£ngelsch-Fransche garantie voor Roemenië en Griekenland. Britsche verdrag met Italië wordt niet opgezegd. DALM vkijd ag 14 'apk it: 1939 Chamberlain's verklaring in het Lagerhuis. n.krhe Lagerhuis was gistermiddag Het Enf .f „laats bezet en de tribunes waren ,0'de 118.™ de speaker 3.05 uur Amst. tijd zijn overvol to '""Tnaar het Lagerhuis, werd Cham- sio vergezeld was van zijn echtgenoote, berlain,aie. luide toegfl La£,erhuis werd de premier met 0*5 "claus begroet, toen hij opstond om langdurig SDreken. Chamberlain verklaarde dat de spea- „a overleg met de regeermg tot de SrtóüM «™s gekomen, dat het in het onenbaarbelang was het Huis bijeen te p voor de bespreking van zekere gebeurtenissen die het Paaschfeest had- verstoord en een wijd verspreide «emstheid en onbehaaglijkheid had- Sen teweeggebracht in Europa en in het bijzonder in het oosten van de Mid dellandsche Zee. TV. minister va-klaarde te zullen beginnen'met i. rt relaas van de gebeurtenissen. Hij Sek vervolgens over de verklaring die hij een "t edeS in het Huis over Albanië heeft wt^ll en voegde hieraan toe, dat Italiaan- 5'™rloesschepen voor de kust van Albanië henen op 6 April, dat Italiaansche inwo- ïereCaa„ boo?d genomen werden en dat des Italiaansche troepen uit Bari en Brindisi eirtrokken naar Albanië. De bezetting van Albanië begon in den vroe- nehtend van 7 April en in den middag van Gleden Vrijdag scheen het dat de vier kust- S dm door de Italiaansche troepen bezet waren. ScE Zogoe en de Albaansche regeermg schij- .n hi den nacht van 6 op 7 April Tirana ver nam te hebben en volgens berichten uit 5 iLnsche bron was hun vertrek het sein wrtot uitbreken van .onlusten in de hoofd- S Lord Perth, zoo zeide Chamberlain, was er Acril van in kennis gesteld, dat koning had gedaan betreffende een versterking van het Italiaansch-Albaneesche bondgenootschap. Op 20 Maart had koning Zogoe trneoen gevraagd, welke, naar beweerd werd, bestemd zouden zijn voor een gebruik tegen Ineeo Slavië. De Italianen waren echter niet op ziin voorstel ingegaan en legden kort daarna een plan voor versterking van het bondgenoot schap voor in overeenstemming met de vroegere voorstellen van Zogoe. Het voorgestelde plan bracht geen wijziging in den juridischen toe stand in Albanië en ging niet vergezeld van eenig ultimatum. Na gezinspeeld te hebben op de Italiaansche beweringen omtrent anti- Italiaansche betoogingen in Albanië zeide de ^Albaneesche lezing geeft een andere versie. „In een schriftelijke mededeeling van 8 April aan het Foreign Office be toogde de Albaneesche gezant dat de Italiaansche regeering, na vergeefs ge tracht te hebben de Albaneesche regeering te dwingen een voorstel te aanvaarden, dat deze onvereenigbaar achtte met de onafhankelijkheid, de souvereiniteit en de integriteit beproef de haar wil op te leggen door een ultimatum". Dit ultimatum werd eenstemmig ver worpen door de Albaneesche Kamer van afgevaardigden, waarop de Italiaan sche troepen landden onder dekking van een zwaar bombardement door hun vloot- en luchtstrijdkrachten op de vier havens in den vroegen ochtend van 7 April. De Albaneesche gezant verklaarde, dat hij nog geen bijzonderheden kende omtrent de Italiaansche voorstellen. Desniettemin ver klaarden de berichten, dat deze voorstellen onder meer bestuurscontrole op uitgebreide schaal door Italië en bezetting vair zekere uit gezochte punten van strategisch belang door Italiaansche troepen inhielden. Het lijkt waar schijnlijk, dat dit mettertijd zou kunnen leiden tot een uitgebreide Italiaansche immigratie. Koning Zogoe had een commissie benoemd ter bestudeering van de voorstellen en deze com missie rapporteerde, dat zij strekten tot de in stelling van een feitelijk protectoraat ten na- deele van -de onafhankelijkheid, souvereiniteit en onschendbaarheid van Abanië. Koning Zogoe