BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! M'n briefje vooraf blijft ook heden achter wege. Best ZWARTKOPJE. Wat een snoezig postpapier heb je. Precies groot genoeg voor een briefje aan mij. Waar ga je op zang? Je gaat dus dit jaar naar de H.B.S. Je ouders zijn over je rapport zeker wel te vreden? Het is een zeer goed rapport. Flink zoo. Dag Zwartkopje. Beste VERONIKA. Prettig dat je vader weer twee reisjes mocht maken. Mag ik het gemaakte pyjamatje eens zien? Zoo'n uitje naar Haarlem is een echt meevallertje. Wat voor moois heb je gekocht? Voor verande ring was je briefje dit keer met blokletters geschreven. Gewon loopen schrift vind ik mooier. Jij zeker ook? Dag Veronika* Beste KLEINE ZUS. Dit jaar zal ik je dus 's Woensdags niet nier zien. Je blijft toch zeker wel rubriekertje? Het beste hoor. Dag Kleine Zus. Best TBEKENAARSTERTJEM'n dank voor de mooie gekleurde teekening. Je rap port vind ik tamelijk goed. De 4 voor rekenen moet echter voor minstens een 6 het veld ruimen. Maar dat zal je met een beetje meer attentie bij je werk wel lukken, dat weet ik zeker. Verras je me op je volgend rapport met een 6 voor rekenen? Afgesproken. Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Flink zoo. Je bent over de geheele linie iets vooruit gegaan. Zoo maar door gaan en probeeren de 5 en 51/? van het tooneel te doen verdwijnen. Ben je over gegaan of zat je reeds in de hoogste klas? Dag Krullekopje. Best ZANGERESJE. Ja dat wil heel wat zeggen, elkander in een week niet zien. Wat heb je het 's Woensdags druk. 'k Begrijp niet hoe je nog tijd kunt vinden om.... je weet wel te zijn. Ja, de kleintjes zingen snoezig. As. Woensdag mogen ze waarschijn lijk weer eens voor het voetlicht treden. Tot kijk. Dag Zangeresje. vind ik schitterend. De door je bedachte Best GOUDHAARTJE. Je briefversiering rebus kan ik niet oplossen. Is je jurk mooi geworden? Wanneer je kleedje niet vóór de laatsten gezamelijken clubmiddag af is, mag je het op de theevisite bij mij thuis afmaken. Het blijft dus ln geen geval liggen. Dag Goudhaartje. Lief SNEEUWWITJE. Ons sluitingsmid dagje of avondje heeft in het laatst van Maart plaats. Je hoort er neg wel meer van. Ook ik ben benieuwd naar je rapportcijfers. Schrijf je ze me in je volgend briefje? 'k Wensch je 6 Maart een prettig dagje toe. Best REPELSTEELTJE. M'n dank voor de mooie briefversiering. Neen, 1.1. Dinsdag avond heb ik niet naar den Bonten Dinsdag- avondtrein geluisterd, 'k Had veel admini stratief werk en geen tijd nu rustig te luiste ren. Prettig dat de dagen zoo merkbaar lan ger of b. g. z. dat de zon vroeger opkomt en later óndergaat. Tot Woensdag. Dag Repelsteeltje. Best RAME-NLAPSTERTJE. Prettig dat je over gaat. Nu maar weer in de nieuwe klas goed je best doen, zoodat je over een half jaar weer verhoogd wordt. Wat antiek klinkt dat, overgang om het halfjaar. De meeste scholen hebben thans jaarklassen en met het oog op verder studeerende kinderen over gang even vóór of vlak na de zcmervacantie. Tot Woensdag. Dag Ramenlapstertje. Lief KWIKSTAARTJE. Wel hoe heb je je werkje 1.1. Woensdag gevonden? Schattig hé zoo'n wiegje. Je gaat thuis maar alle ledige lucifersdoosjes sparen. Met een regenachtigen dag kan je dan zeilbootjes, poppenwiegjes. enz. maken. Volgende week weer een nieuw knutselwerkje. Dag Kwikstaartje. Best CROCUS JE. Voor een wedstrijd in het briefversieren door middel van zélf ge- teekende en gekleurde motieven of voorstel lingen voel ik wel iets. 