WIE BREIT ER MEE? MENU VAN DE WEEK Recepten Mevrouw en het meisje VRIJDAG '17 FEBRUARI 1939 Wat wij van elkaar verwachten In den omgang van menschen is er altijd een over en weer uitwisselen van kleine of groote daden: de eene doet dit, de ander stelt daar tegenover weer dat, zoo komt de eerste weer aan de beurt, enzoovoorts. Daarmee is niet bedoeld een stijf getrokken principe van: ik heb dit gedaan, nu ben jij weer aan de beurt, daarna ik weer, en zoo verder: dat is gedwongen omgang, die alleen maar plichten oplegt en die met voorkeur en vriendschappe lijke gevoelens niets te maken heeft. Maar onder familieleden, vrienden en kennis sen is er een doorloopend uitwisselen van be- langrijke en onbelangrijke daden die niet aan vaste regels als hierboven genoemd zijn ge bonden, maar die toch zeker een factor van ge wicht in dien omgang zijn. Om eens voorbeelden te noemen: men gaat naar een zieke informeeren, men gaat op ver- jaarsbezoek, men haalt op een mooien voorjaars dag een bekende voor een wandeling af, meer van dergelijke, feitelijk onbelangrijke gebeurte nissen, die toch den aard van onzen omgang met de menschen bepalen. Maar nu gaat het erom: wat verwachten wij voor onszelf persoonlijk van al deze kleine attenties? Moet de zieke ons met tranen in de oogen bedanken voor het bezoek, moet de jarige zeggen, dat onze gelukwensch nu juist de aller mooiste van den dag is. moet degene die we gaan afhalen om te wandelen met een verrukt gezicht alle huishoudelijke of andere besognes opzij zetten en stralend met ons mee gaan? En als zij dat soms niet heelemaal doen zooals wij het ons hadden voorgesteld, gaan we dan te leurgesteld, misschien zelfs een beetje beleedigd, naar huis terug. Dat laatste is het nu wat de omgang tusschen de menschen onderling soms zoo uiterst stroef en moeizaam maakt: dat de eene precies weet en afweegt hoe de ander moet reageeren op alles wat men doet voor elkaar in dien omgang. Mevrouw geeft aan haar vriendin een cadeau tje, naar mevrouw's eigen smaak natuurlijk, want het is haast ondoenlijk om voor iedereen te weten, wat zij nu speciaal mooi zou vinden, alleen bij heel intiemen omgang is dat eigenlijk mogelijk. Maar nu is het ook geen wonder, dat de ander er niet zoo verrukt mee is, als de geefster wel had verwacht, en daarover is de laatste min of meer in haar wiek geschoten. Daar heb ik me zoo uitgesloofd om wat goeds te vinden en ze is er niet eens blij, mee, heet het dan, maar mevrouw vergeet, dat smaken verschillen en dat menschen nog meer verschillen, en dat .iemand die precies uitzoekt van tevoren, hoe een ander op zijn daden reagee ren zal, niet geschikt is voor den omgang met vrienden en kennissen en dat hij met zijn familie het altijd aan den stok zal hebben. Nu goed, dan verwacht ik heelemaal nooit iets, dan kan ik ook nooit teleurgesteld worden, zegt de radicale, maar dat andere uiterste maakt de omgang met menschen niet soepeler. Waar blijft de verrassing, het enthousiasme de spontane uiting wanneer men de houding heeft aangenomen van: ik verwacht van niemand ooit iets? Daarop kan immers geen vriendschap ge baseerd zijn, dat is dor en kil, dat is dood als een pier. Wie de verwachting blijft koesteren in zijn omgang met de menschen, maar wie daarbij beseft, dat dit teleurstelling met zich kan mee brengen en die dan kan denken: een volgend keer beter diè is geschikt om met de menschen om te gaan. En dan tenslotte nog dit: misschien verwach ten wij het een of ander van onze medemen- schen, zij doen dit niet, maar ziet, zij reagee ren op een wijze die eigenlijk veel mooier en veel beter is, dan wat wij ons hadden voorge steld, en nu hebben wij er daardoor veel meer aan, dan wij zelf voor mogelijk hadden gehou den. Dat is de winst van het onberekenbare in den omgang, en dat is het ook, waardoor het leven kleur en gloed krijgt; niet zooals wij het ons van tevoren hadden ingedacht, maar zooals het leven met zijn eindeloos gevarieerde scha keeringen het ons voorzet. E. E. J.