had den Italiaanschen gezant om inlichtingen gevraagd over het punt, wat gebeuren zou, wan neer hij weigerde de voorstellen in overweging te nemen. Daarop was hem medegedeeld dat deze koers een werkelijk gevaar voor Albanië met zich zou brengen. Niettemin verwierp de koning de voorstellen en verklaarde hij dat zoo noodig het land met geweld tegenstand zou bieden. Albaneesch beroep op Engeland. Op 8 April deed de Albaneesche ge zant, na de bovenstaande redenen opgegeven te hebben voor de verwerping der Italiaansche voorstellen een beroep op de Britsche regeering om alles te doen wat in haar vermogen lag, ten einde een klein land dat wanhopig Irachtte zijn eigen gebied te verdedigen te helpen. Volgens de officieel-geïnspireerde verklarin gen der Italianen en van den Italiaanschen mi nister van Buitenlandsche Zaken werd de bezet ting den Italianen opgedrongen door het wan bestuur en de weerbarstigheid van koning Zogoe, or "et feit> dat de Italiaansche uitgaven voor h 4ik wegen' enz- slecht beheerd waren door oe Albaneesche regeering, dat koning Zogoe zijn .verried, terwijl voorts de Italianen staan- e melden, dat de hulp van him regeering in kepen was door vele elementen, die er naar 'erlangden bevrijd te worden van koning Zo goe s wanbestuur. „Er kan geen twijfel over bestaan, aat deze zaken later duidelijker zullen worden dan zij thans zijn. Intusschen "an geen twijfel gekoesterd worden, en aanzien van de algemeene gevol gen, die de Italiaansche bezetting te voorschijn roepen". (Toejuichingen). iv uPenbare meening in de geheele ereld is eens te meer diep geschokt toejuichingen) door dit nieuwe ver- o°n van het gebruiken van geweld. J-f ten onrechte worden de verhalen onderdrukking en slechte behandeling door de vroegere Albaneesche regeering, om trent gevaar de Italiaansche belangen en om trent Albaneesche geestdrift voor de Italiaan sche troepen met twijfel en argwaan beschouwd. Voor een ieder, wat ook zijn geloof moge zijn, Christelijk of Mohammedaansch, moet het dui- lijk zijn, dat een machtige natie haar eigen wil heeft opgelegd aan een klein en betrekkelijk weerloos land door een indrukwekkend vertoon van gewapende macht. Wij in dit land hebben ons een ding af te vra gen: In hoeverre zijn de gebeurtenissen in Al banië in overeenstemming met het Britsch-Ita- liaansche verdrag van 16 April 1938? De Middellandsche Zee. Chamberlain bracht de voorgeschie denis van deze overeenkomst in herin nering en zeide: „Ik ben er van over tuigd, dat in dit land en in de wereld het geval zal heerschen, dat het optre den der Italianen in Albanië dat zoo ver verwijderd is van een „bijdragen tot de algemeene zaak van vrede en veilig heid", onvermijdelijk de oorzaak van verdere onbehagelijkheid en van toe neming der internationale spanning moet zijn. Ten aanzien van den status quo in de Mid dellandsche Zee, zooals die in de overeenkomst is omschreven, zeide Chamberlain, dat Lord Perth te Rome en Halifax te Londen met deze overwegingen in hun gedachten hebben duide lijk gemaakt, dat de situatie het geheele vraag stuk van handhaving van den status quo, welke een zoo belangrijk element van de overeenkomst is, in acuten vorm aan de orde zou kunnen bren gen. „De Adriatische Zee is zeker een deel van de Middellandsche Zee, en de Ita liaansche reg-eering kan niet beweren, dat wij daarbij niet betrokken zijn". Chamberlain herinnerde er aan, dat op 7 April Ciano verklaard heeft, dat de Italiaansche re geering voornemens was de onafhankelijkheid en de integriteit van Albanië en den status quo in de Middellandsche Zee volledig te eerbiedi gen. Op 9 April zijn de Italianen er van in ken nis gesteld, dat wij, ofschoon wij van deze ver zekeringen kennis hadden genomen, ernstig be zorgd waren over de berichten van een plotse- lingen inval in Albanië en moeilijk konden