'k Zal de tip in ge dachten houden en na de Paaschvacantie een wedstrijd uitschrijven. Tot zoolang dus ge duld houden. Dag Crocusje. Lief ZONNESTRAALTJE. Heb je nu al een Paaschei gekregen? Dat is ook vroeg zeg. Je zuster heeft je er echt mede verwend. Dat komt zoo als je altijd lief bent en zoo goed versjes kunt zingen. Dag Zonnestraaltje. Best ZONDAGSKIND. Of we dit jaar weer een Paaschstukje op de club gaan maken, weet ik nog neit. In ieder geval laat ik Paschen niet ongemerkt voor juillie pas- seeren. Wat knap van je dat je zelf je pyjama gemaakt hebt en met je moeder samen je jurk naait. Je leert zoo vroeg aanpakken en dat zal je later zeker goed van pas komen. Veel succes met je jurk. Dag Zondagskind. Best BLONDJE. Prettig dat je ook over gegaan bent. Hoe waren je rapportcijfers? Nog ongeveer 4 maal club en dan Paaschvacantie. Na de vacantie houd ik visite-uur. Je bent natuurlijk ook wel eens van de partij en mag je vriendin tevens clubvriendin mede bren gen. Dag Blondje. Lief ELFENKONINGINNETJEJe bent als clublid en rubriekertje hartelijk welkom, 'k Hoop dat je graag op de clubuurtjes en later op het visite-uur wilt blijven komen en dat je me tevens trouw schrijft. Hoe heeft men thuis je eerste knutselwerkje, het wiegje gevonden? Tot Woensdag. Dag Elfenkoninginnetje. Best MADELIEFJE. Je hebt een heel moed rapport. Je ouders zullen best tevreden zijn. Wat je cijfer voor rekenen betreft be grijp ik ook niet hoe je als eindresultaat een 7 hebt gehaald. Het beste is dat je den heer F. er eens naar vraagt. Hij zal je wel een be vredigend antwoord kunnen en willen geven. Misschien is je hoofdrekenen minder .goed geweest. Zal je ook den heer F. vragen wat we hebben afgesproken? 'k Ben benieuwd naar zijn antwoord. Dag Madeliefje. Beste BENJAMIN. Meisje 'k heb je ge mist op de club. Je hebt dus het wiegje niet kunnen maken. Gelukkig ben je weer op en zal je waarschijnlijk a.s. Woensdag wel weer van de partij zijn. Het beste met je hoor. Mijn dank voor de teekening. Dag Benjamin. Beste ANEMOON. Je rapportcijfers vind ik vrij goed. Nu maar goed je best blijven doen. De 5e klas is en blijft altijd een moei lijke klas omdat je daarin allerlei nieuws gaat leeren. Ook krijg je huiswerk te maken. Als je echter plan hebt om door te leeren, dan maar je rug er onderzetten en hard werken Je kunt leeren dus zal met werken er zeker komen. Veel succes. Dag Anemoon. Lief BIJDEHANDJE. Meisjelief was jij 1.1. Zaterdag bijna onder een fiets geraakt? Hoe kwam dat? Je was zeker op den rijweg gaan loopen? Je begrijpt natuurlijk niet hoe ik het ongeval weet. Eén van de clubleden heeft het gezien en het mij geschreven. Voor taan vooral voorzichtig zijn hoor. Dag Bijdehandje. Best BOODSCHAPSTERTJE. M'n dank voor de teekening. Het raadsel kan ik niet op lossen. 'k Heb ook voor eerst geen tijd om me er in te verdiepen. Waar blijven je rap portcijfers? Schrijf je ze in je volgend briefje eens vcor me op? 'k Ben zeer benieuwd. Tot Woensdag of eerder als ik gelegenheid heb om even aan te wippen. Zondag was ik weer te Haarlem en Zaterdagavond op ver jaar visite. Dag Boodschapstertje. Best BERGKONINGINNETJE. Prettig dat je op school overgegaan bent. Je zit dus nu reeds in de 4e klas.Natuurlijk gaat je jarige neef voor de club. Tot Woensdag. Dag Bergkoninginnetj e Lief GOUDMUILTJE. Je bent je dus dapper op rolschaatsen aan het oefenen. Toch moet je voorzichtig zijn en oppassen geen ongelukken te maken of een ongeluk te krij gen. Rolschaatsenrijdsters behooren niet tus schen het snelverkeer thuis doch ook even min tusschen de wandelaars op het trottoir. Alleen op zeer stille wegen kan men geen gevaar. E-en rolschaatsenbaan is echter het meest veilig. Dag Goudmuiltje. Beste POLLY. Wat prettig dat je weer ongeveer hersteld bent. Nu nog wat zachter weer en je