DE EINDSTRIJD IN SPANJF
PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA.
Italiaansche aspiraties
Litteraire
Kantteekeningen.
(ff
Naar Carolina.
Door
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
De Kruger Wildtuin ligt in het Lage Veld,
g:;k wel Boschveld genoemd. Het. vormt een
breede strook in het Oosten van Zuid-Afrika,
fen 500 meter hoog, en grootendeels door een
sjort parklandschap ontstaan.
Daarom is het voor blijvende bewoning niet
- .-g geschikt en is het dus van ouds het jacht
terrein voor de boeren met vacantie geweest.
Thans genieten er jaarlijks duizenden van
wat nog van de vroegere aierenpracht is
overgebleven. Toen wij terugreden van Oli
fantsrivier over Satara en Skukuza naar Pre-
toriuskop, hadden we gedacht, gemakkelijk
dienzelfden dag het Hooge Veld te kunnen
bereiken, maar dat was buiten den waard, in
dit geval de dierenwereld, gerekend. We heb
ben zeker een uur stilgestaan bij een groote
open grasplek met enkele verspreid staande
boompjes en wat groote granietkeien, waar
een tweehonderd antilopen (impala's) rustig
graasden en rond en tusschen en bij hen 'n
troep van een kleine honderd bavianen. En
het aardige was, dat door het overdrukke
bezoek in de vacantiemaand de dieren bijna
al hun schuwheid hadden verloren. Een apen
familie op twintig meter afstand rustig te
De dienstbode van mijn vrienden in Carolina,
glimmend van pret en vet.
kunnen gadeslaan is wel iets heel bijzonders,
vooral als je dat doet uit een open auto en af
en toe een een eindje voor of achteruit rijdt
om beter te zien. De dieren keken ons dood
eenvoudig niet aan. Geen enkele verwaardigde
ons ook maar met een blik, zelfs niet als je
den motor aanzette of op den claxon drukte,
om ze te laten opkijken voor een betere foto!
Dus sliepen we nog een nacht in Pretorius-
kop en genoten nog eens van een warm bad.
Een merkwaardige instelling, die rustkampen.
Ik heb vrijen toegang tot liet park als journa
list, maar betaal als ik een nacht in mijn
eigen tentje in een der rustkampen slaap, 1
shilling en sixpence, zoowat zestig cent. Maar
daar heb ik recht op vrij water en vuur en een
kaffer, die het vuur aanhoudt en water aan
draagt, en vrij gebruik van bad en doucheka
mers. En buiten de rustkampen mag je niet
kampeeren met het oog op de leeuwen. Een
D.K.W.-tje was laatst in het zand blijven ste
ken op een paar mijl van een der kampen. De
Engelsche jongedame en haar Duitsche vriend
waren genoodzaakt in het kinderwagentje te
overnachten. Voortdurend kwamen leeuwen
langs en snuffelden aan de portieren. De spo
ren bewezen het toen den volgenden morgen
de eerste auto langs kwam. Ook de zenuw
toestand van den jongen man, die volkomen
in de war was. De jonge dame was heel kalm
en nuchter en kreeg den goeden raad, den
volgenden keer liever een flinken Holland-
schen jongen uit te zoeken.
De hoogte in.
Als we eenmaal het park uit zijn, gaat het
al gauw de hoogte in. Braaf brommend trekt
onze Freule, zooads wij den Ford-two-seater
steeds noemen, den aanhangwagen tegen de
steile hellingen op en gierend in de tweede
versnelling suizen we de hellingen af omlaag.
Sportief rijden noemen ze dat en het is wer
kelijk leuk werk. Zoowat tweehonderd kilome
ter renden we zoo op en af dien dag, maar
meer op dan af want tegen den namiddag zit
ten we op zoowat tweeduizend meter, of
schoon nog steeds in een der breede valleien,
die langzaam oploopen tot het eigenlijke
Hooge Veld. Om vier uur zegt mijn kame
raad: laten we nu bij het volgende boschje
onze tenten opslaan! Best. is mijn antwoord
en inderdaad stop ik om kwart voor zes bij
den eersten boom, dien we zien, naast een
granietheuvel van bijna twee meter hoog. Dat
is onze eenige beschutting voor den ijskouden
wind, die is opgestoken en om onze tenten
huilt! Maar de primus warmt onze eetzaal of
wel den aanhangwagen en flanellen laken,
donsdeken en bisonhuid doen de rest.
