T)e nationale inkomsten en wi Toch pufaanvoerverbod Kreymborg „Huurzegels ingevoerd Minister wint het pleit ondanks aanvankelijk sterken tegenstand Zomersproeten SPRUTOL NIEUWS IN 'T KORT DONDERDAG '4 MEI 1939 zullen worden Kinderaftrek wordt terugbetaald Velschillende, venlaqinqen van lasten- van zijn, bij (Vervolg van pafir. 1.) Dat tenslotte ook bij de winstbelasting een heffing bij de bron geen sprake kan behoeft geen betoog. Hier zal de belasting wijze van aanslag moeten worden geheven. Door het opleggen van voorloopige aanslagen kan worden voorkomen, dat degene die in de winst belasting valt, boven de andere belastingplich tigen een ongemotiveerd voordeel, voortsprui tende uit een langdurig uitstel van betaling, ge niet. Voor zoover noodig wordt reeds thans opge merkt, dat met de omstandigheid, dat van be paalde gedeelten van de winst van een ondei- neming bereids huurbelasting of rentebelasting is geheven, bij het vaststellen van den aanslag in de winstbelasting rekening wordt gehouden. Teruggaaf van belasting wegens renten van schulden. De rentebelasting neemt in het stelsel van de twee-percents heffingen een bijzondere plaats in. Nu de nationale inkomsten- en winstbelas ting bedoelt» het zuiver inkomen te treffen zooals dit ook tot grondslag strekt voor de hef fing van de inkomstenbelasting, is het nood zakelijk, dat mede met de negatieve factoren van het inkomen, te weten met de niet met een be paalde bron van inkomen in verband staande, doch op het inkomen als geheel drukkende renten en uitkeeringen, rekening wordt ge houden. Bij de uitbetaling van de door hem verschul digde rente of periodieke uitkeering heeft de schuldenaar daarvan ingehouden, heeft hij al thans behooren in te houden, 2 pet. rentebelas ting, die in beginsel bestemd is om aan den fiscus te worden afgedragen. Aangezien nu de binnen het rijk wonende ol gevestigde belastingplichtige 2 pet. nationale inkomsten- en winstbelasting heeft betaald over zijn onzuiver inkomen, terwijl hij naar de be doeling der wet slechts behoeft te betalen 2 pet. over zijn zuiver inkomen, bedraagt de teruggaaf, waarop hij terzake van de hem verschuldigde renten en periodieke uitkeeringen aanspraak kan maken, precies evenveel als hetgeen hij van zijn schuldeischers aan rentebelasting heeft inge houden. De teruggaaf kan derhalve op eenvou dige wijze worden verleend door deze beide posten tegen elkander te laten wegvallen, dat wil dus zeggen, door den schuldenaar van de rente of uitkeering te ontheffen van de ver plichting de door hem ingehouden rentebelasting aan den fiscus af te dragen. Heffing van belasting ten laste van rechtspersonen. De regeering meent, dat men, met de huurbelasting en de rentebelasting, te vens de belasting van de rechtsperso nen heeft te aanvaarden en dat, wenscht men dit laatste niet, de huurbelasting en de rentebelasting in hun tegenwoor- digen vorm doch daarmede de geheele opzet van het ontwerp onmogelijk worden gemaakt. Naast de belastingtechnische noodzakelijkheid zijn er voorts positieve argumenten die tot het betrekken van de rechtspersonen in de twee- percentsheffingen dwingen. Uitschakeling van derden. De zes ministers, welke de memorie van toe lichting hebben onderteekend, hebben er naar gestreefd, de verplichte medewerking van der den in het onderwerpelijke ontwerp zooveel mo gelijk te beperken. Zij meenen er in geslaagd te zijn, een zoodanige oplossing te vinden, dat voor inderdaad redelijke klachten over noodeloozen overlast geen plaats meer is. Aan den werkgever wordt de verplichting op gelegd, de belasting in mindering te brengen bij de uitbetaling van de door hem verschuldigde loonen, salarissen enz. en de ingehouden bedra gen aan den fiscus af te dragen. Dit laatste kan geschieden door het inleveren