—P. VOOR KORTE EN LANGE HALZEN. Als u een iets te korte hals bezit, denk dan aan 't volgende, bij 't kiezen van uw kleeding en kapsel: Kies een hoog kapsel, een zeer lang col lier en een lage hals uitsnijding aan uw japon. Een punthals of vierkante hals zijn beide goed. Een rond halsje zou u niet flatteeren, tenzij door een opvallende schoudergarneering de aandacht hiervan wordt afgeleid. Is uw hals daarentegen te lang en te dun. neem dan de volgende wenken in acht: kies een kapsel, dat laag in den nek valt, draag aanslui tende colliers en vermijd gedecollecteerde jur ken. De huidige mode met zijn hooge colletjes en sjaals is zeer flatteus voor u. Niet alleen warm, doch ook elegant is dit onderlijfje, dat bo vendien Uw slanke lijn niet in gevaar zal brengen. Het wordt gebreid van 100 gram dunne ca- misolewol, in roze, bleu of wit, liefst gemêleerd met een dun witzijden draadje. Het aardige bouquetje wordt met niet te dunne witte of gekleurde zijde aangebracht. We breien op 2 naalden van 3 m.m. dikte; het eerst maar den rug, waarvoor we 108 st. opzet ten. Voor de tailleboord breien we nu 40 nld. 1 recht 1 averecht. Van de 41e naald breien we ver der in de gerstekorrel, d.i. even eens in 1 recht 1 averecht, doch elke naald verspringt een steek bij den vorigen. Bij de 50e, 60e, 70e 80e, 90e, 100e en 110e naald moet aan weerszijden van de naald één steek gemeerderd wor den. Hebben we 120 nld., dan telt het werk 122 st. Voor de armsgaten gaan we nu aan het minderen en wel door aan het begin der naalden aan iedere zijde 4, 3 en 3 st. in volgorde af te kanten. Voort gaat het dan met de overige 102 st. tot en met de 192e nld. In de 193e nld. kan ten we dan de middelste 20 st. af. zoodat het werk nu gesplitst is. Kant voor kant breien we af, onderwijl aan de halsuitsnijding verder wer kend door bij elke 2e naald aan die zijde één steek af te kanten (niet samen- breien!). Telt zoo'n kantje dan nog 35 st., dan laten we die zijde met rust en kanten in de daaropvolgende naalden, dus aan de armsgat zijde, telkens aan het begin 7 st. af. Automa tisch valt hier tusschen een naald overbreien. Na 5 keer is de schouder klaar en kunnen we de andere zijde onderhanden nemen. Voor het voorpandje zetten we 116 st. op, die eveneens 40 naalden hoog gebreid worden in 1 •echt 1 averecht. Hierna wordt het even uittel len voor de oploopende punt van de boord, die het lijfje z'n keurige coupe verleent. Daarvoor nemen we bij iedere naald aan weerszijden van de boord één steek af, die gewoon in de gerste korrel meegebreid wordt. Tevens wordt aan be gin en eind der naald gemeerderd, zooals dat bij den rug geschiedde. Hiermede moet dus even re kening gehouden worden bij het tellen. Tenslot te verdwijnt de boord geheel in de gerstekorrel en kunnen we rustig verder breien. Voor de armsgaten gaan we op gelijke wijze als bij den rug1 Onderlijfje voor de maten 40 - 42 - 44. te werk: de volgorde is echter thans 4, 4, 3, en 3 st. Na dit afkanten breien we nog 10 naalden en deelen dan het werk in twee helften. Voor de V-hals breien we aan die zijde van iedere helft al meteen de twee eerste stelten tezamen, het geen zich daarna steeds bij iedere 6e naald moet hei'halen, zoolang, tot er 35 st. op de naald staan, welke nu op gelijke wijze als bij den rug worden afgekant. Alle breiwerk is nu klaar: de afwerking volgt. Eerst wordt het bouquetje geborduurd; de bloem blaadjes zijn slechts groote kettingsteken met nog een enkel rijgsteekje naar het hartje toe. Dit laatste is met den platten steek geborduurd. De rankjes bestaan uit de welbekende taksteek. Met een niet te heete bout en een vochtige doek persen we nu de stukken aan