleed. Vlak bij d entroon van den internuntius, ter zijde van de catafa-lk waren de zetels be stemd voor de vertegenwoordigers van H.M. de Koningin. Het waren H.Ms. grootmeester gep. luitenant-generaal tit. J. H. F. graaf du Monceau en kapitein-luitenant ter zee jhr. E. J. van Holthe. Ter ander zijde van de cata- falk was de zetel van mgr. Cagna, secretaris van de internuntiatuur. Ter zijde van de zetels voor HJ\ls. vertegenwoordigers waren de plaatsen van mevrouw Van Tuyll van SerooskerkenBoreel, grootmeesteres van de Koningin en H.Ms. dames du palais, mevr. Snouck Hurgronjevan Tets en mevrouw De Brauwvan Reenen. Even over half elf reden de vertegenwoor digers van H.M. de Koningin in een gala rijtuig voor den ingang van de kerk. In het portaal waren te hunner verwelkoming aan wezig de pauselijke internuntius en zijn secre taris met den deken van 's-Gravenhage. Terwijl alle aanwezigen zich van him plaatsen verhieven werden Hr.Ms. vertegen woordigers naar de voor hen bestemde zetels geleid. De plechtigheid nam daarna een aan vang. Bij de H. Mis fungeerde naast den celebrant mgr. P. Giobbè als presbyter-assistent mgr. J. M. van der Tuyn. Als troondiakens traden op mgr. J. J. J. Noordman, hoofdaalmoezenier van leger en vloot en mgr. dr. Th. J. F. Ver hoeven. De diaconi ad missam waren pastoor G. A. Bulters O.F.M. en pastoor Vermeulen S.J., respectievelijk diaken en subdiaken, Als eeremoniarii fungeerden de kapelaan A. J. van den Oudenhoven en de verkennersgees- telijke dr. Ramselaar. De kapelaans Stolwijk en Dael waren assistenten ad librum en ad mitram, Pater Helmholz was assistent ad gremiale. Het koor van de parochiekerk, versterkt door leden van andere katholieke zangkoren zong onder leiding van den heer P. van den Oever de vierstemmige requiemmis van Pero- Staan dus m.i. de Zuid-Afrikaansche Univer siteiten (als geheel gezien) nog niet op het peil van de Europeesche, met de proefstations, b.v. het beroemde veeartsenijkundig instituut te On derstepoort bij Pretoria, de landbouwschool Grootfontein bij Middelburg en de Division of Plant Industry te Pretoria, is zulks in het ge heel niet het geval. Daar wordt zeer gedetail leerd en verfijnd werk volgens moderne metho den geleverd. Verheugend is daarbij de niet zel den voortreffelijke samenwerking tusschen jon ge Engelsehen en jonge Afrikaners. Zij liep zoo hard zij kon door, totdat er plotseling een regiment sneeuwvlokken opdoemde. De vlokken kwamen niet uit de lucht vallen, want die was helder. Neen, de vlokken liepen over den grond en hoe dichterbij zij kwamen, des te grooter werden zij. Gerda dacht aan den dag, dat Karei haar sneeuwvlokken door een vergrootglas had laten zien. Maar deze waren inderdaad nog veel grooter. Zij leefdenZij waren de voorposten van de Sneeuw- Koningin. „Is de drang tot het zoeken van contact ook In andere kringen merkbaar?" „De ruimer denkende Afrikaner ziet het nut daarvan in hooge mate in. Hij wenscht zich te verdiepen in het „levende Nederland", gelijk wij belang stellen in het levende Zuid-Afrika. In enkele kringen bestaat echter helaas nog een ze kere neiging tot een zelfgenoegzaam isolement. Het is duidelijk, dat deze menschen, die zich overgeven aan een kritieklooze verheerlijking van eigen ras en land den vooruitgang van hun land belemmeren. Zou Z.