van een formulier of aangifte, waarop tot het verschuldigde be drag loonbelastingzegels worden geplakt, dan wel een bewijs, dat het verschuldigde bedrag aan den ontvanger is afgedragen. Wellicht zal het aanbeveling verdienen, een bijzondere wijze van heffing in het leven te roe pen ten aanzien van bepaalde groepen van werk nemers, b.v. ten aanzien van dienstboden en ander huispersoneel. Artikel 75 van het ontwerp opent daartoe de mogelijkheid. Kinderaftrek. De opzet van de ministers is om, on danks toepassing van proportioneele ta rieven, een zekeren progressieven druk te verkrijgen, samenhangende met de draagkracht van de belastingplichtigen en in dezen opzet kan een kinderaftrek in geen geval worden gemist. Na gezette overweging zijn zij tenslotte tot de over tuiging gekomen, dat de meest juiste op lossing van dit vraagstuk wordt verkre gen, indien de kinderaftrek op indirecte wijze wordt verleend, te weten door een teruggaaf van betaalde belasting na af loop van het kalenderjaar. Vennootschapsbelasting. De progressie wordt in het onderwerpelijke complex van maatregelen bereikt eenerzijds door het verleenen van kinderaftrek, door het verla gen van bepaalde accijnzen en door de maatre gelen ten behoeve van de groote gezinnen, an derzijds door een extra offer te vragen voor de meer draagkrachtigen. De eenvoudigste en tevens de voor het econo misch leven het minst schadelijke oplossing wordt naar het oordeel van de regeering verkre gen, door een extra heffing op te leggen aan de vennootschappen, vereenigingen en maatschap pijen, welke uitdeelingen thans reeds aan de di-l vidend- en tantièmebelasting zijn onderworpen, welke heffing uiteindelijk zal worden gedragen door belastingplichtigen, die in het algemeen tot de groep van de meer draagkrachtigen be hooren. Opheffing dividend- en tantième- belasting. De eenige vraag die thans van belang schijnt, is deze, of de druk van de dividend- en tantième belasting en van de vennootschapsbelasting te zamen niet te zwaar wordt om door het bedrijfs leven te worden gedragen. Aanvankelijk is de regeering geneigd, deze vraag ontkennend te be antwoorden. Doch naar het oordeel van de mi nisters kunnen de voorgestelde vennootschaps belasting en de reeds bestaande dividend- en tantièmebelasting niet duurzaam naast elkander worden gehandhaafd. Gezien hun voorkeur voor een winstbelasting boven een uitdeelingsbelas- ting, zal, naar het hun voorkomt, de dividend en tantièmebelasting binnen afzienbaren tijd moeten worden afgeschaft, zij het, dat dit dan vermoedelijk met het oog op de behoeften van de schatkist gepaard, zal moeten gaan met een verhooging van het percentage van de vennoot schapsbelasting. De ministers zijn van oordeel, dat het billijk is, van het heffen van vennootschapsbelasting van niet binnen het rijk gevestigde lichamen af te zien, en dit te meer, nu het toch in de bedoe ling ligt, dat de dividend- en tantièmebelasting van de binnen het rijk gevestigde vennootschap pen, vereenigingen en maatschappijen binnen af zienbaren tijd zal komen te vervallen. Wijziging Personeele Belasting. Voortgezette overweging heeft de regcering geleid tot de overtuiging, dat het wenschelijk is, de personeele •belasting naar den vijfden grondslag (motorrijtuigen) niet slechts te ver minderen, doch deze geheel af te schaffen, waartegenover dan dient te staan de heffing van een gering aan tal opcenten op de motorrijtuigen belasting. Ook de vierde grondslag (paarden) kan naar haar oordeel zonder be zwaar vervallen. Zoutaccijns. Een ingesteld onderzoek heeft de regeering aanleiding gegeven de aangekondigde af schaffing van den zoutaccijns vooralsnog in nadere overweging te houden en. aangezien voor verlaging geen voldoende reden aanwe zig is, de zoutaccijns voorloopig buiten