Kunnen vrouwen lachen?
W;
MODERNE MANTELCOSTUUMS
MENU VAN DE WEEK
Recepten
VKTTD'XG 24 FEBRUXRÏ T939
Eerste Voorjaarskleeding
Een mooie voorjaarsdag lokt ons naar buiten,
maar omdat het nog frisch weer is, hullen wij
ons nog stevig in onze wintermantels. Bij het
buitenkomen in de al felle voorjaarszon valt
ons oog op onze mantel nee maar, wat slijt
dat bont leelijk aan den hals, en wat een kale
plek is daar aan den zijkant van den mantel te
zien, wat ziet het knoopsgat er al rafelig uit, en
de mantel mag in zijn geheel weieens een gron
dige borstelbeurt hebben, hoewel dat al die
slijtage toch niet zal kunnen doen verdwijnen.
En in die winkelruit is duidelijk te zien, dat
onze hoed menig malsch buitje heeft moeten
trotseeren
Van dat oogenblik af stellen wij belang in de
nieuwe voorjaarsmode, die met haar eerste ver
schijnselen al weer in de etalages prijkt. En deze
eerstelingen zijn in hoofdzaak nog mantel-
costuums, waarvan wij er vandaag op deze
pagina eenige laten zien.
Het mantelpak: de voorjaarsdracht bij uit
nemendheid, altijd nog zeer in de mode en
tevens zeer geliefd, want het is heerlijk om na
de lange, omsluitende soms vrij zware winter
mantel, het veel lichtere en kortere jasje te dra
gen, dat meer vrijheid van beweging toelaat en
dat toch voldoende warmte geeft.
Zooals u al gezien hebt: de jasjes zijn wat
langer dan voorheen, de rokken hebben de
zelfde lengte behouden, maar zijn soms nauw,
soms klokkend, wat natuurlijk dadelijk een heel
ander silhouet veroorzaakt.
Kleur op kleur is niet meer vereischt: behalve
ruiten en effen stoffen gecombineerd, zooals zij
al eerder gebruikt werden, wordt nu ook licht
op donker gedragen, zoodat de mogelijkheden
eindeloos gevarieerd zijn.
Wie jong is en modern „plakt" zichzelf
daarbij een gevalletje op het hoofd, dat in een
hoedenwinkel verkocht wordt, maar dat met
een hoed-plus-bol-plus-rand niets meer gemeen
heeft dan alleen 't allerdiepste kuiltje van den
bol:
Allerlaatste mode.
Schromelijk onpractisch.
Hyper-flatteus.
Nauwelijks een vierde deel van het hoofd
bedekkend.
Allergrappigst!
Maar alleen voor de jonge meisjes en vrou
wen bestemd, die er bovendien een uitermate
zorgvuldig gekapt hoofd op na moeten houden.
Tenslotte gaat het hier meer om het haar plus
een versierinkje „ergens", dan om een hoed
waar het haar grootendeels onder verdwijnt.
Natuurlijk verlangt de mode nog schoenen,
handschoenen, shawl en tasch in stijl, al of niet
sportief naar gelang het mantelcostuum tot deze
soort behoort of tot het meer gekleede genre.
Daarmee hangt natuurlijk ook ten nauwste de
keuze van de blouse samen. Maar wij moeten
wel bedenken, dat blouses van breiwerk altijd
sportiever zijn dan die van stof, zij of zelfs van
tricot: in dit laatste geval is de snit, het maak
sel en de garneering maatgevend. De tijd dat
alle tricot per sé sportief was, is lang voorbij,
maar daarmee is nog niet het tegenovergestelde
beweerd: ronde, platte kraagjes, stijve rijtjes
knoopen en dergelijke geven de sportieve noot
aan zulke blouses, maar de fantasie in wollen
tricot gaat wel zóó ver, dat een uitermate ge
kleed resultaat kan worden bereikt.
