T)e nationale inkomsten
en wi
Toch pufaanvoerverbod
Kreymborg
„Huurzegels
ingevoerd
Minister wint het pleit ondanks
aanvankelijk sterken tegenstand
Zomersproeten
SPRUTOL
NIEUWS IN 'T KORT
DONDERDAG '4 MEI 1939
zullen worden Kinderaftrek wordt terugbetaald
Velschillende, venlaqinqen van lasten-
van
zijn,
bij
(Vervolg van pafir. 1.)
Dat tenslotte ook bij de winstbelasting
een heffing bij de bron geen sprake kan
behoeft geen betoog. Hier zal de belasting
wijze van aanslag moeten worden geheven. Door
het opleggen van voorloopige aanslagen kan
worden voorkomen, dat degene die in de winst
belasting valt, boven de andere belastingplich
tigen een ongemotiveerd voordeel, voortsprui
tende uit een langdurig uitstel van betaling, ge
niet.
Voor zoover noodig wordt reeds thans opge
merkt, dat met de omstandigheid, dat van be
paalde gedeelten van de winst van een ondei-
neming bereids huurbelasting of rentebelasting
is geheven, bij het vaststellen van den aanslag
in de winstbelasting rekening wordt gehouden.
Teruggaaf van belasting
wegens renten van schulden.
De rentebelasting neemt in het stelsel van de
twee-percents heffingen een bijzondere plaats in.
Nu de nationale inkomsten- en winstbelas
ting bedoelt» het zuiver inkomen te treffen
zooals dit ook tot grondslag strekt voor de hef
fing van de inkomstenbelasting, is het nood
zakelijk, dat mede met de negatieve factoren van
het inkomen, te weten met de niet met een be
paalde bron van inkomen in verband staande,
doch op het inkomen als geheel drukkende
renten en uitkeeringen, rekening wordt ge
houden.
Bij de uitbetaling van de door hem verschul
digde rente of periodieke uitkeering heeft de
schuldenaar daarvan ingehouden, heeft hij al
thans behooren in te houden, 2 pet. rentebelas
ting, die in beginsel bestemd is om aan den
fiscus te worden afgedragen.
Aangezien nu de binnen het rijk wonende ol
gevestigde belastingplichtige 2 pet. nationale
inkomsten- en winstbelasting heeft betaald over
zijn onzuiver inkomen, terwijl hij naar de be
doeling der wet slechts behoeft te betalen 2 pet.
over zijn zuiver inkomen, bedraagt de teruggaaf,
waarop hij terzake van de hem verschuldigde
renten en periodieke uitkeeringen aanspraak
kan maken, precies evenveel als hetgeen hij van
zijn schuldeischers aan rentebelasting heeft inge
houden. De teruggaaf kan derhalve op eenvou
dige wijze worden verleend door deze beide
posten tegen elkander te laten wegvallen, dat
wil dus zeggen, door den schuldenaar van de
rente of uitkeering te ontheffen van de ver
plichting de door hem ingehouden rentebelasting
aan den fiscus af te dragen.
Heffing van belasting ten laste
van rechtspersonen.
De regeering meent, dat men, met de
huurbelasting en de rentebelasting, te
vens de belasting van de rechtsperso
nen heeft te aanvaarden en dat, wenscht
men dit laatste niet, de huurbelasting
en de rentebelasting in hun tegenwoor-
digen vorm doch daarmede de geheele
opzet van het ontwerp onmogelijk
worden gemaakt.
Naast de belastingtechnische noodzakelijkheid
zijn er voorts positieve argumenten die tot het
betrekken van de rechtspersonen in de twee-
percentsheffingen dwingen.
Uitschakeling van derden.
De zes ministers, welke de memorie van toe
lichting hebben onderteekend, hebben er naar
gestreefd, de verplichte medewerking van der
den in het onderwerpelijke ontwerp zooveel mo
gelijk te beperken. Zij meenen er in geslaagd te
zijn, een zoodanige oplossing te vinden, dat voor
inderdaad redelijke klachten over noodeloozen
overlast geen plaats meer is.