-Afrika door hen ge leid worden, dan zou het naar mijn overtuiging, niet mee kunnen met het tempo van dezen tijd. Er is echter in deze, dunkt mij, geen reden voor een somber toekomstbeeld. Integendeel, er zijn gelukkig vele jonge Afrikaners, die buiten hun land studeerden of op andere wijze met het bui tenland in contact staan en die een aangena- men en frisschen indruk maken door hun ener gie en ruime opvattingen, hun openstaan voor eerlijke critiek en hun modernen geest. De sneeuwvlokken zagen er zonderling uit, sommige leken op li dikke beren met stijle, rechtopstaande haren. En zij waren allen groote stekelvarkens, andere daarentegen op slangen of kleine, schitterend wit, deze levende sneeuwvlokken. Mijn indruk is, dat alle Zuid-Arika- ners zóó zullen moeten worden om zich in den concurrentiestrijd met de an dere volken te kunnen handhaven. Be- grüpel'jkerwijs vergeet men wel eens dat Z.-Afrika economisch op Engeland drijft. Het is misschien voor Afrikaan- sche ooren niet altijd prettig dit te hoo- ren de Boeren-oorlog is nog te kort geleden maar het is de werkelük- heid. Besef van deze werkelijkheid is het middel vinden om Z.-Afrika op de meest nationale wijze te dienen. Dit geldt natuurlijk buiten alle verband van ras en taal om, dus zoowel van En- gelsch- als van Afrikaansch-spreken- den. Wanneer ik mij hier eenigszins heb laten gaan en woorden van critiek heb geuit, zijn deze in overeenstemming met mijn meening, dat de cri tiek uit Holland welwillend en opbouwend moet zijn. Zij moet een basis vormen voor een ver- Prof. dr. H. J. Lam over zijn reis naar de Unie en Madagascar Gerda wera er bang van: met de handen voor haar oogen zei ze toen het „Onze Vader" opHet was zóó ontzettend koud, dat de adem als rookwolken uit haar mond kwam. Dikker en dikker werd de rook, vormde zich tot doorzichtige engelen, die boe langer hoe grooter werden; zij droegen helmen en hadden speren en schilden in de handen. Toen Gerda het „Onze Vader" had opge zegd, was zij omringd door -en leger van engelen. Deze duwden (Wordt vervolgd) „Hij, die verre reizen doet, kan véél ver halen". Dit mochten wij opnieuw ervaren tij dens een onderhoud, dat prof. dr. H. J. Lam, hoogleeraar in de systematische Plantkunde en Plantengeografie en directeur van het Rijksher barium te Leiden, ons toestond. der contact, want er zijn talrijke problemen, die gemeenschappelijk onder het oog gezien kunnen worden. Daarom zou het goed zün, indien ook Nederlandsche intellectueclen zich in Zuid-Afrika kwamen vestigen en het is te hopen, dat de Z.-Afrikaanscheh Re geering him niet al te veel moeilijkhe den in den weg zal leggen. Prof. dr. H. J. LAM, naar een teekening van den heer H. Kamerlingh Onnes. Gelük bekend worden in den laat- sten tüd de banden tusschen ons land en de Unie van Zuid-Afrika op velerlei gebied nauwer aangehaald. Prof. Lam en zijn assistent de heer Mceuse maak ten deel uit van een gezelschap van 16 Nederlandsche biologen, w.o. 6 hoog leeraren, wier opdracht het was in Afrika kennis te nemen van het weten schappelijk werk op biologisch gebied, contact te zoeken met collega's en we tenschappelijke werkers en door middel van lezingen als anderszins te vertellen van hun eigen arbeid. „Heeft deze excursie aan haar doel beant woord?" is onze eerste vraag aan prof. Lam. „Stellig. We hebben een even nuttig als aan genaam contact gevonden met alle universitei ten, nl. die te Kaapstad, Stellenbosch, Pretoria, Johannesburg en de „Universiteit van Zuid- Afrika", welke laatste een vijftal in de Unie ver spreide „Universiteitscolleges" omvat. Voorts namen wij kennis van het werk, dat geschiedt op de proefstations en de instellingen voor toege past wetenschappelijk onderzoek". „Welke is uw indruk hierover, in vergelijking tot hetgeen in Holland op dit gebied geschiedt?" „Er wordt op de Zuid-Afrikaansche Universiteiten in de botanische vakken weinig wetenschappelijk werk geleverd. Het onderzoek staat sterk achter bij het onderwijs, is door gebrek aan tüd van de docenten incidenteel en oppor tuun, niet gecoördineerd en niet funda menteel. De Z.