Kunnen vrouwen lachen? W; MODERNE MANTELCOSTUUMS MENU VAN DE WEEK Recepten VKTTD'XG 24 FEBRUXRÏ T939 Eerste Voorjaarskleeding Een mooie voorjaarsdag lokt ons naar buiten, maar omdat het nog frisch weer is, hullen wij ons nog stevig in onze wintermantels. Bij het buitenkomen in de al felle voorjaarszon valt ons oog op onze mantel nee maar, wat slijt dat bont leelijk aan den hals, en wat een kale plek is daar aan den zijkant van den mantel te zien, wat ziet het knoopsgat er al rafelig uit, en de mantel mag in zijn geheel weieens een gron dige borstelbeurt hebben, hoewel dat al die slijtage toch niet zal kunnen doen verdwijnen. En in die winkelruit is duidelijk te zien, dat onze hoed menig malsch buitje heeft moeten trotseeren Van dat oogenblik af stellen wij belang in de nieuwe voorjaarsmode, die met haar eerste ver schijnselen al weer in de etalages prijkt. En deze eerstelingen zijn in hoofdzaak nog mantel- costuums, waarvan wij er vandaag op deze pagina eenige laten zien. Het mantelpak: de voorjaarsdracht bij uit nemendheid, altijd nog zeer in de mode en tevens zeer geliefd, want het is heerlijk om na de lange, omsluitende soms vrij zware winter mantel, het veel lichtere en kortere jasje te dra gen, dat meer vrijheid van beweging toelaat en dat toch voldoende warmte geeft. Zooals u al gezien hebt: de jasjes zijn wat langer dan voorheen, de rokken hebben de zelfde lengte behouden, maar zijn soms nauw, soms klokkend, wat natuurlijk dadelijk een heel ander silhouet veroorzaakt. Kleur op kleur is niet meer vereischt: behalve ruiten en effen stoffen gecombineerd, zooals zij al eerder gebruikt werden, wordt nu ook licht op donker gedragen, zoodat de mogelijkheden eindeloos gevarieerd zijn. Wie jong is en modern „plakt" zichzelf daarbij een gevalletje op het hoofd, dat in een hoedenwinkel verkocht wordt, maar dat met een hoed-plus-bol-plus-rand niets meer gemeen heeft dan alleen 't allerdiepste kuiltje van den bol: Allerlaatste mode. Schromelijk onpractisch. Hyper-flatteus. Nauwelijks een vierde deel van het hoofd bedekkend. Allergrappigst! Maar alleen voor de jonge meisjes en vrou wen bestemd, die er bovendien een uitermate zorgvuldig gekapt hoofd op na moeten houden. Tenslotte gaat het hier meer om het haar plus een versierinkje „ergens", dan om een hoed waar het haar grootendeels onder verdwijnt. Natuurlijk verlangt de mode nog schoenen, handschoenen, shawl en tasch in stijl, al of niet sportief naar gelang het mantelcostuum tot deze soort behoort of tot het meer gekleede genre. Daarmee hangt natuurlijk ook ten nauwste de keuze van de blouse samen. Maar wij moeten wel bedenken, dat blouses van breiwerk altijd sportiever zijn dan die van stof, zij of zelfs van tricot: in dit laatste geval is de snit, het maak sel en de garneering maatgevend. De tijd dat alle tricot per sé sportief was, is lang voorbij, maar daarmee is nog niet het tegenovergestelde beweerd: ronde, platte kraagjes, stijve rijtjes knoopen en dergelijke geven de sportieve noot aan zulke blouses, maar de fantasie in wollen tricot gaat wel zóó ver, dat een uitermate ge kleed resultaat kan worden bereikt. Tenslotte nog onze kousen, die sinds een jaar ook alweer heel wat van kleur veranderd zijn: alle roode tinten zijn eruit verdwenen, bruine en grijze nuances bepalen de kleuren, maar nooit uitgesproken bruin of gedecideerd grijs, een combinatie van beide maakt, dat zij voor bijna elke kleur schoenen te gebruiken zijn, wat nu weer eens een practische kant van de mode is. Maar nooit kousen die donkerder van toon Zijn dan de schoenen: die grens trekt de mode resoluut. Want het resultaat is dan ook meer dan leelijk. E. E. J.