DE EINDSTRIJD IN SPANJF PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA. Italiaansche aspiraties Litteraire Kantteekeningen. (ff Naar Carolina. Door Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN De Kruger Wildtuin ligt in het Lage Veld, g:;k wel Boschveld genoemd. Het. vormt een breede strook in het Oosten van Zuid-Afrika, fen 500 meter hoog, en grootendeels door een sjort parklandschap ontstaan. Daarom is het voor blijvende bewoning niet - .-g geschikt en is het dus van ouds het jacht terrein voor de boeren met vacantie geweest. Thans genieten er jaarlijks duizenden van wat nog van de vroegere aierenpracht is overgebleven. Toen wij terugreden van Oli fantsrivier over Satara en Skukuza naar Pre- toriuskop, hadden we gedacht, gemakkelijk dienzelfden dag het Hooge Veld te kunnen bereiken, maar dat was buiten den waard, in dit geval de dierenwereld, gerekend. We heb ben zeker een uur stilgestaan bij een groote open grasplek met enkele verspreid staande boompjes en wat groote granietkeien, waar een tweehonderd antilopen (impala's) rustig graasden en rond en tusschen en bij hen 'n troep van een kleine honderd bavianen. En het aardige was, dat door het overdrukke bezoek in de vacantiemaand de dieren bijna al hun schuwheid hadden verloren. Een apen familie op twintig meter afstand rustig te De dienstbode van mijn vrienden in Carolina, glimmend van pret en vet. kunnen gadeslaan is wel iets heel bijzonders, vooral als je dat doet uit een open auto en af en toe een een eindje voor of achteruit rijdt om beter te zien. De dieren keken ons dood eenvoudig niet aan. Geen enkele verwaardigde ons ook maar met een blik, zelfs niet als je den motor aanzette of op den claxon drukte, om ze te laten opkijken voor een betere foto! Dus sliepen we nog een nacht in Pretorius- kop en genoten nog eens van een warm bad. Een merkwaardige instelling, die rustkampen. Ik heb vrijen toegang tot liet park als journa list, maar betaal als ik een nacht in mijn eigen tentje in een der rustkampen slaap, 1 shilling en sixpence, zoowat zestig cent. Maar daar heb ik recht op vrij water en vuur en een kaffer, die het vuur aanhoudt en water aan draagt, en vrij gebruik van bad en doucheka mers. En buiten de rustkampen mag je niet kampeeren met het oog op de leeuwen. Een D.K.W.-tje was laatst in het zand blijven ste ken op een paar mijl van een der kampen. De Engelsche jongedame en haar Duitsche vriend waren genoodzaakt in het kinderwagentje te overnachten. Voortdurend kwamen leeuwen langs en snuffelden aan de portieren. De spo ren bewezen het toen den volgenden morgen de eerste auto langs kwam. Ook de zenuw toestand van den jongen man, die volkomen in de war was. De jonge dame was heel kalm en nuchter en kreeg den goeden raad, den volgenden keer liever een flinken Holland- schen jongen uit te zoeken. De hoogte in. Als we eenmaal het park uit zijn, gaat het al gauw de hoogte in. Braaf brommend trekt onze Freule, zooads wij den Ford-two-seater steeds noemen, den aanhangwagen tegen de steile hellingen op en gierend in de tweede versnelling suizen we de hellingen af omlaag. Sportief rijden noemen ze dat en het is wer kelijk leuk werk. Zoowat tweehonderd kilome ter renden we zoo op en af dien dag, maar meer op dan af want tegen den namiddag zit ten we op zoowat tweeduizend meter, of schoon nog steeds in een der breede valleien, die langzaam oploopen tot het eigenlijke Hooge Veld. Om vier uur zegt mijn kame raad: laten we nu bij het volgende boschje onze tenten opslaan! Best. is mijn antwoord en inderdaad stop ik om kwart voor zes bij den eersten boom, dien we zien, naast een granietheuvel van bijna twee meter hoog. Dat is onze eenige beschutting voor den ijskouden wind, die is opgestoken en om onze tenten huilt! Maar de primus warmt onze eetzaal of wel den aanhangwagen en flanellen laken, donsdeken en bisonhuid doen de rest. 