ge- looven dat de geschillen, indien de toestand tus- schen Italië en Albanië was, zooals Ciano hem had beschreven, niet langs den weg van onder handeling konden worden opgelost. Lord Perth had hieraan toegevoegd, dat de uitlegging van Italië de sterke afkeuring van de Britsche regeering had en de openbare mee ning in Engeland niet zal bevredigen. Toen Perth had gevraagd naar de verdere plannen van Italië, had Ciano geantwoord, dat die zou den afhangen van de wenschen van het Alba neesche volle. Chambei'lain voegde hieraan toe, dat het thans uit de laatste berichten duidelijk was, dat het Albaneesche bewind de kroon aan den koning van Italië heeft aangeboden. Wij moeten de toestemming der Italiaansche regeermg afwachten. Wat ook het resultaat mag zijn, de Britsche regeering acht dat, wat in Al banië gebeurd is, uiterst moeilijk te vereenigen met dagene, waarop de Britsch-Italiaansohe overeenkomst het oog heeft. Plet is niet alleen de toekomst van Albanië, die op het spel staat. (Toejuichingen). Een gevoel van onbehagelijkheid en ongerustheid heerscht niet alleen in het aangrenzende gebied, maar ook in an dere landen, die door de Middelland sche Zee bespoeld worden of in het Balkanschiereiland liggen. Ik wil het Huis niet lastig vallen met uitvoe rige bijzonderheden, maar een bewijs van dit feit geven. Toen Crolla, de Italiaansche zaak gelastigde, op 11 April een bezoek bracht aan Halifax, deelde hij den minister mede, dat de aangrenzende landen, Griekenland en Joego slavië, volkomen rustig, waren. Korfoe. Later in het onderhoud deelde Halifax hem mede, dat de Britsche regeering niet voornemens was Korfoe te bezetten, doch het een zeer ern stige zaak zou achten, wanneer een andere mo gendheid dat eiland zou bezetten. (Toejuichin gen). In den ochtend van den Paasch-Zondag ver namen wij van onzen gezant te Athene, dat de Grieksche regeering een inlichting had gekregen, volgens welke Italië van plan was Korfoe spoe dig te bezetten. Dit bericht werd bevestigd door den Grielcschen gezant te Londen. De minister van Buitenlandsche Zaken heeft denzelfden dag den Italiaanschen zaakgelastigde van dit bericht mededeeling gedaan, waarop de zaakgelastigde zeide zonder aarzelen te kunnen verklaren, dat het bericht onmogelijk juist kon zijn. Halifax verklaarde daarop, dat hij over deze verzekering tevreden was. doch dat er noodza kelijkerwijs geen enkel misverstand tusschen beide regeeringen ten aanzien van dit punt mocht bestaan. De Grieksche gezant werd van den inhoud van dit gesprek in kennis gesteld en op den avond van denzelfden dag heeft de Ita liaansche zaakgelastigde een nieuwe boodschap van Mussolini overgebracht en opnieuw de ver zekering gegeven, dat Italië voornemens was de land- en zeegrenzen van Griekenland te eerbie digen. Zijn rede voortzetlende zeide de premier: wat de geschiedenis van Korfoe betreft, de geruch ten daarover en hoe die ontstaan zijn, ik beweer niet, dat ik dat alles weet. Het feit echter, dat zij in omloop gekomen zijn en in breeden lo-ing geloof hebben gevonden, illustreert de algemeene onbehaaglijkheid, die door de recente gebeur tenissen is gewekt. Aan deze heele geschiede nis wordt thans toch geen geloof meer gesla gen, maar toch, gelijk ik reeds bij een vorige gelegenheid heb gezegd, wanneer het vertrou wen eenmaal is geschokt, wordt het niet ge makkelijk hersteld. De Britsche regeering is van meening, dat zij zoowel een plicht te vervullen als een dienst te verrichten heeft door geen twijfel te laten in den geest van wie het ook zij ten opzichte van haar standpunt. Ik maak daarom gebruik van deze gelegenheid om na mens de regeering te verklaren, dat de Britsche regeering .het grootste belang er aan hecht, dat vermeden wordt om door geweld of bedreiging met geweld den status quo in de Middelland sche Zee en op het