LINDBERGH, DE ZWIJGER. MS Zwitserland's Militaire Maatregelen VRIJDAG 14 A" PR TE '1939 Het mysterie van het luchtmachtrapport, Onze Londensohe correspondent schrijft: EN leest herhaaldelijk tegenstrijdige berichten over het reizen en trekken van kolonel Lindbergh. Het publiek van de gansche wereld heeft hem leeren zien als een mysterieuze figuur. Men schenkt er geen aandacht meer aan als de eene krant meldt dat de vermaarde vlieger werkt aan een kunstmatig hart en de andere dat hij met Stalin koffie zit te drinken. Van één kant is juist vernomen, dat de kolonel zich ergens in Enge land schuil houdt. Van een anderen kant is ver klaard dat hij op een stoomschip is op weg naar de Vereenigde Staten. Zijn officieele positie Europa heet te zijn die van vertegenwoordiger van de American Airways. Maar ook is wel ge zegd dat hij geen deel uitamakt van groote Ame- Kolonel Lindbergh. rikaansche of Europeesche ondernemingen en dat hij zijn eigen onderneming is. Niemand weet er het fijne van en de faam, die in dezen tijd om Lindbergh hangt, is de faam van den „mys- teryman". Hij is in dit opzicht zeer verschillend van de andere pioniers van de luchtvaart. Velen van hen gaan eenvoudig voort te pionieren in dit bedrijf voor zoover er nog te pionieren over blijft. Kingsford-Smilh en anderen zijn „pionie rend" om het leven gekomen. Zij waren eens vliegers altijd vliegers en er was geen mysterie om hen heen. Anders was het met Lindbergh die eens in het verleden op zijn eentje van New-York's om trek naar Parijs vloog in de zekerste en rustig ste Atlantische vlucht van alle. Zijn mede-ver keersvliegers in de Vereenigde Staten verklaar den dal „the fying fooi" zeewaarts was gegaan. Lindbergh, jongensachtig, droog, stil en gesloten, stond toen in zijn land bekend als de vliegende dwaas. Deze dwaas werd de afgod van zijn volk. Bij zijn terugkeer uit Europa, na zijn vlucht, reed hy door de stralen van New-York als een koning overstelpt met heldenvereeringen met de gebruikelijke papiersnippers, die als dichte sneeuw op zijn jong hoofd daalden. Het was de triomftocht van een volksidool en van den voorbeeldigen held van Amerika's jeugd. Hoe is het gekomen dat de jonge man met het open gezicht en de klare ongekunsteldheid ver anderd is in de geheimzinnige figuur, die alle openbaarheid zoekt te ontgaan en die met ver trouwelijke rapporten en in even vertrouwelijke gesprekken met de leiders van naties invloed heet uit te oefenen in de internationale politiek? Lindbergh is niet langer de afgod van de Amerikaansche natie in haar geheel. Het voet stuk, waarop hij in de Vereenigde Staten stond, begon te wankelen toen hij na het proces-Haupt- mann zijn vaderland verliet. De wereld maakte uit dat Lindbergh Amerika had verlaten omdat hij en zijn gezin er zich bedreigd voelden door de gangsters. Dat was een zware slag voor de Amerikaansche eigenwaarde. De Amerikanen moesten ervaren dat hun held hun den rug had toegekeerd. Lindbergh had Amerika, Amerika had Lindbergh verloren. Hij woonde stil in En geland waar zijn vrouw hem opnieuw een zoon schonk. Hij trok naar Frankrijk. Duitschland. Rusland en dan weer naar Engeland. Hij bracht weken en weken door op een einlandje aan de Fransche kust, werkend met een wetenschappe lijk onderzoeker aan een orgaan, dat alle func ties kon verrichten van het menschelijk hart. Een jaar geleden keerde hij voor luttele dagen naar Amerika terug onder geheimzinnige om standigheden. Hij verliet onopgemerkt het schip dat hem gebracht had en begaf zich naar een schuilplaats, die de scherpste nieuwsneus niet kon ontdekken. Even stil als hij gekomen was vertrok hij weer. Kolonel Lindbergh gaf zijn volk. of vele mil- lioenen van zijn volk, een tweeden pijnlijken schok toen een halfjaar