's Morgens is het ook vinnig koud en waait
nog steeds een harde wind, zoodat wij met
de kap op verder rijden, steeds verder, steeds
hooger. Midden in de kale vallei ligt Bad
plaats, waar warme bronnen zijn en bij een i
hotel een kleine vijfhonderd tenten. Dan -
maar liever achter ons heuveltje. Je wordt
compleet menschenschuw, zoolang in de wil
dernis, en krijgt een hekel aan gramofoons
en radio en dames met lange broeken en dron
ken kerels, om het ergste het eerst te noe
men
Carolina.
Carolina is verlaten op Zondag. Alleen de
kerk zit vol. maar de politiewacht weet me
precies te vertellen, hoe ik mijn Hollandsche
vrienden moet vinden. Maar wat een verschil
met gisteren. Nelspruit en Barberton, waar
wij doorreden kun je haast vergelijken met
groot Drakesteijn en Paarl, de rijkste vruch
tenplantages bij Kaapstad. Er groeit een
weelde van sinaasappels en grapefruit en to
maten en druiven. Hier is niets dan gras
land. Pas in de laatste jaren, na den boeren
oorlog, is men begonnen met aanplant van
eucalyptus, een dennenosort en een acacia, de
twee eerste als mijnhout de laatste omdat de
bast een goede looistof levert. Hier en daar
staan breede strooken van deze boomsoorten
als windbrekers op de kolossale vlakten en
haast elke boerderij is door een singel van
hout omgeven, zooals wij dat bij ons ook wel
zien. In de Beemster staan de iepen echter
over het heele erf. Hier vormen de boomen een
groot vierkant, waar middenin het huis en de
stallen en andere bijgebouwen staan. Dat
maakt uit de verte een heel aardig effect,
wanneer de plaatsen tegen de hellingen of
ook midden in het dal gelegen zijn en je ze
uit de hoogte ziet liggen; je trekt hier name
lijk al maar weer bergpasjes over.
Op zoo'n plaats is een broer van een mijner
Rotterdamsche vrienden baas en zijn zwa
ger is er schoolmeester. Een mooie gelegen
heid om eens wat meer van het boeren
leven hier te zien en te hooren. De boer blijkt
een echte oude Transvaler te zijn. Zijn bezit
is een deel van de plaats van zijn grootvader.
De gewoonte is hier, dat het land van den
vader onder de zoons gelijkelijk verdeeld
wordt. Maar de jongste zoon krijgt den op
stand van vaders huis onder stilzwijgende
voorwaarde, dat hij de oude lui zal oppassen
en verzorgen tot hun laatste dagen. Vee en
gereedschappen vormen een part der te ver-
deelen erfenis. Het ouderlijk huis dus eigen
lijk niet. Kiest de jongste zoon een ander
vak, wordt hij onderwijzer of zoo iets, dan
gaan zijn rechten op een der andere zoons
over. De gedeelde plaatsen zijn dan natuur
lijk te klein om van te bestaan en dan wordt
zoo mogelijk in de omgeving aansluitend land
bij gekocht. Maar het stukje van vaders en
grootvaders erf wordt altijd op hoogen prijs
gesteld. Daar wordt meestal het woonhuis
gebouwd en zoo blijft de familie een beetje bij
een en vormt zich meteen een dorp. Voordee-
len. zooals onderlinge hulp bij ziekte, geza
menlijk bezit van landbouwmachines, geza
menlijke rijweg naar de verdere bewoonde
wereld enzoovoort vallen dadelijk in het oog.
liet probleem der arme blanken.