Tenslotte nog onze kousen, die sinds een jaar
ook alweer heel wat van kleur veranderd zijn:
alle roode tinten zijn eruit verdwenen, bruine en
grijze nuances bepalen de kleuren, maar nooit
uitgesproken bruin of gedecideerd grijs, een
combinatie van beide maakt, dat zij voor bijna
elke kleur schoenen te gebruiken zijn, wat nu
weer eens een practische kant van de mode is.
Maar nooit kousen die donkerder van toon
Zijn dan de schoenen: die grens trekt de mode
resoluut. Want het resultaat is dan ook meer
dan leelijk.
E. E. J.—P.
Zeer belangrijk onderdeel van de komende voorjaarsmode
Voorjaarsjumper
Volgens de modeberichten handhaaft het
mantelpakje zich dit jaar en zullen de jum
pers een daarbij geliefkoosde dracht blijven.
Hierbij een aardig model in rekpatroon met
zeer wijde mouwen, waardoor het geheel een
smaakvollen indruk maakt.
De jumper is gebreid van matblauwe 2-
draads Lavenda wol (150 Gr.) op pennen no.
2y2 en sluit van achteren met een eindje pa-
tèntsluiting.
Voorpand.
We zetten op 100 st. en breien gedurende 16
c.M. 1 recht 1 averecht. Dan meerderen we
om de 5 pennen aan weerskanten 1 st. tot 126
st. Nu zijn we bij het armsgat en kanten hier
voor voor en achter aan de pen 8 st. af. Daar
na kanten we nog 3 keer voor en achter aan
de pen 4 st. af en breien door tot we 36 cM.
hebben. Nu zetten we de 12 middelste steken
op een draad en breien een helft.' op eiken
toer zetten we 3 st. op den draad naast de 12
andere; dit doen we 4 keer, vervolgens eiken
toer 2 st. op de draad tot er 8 st. overblijven.
De andere helft is het spiegelbeeld van het
voorgaande.
Rugpand.
Voor den rug zetten we 90 st. op en breien
dit als het voorpand, de heele breedte wordt
natuurlijk 116 st. en voor het armsgat kanten
we eerst 6 st. en daarna nog 3 keer 3 st. af.
De schouders worden aan elkaar gebreid.
Mouwen.
Deze worden gebreid in open patroon, als
volgt: 1 pen recht met tusschen 2 st. telkens 3
omslagen; bij de volgende pen, die we recht
breien, laten we de omslagen vallen, de derde
pen breien we weer recht.
We zetten voor de mouw 60 st. op en breien
eerst 20 toeren 1 recht 1 averecht; den vol
genden toer maken we van steek telkens 2,
zoodat we 120 st.. op de pen hebben. Nu breien
we het open patroon, tot we 25 c.M. hoogte
hebben. Om een mooie kap te krijgen min
deren we eerst aan weerskanten 12 st. af en
dan bij elke pen met de omslagen aan weers
kanten 2 st. tot er nog 40 st. over zijn; dan
afkanten.
iPas,
Alle steken en lussen rond den hals op
nemen en 1 toer gewoon recht breien, daarna
het open patroon. Na 2 open patronen minde
ren we om de 2 steken, na 4 open patronen
maken we het vijfde en zesde met maar 2
omslagen tusschen de steken. Nu breien we
nog 4 toeren 1 recht 1 averecht en kanten
strak af.
Opmaak.
De patentsluiting wordt tegen het split je
gestikt. De mouwen worden bij gerekt, uitge
streken en dichtgestikt-, daarna in de jumper
genaaid met de ruimte op den kop van den
schouder.
Om de jumper wordt een leeren ceintuur
gedragen. Sp. Th.
In de lente- en zomermode-1939 zullen de
tailleurs een zeer belangrijke rol spelen. De Pa-
risienne, die nog altijd de mode aangeeft,
zweert immers bij haar tailleurtje: ze draagt
het bij iedere gelegenheid.
