BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! De kinderen, die 1.1. Woensdag centen voor het uitstapje bij hun briefje hadden ingesloten, heb ik genoteerd. Zondag, 26 Maart, heb ik van vele kinderen en ouders gelukwenschen ontvangen waar voor ik allen hartelijk dank. Sommige ouders wensehten dat het mij gegeven moge worden nog vele jaren het clubwerk en alles wat ex- mede verband houdt te kunnen leiden. Ook ik hoop dat en wensch dat zij er getuigen van zullen zijn. Nogmaals hartelijk dank. Lief MADELIEFJE. Meisjelief, ik dank je hartelijk voor je gelukwensch. Ook feliciteer ik je met je moeder. Wil je haar en je vader m'n gelukwenschen over brengen? Je mag je briefje op den voor je geschikten tijd brengen. Dag Madeliefje. Best GOUDMUILTJE. Je hebt het aan het goede eind. Reeds bij de eerste les goed opletten en zorgen dat je alles begrijpt. Wat je niet helder is even vragen en zoo ver volgens bij alle lessen. Je kunt dan met een normaal verstand behoorlijk bijblijven. Pret tig dat je weer iets nieuws leert. Dag Goudmuiltje. Lief ZWARTKOPJE. Je mag natuurlijk het geld voor het uitstapje in eens betalen, daar is niets tegen. Het kussen vind ik keurig geworden, 'k Zal het spannen en dan mag je het a.s. Dinsdag om 6.30 even komen halen. Veel succes a.s. Dinsdag. Ja. het slui tingsfeestje was gezellig. Dag Zwartkopje. Best ZANGERESJE. Hartelijk dank voor je felicitatie. Je hebt dus ook het sluitings feestje gezellig gevonden. Naar de foto zal ik vragen. Zelf begrijp ik er ook niets van. Dat je nog knikkert vind ik gewoon. Je bent wel groot voor je leeftijd, maar toch nog een kind en mag gerust genieten van kinder spelen. Met mooi weer ga je, zoolang er geen club is, toch zeker van het weer genieten? Mooi weer komt in ons klimaat slechts spaarzaam voor, daarom van de gelegenheid gebruik maken en naar buiten. Dag Zange resje. Lief KRULLEROPJE. Je hebt dus heel wat geschreven. Gelukkig dat er nog meer papier in de wereld is. Natuurlijk neem ik het je niet kwalijk dat je van de nood een deugd gemaakt hebt. Nu we in een tijd van bezuiniging leven, bij jij niet zuinig. Je springt erg gul met letters om o.a. Ik schrijft. In het vervolg geen letters meer cadeau geven hoor. Dag Krullekopje. Best TEEKENAARSTERTJE. —Prettig dat je ook voor het uitstapje mag sparen. Het geld heb ik gevonden en aangeteekend. Wat heb je weer een keurige teekeningèn voor me gemaakt. Je doet maar steeds je naam eer aan. M'n groeten aan je moeder. Dag Teekenaarstertje. Lief RAMENLAPSTERTJE. Ja, ik heb een prettigen en goeden verjaardag gehad. M'n kamers lijken wel een groot bloemen magazijn. Bovendien kreeg ik mooie cadeaux en zeer veel brieven en kaarten. Op school had ik met m'n klasse ook een gezelligen dag. Van verschillende ouders vernam ik dat de kinderen opgetogen waren thuis gekomen. Ze hadden echt genoten. Je zus is met haar vriendinnetje Zondag even geweest, 'k Vond het ei-g aardig. Je hebt Zondag ook een prettigen dag gehad heb ik gehoord. Dag Ramenlapstertje. Lief BRUINOOGJE. Als ik zomers ook ciu'o hield, zoo je dol gelukkig zijn? Ja meisje ik geloof het graag en daarom houd ik zomers ook een visiteuur. Als het weer het eenigszins toelaat ontvang ik de visite in den tuin. Club houden bij gunstig weer in een lokaal acht ik beslist verkeerdi Men moet dan van de buiten lucht genieten, zoodat men er in den winter beter tegen kan. Wat leuk dat je 1.1. Zondag even kwam. Wil je me nog eens aan je ver jaardag herinneren? Dag Bruinoogje. Best BLONDJE. Ja, het sluitingsfeestje is goed geslaagd. In ieder briefje lees ik dat mexx genoten heeft. De uurtjes vlogen ook om, Ja, het duurt nog wel even voor het weer October is en de club weer begint. Als het echter buiten mooi weer wordit en je heerlijk kimt spelen aan