's Morgens is het ook vinnig koud en waait nog steeds een harde wind, zoodat wij met de kap op verder rijden, steeds verder, steeds hooger. Midden in de kale vallei ligt Bad plaats, waar warme bronnen zijn en bij een i hotel een kleine vijfhonderd tenten. Dan - maar liever achter ons heuveltje. Je wordt compleet menschenschuw, zoolang in de wil dernis, en krijgt een hekel aan gramofoons en radio en dames met lange broeken en dron ken kerels, om het ergste het eerst te noe men Carolina. Carolina is verlaten op Zondag. Alleen de kerk zit vol. maar de politiewacht weet me precies te vertellen, hoe ik mijn Hollandsche vrienden moet vinden. Maar wat een verschil met gisteren. Nelspruit en Barberton, waar wij doorreden kun je haast vergelijken met groot Drakesteijn en Paarl, de rijkste vruch tenplantages bij Kaapstad. Er groeit een weelde van sinaasappels en grapefruit en to maten en druiven. Hier is niets dan gras land. Pas in de laatste jaren, na den boeren oorlog, is men begonnen met aanplant van eucalyptus, een dennenosort en een acacia, de twee eerste als mijnhout de laatste omdat de bast een goede looistof levert. Hier en daar staan breede strooken van deze boomsoorten als windbrekers op de kolossale vlakten en haast elke boerderij is door een singel van hout omgeven, zooals wij dat bij ons ook wel zien. In de Beemster staan de iepen echter over het heele erf. Hier vormen de boomen een groot vierkant, waar middenin het huis en de stallen en andere bijgebouwen staan. Dat maakt uit de verte een heel aardig effect, wanneer de plaatsen tegen de hellingen of ook midden in het dal gelegen zijn en je ze uit de hoogte ziet liggen; je trekt hier name lijk al maar weer bergpasjes over. Op zoo'n plaats is een broer van een mijner Rotterdamsche vrienden baas en zijn zwa ger is er schoolmeester. Een mooie gelegen heid om eens wat meer van het boeren leven hier te zien en te hooren. De boer blijkt een echte oude Transvaler te zijn. Zijn bezit is een deel van de plaats van zijn grootvader. De gewoonte is hier, dat het land van den vader onder de zoons gelijkelijk verdeeld wordt. Maar de jongste zoon krijgt den op stand van vaders huis onder stilzwijgende voorwaarde, dat hij de oude lui zal oppassen en verzorgen tot hun laatste dagen. Vee en gereedschappen vormen een part der te ver- deelen erfenis. Het ouderlijk huis dus eigen lijk niet. Kiest de jongste zoon een ander vak, wordt hij onderwijzer of zoo iets, dan gaan zijn rechten op een der andere zoons over. De gedeelde plaatsen zijn dan natuur lijk te klein om van te bestaan en dan wordt zoo mogelijk in de omgeving aansluitend land bij gekocht. Maar het stukje van vaders en grootvaders erf wordt altijd op hoogen prijs gesteld. Daar wordt meestal het woonhuis gebouwd en zoo blijft de familie een beetje bij een en vormt zich meteen een dorp. Voordee- len. zooals onderlinge hulp bij ziekte, geza menlijk bezit van landbouwmachines, geza menlijke rijweg naar de verdere bewoonde wereld enzoovoort vallen dadelijk in het oog. liet probleem der arme blanken. Toch heeft deze methode groote bezwaren ook en zij moet zelfs gedeeltelijk