Balkanschiereiland te ver storen. Bijgevolg is zij tot het besluit geko men, dat in geval van eenigerlei actie, die duidelijk een bedreiging zou vor men van de onafhankelijkheid van Griekenland of Roemenië (toejuichin gen) en tegen welke resp. de Grieksche of de Roemeensche regeering het van vitaal belang zou achten verzet te bie den met hare nationale strijdkrachten, de Britsche regeering zich verplicht zou gevoelen om terstond de Grieksche of de Roemeensche regeering, al naar het geval zou zijn, allen steun te verleenen, die in haar vermogen ligt. (Toejuichin gen). Wij doen mededeeling van deze verklaring aan de rechtstreeks betrokken regeeringen en aan de andere. Ik verneem, dat de Fransche re geering een gelijkluidende verklaring dezen mid dag aflegt. Geen opzegging van het verdrag met Italië. Ik wil slechts een of twee opmerkingen hier aan toevoegen. Wat mij betreft, niets van wat gebeurd is, heeft wijziging gebracht in mijn overtuiging, dat de politiek der regeering, toen zij een jaar geleden het Engelsoh-Italiaansche accoord onderteekende, juist was. (Toejuichin gen van de regeeringsaanhangers, geroep daar tegen van de oppositie). Ik beken openhartig mijn diepe teleurstelling over het optreden der Italiaansche regeering. Ongetwijfeld zullen sommigen zeggen, dat wij thans moeten verklaren, dat het Britsch-Ita- liaansche accoord als geëindigd moet worden be schouwd, maar ik deel die opvatting zelf niet. Niemand met gevoel voor verantwoordelijkheid kan in deze dagen lichtvaardig iets doen, dat zou leiden tot een verhoogde internationale spanning en ieder zal het verlies van de voor- deelen betreuren, die voortvloeien uit interna tionale overeenkomsten, waartoe men is geko men na onderling overleg. Ik geloof daarom, dat er een wijdver breid verlangen zal zijn om de bepalin gen te zien nakomen van de overeen komst en uiteraard, met het oog op de recente gebeurtenissen, kijk ik uit naar de Italiaansche regeering voor het prac- tische bewijs, dat zij dien wensch deelt (toejuichingen). Chamberlain sprak vervolgens over de eva cuatie van de Italiaansche vrijwilligers uit Span je. Spreker haalde de bepalingen in de over eenkomst aan, die dit onderwerp behandelen en voegde hieraan toe dat in den loop van de re cente gedachtenwisselingen de Britsche regee ring er van in kennis is gesteld dat de Italiaan sche vrijwilligers teruggetrokken zullen worden na de overwinningsparade in Madrid. Chamberlain voegde hieraan toe, dat de Britsche regeering goede nota heeft genomen van deze nieuwe verzekeringen. „Ik kan hier slechts aan toevoegen, dat de regeering de terugtrekking van de Italiaansche vrijwilligers uit Spanje altijd beschouwd liceft als een vitaal element van de overeenkomst". Eens te meer bespreekt het Lagerhuis groote en ernstige problemen. Eens te meer is ons allen duidelijk gemaakt van hoe ondraaglijken aard de staat van zaken is, die de geheele wereld in een eeuwigen terugkeer van groote ongerust heid houdt, die den handel en de industrie ver nielt, die 't maatschappelijk leven en de cultuur neerdrukt en 'n neerdrukkenden invloed uitoefent op iedere sfeer van menschelijke activiteit in ieder land. Wij hebben langen tijd geduld ge oefend ondanks vele verstoringen van ons stre ven naar wegnemen van argwaan, bevordering van goeden wil en behoud van den vrede. Ik ge loof niet, dat dit streven geen vrucht zal dragen. De gebeurtenissen, waarover wij ons in het ver leden beklaagden en de gebeurtenissen, welke wij thans veroordeelen, kunnen niet nalaten de gemoederen en het geweten der volken te ver storen, waar zij ook mogen leven, en ze te bren gen tot de erkenning van het gemeenschappelijke gevaar." Ellen Wilkinson interrumpeerde hier den pre mier met de vraag „En Rusland?" Chamberlain antwoordde hierop: Ik hoop, dat de leden van het Lagerhuis, omdat