het strand of op straat, dan vliegen de maanden om. Je zegt met Octiber: „Is het nu weer club? Wat is de zomer toch gauw om". Meisjeslief geniet van iedei-en mooien dag en laat je kleine zus ook genieten. Dag Bruinoogje. Lief WITWOLLETJE. Wat prettig dat je een fiets hebt gekregen. Je kunt er van den zomer heerlijk mede genieten. Alleen, wees voorzichtig. Kijk goed uit, houdt goed rechts, koi-tom, neem de regels van 't verkeer in acht. Vind je het tooneelspelen prettig? Je zult heel veel te leeren hebben. !k Wensch je en de andere medespelende veel succes toe. Dag Witwolletje. Best HARLEKIJNTJE. Natuurlijk ver geef ik je. Je hebt je dus verleden week Woens dag uitstekend geamuseerd? Prettig dat het feestje naar aller zin is geweest. Ook ik vond het gezellig. De uurtjes vlogen om. Dag Har lekijntje. Best DOORNROOSJE. Prettig dat je verleden week Woensdag zoo van het slui tingsfeestje genoten hebt. Allen zijn voldaan en datvindikhmeelrijklvcooazaa.Maaaerdgo en dat vind ik heerlijk. Ja a.s. Woensdag krijg ook ik vacantie. Als het weer wat wil mede werken kunnen we van het voorjaar genieten. Blijf je me trouw schrijven? Dag Doorn roosje. Lief DAUWDRUPPELTJE. Naar de foto zal ik eens vragen. Tot heden is ze niet in de courant geplaatst. Als de opname maar niet mislukt is. Enfin volgende week. weet ik meer. Ja, het was een fijn feest. Dag Dauwdrup peltje. Best BIJDEHANDJE. Zoo was jij 1.1. Zondag ook jarig? Het leek er wel een beetje op. Maar je wil toch zeker 27 April wel weer graag jarig zijn? Dan ben je echt jarig. Dat zal een feest worden zeg. 'k Hoop van de partij te kunnen zijn. Dag Bijdehandje. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Meisjelief je hebt ook een goeden verjaardag gehad. Een echt polshorloge. Het is maar niet eventjes fijn. Een taschje, een zilveren i-ingetje, een boek, kleurkrijtjes, een borduurwerkje en nog tal van andere presentjes. Men heeft je waar lijk niet vergeten. Heb je m'n kaart ont vangen? Gezellig zeg. zoon vriendinnenvisite. Ik hoop dat je veel pleizier van je cadeaux moogt hebben. Dag Boodschapstertje. Beste POLLY. Hartelijk dank ik je voor de teekening en het cadeautje. Het staat in m'n dressoir en ter gelegener tijd wordt het door mij gebruikt. Ook ik vindt je stukje ge titeld „Een ritje op de locomotief" aardig en zal het doen plaatsen Je krijgt een geduch- ten concurrent in Jan DuinkerWinnetou. Jan komt deze week met twee gedichtjes uit, die ik eveneens zal laten opnemen. Dag Polly. Beste WINNETOU. Naar de foto zal ik een onderzoek instellen. Volgende week weet ik er meer van. De eerste kennismaking met de club is je dus goed bevallen. Neen, met het visite-uur begin ik na de Paaschvacantie. Ik moet eerst eens een paar weekjes rust hebben, ook al om achterstallig werk van mijzelf, dat door veel arbeid op sociaal terrein is blijven liggen, in orde te maken. Ik ruil geen vreemde postzegels. Prettig, dat je zooveel mogelijk zilverpapier, enz. wil helpen verzamelen. Het papier uit je couvert heb ik bij de verzameling gedaan. M'n dank ervoor. Je gedichtjes zal ik doen opnemen. Het tweede is een reclame voor de IJm. Cou rant. Gelukkig dat je zuster weer hersteld is. Het beste hoor. Dag Winnetou. Nagekomen briefjes. Lief CROCUSJE. Maar meisjelief, heb je het gedichtje heusch zelf gemaakt? Wat een concurrentie voor Polly. Hij heeft in Winnetou ook reeds een geduchten mededin ger. Maar gelukkig, Polly kan het hebben. Hij vindt het zelfs grappig dat zijn voorbeeld na volging heeft. Het gedichtje zal ik heden doen plaatsen. Dag Crocusje. Best ZONDAGSKIND. Prettig dat je het sluitingsfeestje gezellig hebt gevonden. Geertje was dus blij verrast met het paasch- ei en de schuimpjes. Ja, ik heb een zeer goeden verjaardag gehad. Veel belangstelling, veel