Aan den werkgever wordt de verplichting op
gelegd, de belasting in mindering te brengen bij
de uitbetaling van de door hem verschuldigde
loonen, salarissen enz. en de ingehouden bedra
gen aan den fiscus af te dragen. Dit laatste kan
geschieden door het inleveren van een formulier
of aangifte, waarop tot het verschuldigde be
drag loonbelastingzegels worden geplakt, dan
wel een bewijs, dat het verschuldigde bedrag aan
den ontvanger is afgedragen.
Wellicht zal het aanbeveling verdienen, een
bijzondere wijze van heffing in het leven te roe
pen ten aanzien van bepaalde groepen van werk
nemers, b.v. ten aanzien van dienstboden en
ander huispersoneel. Artikel 75 van het ontwerp
opent daartoe de mogelijkheid.
Kinderaftrek.
De opzet van de ministers is om, on
danks toepassing van proportioneele ta
rieven, een zekeren progressieven druk
te verkrijgen, samenhangende met de
draagkracht van de belastingplichtigen
en in dezen opzet kan een kinderaftrek
in geen geval worden gemist. Na gezette
overweging zijn zij tenslotte tot de over
tuiging gekomen, dat de meest juiste op
lossing van dit vraagstuk wordt verkre
gen, indien de kinderaftrek op indirecte
wijze wordt verleend, te weten door een
teruggaaf van betaalde belasting na af
loop van het kalenderjaar.
Vennootschapsbelasting.
De progressie wordt in het onderwerpelijke
complex van maatregelen bereikt eenerzijds door
het verleenen van kinderaftrek, door het verla
gen van bepaalde accijnzen en door de maatre
gelen ten behoeve van de groote gezinnen, an
derzijds door een extra offer te vragen voor de
meer draagkrachtigen.
De eenvoudigste en tevens de voor het econo
misch leven het minst schadelijke oplossing
wordt naar het oordeel van de regeering verkre
gen, door een extra heffing op te leggen aan de
vennootschappen, vereenigingen en maatschap
pijen, welke uitdeelingen thans reeds aan de di-l
vidend- en tantièmebelasting zijn onderworpen,
welke heffing uiteindelijk zal worden gedragen
door belastingplichtigen, die in het algemeen
tot de groep van de meer draagkrachtigen be
hooren.
Opheffing dividend- en tantième-
belasting.
De eenige vraag die thans van belang schijnt,
is deze, of de druk van de dividend- en tantième
belasting en van de vennootschapsbelasting te
zamen niet te zwaar wordt om door het bedrijfs
leven te worden gedragen. Aanvankelijk is de
regeering geneigd, deze vraag ontkennend te be
antwoorden. Doch naar het oordeel van de mi
nisters kunnen de voorgestelde vennootschaps
belasting en de reeds bestaande dividend- en
tantièmebelasting niet duurzaam naast elkander
worden gehandhaafd. Gezien hun voorkeur voor
een winstbelasting boven een uitdeelingsbelas-
ting, zal, naar het hun voorkomt, de dividend
en tantièmebelasting binnen afzienbaren tijd
moeten worden afgeschaft, zij het, dat dit dan
vermoedelijk met het oog op de behoeften van
de schatkist gepaard, zal moeten gaan met een
verhooging van het percentage van de vennoot
schapsbelasting.
De ministers zijn van oordeel, dat het billijk
is, van het heffen van vennootschapsbelasting
van niet binnen het rijk gevestigde lichamen af
te zien, en dit te meer, nu het toch in de bedoe
ling ligt, dat de dividend- en tantièmebelasting
van de binnen het rijk gevestigde vennootschap
pen, vereenigingen en maatschappijen binnen af
zienbaren tijd zal komen te vervallen.
Wijziging Personeele Belasting.
Voortgezette overweging heeft de
regcering geleid tot de overtuiging,
dat het wenschelijk is, de personeele
•belasting naar den vijfden grondslag
(motorrijtuigen) niet slechts te ver
minderen, doch deze geheel af te
schaffen, waartegenover dan dient te
staan de heffing van een gering aan
tal opcenten op de motorrijtuigen
belasting.
Ook de vierde grondslag (paarden)
kan naar haar oordeel zonder be
zwaar vervallen.
Zoutaccijns.
Een ingesteld onderzoek heeft de regeering
aanleiding gegeven de aangekondigde af
schaffing van den zoutaccijns vooralsnog in
nadere overweging te houden en. aangezien
voor verlaging geen voldoende reden aanwe
zig is, de zoutaccijns voorloopig buiten de be
lastingherziening te laten.
