Op eenzamen post... H. M. de Koningin is voor een vacantiereis naar Zwitserland vertrokken. De vorstin arriveert aan het station S.S. te Den Haag Het 15000 tons motortankschip ..Tibia", in aanbouw voor de Kon. Shell, is Zaterdag van de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam tewater gelaten. De doopplechtigheid werd verricht door mevrouw Goedkoop Tevreden lachend over het behaalde succes tegen het sterke Hongarije, verlaten captain Anderiesen, Karei Lotsy en Herberts het voetbalveld FEUILLETON door KURT SIODMAK. 31) Hij glimlachte tegen haar, hij glimlachte tegen zichzelf uit louter vreugde over haar nabijheid. „Gaat u zitten, alstublief", zei hij, „helaas kan ik u niets aanbieden, ik ben niet zoo goed toegerust als u". „Mag ik mijn koffer halen?" vroeg ze blij en wilde de kamer al uit loopen. Hauser hield haar tegen. Hij nam haar hand, eindelooze seconden, die zwaar als goud, in zijn hart drupten. „Blijft u hier?" vroeg hij zachtjes. Zij mocht de kamer niet verlaten. Zij mocht hem geen minuut ontstelen. Ysot ging zitten. Haar hart klopte angstig en toch blij. Plotseling voelde zij zich veilig in deze kale en ongezellige kamer. Zij sloeg haar oogen op naar den man, die tegenover haar had plaats genomen. Zij had gedacht dat die oogen valsch waren. Nu ver zonk zij in die oogen, diep, eindeloos lang, zij verdronk erin, als in een zacht wiegende zee. Duizend jaar gingen voorbij „Ik wilde u verzoeken, ons morgen te ver laten" zei Hauser zachtjes en aarzelend. Hij sloot zijn oogen. Hij had haar blik ingedron ken en vastgelegd in zijn hart. Wat kon er nu nog gebeuren? Granaten? Dood? Langzaam, pijnlijk sterven? Hij bezat deze blik uit de oogen van een meisje. Er kon niets meer ge beuren. „Morgen?" vroeg Ysot haar hart stokte. „Ik geef u den gevangen Franschman mee, als bescherming onderweg en reken op uw ridderlijkheid, dat u ervoor zorgt, dat mij een aantal gevangenen wordt teruggezonden, overeenkomstig zijn rang en stand Hauser boorde zijn blik 'in haar gezicht, zoodat hem geen enkele beweging van haar vreugde ontgaan kon. „Den gevangene?" Ysot hield de hand voor den mond, alsof zij een schreeuw wilde tegenhouden. Zij boog het hoofd. Ze huilde. Toen hief zij het hoofd op keek Hauser stom en onbewegelijk aan. Haar gezicht leek bijna vroom, bevrijd van een kwelling, nu zij einde lijk had kunnen uithuilen. De tranen rolden over haar wangen, langs haar mond, die nu begon te lachen. „U wilt mij den gevangene meegeven?" vroeg zij nogmaals, ongeloovig, zachtjes, aar zelend. Hauser stond voor haar en keek op haar neer. Zij was lang en reikte hem tot de schouders. Als een kind stond zij voor hem en hief haar betraand gezichtje naar hem op. Lachend en gelukkig keek Hauser haar in de oogen. Welk een geluk! Nog eenmaal had hij een mensch zien huilen, huilen van blijdschap. Blijdschap, die zijn woorden en zijn geringe kracht teweeg hadden gebracht. Beschermend hief hij den arm op. Toen hij Ysot's schouder aanraakte boog zij het hoofd en vleide zich tegen zijn borst. Hoe langzaam ging de tijdHij viel in hooge klinkende tonen, als het zand van de heuvels, hij klopte met lange duidelijke sla gen in het bloed, hij trok met korte zachte schreden zijn hart binnen om zich daar te nestelen. Hauser boog het hoofd. Een hand, zacht en toch krachtig, trok het naar beneden. Hij voelde haar lippen op de zijne Er sloeg een golf van leven door hem heen. Hij trok haar naar zich toe en bedekte haar gezicht met kussen.... Hij kuste haar..., de laatste kus van zijn leven misschien Plotseling vielen er schoten. Geschreeuw Dreunend klonk de stem van O'Murphy, daar beneden op de binnenplaats. Voetstappen renden de trap op. Boven alles uit klonk, schel het geschreeuw van Achilles. Opnieuw klonk buiten het korte droge ge luid van schoten. Waar werden zij op afge vuurd? De deur van Hauser's kamer sprong kra kend op en daar stond O'Murphy, rood in het gezicht, met bloeddoorloopen oogen. Hij hijgde van het harde loopen. „De gevangene", schreeuwde hij zoo hard, dat de kamer trilde, „is ontvlucht!" Ysot wankelde, zij zocht steun tegen den muur. Daar dook Achilles op. Met een heldhaftig gebaar schoof hij een nog rookende revolver in zijn holster en triom fantelijk: „Wind je maar niet zoo op, ik heb hem neergeschoten!" Ysot's mond opende zich zij schreeuwde: „Vader!" Toen sloeg zij wild met haar armen en viel voorover op het tafelblad. Achilles brak in een schaterlach uit: „Zie je wel, een spionne!" Verbeten trad