kaarten en brieven, bloemen en cadeaux. Van alle kanten heeft men mij verwend. Zelfs van ver weg kwam visite. Vier meisjes, kennis jes, hadden een gedicht geleerd, dat zij twee stemmig voor mij zongen. Toch wel prettig om eens een enkele keer te worden verwend. Ja, je moet nog even geduld oefenen. Na de vacantie begin ik pas met het inviteeren van visite. Dag Zondagskind. Lief ZONNESTRAALTJE. Je hebt verle den week Woensdag je dol geamuseerd? Dat vind ik fijn. De schuimpjes en het ei smaak ten natuurlijk naar meer. Geertje was ook blij met lekkers? Wat knap dat je al kaarten borduren kunt. Je groote zusjes maken vlug een bijdehandje van je. Dag Zonnestraaltje. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. Hieronder volgen nog twee gedichtjes van Winnetou. „PUNTBAARD". Er was een schildwacht, Puntbaard, Die had een geweer en een zwaard. Hij was een knecht van den koning. En had een heele mooie woning. Toen kwam een koopman, Met een gescheurd jasje an En vroeg den koning te spreken, Want hij verkocht een tweedehandsch deken. „Wat?" vroeg Puntbaard, En hij trok z'n zwaard. „Hou jij je tweedehandsch boel maar Alles is hier voor elkaar, We hebben bedden, dekens, sloopen. En hoeven er niets meer bij te koopen." Jan Duinker. Ger. Doustraat 85, IJmuiden-Oost. Schuilnaam Winnetou. DE IJMUIDER COURANT. De „IJmuider Coui*ant", Is de beste van 't land, Het is, als ik het zeggen mag. De courant met het meeste nieuws van den dag, Daaromabonneert u nog heden En komt als albonné toegetreden. Winnetou. DRIE VISSCHERS. door W. B.—Z. Ze zouden saam uit visschen gaan Cornelis, Jan en Koen, En ieder droeg een bus of net Om de vangst in te doen. Daar ginder was een aardig meer, Er moest veel visch in zijn, Je ving er paling, blei en zeelt, En baars ook, reuzefijn. Ze zaten spoedig naast elkaar, Zetten hun hengsels uit, Ze zagen nog een visschertje Die vischte op zijn schuit Hij had een volle emmer staan En ving er telkens meer. Maar onze kleine visschertjes, Die vingen niet één keer. Ze zijn toen boos naar huis gegaan, Dat meer, dat leek wel leeg, „Dat komt", zeiden ze alle drie, „Omdat één alles kreeg!" EEN RITJE OP DE LOCOMOTIEF. Het is des nachts twaalf uur dat ik op het station Haarlem sta te wachten. Huiverend sla ik de kraag van m'n jas wat op. Regen en wind striemen in m'n gezicht. Eindelijkdaar komt ie an. Die „ie" is een zware locomotief. Als hij puffend en snuivend stil staat klim ik lenig op tegen de hooge machine. De machi nist weet al van den chef dat ik een nachtje meerij op de machine. Want: 't Ls voor de krant zeg ik! Pép péééééép. schettert een rangeerhoorn zijn hooge tonen uit. Een duw, een geluid van opbotsende buffers, en daar gaan we. Over piepende en krakende wissels rijden we het station uit. De machinist zegt: „Kom Kees, (dat is de stoker) gooi er eens een schepje op!" „Ja", en hij wendt zich tot mij„Het is wel noodig, want we hebben een goeie 60 waages (wa gons) achter ons. „Tjonge, ik schrik. 60 wa gons; hoe krijgt de machine ze vooruit. Links en rechts zien we de lichtjes van de stad. Op eens schrik ik. Met donderend geraas hoo- ren we een trein passeeren. „De laatste", ver telt mij de machinist. Er is veel te zien op dien weg. Rechts van ons rijzen groote ge- 1 APRIL door Hè ja, 'li ga wat leuks verzinnen Schoot mij nu maar iets te binnen, Want 't is immers 1 April, 'k Houd voor den mal al wie 'k maar wil. Zal ik zusje Stien gaan plagen? Of wat geks aan vader vragen? 