—P. Zeer belangrijk onderdeel van de komende voorjaarsmode Voorjaarsjumper Volgens de modeberichten handhaaft het mantelpakje zich dit jaar en zullen de jum pers een daarbij geliefkoosde dracht blijven. Hierbij een aardig model in rekpatroon met zeer wijde mouwen, waardoor het geheel een smaakvollen indruk maakt. De jumper is gebreid van matblauwe 2- draads Lavenda wol (150 Gr.) op pennen no. 2y2 en sluit van achteren met een eindje pa- tèntsluiting. Voorpand. We zetten op 100 st. en breien gedurende 16 c.M. 1 recht 1 averecht. Dan meerderen we om de 5 pennen aan weerskanten 1 st. tot 126 st. Nu zijn we bij het armsgat en kanten hier voor voor en achter aan de pen 8 st. af. Daar na kanten we nog 3 keer voor en achter aan de pen 4 st. af en breien door tot we 36 cM. hebben. Nu zetten we de 12 middelste steken op een draad en breien een helft.' op eiken toer zetten we 3 st. op den draad naast de 12 andere; dit doen we 4 keer, vervolgens eiken toer 2 st. op de draad tot er 8 st. overblijven. De andere helft is het spiegelbeeld van het voorgaande. Rugpand. Voor den rug zetten we 90 st. op en breien dit als het voorpand, de heele breedte wordt natuurlijk 116 st. en voor het armsgat kanten we eerst 6 st. en daarna nog 3 keer 3 st. af. De schouders worden aan elkaar gebreid. Mouwen. Deze worden gebreid in open patroon, als volgt: 1 pen recht met tusschen 2 st. telkens 3 omslagen; bij de volgende pen, die we recht breien, laten we de omslagen vallen, de derde pen breien we weer recht. We zetten voor de mouw 60 st. op en breien eerst 20 toeren 1 recht 1 averecht; den vol genden toer maken we van steek telkens 2, zoodat we 120 st.. op de pen hebben. Nu breien we het open patroon, tot we 25 c.M. hoogte hebben. Om een mooie kap te krijgen min deren we eerst aan weerskanten 12 st. af en dan bij elke pen met de omslagen aan weers kanten 2 st. tot er nog 40 st. over zijn; dan afkanten. iPas, Alle steken en lussen rond den hals op nemen en 1 toer gewoon recht breien, daarna het open patroon. Na 2 open patronen minde ren we om de 2 steken, na 4 open patronen maken we het vijfde en zesde met maar 2 omslagen tusschen de steken. Nu breien we nog 4 toeren 1 recht 1 averecht en kanten strak af. Opmaak. De patentsluiting wordt tegen het split je gestikt. De mouwen worden bij gerekt, uitge streken en dichtgestikt-, daarna in de jumper genaaid met de ruimte op den kop van den schouder. Om de jumper wordt een leeren ceintuur gedragen. Sp. Th. In de lente- en zomermode-1939 zullen de tailleurs een zeer belangrijke rol spelen. De Pa- risienne, die nog altijd de mode aangeeft, zweert immers bij haar tailleurtje: ze draagt het bij iedere gelegenheid. We zullen mantelcostuums zien in allerhande stoffen: wol, zij, tricot, katoen, fluweel De meeste geliefde kleuren zijn bruin, groen in alle tinten, maisgeel en.rose, gedragen bij !n donkere rok. En de lijn? Groote veranderingen hebben plaats gegre pen: de jasjes zijn langer geworden, ze vallen zelfs over de heupen. De revers daarentegen zijn korter en breeder van model. Men ziet enorm veel knoopen. Bijzonder interessant zijn de ruggen der jas jes, zooals het derde figuurtje op de plaat laat zien. Onze teekening toont (v. 1. n. r.): Costuum met jasje van rose flweel en rok van donker groene wollen stof. Costuum van groene wollen stof met kastanje bruine revers en zakranden. Rug van een costuum van wollen stof met in gezet schouderstuk van tricot in dezelfde tint. Geheel rechts een echt jongemeisjes-pakje: maïs-gele fantasie-bouclé versierd met lak- figuurtjes en zwart lakceintuur. Verschil tusschen man en vrouw ten opzichte van het komische De „rondwoedende" huisvrouw en het boordenknoopje. Adèle Sandroclc. ELKE man heeft nooit, verbaasd en lichtelijk geërgerd, tot zijn weder helft gezegd: „Och, jullie vrouwen, je