Op grond van een uitvoerig onderzoek is de
commissie-Fleskens tot de conclusie gekomen,
dat de kosten van een tegemoetkoming terzake
van den druk dien de indirecte belastingen en
crisisheffimgen op groote gezinnen uitoefenen
in totaal niet meer zullen bedragen dan
f 6.900.000 's jaars, waarvan 40 pet. of
f 2.760.000 ten laste van de opbrengst der mid
delen zou moeten komen en 60 pet. ten laste
van het landbouwcrisisfonds. Met de aanvan
kelijke raming, volgens welke de regeering van
de opbrengst van de nationale inkomsten- en
winstbelasting f 4 millioen voor dit doel meen
de te moeten bestemmen, geeft dit een voor-
deelig verschil van f 1.240.000.
Omzetbelasting rundvleesch.
Afgezien wordt van een verhooging van de
omzetbelasting van rundvleesch van 4 op 6
procent.
Zakelijke Bedrijfsbelasting.
Ten behoeve van de bestrijding van de
werkloosheid overweegt de regeering ern
stig, mede tot afschaffing van de zakelijke
bedrijfsbelasting over te gaan. Verschillende
omstandigheden waren evenwel oorzaak, dat
deze voorziening nog niet In het tegenwoor
dige ontwerp van wet kon worden opgenomen.
Nieuwe inkomsten voor de
gemeenten.
Voorgesteld wordt aan de gemeenten over
te dragen:
a. 25 pCt. van de hoofdsom van de be
bouwde en onbebouwde eigendommen van de
grondbelasting, welke 25 pCt., opbrengende,
ongeveer f 6.6 millioen, thans ten goede komt
aan den gewonen dienst van het rijk;
b. 20 opcenten, welke het rijk ten behoeve
van zijn gewonen dienst thans op de hoofd
som van de bebouwde eigendommen van de
grondbelasting heft; hiermede is een bedrag
van ruim f 4 millioen gemoeid.
Daarnaast wordt voorgesteld aan de ge
meenten de bevoegdheid te geven tot het ver-
grooten van het aantal te haren behoeve ge
heven opcenten op de hoofdsom van de ge
meentefondsbelastingen, waaruit een op
brengst kan worden verkregen van naar ra
ming f 6.300.000.
De verzwaring van den belastingdruk, die
daaruit voor de belastingplichtigen voortvloeit
wordt vrijwel opgevangen door de voorgestelde
verlaging van het aantal rijksopcenten op de
hoofdsom van de inkomstenbelasting met 10.
In totaal zullen derhalve de nieuwe in
komstmogelijkheden voor de gemeenten kun
nen worden gesteld op ongeveer f 16.900.000.
Verlaging heffing eerste
levensbehoeften.
Naar het den ministers wil voorkomen, komt
de belastingdruk op vleesch in de eerste plaats
voor verlaging in aanmerking. Behooren met
name varkensvleesch, paardevleesch, schapen-
vleesch en geitenvleesch tot de noodzakelijke
dagelijksche levensbehoeften, ook rundvleesch
wordt door groote groepen van de bevolking
dagelijks gebruikt. Vermindering van den be
lastingdruk op deze artikelen is onder de maat
regelen, welke beoogen compensatie te scheppen
tegenover de belastingverzwaring, welke op het
volk in zijn geheel zal komen te drukken, onge
twijfeld op haar plaats, temeer, daar afschaf
fing van den accijns op rundvleesch en vrij
stelling van omzetbelasting voor andere soorten
vleesch in het bijzonder een verlichting betee-
kenen voor de groote gezinnen.
De artikelen 98, 99 en 104, sub. 2, van het
ontwerp, behelzende de afschaffing van den
accijns op geslacht rundvee en voorts afschaf
fingen en verminderingen met betrekking tot
de heffing van de invoerrechten en de omzetbe
lasting, strekken tot verwezenlijking van bedoel
de verlaging van belastingdruk.
Behalve gerookte haring wil de minister van
financiën ook gerookte en gestoomde makreel
van omzetbelasting vrijstellen.