de achter zijde wat op en stikken ze daarna met fijn machinegaren in elkaar. Voor slechts een halve centimeter leggen we hals- en armsgat uitsnij dingen tegen en zoomen de zelfkantjes aldus on zichtbaar weg. Het resultaat zal verrassend zijn! NORA HANA. WANDELEN IN DEN WINTER. Practïsche kleeding en geen overdreven routes. Wandelen in den winter: er is geen heer lijker, gezonder bezigheid, wanneer u er een maal aan gewend bent! Maarwandelen en wandelen zijn twee. U kunt een paar uurtjes door de stad slen teren, winkels kijkend of pratend met een vriendin, gearmd en als 't regent onder één paraplu. Dit kan heel gezellig zijn, maar t is geen wandelen. Wandelen in den winter moet als sport worden opgevat, trouw iederen vrijen middag worden gedaan en voldoende worden voor bereid. Eerst dan hebben we er profijt m. We wandelen dus niet in de stad, maar buiten. Wle kleeden ons degelijk en wel ais volgt: Een wollen blouse met sportief, kort rokje. Een kort leeren, of wollen jasje liefst waterdicht. Wollen kousen en desgewenscht nog sokjes erbij. Ruime schoenen, die nergens knellen en ook niet te zwaar zijn. Een baret, die niet afwaait. Een rugzak voor uw boterham en eventueel een lichte regenjas. Hoever moeten wé wandelen? Niet meer dan 5 K.M. als we moe zijn, 10 a 20 K.M. als we uitgerust zijn, 20 a 30 KM. na lang durige training. Hoe moeten we wandelen? We beginnen heel bedaard, halen gelijkmatig door den neus adem, waarbij het uitademen driemaal zoo lang duurt als het inademen. We doen geen dikke sjaal om den hals en dragen niets in de hand. We staan ieder uur vijf minuten stil en halen dan tien keer achtereen diep adem. Als we opeens moe worden, staan we eenige minuten stil en zetten bedaard de tocht voort. Na twee uren gaan we iets flinker loopen. We hollen echter nooit. Na een lange wandeling drinken we een kop warme thee of iets anders. Echter nooit koude of alcoholhoudende dranken. Zondag: Eierschelpen Gebraden kip Doperwten Aardappelen Citroen vla. Maandag: Ribstuk Bieten Aardappelen Rijst met krenten Dinsdag: Vleeschkoekjes Gebakken aardappelen Veldsla Trommelkoek met stroopsaus. Woensdag: Tomatensoep Gehakt Savoyekool Aardappelen Sinaasappel. Donderdag Nassi goreng Griesmeelpudding met abrikozen Vrijdag: Gekookte eieren Gewelde boter Brusselsch lof en branches. Aardappelen Havermoutpap Zaterdag: Kalfslappen Slaboonen uit het zout Aardappelen Beschuit met - bessensap. VEGETARISCHE MENU'S. 1. Sla van andijvie, lof en wortel Gestoomde aardappelen Gekookt Br. lof met boter Custardvla met rozijnen. 2. Groentesoep Stamppot van boerenkool Vruchten Br. 3. Paddestoelensoep Bloemkool Gestoomde aardappelen Sinaasappelplak j es met slagroom. 4. Macaroni met tomatensaus en ge bakken brood. Aardappelen Gesmoorde koolraap bruine boter Ommelette soufflée Eierschelpen. Benoodigdheden (pl.m. 6 schelpen)4 eieren, 2 dL. slappe bouillon of melk, 40 gr. boter, 20 gr. bloem, peper, zout, noot, pa neermeel. Bereiding: De eieren 10 minuten koken, pellen en in stukken snijden. Daarna ver mengen met de saus, die men maakt van de helft van de boter, met de bloem en het vocht. Op smaak afmaken met peper, zout en noot en overdoen in de beboterde schelpen. Een dun laagje paneermeel er over strooien, de rest van de boter in kleine stukjes verdeeld op de schelpen leggen en deze in pl.m. 10 minuten in den oven licht bruin laten worden. Inplaats van deze saus, kan men tomatensaus of kaassaus maken. Vleeschkoekjes. Benoodigdheden (pl.m. 8 stuks): 200 gr. resten rujndvleesch, 1 ui, 20 gr. boter of vet van jus, 3 a 4 aardappelen (gekoekt) wat bouillon of bruin van jus, gehakte peter selie, zout, peper, noot, 50 gr. boter, paneer meel. Bereiding: De zeer fijngesnipperde ui in 20 gr. boter lichtbruin bakken. Naar ver kiezing een klem beetje kerry toevoegen. De aardappelen