hebt heelemaal geen zin voor humor!" En welke vrouw heeft nooit, bij een smake lijk, hevige of zelfs verstikkende lachbui van haar man wijs-moederlijk het hoofd geschud over zooveel, door haar onbegrepen vroolijk- heid? Zoo zijn we nu eenmaal. Onder alle verschil punten, die tezamen vormen „de diepe kloof, die man en vrouw scheidt", behoort ook een groot verschil in opvatting ten opzichte van het komische enu kunt het gelooven of niet, doch juist in zeer harmonische huwelij ken kan dit verschil gevoeld worden als een diep gemis. Vooral door de vrouw. Want een man trekt zich nu eenmaal in 't algemeen dit soort ge- voelsdingen niet zoo erg aan. 't Kan gebeuren dat hij, met zijn wederhelft een aardig too- neelstuk, een revue of een komische film bij wonend, opeens z'n ernstige, gewichtige natuur, z'n zaken en zorgen en alles wat hij zoo dagelijks aan levensbagage met zich mee draagt vergetend een zorgelooze jongen wordt, dit zich van 't lachen geen raad meer weet, die door de gekke vertooning van de eene stikbui in de andere valt, terwijl zij er koud en verveeld bij zit of zich hoogstens tot een paar welwillende glimlachjes „om hem plezier te doen" kan opwerken. De eenvoudigste soort van humor of kod digheid is ruim voldoende om de meeste man nen aan 't lachen te brengen. Een man die telkens naast een stoel gaat zitten inplaats van erop, twee clowns, die elkaar wederkeerig volgooien met stijfsel, eieren, rotte appels en andere projectielen (o bah! wat een afschu welijk gesmeer! zegt de betere helft), een potsierlijk toegetakeld kereltje, dat eenige tientallen keeren achter elkaar dezelfde val- sche toon uit een trompet blaast, kan een man en heusch niet alleen een oppervlakkig man maar den meest intellectueelen en waardigen in dolle verrukking brengen. En de vrouw begrijpt met de beste wil ter wereld niet, wat hij daar nu aan vindt. Dit zou nu allemaal zoo erg niet zijn, als we dit grondverschil der geslachten, wortelend in onze natuur en in onze instelling op het leven, maar kalmweg aanvaardden. Dit doen de meeste mannen ook. Ze zijn, na zoo'n komischen avond, in de allerbeste stemming, drogen hun oogen af en zeggen zoo terloops: „Hè, dat doet een mensch nog- eens goed! Dat jij dat nou niet grappig vindt! Och.maar jullie vrouwen kunnen nu een maal niet lachen!" En daarmee is voor hen de zaak afgedaan. Doch bij de vrouw is 't anders. Ze heeft er den heelen avond bijgezeten, zich ergerend aan de vertooning (malle flauwiteiten, zonde van het kaartje!) over haar man (nooit gedacht, dat hij toch in den grond zoo kinderachtig was!) en over zichzelf, (omdat ze zich toch de si tuatie heeft aangetrokken). 't Is ook buitengewoon onverkwikkelijk, een roes bij te wonen, waarin men zelf niet be trokken is. Kom maar eens opeens nuchter- weg binnenvallen temidden van een feestvie rend gezelschap, maak maar eens als nuch ter buitenstaander een uitbarsting van na tionale geestdrift mee in een ander land, en breng maar eens een paar uur door in ge zelschap van een verloofd menschenpaar, dat slechts oog en oor heeft voor elkaar! Men voelt zich buitengesloten, eenzaam, met z'n figuur verlegen. Zoo voelt zich ook de vrouw, als haar mani verkeert in een lachroes. En dan beheerschen de verstandigste onder ons zich in zooverre, dat ze kalm blijven en zich alleen maar ver velen; de ongeduldigste worden boos en voe len zich mijlen ver verheven boven de kinder achtig brullende mannenschaar ende meest bedeesde, die gewend zijn tegen haar mannen op 'te zien en alles wat hij doet te bewonderen, krijgen een gevoel van minder waardigheid, omdat zij blijkbaar geen gevoel voor humor bezitten en „stijve harken" zijn. Ze worden bang, dat de mannen haar verve lend zullen vinden, lachen misschien kramp achtig mee en treffen hiermee natuurlijk ook niet de juiste snaar En dus gaat het, als de verhouding goed is, gewoonlijk zóó, dat de vrouw op den duur te gen haar man zegt „ga je vanavond maar eens alleen amuseeren" of met hem meegaand, zooals ze mee zou gaan met een troepje kin deren, zich moederlijk vermakend omdat zij het blijkbaar zoo verrukkelijk vinden. Maar de „kloof", al of niet overbrugd door wederzijdsche welwillendheid blijft. 