'k Ga voor moeder wat bedenken, Als ze strakjes thee komt schenken. Moeder komt de kamer binnen Jan staat zich nog te bezinnen. „Jongen, Jantje, wat is dat? In je jas zit een groot gat!" Jantje zoekt langs mouw en rug. Maar dan zegt zijn moeder vlug: „Jongenlief, 't is 1 April 'k Houd voor den mal, al wie ik wil." bouwen van de kistenfabi'ieken: „De Phoe nix", Onder ons dreunen regelmatig de trein wielen. Daar, in de verte, een seinpaal. Het licht is rood. „Dat is: „Onveilig signaal!" Gauw stopt de machinist zijn „IJzeren ros". Kees trekt eens aan de fluit. Hu, wat klinkt dat schril in den donkeren nacht. Eindelijk, daar verspringt het licht van rood op groen. Nu, het werd tijd ook, want de wij zer van de manometer gaat bedenkelijk naai de rooie streep.. Daar gaan we dan. We hoeven niet veel meer te rijden, of daar komt Am sterdam in 't zicht. Over bruggen wissels enz. rijden we het Centraal-station binnen. De ma chinist draait de Westinghouse remmen aan, een piepend geluid en stil staan we. Daar neemt een andere „Jumbo" (zoo ben ik lang zamerhand de locomotief gaan noemen) een stuk of twintig wagens van de onze af. Toen gingen we weer. Amsterdam sliep al! Op het Centraal-station waren ook grootendeels de lampen uit. Alleen op het goederentrein emplacement (waar wij net vandaan kwa men) brandden de lampjes nog. Nu had ik eens rustig den tijd om naar alles te informee- ren. Ik had een zakboekje voor den dag ge haald, en daarin maakte ik ijverig notities, 't Eerst wees ik op een langvormige, ijzeren staaf. „Dat is de regulateur", onderwees mij de machinist. „Om de stoomtoevoer te regelen, ziet u!" „Ik knikte en verklaarde dat ik het begrepen had. Toen: „Wat is dat?" En dat was de manometer-stoomverwarming. En nog een heele boel vreemde instrumenten: pyro meters. peilglazen enz. •Erg leuk vond ik het kastje ter verwarming van spijzen en dranken. Dat is een kastje dat door stoom verwarmd wordt. De machinist kan er de meegenomen koude spijzen en dran ken in warmen. De stoker haalt juist een ther- mosflesch te voorschijn en doet 'n flinke slok. Na nog een paar uur gereden te hebben, ko men we in Utrecht aan. Ik moet afstappen. Ik bedank den machinist en den stoker har telijk: maar die weren bescheiden af. Nog een handdruk, en dan daal ik "net nauwe trapje af. Ik pak gauw een Dieseltje", en eindelijk rij ik weer terug naar m'n huis. Daar komt de conducteur om m'n kaartje te knippen. „Knip!" „Wie Volgt?" Gemaakt door M. G. Voet, Leeuweriklaan, IJmuiden-Oost. (Schuilnaam Polly). ZOO'N KNAPPE VOGEL door W. B.-Z. Zie je dien leuken vogel Daar boven op den stoel? Die is ons aller vriendje Hij kan een heeleboel. Hij kan trippen en hippen, Zingen en springen. Brommen en grommen Knikken en pikken. Hij geeft je een poot Hij ligt ook wel dood. Hij tikt aan de ruit Hij blaast op een fluit En schud je van neen, Dan vliegt hij vlug heen. Maar zeg je van ja, Dan roept hij: ka-ka. Krijgt hij een hopje Dan buigt hij zijn kopje. Hij vindt het zoo fijn Om bij broertje te zijn. Straks springt hij op 't randje Van broers ledikantje. En gaat broer zich wasschen Dan mag hij mee plassen. Zoo'n vogel, die noem je natuurlijk je vriend, Want hij heeft dien naam heusch heel eerlijk verdiend. ONZE POES. Wij hebben een aardig poesje, klein Dat vleit zich in den zonneschijn, Zij zei: „wat is de zon een schat", De vogel zei: „hoe weet je dat?" De poes zei toen: „Pas jij maar op vriend vraagal, Want ik denk dat zoo'n boutje mij best smaken zal", „Tjiep, sjiep" zeide vogel, .Daarvoor ben ik te vlug", „Miauw, miauw, jij vliegt als een mug". De poes stond op en waagde den sprong, De vogel dacht toen aan zijn jong. Doch daar kwam Mariètje aan, Die pakte poes, toen was het met de pret gedaan. Marietje zei: „weg stoute kat, Vogels vangen, mag je dat?" Bovenstaand gedichtje is gemaakt door Crocusje. TWEE ZIEKEN door W. B. Z. Dokter: Kom mevrouw, Maar gauw verteld: Waarom U heeft opgebeld. Mevrouw: Ik heb rheumatiek En mijn kindje is ziek. Och, die lieve, kleine schat Heeft zeer zeker kou gevat. Dokter: 'k Zal dan maar met U beginnen- Neem vooral wat warms van binnen. Warme melk of warme thee, Of om beurten alle twee. 