de be lastingherziening te laten. Op grond van een uitvoerig onderzoek is de commissie-Fleskens tot de conclusie gekomen, dat de kosten van een tegemoetkoming terzake van den druk dien de indirecte belastingen en crisisheffimgen op groote gezinnen uitoefenen in totaal niet meer zullen bedragen dan f 6.900.000 's jaars, waarvan 40 pet. of f 2.760.000 ten laste van de opbrengst der mid delen zou moeten komen en 60 pet. ten laste van het landbouwcrisisfonds. Met de aanvan kelijke raming, volgens welke de regeering van de opbrengst van de nationale inkomsten- en winstbelasting f 4 millioen voor dit doel meen de te moeten bestemmen, geeft dit een voor- deelig verschil van f 1.240.000. Omzetbelasting rundvleesch. Afgezien wordt van een verhooging van de omzetbelasting van rundvleesch van 4 op 6 procent. Zakelijke Bedrijfsbelasting. Ten behoeve van de bestrijding van de werkloosheid overweegt de regeering ern stig, mede tot afschaffing van de zakelijke bedrijfsbelasting over te gaan. Verschillende omstandigheden waren evenwel oorzaak, dat deze voorziening nog niet In het tegenwoor dige ontwerp van wet kon worden opgenomen. Nieuwe inkomsten voor de gemeenten. Voorgesteld wordt aan de gemeenten over te dragen: a. 25 pCt. van de hoofdsom van de be bouwde en onbebouwde eigendommen van de grondbelasting, welke 25 pCt., opbrengende, ongeveer f 6.6 millioen, thans ten goede komt aan den gewonen dienst van het rijk; b. 20 opcenten, welke het rijk ten behoeve van zijn gewonen dienst thans op de hoofd som van de bebouwde eigendommen van de grondbelasting heft; hiermede is een bedrag van ruim f 4 millioen gemoeid. Daarnaast wordt voorgesteld aan de ge meenten de bevoegdheid te geven tot het ver- grooten van het aantal te haren behoeve ge heven opcenten op de hoofdsom van de ge meentefondsbelastingen, waaruit een op brengst kan worden verkregen van naar ra ming f 6.300.000. De verzwaring van den belastingdruk, die daaruit voor de belastingplichtigen voortvloeit wordt vrijwel opgevangen door de voorgestelde verlaging van het aantal rijksopcenten op de hoofdsom van de inkomstenbelasting met 10. In totaal zullen derhalve de nieuwe in komstmogelijkheden voor de gemeenten kun nen worden gesteld op ongeveer f 16.900.000. Verlaging heffing eerste levensbehoeften. Naar het den ministers wil voorkomen, komt de belastingdruk op vleesch in de eerste plaats voor verlaging in aanmerking. Behooren met name varkensvleesch, paardevleesch, schapen- vleesch en geitenvleesch tot de noodzakelijke dagelijksche levensbehoeften, ook rundvleesch wordt door groote groepen van de bevolking dagelijks gebruikt. Vermindering van den be lastingdruk op deze artikelen is onder de maat regelen, welke beoogen compensatie te scheppen tegenover de belastingverzwaring, welke op het volk in zijn geheel zal komen te drukken, onge twijfeld op haar plaats, temeer, daar afschaf fing van den accijns op rundvleesch en vrij stelling van omzetbelasting voor andere soorten vleesch in het bijzonder een verlichting betee- kenen voor de groote gezinnen. De artikelen 98, 99 en 104, sub. 2, van het ontwerp, behelzende de afschaffing van den accijns op geslacht rundvee en voorts afschaf fingen en verminderingen met betrekking tot de heffing van de invoerrechten en de omzetbe lasting, strekken tot verwezenlijking van bedoel de verlaging van belastingdruk. Behalve gerookte haring wil de minister van financiën ook gerookte en gestoomde makreel van omzetbelasting vrijstellen. Voorts wordt voorgesteld de omzetbelasting, respectievelijk bijzonder invoerrecht op thee en benzine te verlagen en wel voor thee 4 pet. van £75,— per 100 K.G. of f3,— per 100 K.G. en voor benzine 4 pet. van f 8,60 per 100 K.G. of ruim f 0,34 per 100 K.G. Aan bestaande bezwaren inzake de