verantwoor delijk worden gesteld voor een der grootste problemen van dit land, de zoogenaamde arme blanken. Heel vaak is het niet mogelijk om het erfdeel door aankoop van omliggend land uit te breiden tot een plaats van voldoen de grootte, soms omdat er geen vrij land be schikbaar is, maar vaak ook omdat de benoo- digde contanten ontbreken. Dan wordt dik wijls een aantal broers door de andere broers uitgekocht, het geld is natuurlijk gauw ver dwenen en de aldus onterfden blijven hulpbe hoevend achter. Of het wordt geprobeerd met het tè kleine stukje land en dan vervalt het heele gezin tot steeds grooter armoede. Men raakt in de schuld bij de leveranciers van het dagelijks noodige, die afbetaald worden als de oogst verkocht is en als de oogst dan tegenvalt legt de handelaar beslag op de boer derij en er is ook weer een groep armblanken meer tot last van de Unie. Komen daarbij nu nog wat slinksche praktijken van zoo'n han- delaarsgroep, dan begrijpt men meteen, dat zich ook hier een dikwijls ongegronde, maar daarom niet minder duidelijke Jodenhaat kon ontwikkelen. Want evenzoo vaak waren droog te, sprinkhanen, of het zooeven genoemde te sterk onderverdeelen van het ouderlijk bezit de eigenlijke oorzaken van den ondergang. Dan lijkt de Engelsche methode haast beter. Daar is immers de oudste zoon erfgenaam en de andere weten vooruit, dat ze maar voor zichzelf zullen moeten zorgen! Het huis van mijn vrienden. Mijn vrienden hadden hun huis gebouwd van- ruwe onbehouwen brokken natuursteen, wat een dikken muur geeft, die warmte en koude beide goed buiten houdt. Er is altijd een soort veranda voor het huis, hier geen overdekte stoep, maar een afdakje, dat aan weerskanten toegang geeft tot een kamer, terwijl de hoofddeur van het huis in het midden ligt. Die brengt ons meteen in de huiskamer, waar meest wel een tiental bord jes op tafel staat, want het is een vrucht bare streek hier. En de kost is er voor het opeten, zoo op de boerderij, en dus zitten wij graag mee aan. Een groote schaal met var kenskluifjes, een nog grootere met spiegel eieren, gebakken aardappeltjes, zalige perr ziken, gedroogd uit eigen tuin en natuurlijk mieliespap, gemaakt van maïsmeel en die je eten kunt met boter of suiker of melk of alle drie, dat smaakt ook best! Aan weerskanten van de huiskamer zijn slaapkamers, er achter is de keuken en daar weer achter een reuzen provisiekast. Daar heer^phen twee pikzwarte kaffermeisjes, bol en rond als altijd. De een ïs verloofd en heeft kuiten, armen en hals bezwaard en verborgen door kralenbanden van geweldige afme tingen. De ander droeg, toen ik haar het laatst zag, op het hoofd een grooten tinnen schotel met twee halve varkens en in elke hand een zware ham. Ze kwam uit het slacht- hok, waar een dozijn halve varkens hing en was op weg naar de motorlorrie ofwel vracht wagen, waar al dit vleesch in witte lakens in groote kisten gepakt werd, om in den loop der week te worden uitgevent op de markten in de buurt, d.w.z. in een rayon van een hon derd en meer mijlen, Op den vrachtwagen stonden ook kooien met eenige dozijnen een den en kippen ende kampeertent voor den boer en zijn zoon, die de waar gingen uitventen. Maar ze waren nog niet weg. Een motor is een motor, zei mijn oude chauffeur altijd, en deze motor had het zeker dien nacht ook te koud gehad. Hij vertikte het niet alleen met den starter, ook met zwengelen. Toen alle kafferjongens en meisjes bij elkaar ge schreeuwd en helpen duwen, de helling af. Maar wie