-Afrikaansclie Universi teiten zijn daardoor in het geheel geno men meer „vakscholen" dan bij ons. Hierin schuilt zeker een gevaar voor de.tpekomst, omdat de.jonge menschen die er studeeren, éénmaal zelf de lei ding; zullen hebben, zonder vervuld te zijn van wat wij het ideaal van een universitaire opleiding achten. Het spe ciale onderwijs in de systematische plantkunde is er zeer elementair en wordt meestal aan dames toevertrouwd, waarmee ik natuurlijk geenszins zeg gen wil, dat het niet veelal op uitste kende wüze wordt gegeven. „Hebben deze sinds de invoering der strengere emigratiebepalingen in Zuid-Afrika nog wel een kans?" zoo was onze vraag. „Ongetwijfeld. In tegenstelling tot hand werkslieden enz. die tot 1937 onmiddellijk een positie konden verkrijgen, doch voor wie dit thans absoluut uitgesloten is, hebben jonge in- tellectueelen met durf, aanpassingsvermogen en eenig kapitaal, kans van slagen. Men moet het echter drie jaar op eigen kosten kunnen uithou den. Eerst dan kan men genaturaliseerd worden van vele gestudeerden eïscht men ook een Afrikaansch M. Sc. diploma en voor een func tie in aanmerking komen, b.v. voor biologen een positie als assistent aan een Universiteit, Proef station, Museum enz. De kansen lijken mij dan lang niet kwaad. Met nadruk zij er echter op gewezen, dat slechts de beste elementen onzer intellectueele landgenooten zich in Zuid-Afrika dienen te vestigen. Helaas zijn de Nederlanders vroeger niet steeds een succes geweest, evenals zulks een 50 jaar geleden 't geval was met hen die naar Ned.-Indië gingen. Die fout mag zich niet herhalen „Waarom was uw eerste doel eigenlijk Swakopmund?" „Het is daar langs de kust een merkwaar dig gebied en het droogste stuk van Zuid- Afrika. Er valt practisch geen regen toen wij er kwamen, had het er in 4 jaar niet ge regend doch wel heerscht er een sterke dauw: van één dak kan men 's morgens hier door wel tot 40 L. water opvangen. Het land schap is er bijzonder mooi; de woestijnflora munt uit door bijzondere planten, o.a. de be roemde „Welwitschia", een „levend fossiel", verwant aan coniferen, dat eigenlijk uitge storven behoorde te zijn, doch als het ware vergeten is. Deze wordt streng beschermd, doch wij hebben er eenige zaden van mee genomen en hopen deze in den Leidschen Hortus te kweeken. Er zijn in ons land reeds eenige geslaagde proeven mede genomen, o.a in Groningen en in Wageningen. In Kaapstad begon de eigenlijke excursie over het Kaapschiereiland met zijn Flora, die eenig op de wereld is (o.a. de beroemde tuin van Kirstenbosch. onder leiding van prof. Compton). Wij trokken daarna door de „Groote Karroo", een droge hoogvlakte, waar de schapenteelt vrijwel het eenige middel van bestaan is. Toch zijn er in de droogste stuk ken 1 a iy2 H.A. land noodig om één schap te voeden en op sommige plaatsen heeft men zich van water onafhankelijk gemaakt dooi de leelijke sneeuwvlokken met hun speren weg, zoodat Gerda vei lig door kon loopen. De engelen kusten en wreven haar handen en voeten, opdat deze niet van de koude te lijden hadden. Zóó liep zij moedig naar het paleis. En Karei Hoe was het met hem O. hjj dacht heel em aal niet aan Gerda en hij rekende er allerminst op, dat zijn vriendinnetje voor het paleis zou zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 6