kunt weer van de buitenwereld ge nieten. Het jongenshoofd heb ik niet in je teekening kunnen ontdekken. Je stukje zal ik heden weer doen plaatsen. Het beste verder hoor en m'n groeten aan allen thuis. Dag Polly. Onderstaand verhaaltje Is door Polly ge schreven. HET BOOTEN-AVONTUUR! Henkie had met zijn verjaardag een speel goed-boot gehad. Henk was er dol mee. Hij moest er dadelijk mee in de sloot gaan varen. Hij wond de veer op en rrrt wat liep zij lek ker. Toen moest hij eten en daarna liep hij weer naar den vijver. Maar 's middags kwam er visite en dadelijk liep hij weg van 't vijvertje en bewonderde de mooie cadeaux, die hij van weerskanten kreeg. „O, wat mooi", riep hij uit. En toen hij 's avonds naar bed ging, vergat hij nog steeds dat zijn boot buiten lag. 's Nachts slopen twee kabouters door de stilte. ..Zeg, punthoed, wat is dat daar?" Ka bouter Punthoed keek in de richting die ka bouter Langhaard hem aanwees. „Het is een boot", juichte hij op eens, en dan: „We gaan er een tochtje mee maken!" .Hoera", juichte ook de andere kabouter. Ze stapten aan boord. Maar per ongeluk trok kabouter Punthoed aan een ijzeren staafje! En: rrrrt, daar begon de motor te draalen. Ze voeren 'n heel eind den vijver op en mid den-in bleven ze liggen; de veer was afge- loopen „Oh, wat is dat nou", zei kabouter Lang haard en hij begon te huilen. „Doe niet zoo mal", gromde kabouter Punthoed. Hij begon weer aan het ijzeren staafje te rukken, maar dat hielp natuurlijk niets. Toen kreeg hij op eens 'n plachtig plan. Hij vormde beide han den als 'n roeper aan zijn mond en riep teen luid: „Kabouters, kom ons te hulp. We zitten midden in den vijver op een boot. Help ons toch!" En ja hoor. Weldra hoorden zij een stem terug roepen: „wat is er? Waarom roepen jullie om hulp. O, wacht even. Ik zie het al. Jullie zitten op een groote boot. Is het niet zoo? Weet je wat ik doen zal, ik zal nog een troep kabouters roepen en dan gooien we een touw om jullie boot en dan trekken we met z'n allen aan het touw en dan trekken we zoo de boot naar den wal toe. Is dat geen prachtig plan?" De kabouter voegde de daad bij het woord en weinige minuten later ston den ze met z'n allen aan het touw te trek ken. Al dichter en dichter naderde de boot den wal, en ja hoor, onder hevig kaboutergejuich stapten onze vrienden af. Ze gingen naar huis toe, waar ze van de doorgestane ver moeienissen vlug in slaap vielen. Zco was het dus nog goed met hen afgeloopen! MARTEEN G. VOET. 11 jaar. (Leeuweriklaan 23, Llmuiden-Oost Schuilnaam Polly. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. MET Z'N ACHTEN Meester: „Bobbie, wat is een staatsman?" Bobbie: „Een staatsman iseen man die alsmaar door praat." Meester: „Mis. Ik praat ook den heelen dag en ik ben toch geen staatsman." Bobbie: „Nou ja, ik bedoel, een man die goed praat!" Vader (tot z'n zoon op de H. B. S.): „Je praat altijd over regelmatige en onregelmatige werk woorden. Maar wat is nu eigenlijk 't onderscheid, Frits?" Frits: „Bij de onregelmatige krijg ik altijd een draai om de ooren." W. B. Z. Met z'n achten gaan wij uit, Rie en ik en 't beertje, Dan het lammetje en Suus, Trui, 't konijn en Geertje. O, 'k vergat de pinda-man, Dat is ons Chineesje, Vandaag noemen wij hem maar Onze kleine Keesje. Keesje moet den wagen in. Tusschen Suus en Geertje, Trui moet aan het voeteneind. Samen met ons beertje. 