aansloeg, de motor niet. Wel spatte de modder hoog op, toen de wagen beneden bij de beek, waar een vliesje ijs van een nacht op lag, tot stilstand kwam. Geen nood. De ossen waren nog thuis en onder leiding van een ouden kaffer waren er gauw een 16-tal in het steeds klaarliggende gareel gespannen en kwamen aandraven, met een vlotte beweging, die wij van koeachtige beesten niet kennen. In een minimum van tijd was de wagen weer den heuvel opgesleurd, gedraaid en ginghet in volle vaart heuvel af naar beneden. Toen sloeg de motor aan, de ossen werden in vollen draf afgehaakt en zwaaiden op zij af en de zware lorrie donderde door de beek heen, dat de ijsscherven tot achter in mijn nek vlogen, en gromde aan de andere zijde zegevierend de helling op. De kippen- en eendenhokken, die zoowat een volledige salto hadden gemaakt be neden in de beek, werden weer rechtgeheschen en na een kort afscheid gingen vader en zoon op tourneée met hun vrachtje. Bewoners tevreden en gelukkig Maar er bleef nog genoeg achter. Onze vriend had zoowat 500 hectaren land, een honderd beesten, waaronder 25 melkkoeien. 500 schapen, 200 varkens, eenige honderden kippen en eenden, een dozijn kalkoenen, an ders herinner ik mij niet, dat ik 's morgens rondom mijn tent heb gehad. Vooral die var kens waren vervelend met hun nieuwsgierigen natten neus, die zij in mijn tentje wisten te boren, waar mijn adem stijf bevroren als ruige rijp op mijn bisonhuid lag. Wat was het af schuwelijk koud dien nacht. Het beekje ach ter het huis had bijna centimeter dik ijs! En deze menschen, die zich gelukkig en rijk voe len, hebben geen andere stookplaats in huis dan de keukenkachel, zelfs geen petroleum kacheltje. De onderwijzeres, die een der zij-, kamers bewoont, weet ook niet van dergelijke luxe. De menschen leven hier wel zeer een voudig. Ze zitten goed in de kleeren en heb ben goeden kost; ze sturen hun zoons naar de hoofdstad om te studeeren, maar leven zelf met minder comfort dan een landarbeider op de Veluwe. Ze zijn gehard. De ijzig koude wind deert hen evenmin als de felle zonne brand van denzelfden middag. Ze hebben ple zier in het leven en danken den Heer voor Zijn goede en rijke gaven. De moeder van onzen boerenvriend was in het concentratiekamp gestorven tijdens den boerenoorlog. Twee zijner zusjes ook. Is het wonder, dat hier de haat tegen den Engelsch- man nog diep wortelt, veel dieper dan bij den Afrikaander uit de Kaapkolonie? En zoo is het over een groot deel van het Hooge Veld, van deze boomlooze graswoestenij, die een overwegend groot deel van Transvaal en den Oranje-Vrijstaat beslaat. Een land, waar al leen hardwerkende menschen van een oud, taai ras, gesterkt door hun ijzeren geloof, kun nen slagen. Géén land voor Hollandsche boe ren, niet omdat die de genoemde eigenschap pen zouden missen, maar omdat ze opgevoed zijn in zoo totaal andere omgeving, in zoo ge heel verschillende omstandigheden, dat zij te veel betrekkelijke kleinigheden, waaraan ze van jongs af gewend zijn, hier als een groot gemis zouden gaan voelen. Heel veel dingen, die wij in de steden zoowel als op het platteland als eerste levenseisch zijn gaan beschouwen, bijvoorbeeld behoorlijk wasch- en drinkwater, voldoende licht in de lange winteravonden, een krant, zelfs de aller eenvoudigste mogelijkheden om wat ver strooiing te vinden, ze ontbreken hier nog maar al te vaak, zoodat slechts menschen, die nooit anders gekend hebben, er zich gelukkig kunnen voelen. Er zijn er, die zich ook op late- ren