Toch heeft deze methode groote bezwaren
ook en zij moet zelfs gedeeltelijk verantwoor
delijk worden gesteld voor een der grootste
problemen van dit land, de zoogenaamde
arme blanken. Heel vaak is het niet mogelijk
om het erfdeel door aankoop van omliggend
land uit te breiden tot een plaats van voldoen
de grootte, soms omdat er geen vrij land be
schikbaar is, maar vaak ook omdat de benoo-
digde contanten ontbreken. Dan wordt dik
wijls een aantal broers door de andere broers
uitgekocht, het geld is natuurlijk gauw ver
dwenen en de aldus onterfden blijven hulpbe
hoevend achter. Of het wordt geprobeerd met
het tè kleine stukje land en dan vervalt het
heele gezin tot steeds grooter armoede. Men
raakt in de schuld bij de leveranciers van
het dagelijks noodige, die afbetaald worden
als de oogst verkocht is en als de oogst dan
tegenvalt legt de handelaar beslag op de boer
derij en er is ook weer een groep armblanken
meer tot last van de Unie. Komen daarbij nu
nog wat slinksche praktijken van zoo'n han-
delaarsgroep, dan begrijpt men meteen, dat
zich ook hier een dikwijls ongegronde, maar
daarom niet minder duidelijke Jodenhaat kon
ontwikkelen. Want evenzoo vaak waren droog
te, sprinkhanen, of het zooeven genoemde te
sterk onderverdeelen van het ouderlijk bezit
de eigenlijke oorzaken van den ondergang.
Dan lijkt de Engelsche methode haast beter.
Daar is immers de oudste zoon erfgenaam en
de andere weten vooruit, dat ze maar voor
zichzelf zullen moeten zorgen!
Het huis van mijn vrienden.
Mijn vrienden hadden hun huis gebouwd van-
ruwe onbehouwen brokken natuursteen, wat
een dikken muur geeft, die warmte en koude
beide goed buiten houdt.
Er is altijd een soort veranda voor het huis,
hier geen overdekte stoep, maar een afdakje,
dat aan weerskanten toegang geeft tot een
kamer, terwijl de hoofddeur van het huis in
het midden ligt. Die brengt ons meteen in de
huiskamer, waar meest wel een tiental bord
jes op tafel staat, want het is een vrucht
bare streek hier. En de kost is er voor het
opeten, zoo op de boerderij, en dus zitten wij
graag mee aan. Een groote schaal met var
kenskluifjes, een nog grootere met spiegel
eieren, gebakken aardappeltjes, zalige perr
ziken, gedroogd uit eigen tuin en natuurlijk
mieliespap, gemaakt van maïsmeel en die je
eten kunt met boter of suiker of melk of alle
drie, dat smaakt ook best!
Aan weerskanten van de huiskamer zijn
slaapkamers, er achter is de keuken en daar
weer achter een reuzen provisiekast. Daar
heer^phen twee pikzwarte kaffermeisjes, bol
en rond als altijd. De een ïs verloofd en heeft
kuiten, armen en hals bezwaard en verborgen
door kralenbanden van geweldige afme
tingen. De ander droeg, toen ik haar het
laatst zag, op het hoofd een grooten tinnen
schotel met twee halve varkens en in elke
hand een zware ham. Ze kwam uit het slacht-
hok, waar een dozijn halve varkens hing en
was op weg naar de motorlorrie ofwel vracht
wagen, waar al dit vleesch in witte lakens
in groote kisten gepakt werd, om in den loop
der week te worden uitgevent op de markten
in de buurt, d.w.z. in een rayon van een hon
derd en meer mijlen, Op den vrachtwagen
stonden ook kooien met eenige dozijnen een
den en kippen ende kampeertent voor
den boer en zijn zoon, die de waar gingen
uitventen.
Maar ze waren nog niet weg. Een motor
is een motor, zei mijn oude chauffeur altijd,
en deze motor had het zeker dien nacht ook
te koud gehad. Hij vertikte het niet alleen met
den starter, ook met zwengelen. Toen alle
kafferjongens en meisjes bij elkaar ge
schreeuwd en helpen duwen, de helling af.