geleden bekend werd dat Goering hem de orde van den Duitschen Adelaar had verleend. De afkeer van de natio- naal-socialistische politiek is nergens heviger dan in de Vereenigde Staten. Daarom ontstond er zooveel ontsteltenis en verontwaardiging, toen bleek dat de man, die men er eens in geestdrift en vervoering op de handen had gedragen, een onderscheiding van de Duitsche regeering had aanvaard. De Amerikaansche kranten publi ceerden artikelen met bittere verwijten aan het adres van „wijlen hun held", zooals een scham pere schrijver het uitdrukte. Ook de politici lie ten zich niet onbetuigd. Maar Lindbergh bleef zwijgen overeenkomstig zijn gewoonte. In Januari van dit jaar werd het mysterie- Lindbergh dieper. Men had toen de lucht ge kregen van het bestaan van een rapport-Lind bergh over de Europeesche luchtmachten. Het cordeel over den kolonel werd zachter. Men be gon hem te zien als een man die zijn vaderland diensten bewees door op welke manier dan ook onschatbare gegevens te verschaffen van militairen aard, die leiding gaven aan het werk voor de weermacht en de bui- tenlandsohe politiek, die in het Witte Huis werd ontworpen. Maar men heeft nooit verno men hoe het er precies mee zat. En de Duitsche medaille op de borst van Lindbergh bleef als een doorn in het oog der Amerikaansche open bare meening. TEN tijde van de eerste Tsjechische crisis werden over het rapport van Lindbergh al lerlei uitspraken gedaan en veronderstellingen I geopperd. Het werd, heette het, de beslissende i factor in Chamberlain's politiek in Münc'nen. Het rapport had, zoo werd beweerd, aangetoond dat de Duitsche luchtmacht stukken beter was dan die van Engeland en Frankrijk tezamen en dat-de Russisahe luchtmacht, hoe aanzienlijk, opk kwantitatief, als factor in de machtsverhoudin gen uitgeschakeld kon wox-den, omdat ze bij ge brek aan vliegers en bevelvoerende officieren (voor een belangrijk deel „geliquideerd" in de „zuivering") niet van den grond kon komen. In Amerika werd verklaard dat Lindbergh Cham berlain persoonlijk, op verzoek van den Ameri kaanschen gezant in Londen, Kennedy, hierover had ingelicht. Ook thans weet men nog niet wat in deze voorstelling waarheid en wat verdichtsel is. Ook weet men nog niet wat Lindbei-gh feitelijk uit voert. hoe hij staat tegenover de „ideologische" tegenstellingen in de wereld, voor wat of voor wie hij werkt. Hij is beurtelings een vriend van Hitler, van Stalixx en van Chamberlain genoemd. Zekerheid kan Lindbergh zelf alleen geven Maar hij is de groote' zwijger van zijn tijd. Het jorxgste bericht, dat hij scheep gegaan is naar de Vereenigde Staten, schijnt juist te zijn. Er is bij verteld dat hij aan het Congres inlich tingen gaat geven over dat rapport inzake de luchtvaart. Blijkbaar zijn de Amerikaansche volksvertegenwoordigers jaloersch op Chamber lain, die van den inhoud van dat rapport zoo veel meer heet te weten dan zij. A. K. VAN R. Lagerhuisoppositie verlangt samenwerking met Rusland. Churchill keurt de verklaring van Chamberlain goed. Na Chamberlain is gisteren in het Lagerhuis het woord gevoerd door den leider der arbei dersfractie, Attlee. Hij verklaarde door, de rede van Chamberlain telewgesteld te zijn, Men heeft een brutalen inval in Albanië, zon der waarschuwing of uitleg, gezien, die vol gens Attlee een schending der verplichtingen, welke Mussolini in het BritschItaliaansche verdrag op zich heeft genomen. beteekent.De roof van Albanië is voor het Britsch-Italiaan- sche verdrag wat de vernietiging van Tsje- cho-Slowakije voor de overeenkomst van München is geweest en heeft aangetoond, dat het onmogelijk is het woord van den heer- scher van Duitschland en van dien van Italië te aanvaarden. Attlee juichte het aanvaarden van een ver