fijnmaken en vermengen met het gemalen vleesch, de kruiden, de uitjes en zooveel jus of bouillon als noodig is, om een goede samenhangende massa te krijgen Hiervan 6 of 8 koekjes vormen ter dikte van 1 a V2 cM. Ze door paneermeel halen en in 50 gr. boter vlug bruin bakken. Nog wat boter toevoegen, als men meer jus wil hebben, ze uit de pan nemen, en de jus met wat water afmaken en er ctm heen schenken. Nassigoreng. Benoodigdheden: 500 gr. rijst, 1 L. water, zout, 200 gr. vleeschresten, 100 gr. ham, 5 sjalotten, 1 stukje knoflook, 1 theelepel ketoembar (koriander), v2 theelepel djinten, 1 theelepel zout, 1 theelepel sambal oelek, 3 eieren, slaolie of delfia, 3 lepels melk. Bereiding: De rijst zoo droog mogelijk stoomen. De fijngesneden sjalotten, de knof look, het zout, de sambal oelek, de ketoem bar en de djinten (de twee laatste fijnge stampte opbraden in 5 a 6 lepels slaolie 0f in een stukje Delfia. Voortburend blijven roeren. De stukjes vleesch en de kleinte, sneden ham toevoegen en 5 minuten mee* bakken. De koud gewerden rijst er bijdoen AVI tJnrrn 1fl r> IF Vninilfan ÏVI O.K n Ir 1 en deze 10 a 15 minuten meebakken, maar ze voortdurend omleggen met een schuim spaan of pannekoekmes. De rijst moet lichtgeel zien. Van de eieren met de melk en wat zout een omelet bakken, deze in reeu- jes snijden en over de rijst leggen. Gebakt ken kroepoek kan er bij gegeven worden Voor de kroepoek, die men gedurende eenbë uren op een droge plaats gelegd heeft, een pan met slaolie goed warm laten worden Een'stukje kroepoek er in doen; wanneer dit zich sterk uitzettend, in eens naar boven komt, is de olie goed. Deze op temperatuur houden. De kroepoek in de olie doen, even met de schuimspaan onder de olie houden tot ze geelachtig rose is, vooral niet bruin daar ze dan bitter is. Op grijs papier uit laten lekken. Paddestoelensoep. Benoodigdheden (4 personen)3/4 ons ge- droogde paddestoelen, 40 gr. boter, 40 gr bloem, maggiearoma, citroensap. Bereiding: De paddestoelen goed wasschen en in ruim 1 L. water 24 uur weeken. Ze met het weekwater opzetten en plm. uur laten koken. Van het kookwater met boter en bloem een gebonden soep maken. De paddestoelen er weer in doen. Wat citroensap en maggiearoma toevoegen. Sla van andijvie, Brusselsch lof en wortel. Benoodigdheden: l struik andijvie, 4 struik jes lof, 1 winterwortel, 3 eetlepels slaolie, sap van 1 citroen, 1 prei, peterselie. Bereiding: De andijvie zeer fijn snijden en wasschen. Het lof eveneens snijden en was schen, doch meteen met het citroensap ver mengen, daar het anders bruin wordt. De wor tel schrappen, wasschen en raspen. Het lof met de andijvie vermengen, de slaolie en wat zout en de fijngesneden prei er doorroeren en overdoen in de slabak. De wortel er over heen strooien, en garnee- ren met een paar takjes peterselie. Deze rauwe groenten kunnen ook met mayonnaise aangemaakt worden: 100 gr. boter tot room roeren en druppels gewijs 1 d.L. goede slaolie, onder voortdurend roeren, toevoegen. Daarna het sap van 1 a 2 citroenen er langzaam, steeds roerende, bij doen. EEN PAAR EENVOUDIGE SCHOONHEIDS. WENKEN. Roode neuzen. Roode neuzen in den winter kunnen verschil lende oorzaken hebben en er ook heel verschil lend uitzien. Een blauwachtig roode, koude neustop zal spoedig verdwijnen, als u hem 's avonds voor het naar bed gaan baadt in een mengsel, bestaande uit: 20 gr. kamferspiritus en l/< gr. salicylzuur. Is de neus rood en warm, dan moet u hem eens betten met een lapje, gedrenkt in: 15 gr. zinkoxyde, 15 gr. talc, 15 gr. glycerine. 