Maar wie aansloeg, de motor niet. Wel spatte
de modder hoog op, toen de wagen beneden
bij de beek, waar een vliesje ijs van een nacht
op lag, tot stilstand kwam. Geen nood. De
ossen waren nog thuis en onder leiding van
een ouden kaffer waren er gauw een 16-tal in
het steeds klaarliggende gareel gespannen en
kwamen aandraven, met een vlotte beweging,
die wij van koeachtige beesten niet kennen.
In een minimum van tijd was de wagen weer
den heuvel opgesleurd, gedraaid en ginghet
in volle vaart heuvel af naar beneden. Toen
sloeg de motor aan, de ossen werden in vollen
draf afgehaakt en zwaaiden op zij af en de
zware lorrie donderde door de beek heen, dat
de ijsscherven tot achter in mijn nek vlogen,
en gromde aan de andere zijde zegevierend de
helling op. De kippen- en eendenhokken, die
zoowat een volledige salto hadden gemaakt be
neden in de beek, werden weer rechtgeheschen
en na een kort afscheid gingen vader en zoon
op tourneée met hun vrachtje.
Bewoners tevreden en gelukkig
Maar er bleef nog genoeg achter. Onze
vriend had zoowat 500 hectaren land, een
honderd beesten, waaronder 25 melkkoeien.
500 schapen, 200 varkens, eenige honderden
kippen en eenden, een dozijn kalkoenen, an
ders herinner ik mij niet, dat ik 's morgens
rondom mijn tent heb gehad. Vooral die var
kens waren vervelend met hun nieuwsgierigen
natten neus, die zij in mijn tentje wisten te
boren, waar mijn adem stijf bevroren als ruige
rijp op mijn bisonhuid lag. Wat was het af
schuwelijk koud dien nacht. Het beekje ach
ter het huis had bijna centimeter dik ijs! En
deze menschen, die zich gelukkig en rijk voe
len, hebben geen andere stookplaats in huis
dan de keukenkachel, zelfs geen petroleum
kacheltje. De onderwijzeres, die een der zij-,
kamers bewoont, weet ook niet van dergelijke
luxe. De menschen leven hier wel zeer een
voudig. Ze zitten goed in de kleeren en heb
ben goeden kost; ze sturen hun zoons naar
de hoofdstad om te studeeren, maar leven
zelf met minder comfort dan een landarbeider
op de Veluwe. Ze zijn gehard. De ijzig koude
wind deert hen evenmin als de felle zonne
brand van denzelfden middag. Ze hebben ple
zier in het leven en danken den Heer voor
Zijn goede en rijke gaven.
De moeder van onzen boerenvriend was in
het concentratiekamp gestorven tijdens den
boerenoorlog. Twee zijner zusjes ook. Is het
wonder, dat hier de haat tegen den Engelsch-
man nog diep wortelt, veel dieper dan bij
den Afrikaander uit de Kaapkolonie? En zoo
is het over een groot deel van het Hooge Veld,
van deze boomlooze graswoestenij, die een
overwegend groot deel van Transvaal en den
Oranje-Vrijstaat beslaat. Een land, waar al
leen hardwerkende menschen van een oud,
taai ras, gesterkt door hun ijzeren geloof, kun
nen slagen. Géén land voor Hollandsche boe
ren, niet omdat die de genoemde eigenschap
pen zouden missen, maar omdat ze opgevoed
zijn in zoo totaal andere omgeving, in zoo ge
heel verschillende omstandigheden, dat zij te
veel betrekkelijke kleinigheden, waaraan ze
van jongs af gewend zijn, hier als een groot
gemis zouden gaan voelen.
Heel veel dingen, die wij in de steden zoowel
als op het platteland als eerste levenseisch
zijn gaan beschouwen, bijvoorbeeld behoorlijk
wasch- en drinkwater, voldoende licht in de
lange winteravonden, een krant, zelfs de aller
eenvoudigste mogelijkheden om wat ver
strooiing te vinden, ze ontbreken hier nog
maar al te vaak, zoodat slechts menschen, die
nooit anders gekend hebben, er zich gelukkig
kunnen voelen. Er zijn er, die zich ook op late-
ren leeftijd nog op bewonderenswaardige wijze
aan de veranderde omstandigheden kunnen
aanpassen. Vrouwen vooral, die door groote
Een bijzondere correspondent schrijft ons
uit Parijs:
Het Spaansche drama is er een in
vele vervolgen. Na het. Baskische kwa
men die van Madrid, Toledo, Teruel,
Barcelona, Catalonië, andereDe
tragedie kan nu spoedig uit zijn, ze kan
ook nog maanden sleepen.