antwoordelijkheid tegenover Polen, Grieken ,nd en Roeminë toe, doch wenschte een werkelijke politiek van collectieve veiligheid voor den duur van jaren te zien. Indien men tot een collectieve veiligheid wil komen, moet er een eenheid tusschen En geland, Frankrijk en de Sovjet Unie tot stand komen. De liberale leider, Sinclair, zeide, dat deze daad van Italië van openlijke agressie het laatste stukje van de politiek van pacificatie aan flarden scheurt en twee artikelen van de Britsch-Italiaansche overeenkomst en het z.g. gentleman's agreement schendt. Sinclair drong er op aan, dat- de regeering tezamen met Frankrijk, Turkije en wellicht Roemenië, zich tot Rusland zou wenden met definitieve voor stellen voor hulpverleening in geval van een aanval op den Balkan. Churchill steunt Chamberlain's verklaring. Churchill zeide de verklaring van Cham berlain goed te keuren. Hoewel Italië een houding van ontrouw heeft aangenomen te genover Engeland, aldus deze spreker, ben ik er nog niet van overtuigd, dat Italië of het Italiaansche volk besloten heeft zich in een doodelijken strijd met Engeland en Frankrijk in de Middellandsche Zee te storten. Wij mo gen aannemen, dat Duitschland, Italië in een oorlog met de westelijke mogendheden zou wenschen te wikkelen, voor het zijn grod- ten slag slaat in midden- of noord-Europa. Het is niet in het Britsche belang dat te be vorderen. Chamberlain, aldus vervolgde Churchill, heeft volledig recht op den steun van het ge- heele volk. Indien men den vrede wil behou den, moet in de eerste plaats Sovjet-Rusland volledig in de defensieve vredesbesprekingen worden opgenomen. In de tweede plaats moet voor het behoud van den vrede de eenheid in de Balkanlan- den bevorderd worden. De vier Balkanstaten vormen een onmetelijke combinatie en, als zij slechts tezamen blijven zijn zij veilig. Nadat Lansbury had gepleit voor het voeren van besprekingen met Hitler en Mussolini, nam Eden het woord. Hij zeide, dat reeds sedert langen tijd het doel van zekere Europeesche mogendheden strategisch is. Zij trachten zich bepaalde po sities te verwerven tot het verwerven van voordeelen, die den volgenden stap moeten mogelijk maken. Het Rijnland werd niet be zet om een gerechtvaardigden nationalen trots te bevredigen, maar die bezetting maakte deel uit van een weloverwogen plan tot het verwerven van voordeelen voor nieuwe stappen. Ik geloof, aldus Eden. dat de politiek, welke tien dagen geleden door het huis eenstem mig werd gesteund, de eenige is, waarvan men kan hopen, dat zij tot dat resultaat kan leiden. (Applaus op de ministersbanken) De arbeidersafgevaardigde Wedgwood zeide o.a.: ..Wij kunnen niet toestaan, dat Neder land of Denemarken zouden ondergaan. In dien het systeem der tweezijdige overeenkom sten wordt voortgezet, laat ons dan een twee zijdige overeenkomst met Nederland slui ten". Simon antwoordt namens de regeering. Sir John Simon die de debatten sloot, zeide dat niet blijkt, dat het land op eenige wijze zijn vertrouwen in de tegenwoordige regeering heeft verloren. Ten aanzien van Albanië deelde hij mede, dat het telegrafische ver keer met den Britschen gezant hervat is „Wij ontvangen nu brichten van hem en wachten nog steeds op 'n volledig verslag, dat hij ongetwijfeld opstelt en ons in de volgende dagen zal toezenden". Sprekende over de Engelsch-Italiaansche overeenkomst zeide Sir John Simon dat er goede reden is om te verwachten, dat Italië deze overeenkomst zal nakomen. Wat de missie van Leith Ross naar Roemenië betreft, de regeering hecht hieraan het groot ste belang. De missie zal de volgende week in Roemenië zijn. Komende tot Rusland wenschte Simon een eenvoudige verklaring namens de regeering af te leggen. Hij zeide: Ik zou allereerst wiilen zeggen dat