50 gr. gedistilleerd water en 3 gr. ichtyol: Blauwe handen, vormen ook een lastig winterkwaaltje. Hebt u hier last van, probeert u dan eens, de handen af wisselend te baden in zeer warm water met wat mosterd en in ijskoud water. Masseer daarna de vingers en den rug van iedere hand en be sluit de behandeling met een krachtige friction met kamperspiritus. Om lenig te blijven. Indien u er om allerlei rédenen niet toe kunt besluiten, 's morgens een kwartiertje gymnastiek te doen, beperk uw lenigheidspogingen dan tot 20 diepe kniebuigingen 's morgen en 's avonds U kimt dan nooit stijve of dikke knieën krijgen! Een hoog kapsel is modern, maar tamelijk lastig, als 't haar er nog niet aan gewend is. De beste oplossing is, dat u een onzichtbaar haarnetjes draagt; anders vallen de haren steeds in den nek terug en dat is een slorlig, onverzorgd gezicht. Hebt u droog haar? Maak er dan een gewoonte van, drie dagen voor u naar den kapper gaat voor een water golf of ondulatie, de uiteinden van uw haar met wat gewone olijfolie te borstelen. Die leelijke sporen van schouderbandjes maken onze schouders voor den tijd geel en oud. Echter zullen we hier geen last van hebben, indien we de schouders iederen avond even flink masseeren. De striemen, zelfs veroorzaakt door elastiek, laten dan geen blij- venden sporen achter, want de bloedsomloop gaat ongestoord door. Nieuwe instelling op de gezinstaak, nieuwe verhouding en nieuwe opbouw. Iedere generatie huisvrouwen heeft de dienst meisjes, waarop zij recht heeft. De dienstbodennood in Nederland is niet nieuw: wat nu. door het plotselinge vertrek van de Duitsche meisjes, opeens tot een acute epidemie is geworden, was reeds lang een slee- pende ziekte, waaronder tallooze huisvrouwen gebukt gingen. Gesukkel met dienstpersoneel't is een ver velend enerveerend gedoe! 't Kan ons sterker hinderen, ja kwellen en innerlijk knoeien dan menig groot en belangrijk probleem in ons persoonlijk leven. Ja, het knoeit ons te meer, omdathet eigenlijk in vergelijking met die werkelijke problemen, conflicten of moei lijkheden, meestal door ons niet als een inner lijk probleem wordt gevoeld. Zien we het dienstbodenvraagstuk wel als een innerlijk probleem, waaraan ook strijd en offers, geduld en volharding te pas komen, óf maken onze moeilijkheden met 't meisje of Biet de oneindige reeks meisjes, noodhulp jes, hitjes en werksters, die we verwerken, alleen maar den indruk op ons van een lastige kwelling, waarin we lijdelijk moeten berusten omdat er toch niets aan te doen is, evenmin als aan een periode van slecht weer in de vacantie, een muggenplaag of iets dergelijks? Te oordeelen naar de passieve houding van sommige mevrouwen, die zuchtend op een bridge-middagje lange verhalen doen over de vele gedienstigen, die elkander in den laatsten tijd te haren huize hebben opgevolgd, geloof ik dit laatste. Toch is deze afzijdige, passieve houding ten opzichte van het dienstboden- vraagstuk m.i. onze groote fout, de kern, waarom alles draait. Om te genezen moet men eerst begrijpen waar de kwaal zetelt. Er gebeurt niets bij toeval: een volk heeft zegt men de regeering, die het verdient. Een generatie huisvrouwen heeft ook zeer zeker het slag dienstmeisje, waarop zij in geeste lijken zin recht heeft. Er is een tijd ge weest, dat Dientje, Betje en Kaatje stijf ge huld in katoen en zwart in de sousterrain- keuken resïdeerend en op z'n tijd voorzien van reuzenstapels karig besmeerde boterhammen, de plaats innamen van het goedige, automa tisch tot alles bereide menschelijke meubel stuk. Toen hadden de keukenbewoonsters haar eigen sfeer en wereldje. Ze voelden zich bijna even ver verwijderd van „binnen" als de kaf fers in Zuid-Afrika, door onze toch zeer recht schapen en vrome boerenvoorouders met den naam „skepsels" betiteld, zich ver voelden staan van den baas en zijn familie. 