Spanje staat langs twee wegen met de bui
tenwereld in verbinding: de Pyreneeën en de
zee, den Atlantïschen Oceaan of de Middel-
landsche Zee. Daaruit volgt al, dat het 't niet
buiten Frankrijk en Engeland kan stellen. Het
is nog niet zoo ver, dat het aanspraken op die
bergstreek laat gelden, al wordt van Duitsche
zijde Perpignan al een Spaansche stad ge
noemd.
Het herboren Italië snakt naar overheer-
sching van de oude wereldzee, zoowel Gibraltar
als Suez en in het midden Malta zijn het een
doorn in het oog. Maar Frankrijk heeft ze noo-
dig om te ademen, d.w.z. om naar het zuiden
zijn gebied in Noord-, Midden- en West-Afrika
lucht en in geval van nood troepen te krijgen.
Daartoe is het onmisbaar, dat de Balearen
Spaansch blijven.
De Engelsche bemiddeling op
Minorca een list.
De list, waarmee met Engelsche be
middeling Minorca Franco in handen
werd gespeeld, is hier met sympathie,
zij het met wantrouwen gemengd ont
vangen. Het schijnt aannemelijk, dat
het beschikbaar stellen van de „De
vonshire" voor het vreedzame overleg
met de gevolgen van dien een Italiaan
sche overval voorkomen heeft.
Voor de rest moet de regeering van het
rechtsche Spanje opkomen. Is het nog noodig
dit onderscheid te maken?De rechtsche
partijen hier houden zich, alsof de oorlog al
beslist is. Generaal Miaja zou niet de minste
kans hebben zich in het midden staande te
houden. Wel zit de regeering; van Negrin er:
maar president Azana vluchtte naar de am
bassade te Parijs. Op dit stukje Spaanschen
bodem staat het hem vrij decreten te ondertee
kenen. Jules Henry, zijn Fransche gezant, ves
tigde zich na den val van Barcelona te Per
pignan. Dit is niet zoo onregelmatig als het
lijkt: de vertegenwoordigers van andere mo
gendheden verblijven te Saint Jean de Luz, ook
op Fransch territoir. Gedurende den grooten
oorlog hebben zich soortgelijke buitensporighe
den voorgedaan: behalve de Belgische toefden
toen andere regeeringen binnen de grenzen van
Frankrijk. Maar toen was het oorlog en hun
volken waren bondgenooten van het Fransche
Naar men weet stuitte het voorstel van totali
tairen kant de rechten van oorlogvoerenden
aan het nationalistische Spanje toe te kennen
op het verzet van Londen en Parijs.
genegenheid voor een man en de liefde en
zorg voor hun kinderen, leeren vergeten wat
hun kleine ontberingen lijken. Mannen zijn
lang niet zoo gauw tevreden, vinden niet zoo
gemakkelijk hun geluk in de vervulling hun
ner dagelijksche plichten.
Er komen weinig Hollanders meer als boe
ren naar Zuid-Afrika en ik geloof, dat dat
goed is. Maar als ze er komen, laat ze dan
bewondering toonen voor den koestal van mijn
vriend, uit ruwe steenen opgestapeld, waar de
ijskoude wind doorheen blaast, en met ruwe
balken gedekt. Want het is een der eerste po
gingen om wat behoorlijks te maken in dit
rauwe land en dus moet men allereerst de
poging waardeeren, dan later misschien, als
de omstandigheden het veroorloven, hier ei
daar eens een kleine eenvoudige verbetering
suggereeren, maar vooral niet smalend ver
tellen, dat het in Holland allemaal zoovee)
beter en mooier is. Dan had men daar maar
liever moeten blijven! Dus, niet opsnijden over
het mooie thuis, maar probeeren hier door
hard werken hetzelfde en misschien zelfs meer
te bereiken!