't Is niet onaardig eens te gaan speuren, hoe die „kloof" een klein kloof je temidden van talrijke grootere toch ontstaan is. Om u op 't spoor te brengen, diene het volgende! Hebt u weieens opgemerkt, dat de vrouw in haar jeugdstadium wèl dien hoog- geroemden zin voor humor bezit, waar de mannen zoo trotsch op zijn? Als u in een zaal konit, waar een kindervoorstelling wordt ge geven, dan ziet u de meisjes net zoo smakelijk lachen bij de kunsten van de clowns, de grappen van den goochelaar of de valsche tonen van den muzikant als de jongens. Er is hoegenaamd geen verschil. Eerst op later en leeftijd veertien a vijftien jaar ontstaat de splitsing. En 't kan gebeuren, dat de broer tjes en zusjes in een bepaald gezin zooveel samen hebben af gelachen, dat dit gemeen schappelijk gevoel voor humor hen hun leven lang ook als ze allemaal reeds volwassen en getrouwd zijn bijblijft, 't Is vermakelijk de vroolijkheidsuitbarstingen van zoo'n gezin bij te wonen en de mannen na afloop te hoo- ren beweren, dat hun zusters de eenige vrou wen ter wereld zijn, die zin voor humor heb ben! Maar dat is een uitzonderlijk geval. Meestal verandert met de jaren onze instelling ten op zichte van het komische. Dingen, die we als klein meisje ontzaglijk grappig vonden, laten ons later koud of ergeren ons. Waarom? Wel, ik geloof omdat we ons, veel moeilijker dan de man, los kunnen maken van den ernst van de kleine dagelijksche levens dingen. Waarom stijgt een gevoel van bittere ver ontwaardiging op in bijna iedere vrouw, die een gooi-en-smijt-füm aanschouwt? Omdat ze eenvoudig niet laten kan, zich 't verlies van al die borden, kopjes en glazen, den „afschu welijken rommel" die er gemaakt wordt, per soonlijk aan te trekken. De vrouw is met lichaam en ziel zóó diep verankerd in de dagelijksche zorgen, dat zij den strijd tegen de materie, waarover de meeste grappen handelen, voortdurend voelt als bittere ernst en onontkoombare plicht. Een vrouw is in die kleine dingen volwas- sener dan een man. Terwijl hij zijn arbeids veld buitenshuis heeft; waar het werk syste matisch, geordend, gereglementeerd is en volgens vaste wetten verloopt, moet zij in haar huishouding voortdurend optornen tegen toe valligheden, die struikelblokken kunnen wor den: Onverwacht bezoek, ziekte van kinderen, rampjes, ongelukjes met den daaruit voort- vloeienden tijdnood. De vrouw weet allang zij gevoelt dit immers dagelijks „aan den lijve", dat de dingen „dom en dwars" zijn; dat altijd juist het nieuwste en mooiste kopje breekt, dat het petroleumstel altijd gaat wal men als de keuken pas schoon is, dat de melk altijd overkookt, als je er levensgroot bij staat, dat er veters breken als 't gezin juist op 't nippertje is voor bus of trein. Wanneer er zooiets gebeurt, zit de man er kleine jongen, die hij in zijn hart is! kalm weg om te lachen; de vrouw vindt dit tijdver lies; ze heeft de nieuwe veter al bij de hand. De vrouw heeft zóólang eeuwen en eeuwen achtereen al die kleine wederwaar digheden in den strijd tegen de materie mee gemaakt en doorworsteld, dat zij niet meer begrijpt, hoe iemand daarom kan lachen. Ze staat er niet bij stil, ze werkt eenvoudig door. En in dezen verbeten ernstigen arbeid kan ze anderen soms onbeschrijfelijk komisch aandoen. Een huisvrouw, wier