ik Rusland niet heb genoemd, niet zullen aannemen, dat wij geen nauw contact houden met de vertegen woordigers van dit land. Ik vraag het Huis te gelooven, dat wij zonder eenig vooroordeel en zonder eenigerlei vooropgestelde ideologische denkbeelden, tot het uiterste van ons vermogen er naai- streven om zoodanig de krachten, die nog ten gunste van den vrede zijn, die bereid zijn om verzet te bieden tegen agressie, te or denen, dat ons streven succes zal kunnen hebben. Ik verklaar thans, dat wij onze vastberaden heid moeten verstevigen, niet alleen om ons sterk te maken, ten einde onszelf te verdedigen, maar tevens om onze rol te spelen in het ter zijde staan van hen, die staan tegenover een agressie of die bedreigd worden met het verlies van hun vrijheid en die besluiten weerstand te bieden. Ik vertrouw, dat wij in die vastberaden heid en bij de stappen, die wij genomen hebben en die wij nog zulllen nemen om dat in werking te doen treden, de goedkeuring zullen hebben van dit huis, dit land en het geheele Britsche rijk. Een ministerie voor de voorraden in Engeland? LONDEN, 13 April (Havas). De politieke redacteur van de Daily Herald bericht, dafc men het thans als vaststaand beschouwt dat de regeering binnenkort het besluit bekend zal maken een ministerie voor de voorraden in te stellen. Dit ministerie zou kunnen wor den aangeboden aan Churchill. Verder stelt men voor dat een controle op de voorraden kan worden uitgeoefend door een commissie, bestaande uit de drie oud-ministers van de munitie-voorraden, Churchill, Lloyd George en Lord Addison. Het eil&nd Korfoe kwam in de Lagerhuisrede van Chamberlain ter sprake. Voldoening in Roemenië. Britsch-Fransche garantie kwam onverwacht. Reuter meldt uit Boekarest, dat het nieuws van de Britsche garantie voor Roemenië voor het publiek in de Roemeensche hoofdstad een vol komen verrassing beteekende. Overal in de hoofdstad, waar nog kort te voren zelf in lei dende kringen een atmosfeer van teleurstelling heerschte, hoorde men uitroepen van vreugde. Men verwachtte algemeen een garantie voor Griekenland, doch geloofde niet, dat ook Roe menië bij de waarborgen betrokken zou zijn. In officieele kringen uitte men algemeen zijn vol doening. Men zegt dat deBritsche handelsmissie onder de beste voorteekenen te Boekarest zal komen en op een warme ontvangst kan rekenen. Dat het bezoek van Gafencoe aan Berlijn thans verlengd zal worden, verwacht men nu niet meer. Roosevelt keurt plan voor inter nationaal ruilverkeer goed. WASHINGTON, 12 April (Reuter-A.N.P.) Na een conferentie met Roosevelt, die het plan voor internationale ruiling van grond stoffen heeft goedgekeurd, heeft de minister van landbouw, Wallace, verklaard, dat de katoen, welke de Vereenigde Staten zou kun nen ruilen tegen rubber en tin het millioen balen te boven zou gaan. Wallace voegt hieraan toe dat Roosevelt hem heeft aangeraden met leden van het Congres te spreken over wetten, welke noo dig zouden kunnen zijn voor dit plan en voor een subsidie voor den katoenexport dat reeds eerder is voorgesteld. Hongaarsche aanspraken op T ranssylvanië ROME, 13 April (Havas). De Italiaansche pers maakt veel ophef van een artikel in het Hongaarsche fascistische blad „Magyarsag", waarin gevraagd wordt Transylvanië aan Hon garije terug te geven. Het blad is door de Hongaarsche regeering in beslag genomen. POOLSCHE VLUGSCHRIFTEN TEGEN HET BEWIND IN DANTZIG. DANTZIG 13 April (D. N. B.). Officieel wordt medegedeeld: De laatste dagen zijn uit de treinen van den Poolschen staatsspoorweg tijdens de reis over Dantzigsch staatsgebied vlugschriften uitgeworpen, die een opruiend lied behelzen, dat op een bekende melodie ge zongen kan worden. De Dantzigsche regeering heeft, zoo zegt het D. N. B., op dringende wijze bij de diplomatieke vertegenwoordiging van de republiek