We zullen mantelcostuums zien in allerhande
stoffen: wol, zij, tricot, katoen, fluweel
De meeste geliefde kleuren zijn bruin, groen
in alle tinten, maisgeel en.rose, gedragen
bij !n donkere rok.
En de lijn?
Groote veranderingen hebben plaats gegre
pen: de jasjes zijn langer geworden, ze vallen
zelfs over de heupen. De revers daarentegen zijn
korter en breeder van model. Men ziet enorm
veel knoopen.
Bijzonder interessant zijn de ruggen der jas
jes, zooals het derde figuurtje op de plaat laat
zien. Onze teekening toont (v. 1. n. r.): Costuum
met jasje van rose flweel en rok van donker
groene wollen stof.
Costuum van groene wollen stof met kastanje
bruine revers en zakranden.
Rug van een costuum van wollen stof met in
gezet schouderstuk van tricot in dezelfde tint.
Geheel rechts een echt jongemeisjes-pakje:
maïs-gele fantasie-bouclé versierd met lak-
figuurtjes en zwart lakceintuur.
Verschil
tusschen man en vrouw ten opzichte van het komische
De „rondwoedende" huisvrouw en het boordenknoopje.
Adèle Sandroclc.
ELKE man heeft nooit, verbaasd en
lichtelijk geërgerd, tot zijn weder
helft gezegd: „Och, jullie vrouwen,
je hebt heelemaal geen zin voor
humor!"
En welke vrouw heeft nooit, bij een smake
lijk, hevige of zelfs verstikkende lachbui van
haar man wijs-moederlijk het hoofd geschud
over zooveel, door haar onbegrepen vroolijk-
heid?
Zoo zijn we nu eenmaal. Onder alle verschil
punten, die tezamen vormen „de diepe kloof,
die man en vrouw scheidt", behoort ook een
groot verschil in opvatting ten opzichte van
het komische enu kunt het gelooven of
niet, doch juist in zeer harmonische huwelij
ken kan dit verschil gevoeld worden als een
diep gemis.
Vooral door de vrouw. Want een man trekt
zich nu eenmaal in 't algemeen dit soort ge-
voelsdingen niet zoo erg aan. 't Kan gebeuren
dat hij, met zijn wederhelft een aardig too-
neelstuk, een revue of een komische film bij
wonend, opeens z'n ernstige, gewichtige
natuur, z'n zaken en zorgen en alles wat hij
zoo dagelijks aan levensbagage met zich mee
draagt vergetend een zorgelooze jongen
wordt, dit zich van 't lachen geen raad meer
weet, die door de gekke vertooning van de
eene stikbui in de andere valt, terwijl zij er
koud en verveeld bij zit of zich hoogstens tot
een paar welwillende glimlachjes „om hem
plezier te doen" kan opwerken.
De eenvoudigste soort van humor of kod
digheid is ruim voldoende om de meeste man
nen aan 't lachen te brengen. Een man die
telkens naast een stoel gaat zitten inplaats
van erop, twee clowns, die elkaar wederkeerig
volgooien met stijfsel, eieren, rotte appels en
andere projectielen (o bah! wat een afschu
welijk gesmeer! zegt de betere helft), een
potsierlijk toegetakeld kereltje, dat eenige
tientallen keeren achter elkaar dezelfde val-
sche toon uit een trompet blaast, kan een man
en heusch niet alleen een oppervlakkig man
maar den meest intellectueelen en waardigen
in dolle verrukking brengen. En de vrouw
begrijpt met de beste wil ter wereld niet, wat
hij daar nu aan vindt.
Dit zou nu allemaal zoo erg niet zijn, als we
dit grondverschil der geslachten, wortelend
in onze natuur en in onze instelling op het
leven, maar kalmweg aanvaardden.
Dit doen de meeste mannen ook. Ze zijn,
na zoo'n komischen avond, in de allerbeste
stemming, drogen hun oogen af en zeggen
zoo terloops: „Hè, dat doet een mensch nog-
eens goed! Dat jij dat nou niet grappig vindt!