omzetbe lasting voor wild en gevogelte is in het ontwerp tegemoetgekomen. Tevens is een beperking van de heffing van weeldebelasting opgenomen. Lagere gedistilleerd en bieraccijns. Voorgesteld wordt den accijns voor gedistilleerd te verlagen tot f 150 per hectoliter ad 50 procent, zonder heffing van opcenten en den bieraccijns met 60 pet. te verlagen tot 60 cent per hccto- litergraad. De groote gezinnen. In het ontwerp is een maatregel opgenomen om aan gezinnen met vier en meer kinderen, per kind boven het derde een bedrag terug te be talen terzake van de aanvankelijk te veel gehe ven indirecte belastingen en crisisheffingen op de eerste levensbehoeften. Overeenkomtsig het voorstel van de com missie-Fleskens meenen zij het bedrag der tege moetkoming op f 10 per minderjarig kind boven het derde te moeten stellen. Nog zij medegedeeld, dat voorname lijk op grond van praktische overwegin gen de ministers van oordeel zijn, dat er geen weistandsgrenzen in het leven moeten worden geroepen, in dien zin dat, indien het inkomen van de belasting plichtigen een bepaald bedrag overtreft, de tegemoetkoming niet of tot een lager bedrag wordt verleend en voorts, dat de tegemoetkoming voor elk minderjarig kind dat over het afgeloopen kalender jaar f 300 of minder heeft verdiend, ongeacht den leeftijd op een gelijk be drag dient te worden vastgesteld. zou roepen, maar de heer Tiln twistte dat zulks onder de huiriii- Us be regeling kon geschieden. MinS "SW* maker de Bruine besloot DaTrJL0'»- antwoorden nadat de parlementen ..em zachtkens had geraden er n<! mecilca nachtje over te slapen, welk dottfe,'» hij opvolgde, ten emde frlsch en ïï?'1» te hem jh hij opvolgde. het probleem der „cmuueej uitsluitsel te kunnen geven. WAARBORG-KLEEDING heeft dat aparte, wat de man van goede smaak verlangt Waarborg-Kleeding alléén bij: (Adv tngez. Med.) TWEEDE KAMER T andartsendebat DEN HAAG Woensdag. Nadat Ds. Zandt (St. Ger.), de Nat. Soc. Woudenberg, Ir. v. L i d t h de Jeude, Liib., en de heer v. d. Heuvel (A.R.) soortgelijke bezwaren tegen het verdrag inzake het inter nationale puf-aanvoerverbod hadden aange voerd als gisteren reeds van de opposanten waren vernomen, kwam Minister Steen berg h e aan bod. Deze toonde zich een ministerieel vischje, dat zich nog niet zoo makkelijk liet verschal ken. Hij beet stevig van zich af, in zijn rede, waarin hij op den voorgrond stelde, dat als er niets gebeurt, het weldra uit zal zijn met heel de Noordzee-visscherij tengevolge van uitmoording van den vischstana. Het puf-aanvoerverbod moet men zien als het noodzakelijke sluitstuk van de regeling omtrent de maaswijdte der netten. Door het buitenland (het internationaal instituut) zijn voldoende objectieve onderzoekingen gedaan om aan te toonen, dat vele van de weder in zee geworpen kleine visschen niet doodgaat. Er is dus geen behoefte aan een nieuw onderzoek van Nederlandsehe zij de. Ontduiking van de maas wijdte (door met 2 netten over elkaar te visschen) en opzet telijke puf vangst moet worden tegengegaan en daarom is aanne ming van dit voorstel ten zeerste gewenscht. Bij het pufaanvoer verbod hebben in de eerste plaats de kust- visschers belang, om dat er zonder dat aan- voerverbod weldra geen puf meer zal zijn om aan te voeren, om dat de marktwaardige visch is verdwenen. In den overgangstijd zullen deze menschen hulp moeten krijgen. Wat de bewering aangaat, dat de haring te duur zou wezen voor de vischmeelfabrieken, wees de Minister er op, dat als de haringprijs beneden de f 1.75 per kist daalt, ze voor de vischmeelfabrieken beschikbaar wordt gesteld tegen 1 cent per k.g., wat ook de prijs van puf is. Een besluit hieromtrent zal dezer dagen verschijnen. Na te hebben betoogd, waarom men niet hoefde te vreezen voor vergrooting van de