Polen protesteerd en gewezen op de gevaarlijke ge volgen van dergelijke provocaties. Leider der Palestijnsche opstande< lingen in Syrië. DAMASCUS, 13 April (Havas). De leider van de opstandelingen in Palestina, Aref abd el Razek, is vanochtend met een escorte van tien van zijn mannen op Syrisch gebied aan gekomen. Hij heeft zich bij de militaire auto riteiten van Deraa gemeld en verklaard dat hij eenigen tijd rust wil nemen in Syrië. De autoriteiten van Syrië hebben nog geen besluit genomen inzake het verblijf van den leider der opstandelingen. Ontploffing in een observatorium. FRIEDRICHSHAVEN, 13 April (D.N.B.). In het aerologisch observatorium is vanmor gen een ontploffing ontstaan. Het houten ge bouw werd vernield. Het is nog niet bekend of menschenlevens verloren zijn gegaan. De ontploffing is ontstaan door een ballon, dien men wilde laten opstijgen. Sluiting van het Panamakanaal voor „agressieve staten" voorgesteld. WASHINGTON, 13 April (A.N.P.) Een aantal leden van het Congres heeft er op aangedrongen dat het Panama-Kanaal zoo wel in oorlogs- als in vredestijd gesloten zal blijven voor de vloten van die landen, welke aangegane verdragen schenden. Dr. Charles Fenwick, hoogleeraar in het internationale recht, heeft in de commissie voor buitenland sche aangelegenheden uit het Huls van Afge vaardigden verklaard, dat sluiting van het kanaal een afschrikwekkend middel voor agressieve staten zou zijn. Deze commissie leidt het onderzoek naar het verzoek van President Roosevelt voor een minder beper kende neutraliteitswetgeving. Te zelfder tijd hebben de senatoren Ben nett. Champ Clark en Gerald P. Nye presi dent Roosevelt er van beschuldigd, dat zijn jongste waarschuwingen tot de totalitaire landen de Vereenigde Staten in een Europee- schen oorlog zouden storten. Nye zeide dat de houding van den president een uitdaging beteekent tot het congres, de teugels der buitenlandsche politiek strak te houden, al vorens een richting wordt ingeslagen welke tot oorlog moet leiden. De bijeenroeping van den Fascistischen Raad. ROME 13 April (Stefani). De bijeenroe ping van den Grooten Fascistischen Raad en van de andere hooge staatsorganen houdt ver band met het besluit van de constitueerende vergadering in Tirana. De Groote Raad, wiens taak het is zijn meening te uiten over alle kwes ties van constitutïoneelen aax-d, zal het wetsont- werp goedkeuren betreffende de aanvaarding van de kroon van Albanië door den koning van Italië en Keizer van Ethiopië voor zich en zijn nakomelingen, alsmede betreffende de per- soneele unie tusschen beide landen. Vervolgens zal het wetsontwerp worden goedgekeurd door den ministerraad, door de kamer der fasces en corporaties, door den senaat, om ten slotte in het staatsblad te woi-den gepubliceerd. Na in werkingtreding van de wet zullen alle acten en stukken in Tix-ana worden opgesteld namens zijne majesteit Victor Emanuel III, koning van Italië en Albanië en keizer van Ethiopië. De Romeinsche ochtendbladen noemen het be sluit der constitueerende vergadering van Tirana een logische en natuurlijke oplossing. Hiermede, zegt de Messagero, behoudt het Albaneesche volk volkomen zijn individualiteit en wordt die intieme solidariteit verwezenlijkt tusschen beide landen, zooals reeds sinds lang door het Albaneesche volk gewenscht werd. U"=-*j PROGRAMMA ZATERDAG 15 APRIL 1939. HILVERSUM I, 1785 en 415.5 M. KRO-Uitzendlng. 8.009.15 Gramoofonmuziek (ca. 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig half uurtje. 12.00 Berichten. 12.15 Paul Wijnappel's strijkensemble. (1.00—1.20 Gramofoonplaten). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmu- ziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 KRO-orkest (4.30 4.45 Gramofoonmuziek). 5.15 Filmpx-aatje. 5.30 Gramofoonxnuziek. 5.456.15 KRO-Nachtegaal- tjes. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Be- x'ichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Theologische causerie. 7.35 Actueele aetherflit- sen. 8.00 Berichten A.N.P., mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gra mofoonmuziek. 8.45 KRO-orkest, KRO-Boys, „O. K. Rhythm Stars", solist en spreker. 10.30 Berichten A.N.P. 10.40 Religieuze declamatie met muzikale omlijsting. 11.1012.00 Gramofoon muziek. HILVERSUM II, 301.5 M. VARA-Uitzcnding. 10.00—10.20 v.m. en 7.30 —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.). 10.00 Morgenwijding .10.20 Voor Arbeiders in de con tinubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om, 12.15 Ber.). 2.00 Causerie „Waarom de Open bare School?" 2.20 Esmeralda. 3.00 Reportage. 3.30 Het Utrechtsch Stedelijk orkest (opn,). 4.30 Esperanto-Uitzending. 4.50 Gramofoonmuziek. 5.30—6.00 Filmland. 6.05 Orgelspel. 6.28 Berich ten. 6.30 West-Friesch halfuurtje. 7.00 VARA- Kalender. 7.05 Gramofoonmuziek. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Uit Amerika: Causerie „Het muziekleven in Amerika". 8.00 Herhaling SOS- Berichten. 8.03 Berichten A.N.P., VARA-Varia. 8.20 VARA-orkest en soliste. 9,00 Puzzle-uit- zending. 9.15 „En nuOké!" 10.30 Berichten A.N.P. 10.40 Radiotooneel. 10.55 Gramofoonmu ziek. 11.00 De Ramblers. 11.30—12.00 Gramo foonmuziek. DROITWICH, 1500 M. 11.20 Het BBC-Welsh-orkest en solits. 12.20 Orgelspel. 12.50 Dansmuziek (gr.pl.) 1.20 Het Aston Hippodrome-ox-kest. 2.20 Gramofoonmu ziek. 2.35 Sporti-eporta"es. 5.05 Gramofoonmu ziek. 5.20 Harry Roy en zijn Band. 6.20 Bei-ich- ten. 6.50 Sportpraatje. 7.05 BBC-Northern- orkest, leden van het Hallé-koor en solisten. 7.50 Actueele uitzending. 8.20 Variété-program ma. 9.20 Berichten. 9.45 Uit Amerika: Ameri- kaansch weekoverzicht. 10.00 Het BBC-Theater- orkest. 11.10 Joe Loss en zijn Band. 11.50—12,20 Dansmuziek (gr.pl.). RADIO PARIJS, 1648 M. 9.00, 10.00, 10,25 en 11.20 Gramofoonmuziek. 12.30 Zang. 1.00 Gx-amofoonmuziek. 1.25 Victor Pascal's orkest. 2.40 Gramofoonmuziek. 2.50 Zang. 3.30 en 3.45 Gramofoonmuziek. 3.50 Harp- voordracht. 4.05 en 5.05 Gramofoonmuziek. 6.35 Zang. 6.50 en 7.50 Gramofoonmuziek. 8.50 Radio tooneel. 9.30 Variété-progranpna. 10.25 Sympho- nieconcert, en solist. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.2012.50 Jo Bouillon en zijn orkest. KEULEN, 456 M. 5.50 Gramofoonmuziek. 6.30 Hanns Kallies' orkest. 7.50 Het Danziger Landesorkest. 11.20 en 12.35 Het Weensch syxnphnie-orkest. 1.30 Gx-a mofoonmuziek. 3.20 Het Omroeporkest en solist. 5.35 Vroolijk px-ogramma. 6.30 Concert (opn.). 7.50 Militair orkest, 8.35 Leo Eysoldt en zijn ox-kest. 9.35 Gramofoonmuziek. 11.20 Het Om roeporkest en solisten (opn.) 1.202.20 Fricke's orkest. BRUSSEL, 322 M. 12.20 Gramofoonxnuziek. 12.50 en 1.30 Het Omroeporkest. 1.50 Graxnofoonmuziek. 2.25 Orgelspel. 3.20 Programma uit het jaar 1901. 4.20 Bas en tenor. 5.05 Cellovoordi-acht. 6.20 Het Omroepoi-kest, solist en gramofoonmuziek. 8.20 „Die Entführung aus dem Sex-ail", opera. (ca. 10.10 Gramofoonmuziek). 11.2012.20 Gramo foonmuziek. BRUSSEL, 484 M. 12.20 Gx-amofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio- oi-kest. 1.502.15 Gramofoonmuziek. 2.55 Viool en piano. 3.25 en 4.05 Dansmuziek (gr.pl.) 4.20 Gramofoonmuziek. 5.35 en 5.55 Radio-orkest. 6.35 Gramofoonmuziek met toelichting. 7.35 Gramofoonmuziek. 8.20 Het Omi-oepdansorkest. 9.10 Gx-amol'oonmuziek. 9.20 Het Omroepsym- phonieorkest en solist. 10.3012.20 Gramofoon muziek. DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 7.30 Otto Dobrindt's orkest, Franz Thon's ensemble, en andex-en. (8.208.35 Radiotoo neel). 9.20 Berichten. 9.50 Pianovoordracht. 10.05 Berichten. 10.2011.20 Het Omroepkleinorkest, de „Stuttgarter Volksmusik", en solisten (opn,).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7