't Is geenszins mijn bedoeling, schande te spreken van de mevrouwen uit dien verleden tijd. Er zullen zeker prettige en onaangename typen onder haar geweest zij,n maar het gaat niet aan, haar het lot van de toenmalige dienstbode te verwijten. Ze mevrouw zoo wel als Kaatje of Betje wisten niet beter of 't hoorde zoo. En heel dikwijls zal tusschen „binnen" en „de keuken" een diepe verbon denheid zijn gegroeid als gevolg van samen ■doorgemaakt lief en leed. Een diepere verbondenheid, dan wij en onze dienstmeisjes nu meesta! kennen. Dit komt omdat onze instelling anders ge worden is. Onze instelling ten opzichte van het leven en dus ook ten opzichte van het meisje in ons huis. En natuurlijk ook de in stelling van het dienstmeisje ten opzichte van haar mevrouw. De Betje's en Kaatje's van vroeger jaren hebben voor zoover ze niet in de keuken oud geworden zijn geleidelijk het katoen en zwart verwisseld voor de sim pele plunje van de werkmansvrouw en uit haar dochters en vooral kleindochters is ons be schikbaar dienstbodenmateriaal gerecruteerd. Maarer is intusschen iets gebeurd. De meisjes, zoowèl als de mevrouwen zijn be wust geworden; ze hebben zich geëmancipeerd. Een simpel woord, dat een groote, zeer ge compliceerde ommekeer van beider mentali teit inhoudt. De „mevrouwen" zijn kortweg vrouwen geworden een subtiel verschil, vele zelfs wérkende vrouwen, waarmee dan be doeld wordt, dat ze buitenshuis werken en den kost mee helpen verdienen. De (al of niet oprecht) nederige en onderworpen echtge- nooten werden tot kameraden van haar man. En de meisjes zwermden uit en lieten zich vertellen, wat haar rechten waren. Dit alles ligt in de lijn van den tijd en is dus in diepste wezen goed en noodzakelijk, want het leven verandert voortdurend en alle stilstand be teekent den dood. En juist daar- o m mogen we niet bij onze emancipatie blijven stilstaan. Langen tijd hebben wij in de vrouwenbewe ging gestreden om en ons blindgestaard op onze rechten, die „in de mannen-maatschappij verwaarloosd waren". Toegegeven dat hierin een kern van waarheid school en dat we onze pioniersters dankbaar moeten zijn, dat ze dit speciale puntje voor ons hebben afgebeten. Maar nu komen, gelukkig, ook weer onze plichten ten opzichte van ons diepste vrouw zijn, bij ons boven: plichten als echtgenoote en moeder èn in de maatschappij. De „kiesrechtvrouw" streed tijdelijk, omdat het noodzakelijk was voor zichzelf, de nieuwe gerijpte vrouw zal moeten strijden voor een nieuwe wereld, waarvan het gezin a's levensgemeenschap de kern en de kracht vormt. Langs dezelfde baan beweegt zich de ont wikkelingsgang van het jonge werkende meisje. Uitgegroeid boven haar dof minder waardigheidsgevoel ten opzichte van „binnen", heengeworsteld door een tijdperk van vaak ongebonden vrijheid, moet zij en we zien daar in onzen tijd met vreugde de eerste teekenen van! terugkeeren tot het huis houdelijke werk als een uitstekende voorbe reiding voor haar latere gezinstaak en als een levende arbeid, waardoor ze naar geest en gemoed groeien kan. Want zoo is het inderdaad. De gezinstaak het verzorgen van kinderen, het schoonhou den van het huis, het bereiden van de maal tijden: 't is alles moeilijk en inspannend werk, maar 't behoeft niet vervelend te zijn. Het is toch nog altijd zóó, dat deze taak de vrouw en het opgroeiende meisje 't allerbest ligt en dat de breede laag der meisjes die tegenwoordig „een hekel aan de huishouding hebben", ab normale uitwassen zijn van een overgangs periode, dien ze zelve in zijn noodzakelijkheid en tijdelijkheid niet begrijpen. Wij hebben onzen „weg terug" vrijwel af gelegd, en het heeft geen neergang maar een opgang voor ons beteekend. En nu willen we moreele en geestelijke her bewapening, ook en allereerst in het gezin. Na de krachtige en ontroerende woorden van onze Landsvrouwe in haar radiorede van 27 Januari behoeft het voor geen enkele Ne- derlandsche vrouw meer een probleem te zijn, wat dat beteekent. Een zich bezinnen op haar hooge roeping als opvoedster van een nieuw geslacht, een stellen van haar krachten in dienst van den opbouw. En het nieuwe dienstmeisje in dit nieuwe gezin is een mede-arbeidster in deze taak. We zien haar natuurlijk niet meer als een „meu belstuk". We mogen haar nu ook niet meer zien als een min of meer vijandig wezen, dat erop uit is, zooveel mogelijk van ons te „halen" in ruil voor zoo gering mogelijke prestatie, een houding waar wij dan weer óns wantrouwen en ónze eischen tegenover stel len. Een zakelijke basis tusschen twee of meer vrouwen, die aan één taak arbeiden, is zeer zeker een vereisehte. 