werkloosheid, berekende mr. Steen- berghe, dat voor de eendenhouders de pro ductiekosten per eend per jaar slechts 12J/2 ct. hooger zullen worden. Als men de ontworpen regeling niet wensch- te, zou er slechts één ander middel zijn tot verbetering van den vischstand, n.l. het af zetten van de vischgronden. Doch daar de overtredingen 's nachts plegen te geschieden is dan controle onmogelijk. De Minister bleek in één opzicht tot een concessie berèiid. Hij zegde toe, van Neder landsehe zijde geen maatregelen te zullen doen nemen, voordat alle overige onderteeke naars van het Londensche verdrag het trac- taat. bekrachtigd zullen hebben en het dien tengevolge internationaal in werking treedt. Andere maatregelen zijn niet meer noodig en dus is de Minister tegen uitstel van de aan neming van het goedkeurings-ontwerp. Juist de Nederlandsehe visscjhers hebben bij aan neming van het verdrag belang: zij zullen over 5 of 10 jaar het Parlement gebrek aan 'n vooruitzienden blik verwijten, als er thans niets zou gebeuren en de ontworpen regeling achterwege bleef. De Kamer diende zich van haar verantwoordelijkheid bewust te zijn als ze de totstandkoming der verdragsregeling zou verhinderen. De heer v. d. Heuvel (A.R.) probeerde met een motie schorsing van de behandeling te verkrijgen, omdat niet voldoende zou zijn aangetoond, dat de voordeelen het winnen van de nadeelen. Mr. Kortenhorst (R. K.) betoogde, dat men dan beter zou doen het goedkeurings-ontwei-p te verwerpen, want bij aanneming van deze motie zou de Kamer het den Minister on mogelijk maken op de zaak terug te komen. Dit was de bewinds man volkomen met den R. K. afgevaardigde eens. Hem moet het c;,V3.nDden J1'uv,el dan ook aangenaam (Am,-Rev. par»ij) zijn geweest dat de meerderheid der Ka mer tegen de motie bleek, die met 3'847 (ge mengde stemming) werd verworpen. Het ver dere debat leverde alleen nog als punt van belang op. dat de Soc. Dem. Kievit kwam verklaren tenslotte te bedenkelijk te achten tot verwerping van het wetsontwerp over te gaan, want dan zou er vermoedelijk jaren niets gebeuren. Zoo mocht tenslotte Minister Steen- bergbe, die zijn voorstel kranig ver dedigd had, de overwinning behalen, ook al had het er aanvankelijk voor het ontwerp zeer somber uitgezien. Met 5135 nam de Kamer het aan. Het wetsontwerp betreffende een betere, en meer wetenschappelijke opleiding voor tand arts, gaf Mevr. de Vr i es—B ruins (s.d.) Dr. Vos (lib.), Mevr. Mr. MackayKatz (c.h.), Mevr. Mr. BakkerNort (v.d.) aanleiding op te merken, dat het.te betreuren viel, dat de Minister niet (meer) geluisterd had naar de adviezen van de Maatschappij tot be vordering van de tandheelkunde. We hoorden o.m. als kritiek, dat de opleidingsgelegenheid alleen te Utrecht blijft, dat er geen mogelijk heid wordt geschapen een doctoraat in de tandheelkunde te behalen, terwijl Mevr. Mackay in 't bijzonder te kennen gaf, dat het wetsontwerp eigenlijk al te veel aan regeling bij algemeenen maatregel van bestuur overlaat. Liefst zag zij het ontwerp nog even aangehou den opdat de Minister, na dan eerst met de Maatschappij ter be vordering van de tand heelkunde het noodige contact gezocht te heb ben, de wet nog wat zou aanvullen. Mevr. BakkerNort viel Dr. Vos bij wat het bezwaar tegen overvulling van het opleidingsinstituut betreft, klaagde over de willekeur, die zich daar openbaarde en was het alweer eens met wie aan haar voor afgingen, dat het ont werp te veel overlaat aan de uitvoerende macht en dat het verkeerd was, dat de Minis ter de bovengenoemde Maatschappij links had laten liggen. Insgelijks critiseerde spreekster, dat men slechts in Utrecht tandarts kan wor den, en dat de tandartsen het recht om den doctors-graad te verwerven niet krijgen. De heer Til anus (c.h.) kon zich met