leeftijd nog op bewonderenswaardige wijze aan de veranderde omstandigheden kunnen aanpassen. Vrouwen vooral, die door groote Een bijzondere correspondent schrijft ons uit Parijs: Het Spaansche drama is er een in vele vervolgen. Na het. Baskische kwa men die van Madrid, Toledo, Teruel, Barcelona, Catalonië, andereDe tragedie kan nu spoedig uit zijn, ze kan ook nog maanden sleepen. Spanje staat langs twee wegen met de bui tenwereld in verbinding: de Pyreneeën en de zee, den Atlantïschen Oceaan of de Middel- landsche Zee. Daaruit volgt al, dat het 't niet buiten Frankrijk en Engeland kan stellen. Het is nog niet zoo ver, dat het aanspraken op die bergstreek laat gelden, al wordt van Duitsche zijde Perpignan al een Spaansche stad ge noemd. Het herboren Italië snakt naar overheer- sching van de oude wereldzee, zoowel Gibraltar als Suez en in het midden Malta zijn het een doorn in het oog. Maar Frankrijk heeft ze noo- dig om te ademen, d.w.z. om naar het zuiden zijn gebied in Noord-, Midden- en West-Afrika lucht en in geval van nood troepen te krijgen. Daartoe is het onmisbaar, dat de Balearen Spaansch blijven. De Engelsche bemiddeling op Minorca een list. De list, waarmee met Engelsche be middeling Minorca Franco in handen werd gespeeld, is hier met sympathie, zij het met wantrouwen gemengd ont vangen. Het schijnt aannemelijk, dat het beschikbaar stellen van de „De vonshire" voor het vreedzame overleg met de gevolgen van dien een Italiaan sche overval voorkomen heeft. Voor de rest moet de regeering van het rechtsche Spanje opkomen. Is het nog noodig dit onderscheid te maken?De rechtsche partijen hier houden zich, alsof de oorlog al beslist is. Generaal Miaja zou niet de minste kans hebben zich in het midden staande te houden. Wel zit de regeering; van Negrin er: maar president Azana vluchtte naar de am bassade te Parijs. Op dit stukje Spaanschen bodem staat het hem vrij decreten te ondertee kenen. Jules Henry, zijn Fransche gezant, ves tigde zich na den val van Barcelona te Per pignan. Dit is niet zoo onregelmatig als het lijkt: de vertegenwoordigers van andere mo gendheden verblijven te Saint Jean de Luz, ook op Fransch territoir. Gedurende den grooten oorlog hebben zich soortgelijke buitensporighe den voorgedaan: behalve de Belgische toefden toen andere regeeringen binnen de grenzen van Frankrijk. Maar toen was het oorlog en hun volken waren bondgenooten van het Fransche Naar men weet stuitte het voorstel van totali tairen kant de rechten van oorlogvoerenden aan het nationalistische Spanje toe te kennen op het verzet van Londen en Parijs. genegenheid voor een man en de liefde en zorg voor hun kinderen, leeren vergeten wat hun kleine ontberingen lijken. Mannen zijn lang niet zoo gauw tevreden, vinden niet zoo gemakkelijk hun geluk in de vervulling hun ner dagelijksche plichten. Er komen weinig Hollanders meer als boe ren naar Zuid-Afrika en ik geloof, dat dat goed is. Maar als ze er komen, laat ze dan bewondering toonen voor den koestal van mijn vriend, uit ruwe steenen opgestapeld, waar de ijskoude wind doorheen blaast, en met ruwe balken gedekt. Want het is een der eerste po gingen om wat behoorlijks te maken in dit rauwe land en dus moet men allereerst de poging waardeeren, dan later misschien, als de omstandigheden het veroorloven, hier ei daar eens een kleine eenvoudige verbetering suggereeren, maar vooral niet smalend ver tellen, dat het in Holland allemaal zoovee) beter en mooier is. Dan had men daar maar liever moeten