er geen enkele wensch bestaat Rusland uit te sluiten of na te laten het volledige voordeel te trekken uit hulp van Rusland in de zaak van den vrede. Reeds dadelijk bij den aanvang van deze nieuwe politiek hebben wij Rusland ernstig tot samenwerking uitge noodigd. Zeer kort na de bezetting van Tsjecho Slowakije door Duitschland hebben wij de Sovjet regeering uitgenoodigd zich aan te sluiten bij een verklaring der vier mogend heden. Simon hei-innerde er aan. dat de Sov jets er in toestemden dit te doen zoodra Frankrijk en Polen de onderteekening er van toezegden. Ongelukkigerwijs was het onmogelijk dit te verwezenlijken en waren wij genoodzaakt een anderen koers te volgen. Het volgende voorstel was dat van Rusland inzake een conferentie der mogendheden te Boekarest. De moeilijkheden welke wij gevoelden had den niets te maken met het feit dat deze was voorgesteld door Rusland. De eenige vraag was, wat het doeltreffendste was om overeen komsten te verkrijgen tusschen de belang hebbende mogendheden. Wij hebben ons er nimmer tegen verzet omdat het was voorge steld door Rusland. In Maart en April gaven de gebeurtenissen in Europa in zekere landen aanleiding tot de bezorgdheid. Wij namen den staip ons te bin den tegenover die landen wier onafhankelijk hein aan een directe bedreiging waren of kon den worden blootgesteld. Gedurende alle onderhandelingen hebben wij met Sovjet Rusland zeer nauw contact ge houden. Ik wensch het Huis eenvoudig te doen be grijpen, dat er geen waarheid schuilt in de suggestie dat wij probeei'en middelen te zoeken om te voorkomen dat Sovjet Rusland volledig zou worden opgenomen in het stelsel dat wij wenschen op te bouwen tegen de agressie. Er is geen feit treffender, aldus Simon, dan dit: dat het mogelijk is geweest de traditio- neele Britsche politiek te hervormen door er een reeks formidabele verplichtingen aan toe te voegen, welke onder zekere omstandigheden ons land tot een oorlog zouden brengen, met de algemeene goedkeuring van het Britsche volk- Het zou juist zijn indien ae hoofden der totalitaire staten deze wijziging onder oogen zouden zien. De verklaring is niet, dat de aard van het Britsche vol-k is veranderd of dat wij plotseling ons gevoel voor historie heb ben verloren. De verklaring ligt in de wijziging van Europa zelf. Halifax in liet Hoogerhuis: Allen, die eerbied hebben voor de internationale betrekkingen, wil len wij bijeenbrengen. Ook in het Hoogerhuis is gisteren een re- geeringsverklaring afgelegd en wel door Lord Halifax, den minister van buitenlandsche zaken in antwoord op een verzoek van Lord Snell, die om opheldering verzocht had over den toestand in Europa, vooral met. betrek king tot de Middellandsche Zee. Na de garantie jegens Roemenië en Grie kenland te hebben aangekondigd, zeide Hali fax: „Wij deelen deze verklaring mede aan de rechtstreeks betrokken regeeringen en de an deren, speciaal Turkije, welks nauwe betrek kingen met de Grieksche regeering bekend zijn". Na de verklaring van Halifax voerde Lord Snell het woord. Hij sprak er zijn voldoening over uit, dat Griekenland en Roemenië de verzekering hadden gekregen, waarop zij ge wacht hadden. Hij meende te moeten begrij pen. dat een dergelijke verzekering niet aan Turkije was gegeven omdat dit niet noodzake lijk was geacht. In tegenstelling met de meeste andere spre kers noemde Mansfield het denkbeeld, dat geen veiligheidsstelsel volledig kan zijn zon der medewerking van Sovjet Rusland, „ketterij", en wel omdat niemand de waarde kent van den militairen bijstand der Sovjets en de Sov- jetregeering nooit openlijk haar vroegere streven naar de wereldrevolutie heeft afge zworen. Ook drong hij aan op onmiddellijke invoering van een vorm van dienstplicht. Halifax deelde in zijn