Tim's Herinneringen - A'dam.
Uitg. H. J. Paris.
Onwillekeurig dringt een vergelijking zich
aan ons op tusschen deze herinneringen van
den thans tachtig jarigen ex-docent Aeg. W.
Timmerman en de „Vervlogen jaren" van wij
len Mr. Frans Erens, die hier kort geleden
besproken zijn. Beiden hebben behoord tot
dien grooten kring van intellectueelen, die de
leiding der „Beweging van Tachtig" omgaf.
Doch zoo men bij de lezing van Erens' boek
den indruk niet kon wegwerken dat deze
vreemd-bescheiden man, hoewel steeds op den
achtergrond toevend, voor de beweging vaak
belangrijk informatorisch werk heeft verricht,
zal men uit Timmerman's herinneringen eer
de idee zich vormen dat het, omgekeerd, de
kring der tachtigers geweest is die aan de
figuur van den docent Timmerman dat zekere
relief heeft verschaft, waardoor wij nu
nieuwsgierig naar zijn boek gegrepen
hebben.
Waarom wij het, na lezing, minder gaarne
mogen dan de Vervlogen Jaren, zal ik aan
stonds pogen te verklaren, doch iets anders
voor doen gaan. Het toeval wil dat een aantal
mémoires over eenzelfde periode in Holland's
geestelijk leven door schrijvers op hoogen leef
tijd gepubliceerd, gelijktijdig verschijnt.
De vraag kan zich voordoen: wanneer moet
iemand, die meent iets interessants te kunnen
mededeelen, de herinneringen uit zijn leven te
boek stellen? Afgezien van de risico die hij
loopt door te lang te wachten is het niet on
denkbaar, zelfs verklaarbaar zoo op te grooten
afstand de herinneringsbeelden verflauwen en
de fantasie ze onbewust een nieuw verfje geeft.
Natuurlijk kan een jong mensch nog niet van
mémoires praten, doch een keuvelen over
menschen en dingen die meer dan zestig jaren
geleden aan ons zijn voorbijgegaan bevat,
meen ik, ook wel eenig bezwaar, zoo we den
eisch van absolute historische betrouwbaar
heid stellen. Noch mémoires, noch dagboek
liggen in den Hollandschen aard, maar het
dagboek zou ik verkiezen boven de mémoires
en er de nóg grootere zeldzaamheid van be
treuren. In dit alles zie men geen verwijt aan
Tim's herinneringen speciaalhet is een
in het algemeen geldende voorzichtigheid,
waarin ik mij tegenover mémoires pleeg te
hullen.
De wijsheid van Erens in het beoordeelen
van zijn tijd- en bentgenooten, de voorzichtige
benadering van hun eigenschappen, zoo die
hemzelf vreemd waren, maken bij Timmerman
vaak plaats voor een stelligheid die hinderlijk
is. Hij weet het. En hoe dikwijls hij ook foetert
tegen schoolmeesters en docentendaarin
blijft hij één der hunnen. Erens, de artist,
kent den twijfel. Timmerman, de docent, heeft
daar zelden weet van. Sympathiek wordt de
laatste pas als hij de hoofdstukken schrijft
die over hen handelen, die zijn leven lang zijn
vriendschap hadden: over Diepenbrock, Gor
ter, Perk en Van Deyssel. Vooral voor de beide
eersten heeft hij een weldoende bewondering
en die bladzijden hebben mij een fijn genot
verschaft; men vindt er, geloof ik. Timmer
man's wezen op z'n best.
Of Dr. Timmerman het wel geheel bij het
rechte eind heeft als hp de indrukken memo
reert die de schilders uit de Beweging op hem
maakten, betwijfel ik. In ieder geval ziet hij
ze vrij eenzijdig en niet als vriend. Of het
moest dan zijn als de beroemde „vriend, die
mij mijn feilen toont". Voor Jan Veth heeft
hij geen goed woord over, hij is „een degelijke
maar hartstochtelijke Duitsche professor,
braaf en solidedoor zijn knapheid het
tegenovergestelde van geniaal enz. Altemaal
ifi- o°. v* V
dingen die nu niet bepaald iets origineels ver
tellen doch waartegenover, zeker door een
vriend, nog wel iets waardeerends ware te stel
len geweest.wat verzuimd werd.