blijven! Dus, niet opsnijden over het mooie thuis, maar probeeren hier door hard werken hetzelfde en misschien zelfs meer te bereiken! Tim's Herinneringen - A'dam. Uitg. H. J. Paris. Onwillekeurig dringt een vergelijking zich aan ons op tusschen deze herinneringen van den thans tachtig jarigen ex-docent Aeg. W. Timmerman en de „Vervlogen jaren" van wij len Mr. Frans Erens, die hier kort geleden besproken zijn. Beiden hebben behoord tot dien grooten kring van intellectueelen, die de leiding der „Beweging van Tachtig" omgaf. Doch zoo men bij de lezing van Erens' boek den indruk niet kon wegwerken dat deze vreemd-bescheiden man, hoewel steeds op den achtergrond toevend, voor de beweging vaak belangrijk informatorisch werk heeft verricht, zal men uit Timmerman's herinneringen eer de idee zich vormen dat het, omgekeerd, de kring der tachtigers geweest is die aan de figuur van den docent Timmerman dat zekere relief heeft verschaft, waardoor wij nu nieuwsgierig naar zijn boek gegrepen hebben. Waarom wij het, na lezing, minder gaarne mogen dan de Vervlogen Jaren, zal ik aan stonds pogen te verklaren, doch iets anders voor doen gaan. Het toeval wil dat een aantal mémoires over eenzelfde periode in Holland's geestelijk leven door schrijvers op hoogen leef tijd gepubliceerd, gelijktijdig verschijnt. De vraag kan zich voordoen: wanneer moet iemand, die meent iets interessants te kunnen mededeelen, de herinneringen uit zijn leven te boek stellen? Afgezien van de risico die hij loopt door te lang te wachten is het niet on denkbaar, zelfs verklaarbaar zoo op te grooten afstand de herinneringsbeelden verflauwen en de fantasie ze onbewust een nieuw verfje geeft. Natuurlijk kan een jong mensch nog niet van mémoires praten, doch een keuvelen over menschen en dingen die meer dan zestig jaren geleden aan ons zijn voorbijgegaan bevat, meen ik, ook wel eenig bezwaar, zoo we den eisch van absolute historische betrouwbaar heid stellen. Noch mémoires, noch dagboek liggen in den Hollandschen aard, maar het dagboek zou ik verkiezen boven de mémoires en er de nóg grootere zeldzaamheid van be treuren. In dit alles zie men geen verwijt aan Tim's herinneringen speciaalhet is een in het algemeen geldende voorzichtigheid, waarin ik mij tegenover mémoires pleeg te hullen. De wijsheid van Erens in het beoordeelen van zijn tijd- en bentgenooten, de voorzichtige benadering van hun eigenschappen, zoo die hemzelf vreemd waren, maken bij Timmerman vaak plaats voor een stelligheid die hinderlijk is. Hij weet het. En hoe dikwijls hij ook foetert tegen schoolmeesters en docentendaarin blijft hij één der hunnen. Erens, de artist, kent den twijfel. Timmerman, de docent, heeft daar zelden weet van. Sympathiek wordt de laatste pas als hij de hoofdstukken schrijft die over hen handelen, die zijn leven lang zijn vriendschap hadden: over Diepenbrock, Gor ter, Perk en Van Deyssel. Vooral voor de beide eersten heeft hij een weldoende bewondering en die bladzijden hebben mij een fijn genot verschaft; men vindt er, geloof ik. Timmer man's wezen op z'n best. Of Dr. Timmerman het wel geheel bij het rechte eind heeft als hp de indrukken memo reert die de schilders uit de Beweging op hem maakten, betwijfel ik. In ieder geval ziet hij ze vrij eenzijdig en niet als vriend. Of het moest dan zijn als de beroemde „vriend, die mij mijn feilen toont". Voor Jan Veth heeft hij geen goed woord over, hij is „een degelijke maar hartstochtelijke Duitsche professor, braaf en solidedoor zijn knapheid