CONTRABANDE
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
HEADON HILL.
(Nadruk verboden).
Het hol van den vervalscher.
De lezer zal zich herinneren, dat den avond
ran den dag, waarop Hector naar Londen ver-
ttOK, Bessie Calloway kort na tien uur naar
ooven ging en haar moeder bij de deur van
tiaar kamertje goeden nacht wenschte. Er
scheen dien nacht wel een epidemische slape-
oosheid te hebben geheerscht in Martha Gal
loways huisje, want Bessie deed precies het-
«hüe, wat Smyle Mapleton een kwartier
«oeger had gedaan: ze blies na een poosje
Sf.aars uit en ging geheel gekleed op het
oea zitten. De gedachten van het meisje waren
o, .?roote dingen. Ze verwachtte dien
g°M bewijzen in handen te krijgen, die haar
■Mo zouden stellen zich te wreken op
3,t°5 voor al de vernederingen die hij
uaar had doen ondergaan en tegelijkertijd zou
aan§ebeden Lady Madge een grooten
T1 kimnen bewijzen, dacht ze.
O.*!- ge eim van de Duivelskloof was geen
vppi lm Joor Bessie en zonder haar hoofd te
no'ce breken over de motieven, die de voor
de bewoners van de Abby ertoe hadden ge-
wfH?' ?m sm°kkelaars te worden, stond ze
meF^a,rt en ziel aan hun kant.
V»» agen Beleden had ze plotseling arg-
nanVtJ-M egen ten opzichte van Mapleton's
ia espedities. Ze had zich afgevraagd
Vin 7 and fossielen kon zoeken in het don-
-en'c dat Jobm Budge hem meer dan
tniom0p proef had gesteld en tot de over-
gekomen, dat Mapleton niet de
Mao,.1b?' Bstelling voelde voor de groeven,
cessie was niet overtuigd. Ze had op een
nacht weer de trap hooren kraken: het sein
dat Mapleton op een van zijn nachtelijke ex
pedities uittrok en bij het licht van de maan
had ze gezien, hoe hij verdwenen was in den
bouwvalligen koestal.
Dit had haar herinnerd aan het oude ver
haal. dat in vroegere dagen de smokkelaars
gewapend met hartsvangers en pistolen de
baai in het oog hadden gehouden en de groe
ven hadden gebruikt als toegang tot hun op
slagplaatsen. Er was een onderaardsche gang
geweest van de groeven naar hun huisje,
waardoor de vaten waren vervoerd naar den
grooten kelder onder de keuken. En de ge
dachte was bij haar opgekomen, dat misschien
de toegang tot die onderaardsche bergplaat
sen in den ouden koestal was en dat Maple
ton deze ontdekt had en ze gebruikte om de
smokkelaars van Lord Purbeck te bespion-
neeren.
Den volgenden dag, toen Mapleton weg was,
ging ze naar den ouden stal en onderzocht
dezen. Eerst had ze geen spoor van een opening
kunnen vinden, maar na een heele poos
tasten en voelen in het schemerige licht,
merkte ze op, dat enkele stukken steen die
van het dak waren gevallen, blijkbaar niet
lang geleden verlegd moesten zijn. De andere
steenen waren alle bedekt met een dikke laag
stof, terwijl op deze stukken weinig of geen
stof te bekennen was. Toen ze verder zocht,
bleek het haar, dat zich onder deze steenen
een gat in den grond bevond en ze twijfelde
niet, of dat was de ingang van de tunnel, die
tot in het hart van de groeven leidde.
Ze was verstandig genoeg verder nergens
aan te raken uit vrees, dat de steenen op een
bepaalde manier waren neergelegd, om te
kunnen zien, of iemand ze had aangeraakt.
Ze was terug gegaan naar het huisje, nog niet
zeker, of ze haar ontdekking dadelijk aan
John Budge zou vertellen of zou wachten tot
ze heelemaal zeker van haar zaak was. Ze be
sloot dit laatste, uit vrees, dat, indien haar
vermoedens eens niet juist bleken te zijn. haar
moeder daardoor een goeden huurder zou
verliezen.