Voorts wordt voorgesteld de omzetbelasting,
respectievelijk bijzonder invoerrecht op thee en
benzine te verlagen en wel voor thee 4 pet.
van £75,— per 100 K.G. of f3,— per 100 K.G.
en voor benzine 4 pet. van f 8,60 per 100 K.G.
of ruim f 0,34 per 100 K.G.
Aan bestaande bezwaren inzake de omzetbe
lasting voor wild en gevogelte is in het ontwerp
tegemoetgekomen. Tevens is een beperking van
de heffing van weeldebelasting opgenomen.
Lagere gedistilleerd en bieraccijns.
Voorgesteld wordt den accijns voor
gedistilleerd te verlagen tot f 150 per
hectoliter ad 50 procent, zonder heffing
van opcenten en den bieraccijns met 60
pet. te verlagen tot 60 cent per hccto-
litergraad.
De groote gezinnen.
In het ontwerp is een maatregel opgenomen
om aan gezinnen met vier en meer kinderen, per
kind boven het derde een bedrag terug te be
talen terzake van de aanvankelijk te veel gehe
ven indirecte belastingen en crisisheffingen op
de eerste levensbehoeften.
Overeenkomtsig het voorstel van de com
missie-Fleskens meenen zij het bedrag der tege
moetkoming op f 10 per minderjarig kind boven
het derde te moeten stellen.
Nog zij medegedeeld, dat voorname
lijk op grond van praktische overwegin
gen de ministers van oordeel zijn, dat er
geen weistandsgrenzen in het leven
moeten worden geroepen, in dien zin dat,
indien het inkomen van de belasting
plichtigen een bepaald bedrag overtreft,
de tegemoetkoming niet of tot een lager
bedrag wordt verleend en voorts, dat de
tegemoetkoming voor elk minderjarig
kind dat over het afgeloopen kalender
jaar f 300 of minder heeft verdiend,
ongeacht den leeftijd op een gelijk be
drag dient te worden vastgesteld.
zou roepen, maar de heer Tiln
twistte dat zulks onder de huiriii- Us be
regeling kon geschieden. MinS "SW*
maker de Bruine besloot DaTrJL0'»-
antwoorden nadat de parlementen
..em zachtkens had geraden er n<! mecilca
nachtje over te slapen, welk dottfe,'»
hij opvolgde, ten emde frlsch en ïï?'1»
te
hem
jh
hij opvolgde.
het probleem der „cmuueej
uitsluitsel te kunnen geven.
WAARBORG-KLEEDING
heeft dat aparte, wat de
man van goede smaak verlangt
Waarborg-Kleeding alléén bij:
(Adv tngez. Med.)
TWEEDE KAMER
T andartsendebat
DEN HAAG Woensdag.
Nadat Ds. Zandt (St. Ger.), de Nat. Soc.
Woudenberg, Ir. v. L i d t h de Jeude, Liib.,
en de heer v. d. Heuvel (A.R.) soortgelijke
bezwaren tegen het verdrag inzake het inter
nationale puf-aanvoerverbod hadden aange
voerd als gisteren reeds van de opposanten
waren vernomen, kwam Minister Steen
berg h e aan bod.
Deze toonde zich een ministerieel vischje,
dat zich nog niet zoo makkelijk liet verschal
ken. Hij beet stevig van zich af, in zijn rede,
waarin hij op den voorgrond stelde, dat als
er niets gebeurt, het weldra uit zal zijn met
heel de Noordzee-visscherij tengevolge van
uitmoording van den vischstana.
Het puf-aanvoerverbod moet men zien als
het noodzakelijke sluitstuk van de regeling
omtrent de maaswijdte der netten. Door het
buitenland (het internationaal instituut) zijn
voldoende objectieve onderzoekingen gedaan
om aan te toonen, dat vele van de weder in zee
geworpen kleine visschen niet doodgaat. Er is
dus geen behoefte aan
een nieuw onderzoek
van Nederlandsehe zij
de. Ontduiking van de
maas wijdte (door met
2 netten over elkaar
te visschen) en opzet
telijke puf vangst moet
worden tegengegaan
en daarom is aanne
ming van dit voorstel
ten zeerste gewenscht.
Bij het pufaanvoer
verbod hebben in de
eerste plaats de kust-
visschers belang, om
dat er zonder dat aan-
voerverbod weldra
geen puf meer zal zijn om aan te voeren, om
dat de marktwaardige visch is verdwenen. In
den overgangstijd zullen deze menschen hulp
moeten krijgen.