heel den opzet van het wetsontwerp niet vereenigen, aangezien hij eerst een theoretische, dan een praktische opleiding wilde en tenslotte de mogelijkheid om te promoveeren wilde ope nen. Men brengt nu een materie in de Hooger Onderwijswet, die er niet in thuis hoort. Deze afgevaardigde achtte het beter de heele zaak te regelen in het Academisch Statuut voorts in de Hooger Onderwijswet een artikel op te nemen analoog aan dat, wat daarin ten opzichte van de veeartsen voorkomt. Wat. de Minister had geprobeerd was een zeer moeilijke onderneming, aldus Dr. Mol Ier (r.k.), dóch geslaagd was ze niet. Zijn hoofdbezwaar richtte er zich tegen, dat het wetsontwerp te weinig bevatte en dat er heelemaal geen inlijving in de faculteit der geneeskunde zelf zou plaats hebben. In feite zal de opleiding slechts gelijk staan met een zuivere vakschool als aanhang sel der medische faculteit. Bij den tegenwoor- digen stand van de wetenschap valt het te be treuren, dat we dus toch geen behoorlijk weten schappelijk opgeleide tandartsen zullen krij gen en zij ook niet zullen kunnen pro>^ wee- ren. Dit wijst er wel op, dat in het we~ van de zaak het ontwerp niet voldoet aan r het heet te beoogen. Spr. die vervolgens nog laakte hoe men te Utrecht probeert een groot aantal tandheelkundige studenten kwijt te rakern voelde het meest voor aanhouding van het voorstel om het werkelijk pask.iar te maken voor opneming der betreffende bepalingen in de Hooger Onderwijswet. Minister SlotemakerdeB ruïne merk te allereerst op, dat er maatregelen getroffen zijn ter verbetering van de organisatie van het opleidingsinstituut te Utrecht. Het aanhangige voorstel is bekeken door de medische facul teit. De bewindsman meende dat de wetgever verstandig doet de regeling van de opleiding over te laten aan den algemeenen maatregel van bestuur. De minister erkende, dat hij beter had gedaan de Maatschappij v. tandheelkunde te raadplegen voor de indiening van het wets ontwerp; hij zal het nu doen, alvorens de re geling van de opleiding uit te werken, dus vóór en met het oog op de vaststelling van den algemeenen bestuursmaatregel. Overigens be riep de Minister die opmerkte, dat verkrij ging van het doctoraat niet gewenscht was, zich vooral op het oordeel van de medische faculteit te Utrecht, om voorts tegenover den heer Tinanus aan te voeren, dat het ontwerp niet was „rommelig" maar tweezijdig: de tandartsenopleiding krijgt een plaats in de Hooger Onderwijswet, en houdt een verband met de universiteit, en tevens blijft ze iets op zichzelf. Nog elders ook de gelegenheid te scheppen tandarts te worden zou het toch reeds te groote aantal studenten in de tand heelkunde allicht nog doen toenemen. Bij de replieken kwam de kwestie van de mogelijk heid van een doctoraal examen in de tand heelkunde te doen nog eens aan de orde. Mevr. de VriesBruins zag gaarne toegezegd, dat de Minister die mogelijkheid in het leven verdwijnen spoedig door een po» "■Ml Hejj emde frlschmoSa,les V. R, Boomgaarden in de Beemster bloeien. De K.N.A.C. meldt, dat de perebonm.. het oogenblik in de Beemster in volK ki°! staan, terwijl de appelboomen langzamer* beginnen te bloeien. Een bezoek aan de nï. ster op as. Zondag is zeer aanbevelenS" dig voor hen, die nog eens van de bloeS" boomgaarden willen genieten. Verwacht m worden, dat de bloeiende boomgaarden In s Beemster nog hoogstens 10 dagen in hm,J, len luister zullen staan. Vragen omtrent DuitscKe agenten beantwoord. Op de vragen van den heer Wijnkoop* 1. Heeft de minister kennis genomen -an de tijdens het Engelsche spionnageproces- Kelly gedane mededeelingen, volgens welke in dienst van Duitschland staande agenten van Nederland uit zouden werken, welke agenten den schakel zouden vormen tusschen den Duitschen geheimen dienst en andere landen' 2. Is de minister bereid, een onderzoek naar de juistheid van deze mededeelingen in te stellen, o.a. door het inwinnen van fnlich- tingen ter zake bij de Engelsche regeering, en zoo haar mocht blijken, dat die mededeelin gen op waarheid berusten, voor het vervolg den arbeid der genoemden agenten in en van Nederland uit door scherpe doelmatige maat regelen onmogelijk te maken? heeft de minister van Buitenlandsche Za ken het volgende antwoord gegeven: 1. Het antwoord luidt bevestigend. 