antwoord mede, dat Ciano den Britschen ambassadeur de verze kering had gegeven, dat de Italianen, waar zij zich ook in Spanje bevinden, teruggetrokken zullen worden en dat, toen gevraagd werd naar de vliegtuigen op de Bale aren, het ant woord luidde: „Wanneer de troepen vertrek ken, gaan de vliegtuigen mee". In antwoord op een opmerking, dat hij in zijn rede Rusland niet genoemd had, ant woordde Halifax; Gedurende de angstige weken heb ik mijn best gedaan, om den Sovjet-ambassadeur nauwkeurig op de hoogte te houden van onze denkbeelden en hem grondig op de hoogte ge houden, met gepaste inachtneming van het vertrouwen van anderen in verband met de moeilijkheden, die in andere kringen onder vonden zouden kunnen worden. Het zal niet de schuld van onze regeering zijn, als deze moei lijkheden niet te boven worden gekomen. Halifax kon het Huis de verzekering geven, dat het geenszins in het voornemen der re geering ligt „ideologische" denkbeelden van invloed te doen zijn op haar vasten wil, alles te doen om al degenen bijeen te brengen, die eerbied hebben voor de internationale betrek kingen en de dingen, die wij allen willen be schermen. Laat dit voldoende zijn om te toonen. dat dit punt geenszins uit mijn gedachten of de gedachten der Britsche regeering verdwenen i. Wij zullen al het mogelijke doen om de be doelde moeilijkheden uit den weg te ruimen". De vergadering van het Huis werd tot Dins dag verdaagd. Een milliard Zwitsersche franken voor de milit 1 verdediging sinds de geboorte van het Derde la"d|' ooroeo tot de Zwitsersche vrouwen an Een Duitsche vlootmanoeuvres aan de Spaansche kust. Franco er bij tegenwoordig? In officieele kx-ingen te Londen wordt vernomen, dat de Duitsche X'egeering de Britsche en de Fx-ansche regeering heeft medegedeeld, dat de gebruikelijke voorj aarsmanoeuvres van de Duitsche vloot dit jaar voor de Spaansche kust zullen worden gehouden en ongeveer een maand zullen duren. De betrokken oox-logsbodems zullen hun thuishavens op 18 dezer vei-laten en. bestaan uit zes kruisers, waaronder drie van het type Deutschland", een flottilje torpedojagers, duik- booten en hulpschepen. Volgens een bericht van I-lavas uit Berlijn zou het eskader in den afgeloopen nacht uit Wil helmshaven naar de Spaansche wateren vertrek ken en vex-klaart men te Berlijn in doox-gaans goed ingelichte kringen, dat hier sprake is van een oefenreis, die reeds lang op het programma stond enin den loop waarvan de schepen de Spaansche havens aan den Atlantischen Oceaan aandoen. Het is mogelijk, zoo voegt men er aan toe, dat het eskader in tegenwoordigheid van Franco manoeuvres zal houden. (Van onzen Geneefschen correspondent) Genève, 11 April 1939 De Zwitsersche regeering heeft aan het Zwitsersche volk als Paaschgeschenk een wetsontwerp aangeboden, waarin wederom een crediet van 190 millioen Zwitsersche fran ken ter versterking van de militaire lands verdediging wordt aangevraagd en een vol gende nieuwe credietaanvi-age van nog 160 millioen wordt in uitzicht, gesteld. Wanneer ik hier spreek van een Paasch geschenk, is dit geen ironie. Want hoe on gaarne men ook in Zwitserland belasting be taalt en dus ieder voorstel der regeering tot verhooging der staatsuitgaven met onbeha gen ontvangen wordt, de bezorgdheid over den internationalen toestand is op het oogen- blik in Zwitserland zoo sterk, dat ieder regee ringsvoorstel tot versterking der landsverde diging met een ware opluchting begroet wordt, ook al zullen nieuwe belastingen tot dekking der kosten noodzakelijk worden. Het is trouwens bekend, dat het juist de volks vertegenwoordigers. ook de sociaal-democra tische. geweest zijn, die in de laatste maan- den de regeering hebben aangespoord toch vooral niets na te laten, dat tot