het tegenovergestelde van geniaal enz. Altemaal ifi- o°. v* V dingen die nu niet bepaald iets origineels ver tellen doch waartegenover, zeker door een vriend, nog wel iets waardeerends ware te stel len geweest.wat verzuimd werd. „Maar Toorop had met al zijn talent maar weinig verstand" zegt Timmerman, en, alweer is die mededeeling niet absoluut nieuw, maar we zouden dat geroddel van vriend over vriend in mémoires toch niet elegant kunnen vinden. Van Marius Bauer blijft in Tim's her inneringen zoo goed als niets over. Maar „overigens was hij een aangenaam mensch om mee om te gaan; hij kon alleraardigst van zijn reizen vertellen". En ten derde male: er is wel iets in Tim's bezwaren tegen Bauer's kunst dat steek houdt en ook al veel eerder door anderen te berde gebracht is, doch waarom na den „aangena- men omgang" dat op die wijs in de memoires gepoot moest worden, is mij niet helder. Of liever: is mij onsympathiek. Omdat ik be twijfel of Tim, die toch geen kunstcriticus van professie was, al zijn bezwaren ook al opperde toen hij met de „vrienden" in de bodega ge- noegelijke uren doorbracht. Als mosterd na den 'maaltijd zijn ze zelfs ietwat zuur ge worden. Neen, dan zijn de herinneringen aan Tim's gymnasiumjaren, nog in het oude hok op het Singel, onder rector Kappeyne, heel wat har telijker amusant. „De zonderlingste inrichting van onderwijs in Europa" noemde Alphons Diepenbrock die school, waarvan de roemruch te dichter Hofdijk het sieraad was en de rec tor op de meest oorspronkelijke wijze zijn ge zag handhaafde, en bij ontstentenis van een collega, in alle vakken behalve wiskunde, dat hij een „allemechtig berrroerd vak" vond. les gaf. Dan zijn Tim's herinneringen in den luchtigen toon gehouden, die geen pretentie heeft en ter plaatse dienende is. Amusant is ook het verhaal van de reis naar Maastricht waar hij met Diepenbrock heenreist om naar een leeraarsbaantje te solliciteeren en in den trein Professor Alberdingk Thijm met echtge- noote ontmoet, die onderweg zijn naar Rolduc om Dr. Evers, den rector, te raadplegen, daar hun dochter met een Chinees wenscht te gaan trouwen. TenslotteTim heeft veel beleefd doordat hij het geluk heeft gehad in een kring van be langrijke menschen te mogen verkeeren. Voor wie hem zeer na stonden heeft hij in'zijn her inneringen prachtige plaatsen gereserveerd En wie dat voorrecht niet deelachtig waren hebben het met veel minder moeten doen. Soit J. H. DE BOIS Strijd om erkenning van Franco Thans toornen de eersten, dat deze vvelis waar te elfder ure tot erkenning willen over gaan. Hei kan geen verbazing wekken, dat ita lië de Fransehen beschuldigt, nu de - - - overwin. mng van Franco bijna als een paal boven wat'- staat, zijn hulptroepen het gras voor de voetei* weg te maaien, dat zij ten koste van goed er bloed gezaaid hadden. Zij althans hebben noot aan diens meerderheid getwijfeld. Ook toen dr oorlog in een stellingstrijd scheen verstard bleven ze achter Burgos. Wat dit hun kostte laat zich gissen, wat ze ermee riskeerden even. zeer. Speculaties op Spanj&s kapitaal. behoefte. Dat hiermee de afspraak van met-inmenging tot een wassen neus werd, namen ze op den koop toe. Om dit te vergoelijken was het mak kelijk de regeering te Parijs steun met ma teriaal, zoo niet oogluikend met mannen ten laste'te leggen. Dat het één niet in verhouding tot het ander stond, was voor ieder onbevoor oordeelde duidelijk. Nu de vrede in zicht is, speculeeren twee democratieën op Spanje's behoefte aan ka pitaal