2. Door de daartoe bestemde organen in Nederland wordt op handelingen, als in de vragen bedoeld, een zoo zorgvuldig mogelijk toezicht gehouden. Groot aantal oude bankbiljetten wordt ingetrokken. De Nederlandsehe Bank N.V. te Amster dam vestigt de aandacht op de bekendmaking, door haar geplaatst in de Nederlandsehe Staatscourant van 3 Mei j.l. met betrekking tot het intrekken van bepaalde soorten bank biljetten van 300, 200, 100, 60, 40 en 10. Bedoelde biljetten zijn: 1. De door de Nederlandsehe Bank van 1 Januari 1890 af uitgegeven biljetten van: (mo del 1860/62) 300, 200. 100, 60 en 40. De voorzijde der biljetten van 300, 200 en f 100 is geheel in zwart gedrukt. Boven den tekst in het midden van den ge- graveerden rand komt een afbeelding van de Nederlandsehe Maagd voor. De biljetten van 60 en 40 zijn alleen op de voorzijde bedrukt.. t De druk der biljetten van 60 bestaat uit een licht paarsen ondergrond, die van de biljetten van 40 uit een groenen ondergrond, beide met een in zwart gedrukten tekst en gegraveerden rand; in dien rand komt boven den tekst een leeuwenmotief voor. 2. De door de Nederlandsehe Bank uitge geven zoogenaamde hulpbiljetten van 100, 60, 40 en 10, die den datum 1 Augustus 1914 dragen. Aangezien de termijn van tien jaren, be doeld in de vijfde alinea van artikel 22 der Bankwet, op 29 Mei 1939 afloopt, wordt aan houders van de biljetten in kwestie met aan drang verzocht, deze biljetten voor -9 Mei 1939 ter betaling aan te bieden aan de noord- bank van Nederlandsehe Bank N.V., Kokir» 127/129 te Amsterdam. Daan van Ollefen Sr. overleden. Woensdag is in zijn woning te Amsterdam op bijna 81-jarigen leeftijd overleden de eer tijds bekende tooneelspeler Daan van Olie- Vooral in de hoofdstad was Van Ollefen een bij het schouwburgpubliek populairei u- guur, wiens uitmuntend spel in veler nw innering voortleeft. Berst enkele jaren geleden nam nij ar- scheid van het tooneel. In September 1933 stond de heer Van Olle fen zestig jaar op de planken, bij weik ju - leum hij de rol van den ouden Chapuzot in „De Erfgenamen van Raibourdin" van Emue Zola vervulde. Op zijn tachtigsten verjaardag, op a m» van het vorige jaar. hebben velen van hun medeleven met den krassen acteur doen blij ken. Woensdagavond omstreeks tien uur Is de 17-jarige Antoon de Graaf, wonende te Dordrecht, op het Bagijnhof, waar hy met zijn fiets reed, door een hem achterop nj^ dende vrachtauto van de fa. Lips i en op slag gedood. De heer D. H. R. Harrensteim burge meester van Bierum, die in de vacature mr. R. Koppe tot lid van Ged. Staten van G ningen was benoemd, heeft zijn benoem niet aangenomen. r-miinn De 59-jarige H. Hengstman uit Grouoo is, per fiets op weg naar Rolde, door ee auto aangereden en op slag gedood. Op het kruispunt Walenburgemeg- Schepenstraat is een vrachtauto, bestuu™ door den 31-jarigen A. van L. uit Zwijnarec in botsing gekomen met een motornjw i waarop de 20-jarige korporaal J. C. uith (L.) zat. Laatstgenoemde is zeer ernstig g wond. rhttU Het 2%-jarig dochtertje van den aro« der R. Doldersum te Beilen is door een m torfiets overreden en gedood. De 9-jarige G. de Jong te LexfflJfflS door een personenauto aangereden en en* oogenblikken later overleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8