Daarom wachtte ze op een nieuwe gelegen
heid en daar ze had ontdekt, dat Mapleton
altijd vroeg naar bed ging, als hij 's nachts er
op uittrok, zat ze geduldig te wachten. Het
duurde lang voor ze het kraken van de trap
hoorde; toen sloeg ze een shawl om haar
hoofd, sloop bèhoedzaam naar beneden en
volgde hem naar den stal. Voorzichtig nader
de ze den bouwval en verscheidene minuten
luisterde zij buiten, voor ze> den moed had
naar binnen te gaan
Ze dacht niet aan gevaar. Het gevoel, dat
ze ten opzichte van Mapleton had, was meer
verachting en walging dan vrees voor zijn
lichaamskracht.
Ze had dikwijls gedacht, dat ze hem met
liefde een pak slaag zou kunnen geven, maar
haar moeilijke positie als- dochter van een
kost juffrouw, die het geld noodig had, had haar
daarvan teruggehouden.
Alles bleef stil daarbinnen; ze vermoedde,
dat Mapleton reeds naar beneden was gegaan.
Ze sloop naar binnen en stak een lucifer aan
uit het doosje, dat ze had meegenomen. Bij
het licht van de zwakke vlam zag ze, dat zich
niemand in den stal bevond, maar haar hart
klopte sneller, toen ze ontdekte, dat de stee
nen op zij waren gelegd en dat onder de ope
ning zich een trap bevond, die naar beneden
leidde. Ze zag niemand en was overtuigd, dat
Mapleton al op weg was naar de groeven.
De lucifer flikkerde en ging uit. Ze stak
met een andere een stukje kaars aan daalde
behoedzaam het trapje af. Het bleek te .zijn,
zooals ze verwacht had: ze bevond zich voor
een gapende opening bijna zes voet hoog en
vier meter breed. Van daar leidde een weg
zachtglooiend omhoog, hetgeen noodzakelijk
was, om de groeven te bereiken, die onder de
duinen lagen. Het ligt van haar kaars ver
spreidde zich. juist zoo ver, dat ze kon zien,
hoe aan den rechterkant zich een gang be
vond. Zichzelf moed insprekend ging Bessie
tot aan den hoek en keek de tunnel in. Dade
lijk blies ze haar kaars uit. Boven haaf in de
steeds stijgende tunnel zag ze het licht van een
electrische lantaarn; de man. die daar liep.
was Mapleton.
Geen enkelen keer keek hij om; het ver
moeden, dat iemand hem volgde, kwam niet
bij hem op.
Bessie ging hem langzaam achterna. Bij
iederen stap groeide haar opwinding en haar
besluit stond vast, niet terug te gaan voor ze
ontdekt had wat voor geheimzinnige bezig
heden hun huurder 's nachts uit zijn bed
lokten naar deze verlaten gangen. Ze hoefde
haar kaars niet aan te steken, zoolang de tun
nel geen bocht maakte en het licht van de
electrische lantaarn de goede richting aan
gaf.
Mapleton liep steeds voort, ongeveer vijf
minuten, en Bessie bewaarde zorgvuldig den
afstand tusschen hen, een honderd meter on
geveer.
Plotseling berdween het licht en terzelfder-
tijd ontdekte Bessie, dat de gang niet meer
omhoog liep.
In haar ijver en opwinding vergat ze haar
vrees. Dadelijk stak ze haar kaars weer aan
en liep verder. Spoedig kwam ze aan een hoek,
maar daar bleef ze verbijsterd staan, zoovele
gangen strekten zich voor haar uit. De hoofd
tunnel liep recht uit, maar werd hier doorsne
den door een breeden weg en aan beide zijden
van dezen weg waren openingen, blijkbaar
schachten van de oude groeve. Maar waar was
Mapleton?
Behalve haar eigen flikkerend kaarslicht was
alles donker. Het electrische licht was plot
seling verdwenen. Mapleton moest hier een
hoek zijn omgegaan en daarna een tweeden,
daarom liep ze door langs een half dozijn
openingen, maar nergens vond ze een spoor
van licht.
Aarzelend stond ze stil, en plotseling schrok
ze door het opflikkeren van een electrisch
licht achter haar. Zich omkeerend bevond
ze zich in het centrum van den uitstralenden
lichtkring, en zag Mapleton's zegevierenden
en onheilspellenden blik op zich gericht.