Och.maar jullie vrouwen kunnen nu een
maal niet lachen!"
En daarmee is voor hen de zaak afgedaan.
Doch bij de vrouw is 't anders. Ze heeft er den
heelen avond bijgezeten, zich ergerend aan de
vertooning (malle flauwiteiten, zonde van het
kaartje!) over haar man (nooit gedacht, dat
hij toch in den grond zoo kinderachtig was!)
en over zichzelf, (omdat ze zich toch de si
tuatie heeft aangetrokken).
't Is ook buitengewoon onverkwikkelijk, een
roes bij te wonen, waarin men zelf niet be
trokken is. Kom maar eens opeens nuchter-
weg binnenvallen temidden van een feestvie
rend gezelschap, maak maar eens als nuch
ter buitenstaander een uitbarsting van na
tionale geestdrift mee in een ander land, en
breng maar eens een paar uur door in ge
zelschap van een verloofd menschenpaar, dat
slechts oog en oor heeft voor elkaar! Men
voelt zich buitengesloten, eenzaam, met z'n
figuur verlegen.
Zoo voelt zich ook de vrouw, als haar mani
verkeert in een lachroes. En dan beheerschen
de verstandigste onder ons zich in zooverre,
dat ze kalm blijven en zich alleen maar ver
velen; de ongeduldigste worden boos en voe
len zich mijlen ver verheven boven de kinder
achtig brullende mannenschaar ende
meest bedeesde, die gewend zijn tegen haar
mannen op 'te zien en alles wat hij doet te
bewonderen, krijgen een gevoel van minder
waardigheid, omdat zij blijkbaar geen gevoel
voor humor bezitten en „stijve harken" zijn.
Ze worden bang, dat de mannen haar verve
lend zullen vinden, lachen misschien kramp
achtig mee en treffen hiermee natuurlijk ook
niet de juiste snaar
En dus gaat het, als de verhouding goed is,
gewoonlijk zóó, dat de vrouw op den duur te
gen haar man zegt „ga je vanavond maar eens
alleen amuseeren" of met hem meegaand,
zooals ze mee zou gaan met een troepje kin
deren, zich moederlijk vermakend omdat zij
het blijkbaar zoo verrukkelijk vinden.
Maar de „kloof", al of niet overbrugd door
wederzijdsche welwillendheid blijft.
't Is niet onaardig eens te gaan speuren,
hoe die „kloof" een klein kloof je temidden
van talrijke grootere toch ontstaan is.
Om u op 't spoor te brengen, diene het
volgende! Hebt u weieens opgemerkt, dat de
vrouw in haar jeugdstadium wèl dien hoog-
geroemden zin voor humor bezit, waar de
mannen zoo trotsch op zijn? Als u in een zaal
konit, waar een kindervoorstelling wordt ge
geven, dan ziet u de meisjes net zoo smakelijk
lachen bij de kunsten van de clowns, de
grappen van den goochelaar of de valsche
tonen van den muzikant als de jongens. Er
is hoegenaamd geen verschil. Eerst op later en
leeftijd veertien a vijftien jaar ontstaat
de splitsing. En 't kan gebeuren, dat de broer
tjes en zusjes in een bepaald gezin zooveel
samen hebben af gelachen, dat dit gemeen
schappelijk gevoel voor humor hen hun leven
lang ook als ze allemaal reeds volwassen
en getrouwd zijn bijblijft, 't Is vermakelijk
de vroolijkheidsuitbarstingen van zoo'n gezin
bij te wonen en de mannen na afloop te hoo-
ren beweren, dat hun zusters de eenige vrou
wen ter wereld zijn, die zin voor humor heb
ben!
Maar dat is een uitzonderlijk geval. Meestal
verandert met de jaren onze instelling ten op
zichte van het komische. Dingen, die we als
klein meisje ontzaglijk grappig vonden, laten
ons later koud of ergeren ons.