dienstmeisje ziek is, die dus „alles tegelijk moet doen" en met het temperament, dat de ras-huisvrouw eigen is „rondwoedt", is een grap op zichzelf. Als haar man echter het komische van de si tuatie ontdekt en lachend uitroept „wat loop je toch te vliegen!" krijgt hij tien tegen één een snauw. Want men kan niet tegelijkertijd strijdster en toeschouwster zijn. Deze uitzonderlijke gave om op echt vrou welijke, intensief-temperamentvolle wijze te gen de wederwaardigheden des levens te strijden èn tegelijkertijd geheel los van de si tuatie het komische ervan door een ietsje aan dikken te belichten, bezat de onlangs over leden groote filmactrice Adèle Sandrock in hooge mate. Ziedaar het geheim van haar succes. Zij zag zichzelf en dus de vrouw in haar speci- fieken vrouwenstrijd. De meeste vrouwen zien zichzelf niet en ze kunnen dus de vroolijkheid van den man te haren koste niet uitstaan, tenzij ze veel van hem houden (dan weet hij soms door een lachbui de spanning te bre ken). Een pendant van de met het leven wor stelende vrouw isde man, die op een kri tiek moment zijn boordenknoopje kwijt is. Geen man zóó humoristisch aangelegd of hij voelt dan het leven als bittere ernst! Geen vrouw zóó serieus en zorgelijk, om een moe derlijk glimlachje komt haar dan op de lip pen. Hij verliest door het indalen in die ver bijsterende materie voor één moment zijn ge voel voor humor en hervindt het door haar blik op zijn bitteren ernst ten opzichte van een zoo lachwekkend klein dingetje. Maar al heel spoedig versterft de lach en ze helpt hem ijverig zoeken R. DE RUYTER-v. d. FEER Zondag: Groentesoep Kalfskarbonaden Snijboonen uit blik Perziken met slagroom Maandag: Schotel van lof en ham met kaassaus Wentelteefjes Dinsdag: Hutspot met witte boonen Negervla Woensdag: Gehakt Koolraap Warme griesmeel- pudding met schuimsaus Donderdag* Bruine boonen'met spek en tomaten saus Gestoofde pruimen met vanillesaus Vrijdag; Bruine boonensoen Sla van aardappel,, en bieten met ham gekookte eieren Zaterdag; Maraconi met Flensjes met gember VEGETARISCHE MENC'S. 3. Aardappelkoekje, met bruine boter Boonensla. Warme broodpudding met vanillesaus 4. Macaronisoep Stamppot van rauwe raapsteeltjes Negervla KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW. Moet u de wasch doen en is u bang voor ruwe handen? Een een voudige tip: besmeer vóór u aan de wasch be gint, den rug van uw handen met een weinig jodium-glycerine en laat even indrogen. Het komt voor dat de beenen ruw worden door het tè dicht bij den haard kruipen. U wrijft ze in dat geval iederen avond in met wat lanoline-crême en 't euvel is verholpen! 1. Aardappelsoep met kaas Gevulde eieren Veldsla Aardappelen Gestoofde abrikozen 2. Koolsoep Flageolets Zure saus Aardappelen Vruchtentaart Perziken met slagroom Benoodigdheden: V2 L. blik perziken, 1/8 r. room, pl.m. 2 lepels suiker, geconfijte kersjes Bereiding: De perziken uit het blik nemeii en met de holte van de pit naar boven, op een schotel leggen. De room met de suiker stijf, kloppen en op elke een flinke theelepel room leggen. Hierop legt men een halve geconfijte kers, en schenkt het sap er voorzichtig om» heen. Caramelvla met amandelen. (Negervla) Benoodigdheden: 150 gr. suiker, Vi L. melk 30 gr. maizena, 1 reep chocolade, 75 gr. aman- delen. Bereiding: Van de suiker in een graniet, ijzeren pan, of in de koekepan caramel bran den, die even goed aan de randen gaat schui men. Ze bij de kokende melk gieten (oppassen voor overkoken) en mocht de caramel niet op- gelost zijn, nog even verwarmen tot alles ge- smolten is. De vloeistof binden met de mai zena, die met een klein beetje koude melk eerst aangemengd is. Dan de reep chocolade aan stukjes gebroken toevoegen en er in