't Lammetje houd ik dan vast. Het heeft een mank voetje. Het heeft ook een kale plek Midden op zijn snoetje. Rietje, kom wij gaan dan maar, Allen zijn gezeten, We rijden 't straatje op en neer, Tot ik moet gaan eten. DE WILDE JACHT Wat vriend Frits in Rotterdam beleefde. Kennen jullie m'n vriend Frits? O, niet? Dat is jammer! Want een malle snui ter dat dat is! Altijd heeft hij iets bijzonders te vertellen en 't schijnt, dat alle gekke avonturen juist op hèm afkomen! Zeker aangetrokken door z'n vuurtorenhoofd! Je moet n.l. weten, dat Frits een stekeligen. rechtstandig omhoogstrevenden haardos bezit, die eigenlijk oranje is, maar die in de wandeling gewoonlijk „vuurrood" wordt genoemd. Verder is hij vreeselijk lang en sproe tig, heeft onhandige armen en beenen, waar mee hij, dwars tegen al z'n goede bedoelingen in, geregeld alle kopjes, vaasjes en pulletjes, die in de kamer» van oudere tantes mochten voorko men, op den grond keilt, maat schoenen 43 en prachtige dassen in de meest verschillende tin ten, die niet bij z'n hoofd kleuren. Over die schoenen en dassen van Frits ga ik overigens niet uitweiden, want toen hem het geweldige avontuur overkwam, dat ik je nu ga vertellen, droeg hij noch schoen noch das. Hoe dat zoo kwam? Wel, ik laat Frits maar liever zelf aan het woord. ,Een groote stad is niks voor mij," zei Frits, toen ik hem de laatste keer zag. „Rotterdam b.v., verschrikkelijk gewoon. Daar ga ik nooit, nee heusch nooit meer naar toe. Ik blijf in ons veilige, rustige Durgerdammerwijkerpolder!" „Kom nu toch, Frits! Je lijkt wel een oude, af geleefde man, inplaats van een jongmensch van zeventien." „Kan wel," zei Frits, „maar naar Rotterdam nee hoor, nooit meer! Moet je hooren. Ik logeerde een paar weken geleden een Zaterdag en Zondag bij m'n zuster, die te Rotterdam op kamers woont. Of liever gezegd: op een flatje. Keurig hoor, alles tip top in orde. Elly was om twaalf uur vrij van kantoor, maar moest 's middags nog een uurtje uit om bood schappen te doen. Ze zei: „Een half uur op z'n hoogst, dus verwachtte ik, dat ze zeker wel tot het etensuur weg zou blijven, want zoo zijn de meisjes. „Frits, ik ga heel even wat lekkers halen voor morgen. Daar is voor jou niets aan. Pas jij dus zoo lang op Flippe?" „Best", zei ik. Flippie is een klein mormel van een zwarten terrier. Ik kan hem eerlijk gezegd niet uitstaan, maar wilde toch natuurlijk wel even op hem passen. „Ja, want hij mag niet wegloopen," zei Elly, ,hij zou onmiddellijk overreden worden." „Best," zei ik, „ga jij maar." Elly trok de deur in 't slot en ik dacht, ziezoo even een kalm uurtje. Ik sloot me dus op in de badkamer, liet het bad volloopen, kleedde me uit wou juist een heerlijk bad nemen, toen er gebeld werd. Hè, dat was vervelend! Ik sloeg vlug een badmantel van Elly om een lila ge streepte! schoot in m'n sloffen en holde trap af. 't Was de post, die me een pakje overhandigde dat ik, half wegschuilend achter de deur, van hem aanpakte. En toenop 't zelfde moment schoot er iets kleins en zwarts langs me heen Flippie was de halve trap tegelijk afgehold vloog de open buitendeur uit en de straat op! Een moment stond ik sprakeloos. Dan bedacht ik, dat er iets gedaan moest worden, 't Hondje alleen op straat laten, was eenvoudig onmogelijk! Terwijl ik dit dacht, had ik de deur al achter me dichtgeslagen en was de straat opgesneld. De postbode keek me met open mond na, maar ik stoorde me aan niemand. Ademloos holde ik voort en kijk.nog juist zag ik het stompe staartje van Flippie om een hoek van de straat verdwij nen. Met den badmantel dicht om me heen ge trokken, telkens in m'n haast struikelend over de losgegane ceintuur, nam ik hollend den hoek en.... botste onzacht tegen een dame aan, die me een oogenblik ontzet aankeek en dan begon te gillen: „Help, help, een ontsnapte gevangene!" De lila strepen hadden 't hem zeker gedaan! Nou, ik had geen tijd om naar