O'Murphy op Ysot toe, nam haar op in zijn geweldige armen en droeg haar weg als een kind Nog steeds lachte Achilles. Hij stond voor Hauser en schreeuwde hem zijn haat en zijn vreugde in het gezicht: „Vader en dochter, een mooi stel, spionnen van de Franschen! Ik heb het dadelijk wel gedacht, maar dit was de vuurproef. Hé, hoe hebben we dat ge daan?" Hij schudde van het lachen. „Hoe hebben wij hem dat geleverd, hè?" Hij sloeg Hauser op den schouder, die zich niet bewoog. „Prachtig, niet?" Met een leegen blik staarde Hauser naar den lachende Achilles. Een krampachtig lach je verscheen om zijn mond. Met beide han den hield hij zijn hoofd vast, dat razend pijn deed en dreigde te barsten. Hij zocht en peinsdenunu had hij de gedachte die hij zocht. Daar was ze! „Prachtig!" zei ook Hauser met bleeke bevende lippen. In de cel. O'Murphy liep vlug de trap af, naar de cel van den gevangene. Hij droeg het meisje, dat niet meer woog dan een veertje of een stukje zijde, op zijn armen. Hij omklemde haar stevig, alsof hij bang was, dat ze zich los zou rukken. Een grimmig plezier vertrok zijn mond tot een lachje. Zij wilde Hauser van hem stelen? Zijn vriend en commandant?! Weg met haar! Het woestijnzand zou over haar schedel aaien en die blank schuren. Het zou alle gedachten eruit slijpen en alle woorden, waarmede zij den zwakken, gevoeligen Hauser had willen betooveren zouden worden weggeblazen. Een leegen schedel kan niet denken, een doode mond kan niemand in geestdrift brengen. Vannacht zou ze nog adem mogen halen, morgen zou ze sterven. O'Murphy rukte de deur van de cel open, legde Ysot als een pop in den hoek en verliet de bedompte ruimte en schoof de zware grendels weer voor de deur. Er was een pak van zijn hart gevallen; hij kon weer adem halen, bevrijd en opgelucht. Een diepe moeheid overviel hem. Het was niet gemakkelijk geweest. Zijn ar men deden pijn, alsof hij steenen gesjouwd en zakken versleept had. En toch was zij zoo licht als een veertje geweest, die heks. die morgen zou sterven Hij sloop zijn kamer binnen Die was leeg. Achilles was er niet. Maar goed ook, want hij kon dat gezicht op het oogenblik niet verdra gen.... Zooals die kerel geschreeuwd had! En die grijns om zijn mond! O'Murphy schud de het hoofd. Voorzichtig keek hij om zich heen, kroop op zijn brits en haalde een flesch te voorschijn. Luit strekte hij zich uit, draaide zijn gezicht naar den muur en liet de alcohol naar binnen loopen. Met genot voelde hij, hoe de slaap hem overmande. Hij dacht aan het meisje, dat hij in zijn armen gehouden had, en dat zoo licht als een vuurtje was en geurde als een zomer op de weiden in Ierland Ysot hoorde nog het kraken van de deur, die achter haar in slot viel, het licht meenam en slechts een smalle straal, die door een kier schemerdie, overliet. Haar gedachten bevlogen zich in een cir kel; zij peinsde over een gebeurtenis. Maar wat was het? Haar gedachten gingen in enkele seconden honderden mijlen ver weg. Nog steeds hoorde zij het klikken van het slot. Ze k^ek om zich heen. Wijd openden haar pupillen zich in de duisternis. -Zat daar niet iemand? Een onbewegelijk staarde hij haar aanDat was het einde: hier in deze cel opgesloten te zijn met een wilde. Of een uit geputte Europeaan?.Haar hart begon wild te kloppenNu verhief de schaduw zich kwam langzaam op haar afDat was het einde Daar klonk een stem, onwerkelijk en veraf en toch dichtbij en vertrouwd. „Ysot?" vroeg de schaduw zachtjes. Werd zijn waanzinnig? Droomde zij?Zij viel en lag in zijn armen. De Bottberg tilde haar op en drukte haar als een verdwaald kind aan zijn borst. Hoeveel jaar was het geleden, dat hij haar zoo had kunnen vasthouden, haar hoofd tegen zijn schouder, haar gezicht tegen zijn wang...» En nuhier Overste De Bottberg schreide. .(Wordt vervolgd) De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, heeft Zaterdag te Den Haag een diner aangeboden aan zijn Franschen collega den heer Jean Zay. De Fransche minister tijdens zijn rede ungeiaten van vreugde na hun overwinning op het sterke Hongaarsche elftal namen de Nederlandsche spelers den heer Herberts, voorzitter der technische commissie van den K.N.V.B., op de schouders Een der afritten, welke toegang geeft tot de in aanbouw zijnde Maastunnel te Rotterdam, is nagenoeg gereed ge komen Een overzicht in het Feyenoord- stadion te Rotter dam tijdens den Zondag gespeel den voetbalwed strijd Nederland-= Hongarije

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10