la- ten smelten. De amandelen opkoken, pellen en grof hakken. Ze door de vla roeren en ais deze afgekoeld is overdoen in een vlaschaal of in glazen. Gameeren met wat chocolade koffie- boontjes. Inplaats van caramelvla kan men op de gewone manier chocoladevla maken, L. melk, 20 gr. maizena, 60 gr. suiker, 30 gr. cacao). Hierdoor worden dan gehakte aman delen of hazelnoot-en geroerd. Opdoen in een vlaschaal of in glazen en garneeren met in punten gesneden bitterkoekjes. Schotel van Brusselsch lof met ham en kaassaus Benoodigdheden 2 pond Brusselsch lof, (mooie gelijke struik jes) lYz ons ham, 50 gr. oude kaas, Vs L. melk 40 gr. boter, 40 gr. bloem, paneermeel, zout, boter. Bereiding: Het lof zuinig schoonmaken, en gaarkoken in weinig water met zout, pl.m, 30 minuten. De struikjes op het vergiet goed uit laten lekken. In dien tijd van melk, boter en bloem een niet te dikke saus maken, deze af maken met de geraspte kaas en zoo noodig zout. De struikjes lof elk afzonderlijk in een plak ham rollen ze naast elkaar in een vuurvasten schotel leggen en de saus er tusschen en er over schenken. Een dun laagje paneermeel er over strooien, een paar stukjes boter er op leggen en den schotel in den oven zetten tot al les goed warm is (20 minuten). Brusselsch lof met eieren en ham. Benoodigdheden: 2 pond lof, 6 eieren, 1$ ons ham. Bereiding: Het lof zuinig schoonmaken, gaar koken in weinig water en zout (40 minuten) goed uit laten lekken op het vergiet en op een vleeschsehotel opstapelen. De eieren 10 mi nuten koken, pellen en in de helft gesneden, er om heen leggen. De ham fijn snijden en als een rand om alles heen leggen. Bij deze scho tel aardappelpuree geven, of gekookte aardap pelen en gesmolten boter. Eenvoudige vruchtentaart. Benoodigdheden: 150 gr. bloem, 100 gr. bo ter, 50 gr. basterdsuiker, 1 eidooier, pl.m. 8 flinke lepels vruchtenmoes, (dikke appelmoes of gestoofde abrikozen), zout. Bereiding: Boter, bloem, suiker en eidoor door elkaar kneden tot een niet te slap deeg. In een beboterden springvorm een bodempje an dit deeg leggen, zoodat het aan den wand wat hooger is. Hierop het vruchtenmoes uit spreiden, van de resten deeg smalle reepjes maken en deze ruitsgewijs over het moes leg gen. De reepen bestrijken met wat eiwit en de taart in V2 a 3/4 uur goudbruin bakken. Boonensla. Overgebleven koude bruine of witte boonen of flageolets voorzichtig vermengen met olie, azijn, peper, zout en een zeer fijn gehakt uitje. Plm. 1 uur voor het gebruik klaarmaken, Een randje veldsla of dunsel er om heeri leg gen. Voor Uw slanke lijn De geleerden hebben uitgemaakt, dat een menschelijk lichaam, om een gemiddelde tem peratuur van 37 graden te bewaren, iedere 24 uur per K.G. van zijn gewicht 30 warmte-calo- rieën noodig heeft. Als u dus 50 K.G. weegt, hebt u dagelijks 50 x 30 1500 salorieën noo dig. Maar als u 2000 calorieën tot u neemt, zijn dit 500 calorieën teveel, die zich dan omzetten in vet. Iedere keer, dat u 100 c. teveel eet, wordt u bijna 20 gr. zwaarder! Dikmakende spijzen zijn dus die stoffen, die veel calorieën bevatten: een verstandige vrouw eet daar weinig van: Let u eens op 't volgende lijstje: Een lepel slaolie153 c.; een stuk kaas van 50 gr 200 c.; een roomtaartje (van pl.m. 60 gr 228 c.; een glas port150 c.; een groote ca ramel132 c.; een glas champagne200 c., een vet, „opgemaakt" koekje100 c.; vijf vij gen210 c., een lepel aardbeienjam.... WO c.; zes noten108 c.; een lepel mayonnaise... 240 c.; een snee cake220 c.; een kleintje bier.225 c.; een luxe broodje153 c.; twee klontjes in de koffie.... 64 c.; een droog biscuitje.45 c.; een broodje met leverkaas..i 250 c. Dit geeft wel iets te denken, niet waar?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8