„Maar Toorop had met al zijn talent maar
weinig verstand" zegt Timmerman, en, alweer
is die mededeeling niet absoluut nieuw, maar
we zouden dat geroddel van vriend over
vriend in mémoires toch niet elegant kunnen
vinden. Van Marius Bauer blijft in Tim's her
inneringen zoo goed als niets over. Maar
„overigens was hij een aangenaam mensch om
mee om te gaan; hij kon alleraardigst van
zijn reizen vertellen".
En ten derde male: er is wel iets in Tim's
bezwaren tegen Bauer's kunst dat steek houdt
en ook al veel eerder door anderen te berde
gebracht is, doch waarom na den „aangena-
men omgang" dat op die wijs in de memoires
gepoot moest worden, is mij niet helder. Of
liever: is mij onsympathiek. Omdat ik be
twijfel of Tim, die toch geen kunstcriticus van
professie was, al zijn bezwaren ook al opperde
toen hij met de „vrienden" in de bodega ge-
noegelijke uren doorbracht. Als mosterd na
den 'maaltijd zijn ze zelfs ietwat zuur ge
worden.
Neen, dan zijn de herinneringen aan Tim's
gymnasiumjaren, nog in het oude hok op het
Singel, onder rector Kappeyne, heel wat har
telijker amusant. „De zonderlingste inrichting
van onderwijs in Europa" noemde Alphons
Diepenbrock die school, waarvan de roemruch
te dichter Hofdijk het sieraad was en de rec
tor op de meest oorspronkelijke wijze zijn ge
zag handhaafde, en bij ontstentenis van een
collega, in alle vakken behalve wiskunde, dat
hij een „allemechtig berrroerd vak" vond.
les gaf. Dan zijn Tim's herinneringen in den
luchtigen toon gehouden, die geen pretentie
heeft en ter plaatse dienende is. Amusant is
ook het verhaal van de reis naar Maastricht
waar hij met Diepenbrock heenreist om naar
een leeraarsbaantje te solliciteeren en in den
trein Professor Alberdingk Thijm met echtge-
noote ontmoet, die onderweg zijn naar Rolduc
om Dr. Evers, den rector, te raadplegen, daar
hun dochter met een Chinees wenscht te gaan
trouwen.
TenslotteTim heeft veel beleefd doordat hij
het geluk heeft gehad in een kring van be
langrijke menschen te mogen verkeeren. Voor
wie hem zeer na stonden heeft hij in'zijn her
inneringen prachtige plaatsen gereserveerd
En wie dat voorrecht niet deelachtig waren
hebben het met veel minder moeten doen. Soit
J. H. DE BOIS
Strijd om
erkenning
van Franco
Thans toornen de eersten, dat deze vvelis
waar te elfder ure tot erkenning willen over
gaan. Hei kan geen verbazing wekken, dat ita
lië de Fransehen beschuldigt, nu de
- - - overwin.
mng van Franco bijna als een paal boven wat'-
staat, zijn hulptroepen het gras voor de voetei*
weg te maaien, dat zij ten koste van goed er
bloed gezaaid hadden. Zij althans hebben noot
aan diens meerderheid getwijfeld. Ook toen dr
oorlog in een stellingstrijd scheen verstard
bleven ze achter Burgos. Wat dit hun kostte
laat zich gissen, wat ze ermee riskeerden even.
zeer.
Speculaties op Spanj&s kapitaal.
behoefte.
Dat hiermee de afspraak van met-inmenging
tot een wassen neus werd, namen ze op den
koop toe. Om dit te vergoelijken was het mak
kelijk de regeering te Parijs steun met ma
teriaal, zoo niet oogluikend met mannen ten
laste'te leggen. Dat het één niet in verhouding
tot het ander stond, was voor ieder onbevoor
oordeelde duidelijk.