Waarom? Wel, ik geloof omdat we ons, veel
moeilijker dan de man, los kunnen maken van
den ernst van de kleine dagelijksche levens
dingen.
Waarom stijgt een gevoel van bittere ver
ontwaardiging op in bijna iedere vrouw, die
een gooi-en-smijt-füm aanschouwt? Omdat
ze eenvoudig niet laten kan, zich 't verlies van
al die borden, kopjes en glazen, den „afschu
welijken rommel" die er gemaakt wordt, per
soonlijk aan te trekken. De vrouw is met
lichaam en ziel zóó diep verankerd in de
dagelijksche zorgen, dat zij den strijd tegen
de materie, waarover de meeste grappen
handelen, voortdurend voelt als bittere ernst
en onontkoombare plicht.
Een vrouw is in die kleine dingen volwas-
sener dan een man. Terwijl hij zijn arbeids
veld buitenshuis heeft; waar het werk syste
matisch, geordend, gereglementeerd is en
volgens vaste wetten verloopt, moet zij in haar
huishouding voortdurend optornen tegen toe
valligheden, die struikelblokken kunnen wor
den: Onverwacht bezoek, ziekte van kinderen,
rampjes, ongelukjes met den daaruit voort-
vloeienden tijdnood. De vrouw weet allang
zij gevoelt dit immers dagelijks „aan den
lijve", dat de dingen „dom en dwars" zijn; dat
altijd juist het nieuwste en mooiste kopje
breekt, dat het petroleumstel altijd gaat wal
men als de keuken pas schoon is, dat de melk
altijd overkookt, als je er levensgroot bij
staat, dat er veters breken als 't gezin juist
op 't nippertje is voor bus of trein.
Wanneer er zooiets gebeurt, zit de man er
kleine jongen, die hij in zijn hart is! kalm
weg om te lachen; de vrouw vindt dit tijdver
lies; ze heeft de nieuwe veter al bij de hand.
De vrouw heeft zóólang eeuwen en
eeuwen achtereen al die kleine wederwaar
digheden in den strijd tegen de materie mee
gemaakt en doorworsteld, dat zij niet meer
begrijpt, hoe iemand daarom kan lachen. Ze
staat er niet bij stil, ze werkt eenvoudig door.
En in dezen verbeten ernstigen arbeid kan
ze anderen soms onbeschrijfelijk komisch
aandoen. Een huisvrouw, wier dienstmeisje
ziek is, die dus „alles tegelijk moet doen" en
met het temperament, dat de ras-huisvrouw
eigen is „rondwoedt", is een grap op zichzelf.
Als haar man echter het komische van de si
tuatie ontdekt en lachend uitroept „wat loop
je toch te vliegen!" krijgt hij tien tegen één
een snauw. Want men kan niet tegelijkertijd
strijdster en toeschouwster zijn.
Deze uitzonderlijke gave om op echt vrou
welijke, intensief-temperamentvolle wijze te
gen de wederwaardigheden des levens te
strijden èn tegelijkertijd geheel los van de si
tuatie het komische ervan door een ietsje aan
dikken te belichten, bezat de onlangs over
leden groote filmactrice Adèle Sandrock in
hooge mate.
Ziedaar het geheim van haar succes. Zij
zag zichzelf en dus de vrouw in haar speci-
fieken vrouwenstrijd. De meeste vrouwen zien
zichzelf niet en ze kunnen dus de vroolijkheid
van den man te haren koste niet uitstaan,
tenzij ze veel van hem houden (dan weet hij
soms door een lachbui de spanning te bre
ken). Een pendant van de met het leven wor
stelende vrouw isde man, die op een kri
tiek moment zijn boordenknoopje kwijt is.