verdere liefelijke opmerkingen te luisteren. Ik holde voort en juist toen ik bij een druk punt was aangekomen zag ik, hoe Flippie zich in beweging zette om, met totale negatie van stopteekens, over te ste ken. Een auto week remmenknarsend voor hem uit, een fietser vluchtte het trottoir op, maar ver der gebeurde er niets. Doodkalm ging Flippie aan den overkant een paaltje staan besnuffelen. Ik popelde om hem na te hollen, temeer, om dat zich intusschen een heel oploopje om me heen had gevormd. „Hij heeft den zomer in 't hoofd," zei de een. „Hij is gek geworden," con stateerde een ander, die met een bedenkelijk ge zicht tegen zijn voorhoofd tikte. Ik luisterde niet eens, maar zoodra de weg vrij was, holde ik met groote sprongen, zoo snel als m'n enorme pantoffels het toelieten, weg, ach ter Flippie aan. 't Hondje stond nog altijd bij het paaltje. Ik sloop op m'n teenen nadei'bij, bukte, strekte mijn hand uit en greep hem in zijn nekvel. Dan klemde ik hem stijf tegen me aan, en holde want ik zag juist een agent op me afkomen naar de naastbijzijnde taxistandplaats. „Taxi! taxi!" Gelukkig was de chauffeur een min of meer avontuurlijk aangelegd man. Hij lachte alleen maar, gaf gas, envijf minuten later stond ik voor Elly's huisdeur. Ik wachtte op de trap, tot mijn zuster thuis kwam." „En was Elly niet ontzaggelijk dankbaar, dat je haar hondje zoo goed had beschermd?" „Dat is het nu juist! Ze zei alleen maar: „O, wat een schatje, wat een snoesje! Hij kan ge woonweg niet laten z'n vrouwtje na te loopen!" Nee, zóó'n ondankbaarheid! Je begrijpt, dat ik nooit, nee nooit meer naar Rotterdam ga," be sloot Frits. BLUF OVERWINT! Een Engelschman en een Amerikaan praatten eens samen over de edele zwemkunst, waarin beiden het, tenminste volgens hun eigen zeggen geweldig ver gebracht hadden. Vooral de Amerikaan zat enorm op te schep pen. Alle bewoners, van de Nieuwe Wereld in 't algemeen en hij in 't bijzonder konden schitte rende duikproeven afleggen, minutenlang onder water blijven zonder het benauwd te krijgen, enz. enz. Eindelijk begon dit den Engelschman te ver velen en hij daagde den opschepper uit tot een duikwedstrijd. Den volgenden morgen om acht uur zouden beiden bij het kanaal komen om proeven van hun duikersbekwaamheid af te leg gen. De Amerikaan was precies op den afgespro ken tijd bij het kanaal en wat zag hij? Daar kwam juist de Engelschman aan, bepakt en be zakt. In zijn eene hand had hij 'n groot pak boe ken, aan een riem gebonden, in de andere een flinke koffer. Heel verbluft vroeg ie Amerikaan hem, wat dit te beteekenen had, maar zijn tegenstander zei kalmpjes: „O, ik ben van plan minstens een uur of negen op den bodem van het kanaal te blijven en dus heb ik maar wat etenswaar en lectuur meegenomen!" De Amerikaan schrok hiervan zóó ontzettend, dat hij ijlings de beenen nam, zoodat de wed strijd niet kon doorgaan. Onderwijzeres: „Maar Kees, hoe is dat nu mo gelijk? Je opstel over den hond is woordelijk 't zelfde als dat van Willem!" Kees: ,,'t Is ook dezelfde hond, juffrouw." 'T WORDT LENTE door W. B.—Z. De wilgenboom krijgt loten, Ze zijn nog wel heel klein, Het zijn net groene lintjes. Maar ze zijn wonderfijn. Er bloeien anemoontjes Op onze groote wei En honderd musschen tjilpen. Ze zijn zoo blij, zoo blij. 'k Ga met mijn pop naar buiten Het is heusch lenteweer, 'k Haal morgen van den zolder Mijn poppenwagen weer. EMtil NiATI Slaap lekker op mijn schoot maar Mijn lief klein poppekind, Zoo voel je heusch geen koude, Zoo voel je heusch geen wind. 