Nu de vrede in zicht is, speculeeren twee
democratieën op Spanje's behoefte aan ka
pitaal tot den heropbouw. Behalve met »eld
kunnen ze met grondstoffen helpen. Hier
tegenover voeren de Spanjaarden aan. dat het
met het financieele beheer nogal vlot- de
laatste jaren was het als een belegerde vesting
van de wereld afgesloten. Het is dan gemak
kelijk bankpapier te drukken en het oude geld
tegen het nieuwe in te wisselen. Dit kan kunst
matig op peil gehouden worden en verder is de
Spaansche grond schatten rijk. Het gilde van
de Spaansche schatgravers kan nu in eerê
hersteld worden. Daartoe komen Engelsche
en Fransche technici in aanmerking, maar ook
Duitsche en Italiaansche. De afgezant van
Franco zal er met Hitler over gesproken heb
ben.
Van een overeenkomstige zending bij Mus
solini werd niet vernomen. De Italiaansche
militairen in Spanje hebben dit aan zich zelf
te wijten. Ze sneden op en eigenden zich soms
successen, toe, die ze niet alleen behaald had
den. In dit opzicht verschilde het optreden
van de Duitsche vliegers, enz. hemelsbreed van
dat hunner vrienden. Men kon wel 50 Duit-
schers aan tafel vinden, die zich nauwelijks
van burgers onderscheidden. De Italiaansche
piloten pronkten met witte uniformen en
goudgalons. Het wachtwoord uit Rome was'
imponeeren, het Duitsche: helpen zonder zich
de vingers te branden. De Spaansche hots
heeft zich aan debranie van de Italianen
gestooten.
De Franschen willen in de eerste plaats de
zaak van de ongeveer 350.000 vluchtelingen uit
dit land regelen. Deze menschen kosten hun
de ooren van het hoofd, afgescheiden van de
gevaren voor openbare gezondheid en binnen-
landsche veiligheid. Als Franco bereid is het
gros op schappelijke voorwaarden te ontvan
gen, is dit voor Daladier een pak van het hart.
Met de rest zal hij het dan wel rooien, zoo
mogelijk met geldelijken bijstand van andere
landen.
Uithef
JOAN FONTAINE
fcaricatuur van Sabatini),
Stemming voor Pauskeuze begint
op 2 Maart.
VATICAANSTAD 22 Februari (Havas). -
Het uitbrengen van de stemmen voor het kiezen
van een nieuwe Paus" zal Donderdag 2 Maart
beginnen.
Kardinaal Pietro Boetto, de aartsbisschop van
Genua, is vanochtend naar Rome vertrokken om
deel te nemen aan het conclaaf.
Japanners bombardeerden Britsch
gebied.
TOKIO 22 Februari (Domei). Naar verno-
men wordt, heeft J. L. Dodds, de Britsche lega*
tieraad, een protest gericht tot het Japansche
departement van buitenlandsche zaken betref
fende het grensincident waarbij Japansche
vliegtuigen nabij de grensstad Tsjoem-Tsjoen
een bom op Britsch gebied hebben laten vallen.
In een officieel Japansch communiqué wordt
meegedeeld, dat Japansche militaire vliegtuigen
gistermorgen een aanval gedaan hebben op de
grensstad Tsjoem-Tsjoen. aan de spoorlijn
KantonKowloon, waarbij een toestel „per ver
gissing, een bom heeft laten vallen op Britsch
gebied". De bom raakte de locomotief van een
aldaar aankomenden trein. De Japansche leger-
autoriteiten hebben terstond hun leedwezen
aan de Britsche outoriteiten betuigd, en wel via
den Japanschen consul-generaal te Hongkong.
In het gebied van Hongkong zijn elf men
schen omgekomen en vele gewond tengevolge
van het bombardement. Het aantal slachtoffers
onder de Chineezen aan de andere zijde van de
grens is zeer hoog. Duizenden vluchtelingen zijn
te Hongkong aangekomen.
Volgens telegrammen was de gouverneur van
Hongkong, sir Stafford Northcote, getuige van
dit bombardement en heeft deze later de schade
opgenomen. De gouverneur heeft een protest
ingediend bij de Japansche autoriteiten.