'k Geef u ook nog medicijn,, U zult spoedig beter zijn. Uw kindje is heel erg verkouden. U moet haar maar binnen houden. Een warme kruik en een citroen, Zullen heusch al wondren doen. 'k Zal ook nog een zalfje opschrijven, Maar vooral toch binnenblijven. Nu mevrouwtje, 'k ga Weer vlug. Morgen kom ik zeker terug. Mevrouw: 'k Zal voor alles dan wel zorgen, Nu dag dokter en tot morgen F we op den lsten April in Haarlem, ot Amsterdam ja in wat voor plaats ook in ons land zijn, als we niet op ons tellen passen, hebben we alle kans dat we er op dien dag een of meermalen tusschen worden genomen. En niet alleen in ons land, maar ik zou haast zeggen in welk land we ook zijn, 't is overal hetzelfde. In ons land heet het: Op den eersten April Stuur je de gekken waar je wil. Ook in Duitschland zegt men dit. In Denemar ken zegt men: „Iemand voor April laten loopen. In Zweden, in Engeland, in België, in Frankrijk overal veroorlooft men zich op 1 April grapfien tegenover zijn medemenschen, die men op an dere dagen wel uit zijn hoofd zal laten. Hoe ko men we aan deze eigenaardige gewoonte? We weten het niet. In ons land hebben we wel eens gemeend, dat het wat met Alva en Den Briel had te maken, in Frankrijk dacht men indertijd, dat het in verband moest gebracht worden met een ontsnapten gevangene, die op 1 April de ri vier de Meurthe over zwom en zoo ontkwam en in andere landen heeft men weer andere verkla ringen er voor gegeven, maar geen van die alle zijn gegrond gebleken. Wat we echter wel we ten? Dat reeds in zeer oude tijden de Aprilgrap pen in Indië werden beoefend. Als daar het feest van Huli, het feest van 't oegin der lente eindigde en dat was op 31 Maart, dan trachtte men zich te vermaken door zijn medemenschen uit te sturen om een onzinnige boodschap te doen, b.v. iemand uitsturen om duivenmelk ot zoo iets onmogelijks. Wie er inliep werd „Hui- gek" genoemd. Hoe de Indiërs aan die gewoon e gekomen zijn, weet men niet, maar 't is heele- maal niet onwaarschijnlijk, dat wij, die immers vroeger ook van 25 Maart tot 1 April het lene- feest vierden, deze grappenmakerij van de In diërs hebben overgenomen. In dien ouden tij was, zooals ik al eens vroeger verteld heb, -o Maart de Nieuwjaarsdag en op dezen dag en vo- gende dagen gaven de menschen elkaar geschen ken. In Frankrijk doet men dat nog. 1 Apnl de laatste feestdag en dus ook de laatste dag, geschenken werden gegeven. Nu werd in ïia rijk in 1564 de nieuwe tijdrekening ingevoerd. De toenmalige koning Karei IX verklaarde, dat in 't vervolg 1 Januari de Nieuwjaarsdag zou p en bovendien bepaalde hij, dat in 't vervolg de cadeautjesgeverij moest plaats hebben p den lsten Januari. Er waren natuurlijk men schen, die met deze regeling niet waren. Ze hadden altijd op den lsten AP" cadeautjes gekregen en dat moest zoo blij meenden ze. Om deze ontevredenen nu De nemén kregen ze op 1 April allerlei spotca tjes en spotboodschapjes in navolging van oude Britsch-Indiërs. Het overige Europa acnjn deze Aprilviering van Frankrijk te hebben genomen, want ruim 100 jaar na de Fransiene voering van den nieuwen kalender kent m heel Europa de 1 Aprilgrappen. In 186° w duizenden Londenaars het slachtoffer van goed bedachte 1 Aprilgrap. Ze kregen perp een uitnoodiging om tegenwoordig te zijn dj jaarlijksche wasscherij der witte leeuwen ui Tower. De uitnoodiging bevatte tevens het fooien te geven en den Tower m tend binnen te treden door de witte poort, den Tower wel eens bezocht had, vloog er in, maar dit waren er maar weinigen, f Tower heeft geen witte poort en ook geen -> leeuwen. Wie van jullie is op 1 April eens beetgenomen? B.-&

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8