versterking der landsverdediging en dus tot handhaving vaxi de onafhankelijkheid en vrijheid van het land zou kunnen bijdragen. De regeering heeft dus een nieuw crediet van 190 millioen Zwitsersche franken voor nieuwe militaire uitgaven verlangd. Het par lement zal stellig geen bezwaar maken deze geiden te bewilligen. Het geld zal voorname lijk besteed worden voor de militaire lucht macht (75 millioen zullen besteed worden voor den aankoop van vliegtuigen en van materiaal voor den afweer van luchtaanval len) en voor den bouw van vestingswerken (53 millioen franken zullen hiervoor worden aangewend, ten deele voor een aanvulling van het vestingstelsel onmiddellijk bij de grenzen, ten deele voor den aanleg van een tweeden gordel meer binnen in het land zelf). Verder is een bedrag van 45 miilioexi franken uitgetrokken voor versterking van het oorlogsmateriaal en voor den aankoop van reservevoorraden aan munitie. Als ook de reeds in uitzicht gestelde ere dietaanvrage voor 160 millioen nog in den loop van dit jaar zal worden ingediend en be willigd, zal Zwitserland dan in de zeven jaren die sinds het aan het bewind komen van Hit- Ier verstreken zullen zijn, ongeveer 1000 mil lioen Zwitsersche franken aan extra uitgaven voor de versterking zijner bewapening hebben uitgegeven, geheel afgezien dus van de jaar lij ksche gewone militaire uitgaven, die ten bedrage van ongeveer 100 millioen franken jaarlijks op de begrooting van het ministerie voor militaire aangelegenheden plegen ge plaatst te worden. De reeks van extra-uitgaven voor de lands verdediging is reeds in 1933 met een crediet van 97 millioen franken begonnen. Hierop volgde in 1936 een nieuw crediet van niet minder dan 235 millioen. In 1938 werd de re geering opnieuw gemachtigd 100 millioen franken voor extra-doeleinden te besteden. In dit jaar is reeds in verband met de noodzake lijkheid van werkverniiming ter bestrijding van de wei'kloosheid een crediet van 200 mil lioen franken verleend voor de uitvoering van militair belang. De thans tot de volksverte genwoordiging gerichte aanvrage van 190 mil lioen en de voor later aangekondigde nieuwe van 160 millioen doen het bedrag der sinds de stichting van het Derde Rijk noodig geachte militaire uitgaven ter verdediging van de Zwitsersche onafhankelijkheid en vrijheid stijgen tot 985 millioen Zwitsersche franken! Hoe dit milliard zal worden bijeengebracht staat nog niet vast. In 1936 heeft een binnen- landsche leening tegen lage rente reeds een bedrag van ongeveer 350 millioen opgebracht. Uit de in „verdedigingsbelasting" veranderde crisisbelasting uit de jaren der economische wereldcrisis zal jaarlijks een kleine 50 mil lioen worden verkregen. Vermoedelijk zal echter nog besloten worden tot een „verde- digingsoffer", dat van het kapitaal en de groote inkomsten een belangrijke bijdrage voor éénmaal voor de militaire landsverdedi ging zal vergen. De zaak is bij de regeering nog in studie. Verschillende bladen hebben de egeering echter reeds den raad gegeven het ijzer te smeden terwijl het heet is. Op het cogenblik bestaat bij de bevolking een groo te bereidwilligheid tot het brengen van finan- cieele offers voor 's lands verdediging. De re geering late, zeggen zij, dit oogenblik van offervaardigheid niet door al te lange studies voorbijgaan. Van de Zwitsersche bevolking zal echter niet slechts een financieele offervaardigheid wor den verlangd. Ik heb hier niet alleen de dienstplichtigen op het oog natuurlijk. Ook van de niet-dienstplichtigen wordt een persoonlijke, niet slechts financieele mede werking tot het behoud van het vaderland verwacht. De regeering heeft in een oproep van 5 April aan de Zwitsersche bevolking, voor zooverre zij niet slechts financieele mede werking tot het