't Is uitstekend als van tevoren wordt vastgesteld, wat in groote trek ken de taak van het meisje is, wat haar rech ten en plichten zijn, maar iedere huisvrouw, die zich verbeeldt, dat met de instelling van een „zakelijke basis" het probleem nu ook is opgelost, heeft het gruwelijk mis. Een vrouw is in de eerste plaats een gevoels- wezen; dat wascht gelukkig! alle eman cipatie niet af! De vrouwelijke dokter Esther Harding geeft in haar zoojuist verschenen merkwaardig boek „Der vrouwen levensweg", dat ik iedere vrouw kan aanraden te lezen, hiervan een aardige illustratie. Zij schrijft: „Er Is een bepaald soort onpersoonlijkheid, dat iedere belangstelling der vrouw doodt. Als haar werk louter mechanisch is, zooals een kaartsysteem rangschikken of een hefboom van een machine op en neer bewegen, dan is haar belangstelling in den regel niet te be vredigen door, zooals een man dat misschien zou kunnen, een nieuw systeem uit te vinden, of te ontdekken hoe het in elkaar zit of zelfs door te gaan houden van de machine. Zij zal haar werk óf als een soort van automaat ge heel mechanisch verrichten, óf zij zal haar aandacht van het werk afkeeren en zich bezighouden met de persoon, voor wie zij werkt. Heeft zij echter een persoonlijke drijf veer, dan zal dit haar over een bijna onbe grensde berg van het eentonigste werk heen helpen zonder dat zij gevaar loopt haar ziel te verliezen. Zoo kan zij een oneindig aantal steken maken, als het handwerk voor een spe ciale plaats in haar huis bestemd is, of zij kan tot in den treure pullovers en sokken voor haar echtgenoot of haar jongens breien". Zooals de vrouw is, zoo is ook het meisje, dat vrij geworden van den remmenden invloed van wantrouwen en achterdocht, zich ten volle geven wil aan de gezinstaak. Maardan moeten wij huisvrouwen net meisje in ons gezinsverband welkom heeten als een mede-arbeidster aan den gemeen- schappelijken opbouw en haar als zoodanig behandelen. Ten eerste door inplaats van het korte be vel te stellen het verstandig gemeenschappe lijk overleg, zoodat het meisje begrijpt, waarom het zoo en niet anders gebeuren moet. Ten tweede door haar zoo nu en dan te laten voe len, hoezeer wij haar werk waardeeren en ten derde en met deze voorwaarde staat of valt eigenlijk 't geheele program! door ons voorbeeld. Ons aller ervaring is, dat onze eigen daden en stemmingen zich klaar en helder weerspie gelen in ons heele gezin. Kan een meisje haar werk zien als een mooie roeping, als mevrouw haar eigen aandeel in de gezinstaak verwaar loost? Als ze 's morgens vroeg al met een boek omhangt en middag aan middag zonder nood zaak van huis is? Dit kan nooit, of 't meisje zou een bovenaardsch wezen moeten zijn! De practijk leert dan ook dat dergelijke huisvrouwen, zelfs ondanks de hoogere sala rissen, die ze geven steeds met meisjes sukkelen. Alleen de vrouw die zelf zonder over spanning zoo hard mogelijk werkt en in huis en maatschappij zoo nuttig mogelijk tracht te zijn, kan aanspraak maken op een goed dienstmeisje, die haar eerbiedigt en vrij willig, uit genegenheid, gehoorzaamt. Dan gaat het ideaal g'oren in al onze gezinnen en dan keeren - twijfelde u daar noa aan? onze dienstmeisjes zeer zeker tot ons terug. D# ommekeer moet komen van binnen uit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8