Wel, mijn kleine meid, zei hij met zijn
geluid als van een spinnende kat, daar heb
lik je gesnapt bij je spionnenwerk.
Zijn wreede glimlach deed haar het hart in
de keel kloppen, maar ze antwoordde dapper:
U praat van spionnage? Iedereen mag vrij
een spion bespionneeren, denk ik. En geloof
maar gerust, dat ik het morgen dadelijk aan
Lord Purbeck en Lady Madge zal vertellen,
dat u 's nachts geen fossielen loopt te zoeken,
maar hun. geheim probeert uit te vinden!
Een oogenblik was Mapleton verbluft. Toen
sloop langzaam een blik van begrijpen in zijn
sluwe dogen.
Het geheim van Lord Purbeck, herhaalde
hij. Wel, jij kleine lasteraarster, jij zou
iemand doen gelooven, dat de edele Lord en
zijn hooghartige dochter een. smokkelzaakje
er op na hielden.
Bessie was zoo vol van het geheim van de
Abby, dat ze niet kon gelooven, dat zijn nach
telijke tochten een ander doel konden heb
ben dan het spionneeren naar dit geheim.
En ze was overtuigd, dat Mapleton maai
deed alsof hij niets wist om haar te plagen en
in haar verontwaardiging verloor ze haai
laatste restje voorzichtigheid.
Alsof u dat niet zou weten! smaalde ze
Mapleton grinnikte, terwijl hij het licht van
zijn lantaarn over haar heen liet spelen.
Natuurlijk weet ik het wel, zei hij op zijn
irriteerende teemtoon. En het hangt nu al
van de manier, waarop jij je zult gedragen,
welk gebruik ik zal maken van mijn kennis.
Ik vrees haast, juffrouw Bessie, dat ik het zal
zijn, die morgen iets te bepraten heeft met den
Lord! Maar misschien kunnen we de zaak in
der minne schikken als jij zoo vriendelijk will
zijn een klein eindje nog door te loopen; dan
komen we aan de deur van een ruimte, waai
we deze zaak beter kunnen bespreken dan in
deze vochtige gang.
Bessie begon bang te worden, maar be-
heerscht door het verlangen iets voor Lady
Madge te doen, en overtuigd, dat Mapleton
haar den pas zou afsnijden als ze zou probee-
ren terug te gaan, gehoorzaamde ze en liep
door. Een paar meter verder stond ze voor een
opening, ze zag een drempel, en kozijnen,
maar geen deur.
Maar nauwelijks was ze de opening door
gegaan en nog voor ze bij het licht van haar
kaars iets had kunnen zien van het inwendige
van de ruimte, was Mapleton achter haar
binnen gegleden en had hü een zware met
ijzer beslagen deur, die verscholen stond
tegen den rotswand, achter haar dichtgegooid.
Wordt vervolgdh
Burgemeester mr. F. van Lanschot beproeft het gewicht van een der draagbare
motorspuiten, welke door het Departement van Defensie aan de gemeente
's Hertogenbosch ziin aeschonken
Britsch Indische belangstel
ling voor de luchtafweer-
demonstraties in Hyde-Park
te Londen, welke dezer
dagen voor het publiek
gehouden werden
De verkiezingen in België. Prins Karei bij het verlaten van een
der bureaux te Brussel, waar hij zijn stem uitbracht
Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp", die de vorige week na een reis van bijna drie maanden naar de
Middellandsche Zee in Den Helder terugkeerde, is Maandag voor revisie in het dok van de Ned.
Dok Mij. te Amsterdam opgenomen
Minister Beek werd bij zijn aankomst
te Londen door Lord Halifax be
groet
nationalistische troepen. - De binnentrekkende
legerafdeelingen werden door een duizend-
koppige menigte begroet
Z. K. H. Prins Bernhard bracht
Haandag een bezoek aan de
tentoonstelling „De Hofstad-
bloem" op Houtrust te Den
Haag. Rechts van den Prins
de heer Riemers, voorzitter
der expositie
Het Centraal Station te Utrecht, dat onlangs door een zwaren brand
geteisterd werd, wordt thans van een nieuwe overkapping voorzien