behoud van het vaderland verwacht. De regeering heeft in een oproep van 5 April aan de Zwitsersche bevolking. Door de wet van 22 December 1938 bestaat de militaire dienstplicht in Zwitserland voor taan van het 18e tot het 60ste levensjaar. De jongelieden en mannen zullen van hun 18e tot 48ste levensjaar regelmatig eenigen mili tairen dienst te verrichten hebben. De 48- jarigen en ouderen (en eveneens de jongere dienstplichtigen, die voor zuiver militairen dienst niet bruikbaar zijn) zullen tot hun 60ste levensjaar bij de militaire hulpdiensten achter het front worden ingedeeld. Dit is een door de tijdsomstandigheden noodzakelijk ge worden nieuwigheid, daar men vroeger bij het bereiken van den 48-jarigen leeftijd van alle verdere militaire verplichtingen bevrijd was. Ook jongeren, die hetzij terstond bij de eerste keuring, hetzij later tijdens den dienst plichtigen leeftijd ongeschikt voor zuiver mi litairen dienst geacht werden, waren tot dus ver geheel dienstvrij. Deze nieuwe wet van 22 December 1938, die eerst op 22 Maart van dit jaar in werking kon treden, daar eerst moest afgewacht worden, of wellicht een referendum ertegen zou worden aangevraagd, heeft echter over het algemeen geen terugwerkende kracht. De thans 48-jari gen en ouderen blijven, evenals de na hun in diensttreding later voor zuiver militairen dienst afgekeurden, geheel vrij en worden niet verplicht tot de militaire hulpdiensten toe te treden. Alleen diegenen, die bij de eerste keuring waren afgekeurd en thans den leeftijd van 32 jaar nog niet hebben be reikt, zullen zich aan een herkeuring moeten onderwerpen, waarbij nagegaan zal worden, of zij wellicht voor militaire hulpdiensten bruikbaar zouden zijn. Groot zal het aantal dergenen, die uit dezen hoofde onmiddellijk bij de militaire hulpdiensten zullen worden ingedeeld, niet worden. De nieuwe wet zal oproep tot de Zwitsersche vrouwen en oudere „i- u..ie mannen eerst geleidelijk van grootere als vrijwilligers tot de militaire hulpdiensten to bn' °n e 16 «'eden. teekenis worden. ~-'c Attische be. Met het oog op dit geoiis aa„ kende kracht der wet van 22 rw» heeft de Zwitsersche regeerim, amben» week den ook den boven vlrmeM7™1» roep tot de geheele nlet-SÏÏ? °P- Zwitsersche bevolking geriJht vrijwilligers bij de miUtlfreChlS„zltt te melden. De oproep geldt in de 43-jailgen en ouderen v» ïr'fcli geslacht en de mannen tusschen s 48 jaar, die voor zuiver militair £e'2 «1 bruikbaar zijn geworden. De onrl ™- ook tot de gezonde Zwitsersche S„ls meisjes gericht, voor zooverre ïe6 oorlogstijd de taak van haar S nlel broeder of zoon in het gewone ni", leven van het land moeten 7eS°™scht Zwitsersche regeering vertrouwt 2, Df mannen en vrouwen zich vrilwi i» militaire hulpdiensten achter hetM°0t ise len aanmelden, dat een gront Hl- den strijd geschikte jongeren die tw ',0°' hpt. frnnt. hii1r>H)oi-ic-te.„ tna.xs achfo» voor het front zullen vrijkomen Ve,5richte». de militaire strijdkracht van het|aarttw leger niet onbelangrijk zullen verhef"xit regeering heeft de militaire hulMi™8 "-Dt niet minder dan 31 vJoSfiB»#» h verdeeld. Voor zoover moge lijk 7a,Sot>rt(» vrijwilliger tot dien mUitlten worden gebruikt, waarvoor hij on 5!"" zijn bekwaamheden en wenschen IS in aanmerking knmt wc,ls™m het in aanmerking komt. B. DE JONG van beek en d0W! Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur. Zestigjarig bestaan der afd. llaavlcm Ter gelegenheid van haar 60-jarig het,., hield de afdeeling Haarlem van de Ab eeniging voor Bloembollencultuur in cafb Z' taurant Brinkman Plein, een bijeenkom/uS o.a. bezocht werd door vrijwel alle oud-lee lmgen van den eenige weken geleden ten bloembollenwintercursus. De voorzitter, de heer J. M. C. Hoog yestie de in zijn openingswoord de aandacht ot> het feit, dat er steeds een goede verstandhouding heeft bestaan tusschen het Hoofdbestuur en de afdeeling Haarlem, getuige het gebrand schilderd raam in het Krelagehuis. Haarlem is altijd '11 centrum geweest van bloem bollen-, speciaal tulpencultuur en -handel onze stad is de zetel van het Hoofdbestuur der Alg. Vereeniging. Spr. gewaagde van den tulpenwindhandel- groote sommen werden toen betaald voor „ge streepte" tulpen, die ontstonden uit zaad van éénkleurige tulpen; het „gestreepte" was een ziekteverschijnsel, dat nu en dan werd gecon stateerd in de voorraden, die dus zeer groot moeten geweest zijn, Hierna was het woord aan den secretaris, den heer C. L. F. Sarlet.Deze las eenige Ne grammen en brieven van gelukwensch voor, o.a. ingekomen - van de afdeelingen Hillegom en Schoten-Velsen. Historische bijzonderheden, Vervolgens deed de heer Sarlet verschillende mededeelingen betreffende de geschiedenis der afdeeling, ontleend aan de notulenboeken van de afgeloopen 60 jaar. Op 4 Maart 1879 werd in den Doelen op initiatief van den heer J. H. Krelage de afd. Haarlem gesticht. De heer J. Polman Mooy werd voorzitter, de heer A. C. Groenewegen, secretaris en de heer D. J. Ziegler, penning meester. De heer Groenewegen kon zijn be noeming niet aannemen en in zijn plaats werd op 2 April gekozen de heer L. de Breuk. Al spoedig werd een onderlinge tentoonstelling gehouden. Eind 1879 reeds moest de heer Polman Mooy wegens drukke bezigheden voor zijn voorzittersfunctie bedanken: in zijn plaats werd gekozen de heer J. H. Kersten, die vele jaren de afdeeling leidde. Het ledental groeide inmiddels voortdurend, zoodat in Maart 1881 het bestuur met 2 leden werd uitgebreid. Van 10 tot 12 Maart 1883 werd weder een tentoonstelling gehouden, die uitmuntend slaagde. De financieele toestand der afdeeling »orm- de steeds een lastige factor: in de vergadering van 18 Februari 1925 werd ter kennis der leden gebracht, dat de contributie der leden wel f 1360 bedroeg maar dat daarvan het hoofdbestuur 9/10 kreeg en dus de afdeeling zelf slechts f 136. Dit was de reden, dat liet 50-jarig bestaan der afdeeling geheel onop gemerkt is voorbijgegaan. Alleen het Hoofdbe stuur had hieraan aandacht gewijd; het noodigde de afdeeling Haarlem met 7 andere eerst opgerichte tot bijwoning van de onthul ling van een gedenkraam in het Krelagehuis op 12 Maart 1929. Voor en na heeft de afd. subsidies toege staan voor verschillende feestelijkheden, l In 1927 organiseerde zij in het nieuwe Vei linggebouw een Kerst-tentoonstelling, die veel succes had. Het laatste werk van de afdeeling is ge weest het oprichten van een „Bloembollen cursus", die uitnemend is geslaagd. „Hollands Glorie" Hierna werd de Hobaho-film „Hollands Glorie" vertoond, waarvan in de eerste plaats doel is, zooals de heer v. d. Nouland namens de Hobaho uiteenzette (nadat hij de jubileerende afdeeling hartelijk had gelukgewenscht). zoo veel mogelijk vakvoorlichting te geven, die in dezen tijd van buitenlandsche concurrentie zeer gewenscht is. De interessante film (gedeeltelijk in k|e^ ren) laat zien hoe grond voor bloembollen cultuur geschikt gemaakt wordt, hoe bonen worden gesorteerd en geplant, hoe door ver warming van den bodem de vroege bloei woröt bevorderd, kortom: hoe groot en intens 0^ zorgen zijn, die aan de cultuur worden ge* wijd. De voorzitter dankte den heer v. d. Nouiana, waarna namens de cursisten een kort woora van dank tot het bestuur werd gesproken voor de uitnoodiging voor dezen leerzamen avond. Vereeniging van oud-cursisten. Zij nog vermeld, dat staande de een Vereeniging van oud-deelnemers aan oen ..Bloembollencursus" werd opgericht en een voorloopig bestuur gekozen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8