't Wordt Lente, hè, 'k ga zingen Een heel mooi lentelied. Van Zonneschijn en vogels Van bloemen tusschen 't riet. INDERTIJD heb ik eens in een „Wist je dat?" in onze krant geschreven, dat een Lap of Laplander een tocht ondernam om 3000 rendieren te brengen door de ijsvlakten van Canada naar de Eskimo's, die daar aan de kusten van Canada rondzwerven en gebrek le den, omdat het wild daar door allerlei oorzaken sterk verminderd was. Welnu, deze tocht is tot een goed einde gebracht, maar de ondernemer had gerekend den tocht te kunnen volbrengen in 8 maanden en hij heeft er 5'/2 jaar over gedaan. Met 3000 rendieren ging hij op weg, en na den 8000 kilometer langen tocht bereikten slechts 300 van deze dieren het eindpunt. Toch kwam hij met bijna 2400 exemplaren aan, doordat er in die 5V® jaar heel wat jonge rendieren geboren waren. Als jullie op school Aardx-ijkskunde van Noorwegen of Zweden hebben, vertelt Mijnheer natuurlijk ook over de rendieren, zonder welke de bewoners dezer koude streken niet kunnen leven; want het rendier is niet alleen last- en trekdier, maar het is tevens de leverancier van melk, vleesch, vet, kleeding en allerlei huishou delijke benoodigdheden. Wat de melkleverantie betreft, moeten wie er geen al te groot idee van hebben, want gemiddeld geeft een rendier maar 1/4 liter melk per keer. Dit lijkt wel niet de moeite waard, maar doordat de kudde heel vaak duizenden exemplaren telt, valt de totale melk- opbrengst nog wel mee en loont het de moeite om hier boter en kaas van te bereiden. Men is wel eens bang geweest dat de bewoners van dit hooge Noorden de Lappen binnen betrekkelijk korten tijd zouden uitgestorven zijn. Men schat thans hun aantal nog op ongeveer 20.000. Bijna de helft hiervan woont in Noorwegen, de rest woont in Zweden, Finland en op 't schiereiland Kola in Rusland. Voor 't grootste deel zwerven deze Lappen het heele jaar met hun kudden ren dieren in deze Noordelijke gebieden van Europa rond; zetten dan hier, dan daar hun tenten neer. Men heeft wel eens geprobeerd deze menschen van him nomadenleven af te brengen en ze te gewennen aan vaste woonplaatsen. Men is daar van teruggekomen, want men kwam tot de ont dekking dat, zoodra deze Lappen hun zwervers leven opgaven, ook hun weerstand verminderde. Ze waren niet alleen niet zoo goed meer tegen de koude bestand, maar bleken ook vatbaar ge worden voor allerlei ziekten, die vroeger bij hen onbekend waren zooals o.a. de tuberculose. En nu denken jullie zeker wat zullen die Lappen- kinderen dom blijven, als ze maar steeds met va der en moeder met die rendierkudden heen en weer trekken, hè? Maar dat is toch niet zoo. Die Lappenkinderen moeten ook naar school- en wel in zoogenaamde meetrekkende Lappenschooltjes. Als een van jullie eens een vacantie-x-eisje naar dat hooge Noorden doet en het wordt tegen woordig hoe langer hoe meer door toeristen be zocht, dan zal hij ervaren dat die Lappen een zeer gastvrij volkje zijn. Waar zal het je tegen woordig ovex-komen, dat er dadelijk de tafel voor je gedekt wordt en je je te goed kun doen aan hun roggebrood (zuur) en gedroogd ren- diervleesch of rauwe visch? Zelfs nachtverblijf wordt je dadelijk aangeboden, wel is waar niet zoo geriefelijk als in een hotel in de minder afgelegen streken zijn die er ook want hij bied je een plaatsje aan in zijn tent, waarin het door de vele bewoners, voor ons moderne men schen reuzebenauwd is. Merkwaardig genoeg komen twisten onder hen zoo goed als niet voor. Waarvoor zouden ze ook ruzie maken. Er is grond en voedsel in overvloed. Door de radio nemen ook zij kennis van al wat er in de wereld gebeurt. Ook de gramofoon en de naaimachine zijn geen onbekende instrumenten voor hen. B.-Zc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8