Geen man zóó humoristisch aangelegd of hij
voelt dan het leven als bittere ernst! Geen
vrouw zóó serieus en zorgelijk, om een moe
derlijk glimlachje komt haar dan op de lip
pen. Hij verliest door het indalen in die ver
bijsterende materie voor één moment zijn ge
voel voor humor en hervindt het door haar
blik op zijn bitteren ernst ten opzichte van
een zoo lachwekkend klein dingetje.
Maar al heel spoedig versterft de lach
en ze helpt hem ijverig zoeken
R. DE RUYTER-v. d. FEER
Zondag:
Groentesoep
Kalfskarbonaden
Snijboonen uit blik
Perziken met
slagroom
Maandag:
Schotel van lof en
ham met kaassaus
Wentelteefjes
Dinsdag:
Hutspot met
witte boonen
Negervla
Woensdag:
Gehakt
Koolraap
Warme griesmeel-
pudding
met schuimsaus
Donderdag*
Bruine boonen'met
spek en tomaten
saus
Gestoofde pruimen
met vanillesaus
Vrijdag;
Bruine boonensoen
Sla van aardappel,,
en bieten met ham
gekookte eieren
Zaterdag;
Maraconi met
Flensjes met gember
VEGETARISCHE MENC'S.
3. Aardappelkoekje,
met bruine boter
Boonensla.
Warme broodpudding
met vanillesaus
4. Macaronisoep
Stamppot van rauwe
raapsteeltjes
Negervla
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
Moet u de wasch doen
en is u bang voor ruwe handen? Een een
voudige tip: besmeer vóór u aan de wasch be
gint, den rug van uw handen met een weinig
jodium-glycerine en laat even indrogen.
Het komt voor
dat de beenen ruw worden door het tè dicht
bij den haard kruipen. U wrijft ze in dat geval
iederen avond in met wat lanoline-crême en
't euvel is verholpen!
1. Aardappelsoep
met kaas
Gevulde eieren
Veldsla
Aardappelen
Gestoofde abrikozen
2. Koolsoep
Flageolets
Zure saus
Aardappelen
Vruchtentaart
Perziken met slagroom
Benoodigdheden: V2 L. blik perziken, 1/8 r.
room, pl.m. 2 lepels suiker, geconfijte kersjes
Bereiding: De perziken uit het blik nemeii
en met de holte van de pit naar boven, op een
schotel leggen. De room met de suiker stijf,
kloppen en op elke een flinke theelepel room
leggen. Hierop legt men een halve geconfijte
kers, en schenkt het sap er voorzichtig om»
heen.
Caramelvla met amandelen.
(Negervla)
Benoodigdheden: 150 gr. suiker, Vi L. melk
30 gr. maizena, 1 reep chocolade, 75 gr. aman-
delen.
Bereiding: Van de suiker in een graniet,
ijzeren pan, of in de koekepan caramel bran
den, die even goed aan de randen gaat schui
men. Ze bij de kokende melk gieten (oppassen
voor overkoken) en mocht de caramel niet op-
gelost zijn, nog even verwarmen tot alles ge-
smolten is. De vloeistof binden met de mai
zena, die met een klein beetje koude melk
eerst aangemengd is. Dan de reep chocolade
aan stukjes gebroken toevoegen en er in la-
ten smelten. De amandelen opkoken, pellen en
grof hakken. Ze door de vla roeren en ais deze
afgekoeld is overdoen in een vlaschaal of in
glazen. Gameeren met wat chocolade koffie-
boontjes. Inplaats van caramelvla kan men op
de gewone manier chocoladevla maken,
L. melk, 20 gr. maizena, 60 gr. suiker, 30 gr.
cacao). Hierdoor worden dan gehakte aman
delen of hazelnoot-en geroerd. Opdoen in een
vlaschaal of in glazen en garneeren met in
punten gesneden bitterkoekjes.
Schotel van Brusselsch lof met ham
en kaassaus
Benoodigdheden
2 pond Brusselsch lof, (mooie gelijke struik
jes) lYz ons ham, 50 gr. oude kaas, Vs L. melk
40 gr. boter, 40 gr. bloem, paneermeel, zout,
boter.