tot den heropbouw. Behalve met »eld kunnen ze met grondstoffen helpen. Hier tegenover voeren de Spanjaarden aan. dat het met het financieele beheer nogal vlot- de laatste jaren was het als een belegerde vesting van de wereld afgesloten. Het is dan gemak kelijk bankpapier te drukken en het oude geld tegen het nieuwe in te wisselen. Dit kan kunst matig op peil gehouden worden en verder is de Spaansche grond schatten rijk. Het gilde van de Spaansche schatgravers kan nu in eerê hersteld worden. Daartoe komen Engelsche en Fransche technici in aanmerking, maar ook Duitsche en Italiaansche. De afgezant van Franco zal er met Hitler over gesproken heb ben. Van een overeenkomstige zending bij Mus solini werd niet vernomen. De Italiaansche militairen in Spanje hebben dit aan zich zelf te wijten. Ze sneden op en eigenden zich soms successen, toe, die ze niet alleen behaald had den. In dit opzicht verschilde het optreden van de Duitsche vliegers, enz. hemelsbreed van dat hunner vrienden. Men kon wel 50 Duit- schers aan tafel vinden, die zich nauwelijks van burgers onderscheidden. De Italiaansche piloten pronkten met witte uniformen en goudgalons. Het wachtwoord uit Rome was' imponeeren, het Duitsche: helpen zonder zich de vingers te branden. De Spaansche hots heeft zich aan debranie van de Italianen gestooten. De Franschen willen in de eerste plaats de zaak van de ongeveer 350.000 vluchtelingen uit dit land regelen. Deze menschen kosten hun de ooren van het hoofd, afgescheiden van de gevaren voor openbare gezondheid en binnen- landsche veiligheid. Als Franco bereid is het gros op schappelijke voorwaarden te ontvan gen, is dit voor Daladier een pak van het hart. Met de rest zal hij het dan wel rooien, zoo mogelijk met geldelijken bijstand van andere landen. Uithef JOAN FONTAINE fcaricatuur van Sabatini), Stemming voor Pauskeuze begint op 2 Maart. VATICAANSTAD 22 Februari (Havas). - Het uitbrengen van de stemmen voor het kiezen van een nieuwe Paus" zal Donderdag 2 Maart beginnen. Kardinaal Pietro Boetto, de aartsbisschop van Genua, is vanochtend naar Rome vertrokken om deel te nemen aan het conclaaf. Japanners bombardeerden Britsch gebied. TOKIO 22 Februari (Domei). Naar verno- men wordt, heeft J. L. Dodds, de Britsche lega* tieraad, een protest gericht tot het Japansche departement van buitenlandsche zaken betref fende het grensincident waarbij Japansche vliegtuigen nabij de grensstad Tsjoem-Tsjoen een bom op Britsch gebied hebben laten vallen. In een officieel Japansch communiqué wordt meegedeeld, dat Japansche militaire vliegtuigen gistermorgen een aanval gedaan hebben op de grensstad Tsjoem-Tsjoen. aan de spoorlijn KantonKowloon, waarbij een toestel „per ver gissing, een bom heeft laten vallen op Britsch gebied". De bom raakte de locomotief van een aldaar aankomenden trein. De Japansche leger- autoriteiten hebben terstond hun leedwezen aan de Britsche outoriteiten betuigd, en wel via den Japanschen consul-generaal te Hongkong. In het gebied van Hongkong zijn elf men schen omgekomen en vele gewond tengevolge van het bombardement. Het aantal slachtoffers onder de Chineezen aan de andere zijde van de grens is zeer hoog. Duizenden vluchtelingen zijn te Hongkong aangekomen. Volgens telegrammen was de gouverneur van Hongkong, sir Stafford Northcote, getuige van dit bombardement en heeft deze later de schade opgenomen. De gouverneur heeft een protest ingediend bij de Japansche autoriteiten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8