Bereiding: Het lof zuinig schoonmaken, en
gaarkoken in weinig water met zout, pl.m, 30
minuten. De struikjes op het vergiet goed uit
laten lekken. In dien tijd van melk, boter en
bloem een niet te dikke saus maken, deze af
maken met de geraspte kaas en zoo noodig
zout.
De struikjes lof elk afzonderlijk in een plak
ham rollen ze naast elkaar in een vuurvasten
schotel leggen en de saus er tusschen en er
over schenken. Een dun laagje paneermeel er
over strooien, een paar stukjes boter er op
leggen en den schotel in den oven zetten tot al
les goed warm is (20 minuten).
Brusselsch lof met eieren en ham.
Benoodigdheden: 2 pond lof, 6 eieren, 1$
ons ham.
Bereiding: Het lof zuinig schoonmaken, gaar
koken in weinig water en zout (40 minuten)
goed uit laten lekken op het vergiet en op een
vleeschsehotel opstapelen. De eieren 10 mi
nuten koken, pellen en in de helft gesneden,
er om heen leggen. De ham fijn snijden en als
een rand om alles heen leggen. Bij deze scho
tel aardappelpuree geven, of gekookte aardap
pelen en gesmolten boter.
Eenvoudige vruchtentaart.
Benoodigdheden: 150 gr. bloem, 100 gr. bo
ter, 50 gr. basterdsuiker, 1 eidooier, pl.m. 8
flinke lepels vruchtenmoes, (dikke appelmoes
of gestoofde abrikozen), zout.
Bereiding: Boter, bloem, suiker en eidoor
door elkaar kneden tot een niet te slap deeg.
In een beboterden springvorm een bodempje
an dit deeg leggen, zoodat het aan den wand
wat hooger is. Hierop het vruchtenmoes uit
spreiden, van de resten deeg smalle reepjes
maken en deze ruitsgewijs over het moes leg
gen. De reepen bestrijken met wat eiwit en de
taart in V2 a 3/4 uur goudbruin bakken.
Boonensla.
Overgebleven koude bruine of witte boonen
of flageolets voorzichtig vermengen met olie,
azijn, peper, zout en een zeer fijn gehakt
uitje. Plm. 1 uur voor het gebruik klaarmaken,
Een randje veldsla of dunsel er om heeri leg
gen.
Voor Uw slanke lijn
De geleerden hebben uitgemaakt, dat een
menschelijk lichaam, om een gemiddelde tem
peratuur van 37 graden te bewaren, iedere 24
uur per K.G. van zijn gewicht 30 warmte-calo-
rieën noodig heeft. Als u dus 50 K.G. weegt,
hebt u dagelijks 50 x 30 1500 salorieën noo
dig. Maar als u 2000 calorieën tot u neemt, zijn
dit 500 calorieën teveel, die zich dan omzetten
in vet. Iedere keer, dat u 100 c. teveel eet, wordt
u bijna 20 gr. zwaarder!
Dikmakende spijzen zijn dus die stoffen, die
veel calorieën bevatten: een verstandige vrouw
eet daar weinig van:
Let u eens op 't volgende lijstje: Een lepel
slaolie153 c.; een stuk kaas van 50 gr
200 c.; een roomtaartje (van pl.m. 60 gr
228 c.; een glas port150 c.; een groote ca
ramel132 c.; een glas champagne200 c.,
een vet, „opgemaakt" koekje100 c.; vijf vij
gen210 c., een lepel aardbeienjam.... WO
c.; zes noten108 c.; een lepel mayonnaise...
240 c.; een snee cake220 c.; een kleintje
bier.225 c.; een luxe broodje153 c.;
twee klontjes in de koffie.... 64 c.; een droog
biscuitje.45 c.; een broodje met leverkaas..i
250 c.
Dit geeft wel iets te denken, niet waar?