Wat de bewering aangaat, dat de haring te
duur zou wezen voor de vischmeelfabrieken,
wees de Minister er op, dat als de haringprijs
beneden de f 1.75 per kist daalt, ze voor de
vischmeelfabrieken beschikbaar wordt gesteld
tegen 1 cent per k.g., wat ook de prijs van puf
is. Een besluit hieromtrent zal dezer dagen
verschijnen. Na te hebben betoogd, waarom
men niet hoefde te vreezen voor vergrooting
van de werkloosheid, berekende mr. Steen-
berghe, dat voor de eendenhouders de pro
ductiekosten per eend per jaar slechts 12J/2
ct. hooger zullen worden.
Als men de ontworpen regeling niet wensch-
te, zou er slechts één ander middel zijn tot
verbetering van den vischstand, n.l. het af
zetten van de vischgronden. Doch daar de
overtredingen 's nachts plegen te geschieden
is dan controle onmogelijk.
De Minister bleek in één opzicht tot een
concessie berèiid. Hij zegde toe, van Neder
landsehe zijde geen maatregelen te zullen
doen nemen, voordat alle overige onderteeke
naars van het Londensche verdrag het trac-
taat. bekrachtigd zullen hebben en het dien
tengevolge internationaal in werking treedt.
Andere maatregelen zijn niet meer noodig en
dus is de Minister tegen uitstel van de aan
neming van het goedkeurings-ontwerp. Juist
de Nederlandsehe visscjhers hebben bij aan
neming van het verdrag belang: zij zullen
over 5 of 10 jaar het Parlement gebrek aan
'n vooruitzienden blik verwijten, als er thans
niets zou gebeuren en de ontworpen regeling
achterwege bleef. De Kamer diende zich van
haar verantwoordelijkheid bewust te zijn als
ze de totstandkoming der verdragsregeling
zou verhinderen.
De heer v. d. Heuvel (A.R.) probeerde
met een motie schorsing van de behandeling
te verkrijgen, omdat niet voldoende zou zijn
aangetoond, dat de voordeelen het winnen
van de nadeelen. Mr.
Kortenhorst (R.
K.) betoogde, dat men
dan beter zou doen het
goedkeurings-ontwei-p
te verwerpen, want bij
aanneming van deze
motie zou de Kamer
het den Minister on
mogelijk maken op de
zaak terug te komen.
Dit was de bewinds
man volkomen met den
R. K. afgevaardigde
eens. Hem moet het c;,V3.nDden J1'uv,el
dan ook aangenaam (Am,-Rev. par»ij)
zijn geweest dat de
meerderheid der Ka
mer tegen de motie bleek, die met 3'847 (ge
mengde stemming) werd verworpen. Het ver
dere debat leverde alleen nog als punt van
belang op. dat de Soc. Dem. Kievit kwam
verklaren tenslotte te bedenkelijk te achten
tot verwerping van het wetsontwerp over te
gaan, want dan zou er vermoedelijk jaren
niets gebeuren.
Zoo mocht tenslotte Minister Steen-
bergbe, die zijn voorstel kranig ver
dedigd had, de overwinning behalen,
ook al had het er aanvankelijk voor
het ontwerp zeer somber uitgezien.
Met 5135 nam de Kamer het aan.
Het wetsontwerp betreffende een betere, en
meer wetenschappelijke opleiding voor tand
arts, gaf Mevr. de Vr i es—B ruins (s.d.)
Dr. Vos (lib.), Mevr. Mr. MackayKatz
(c.h.), Mevr. Mr. BakkerNort (v.d.)
aanleiding op te merken, dat het.te betreuren
viel, dat de Minister niet (meer) geluisterd had
naar de adviezen van de Maatschappij tot be
vordering van de tandheelkunde. We hoorden
o.m. als kritiek, dat de opleidingsgelegenheid
alleen te Utrecht blijft, dat er geen mogelijk
heid wordt geschapen een doctoraat in de
tandheelkunde te behalen, terwijl Mevr.
Mackay in 't bijzonder te kennen gaf, dat het
wetsontwerp eigenlijk al te veel aan regeling
bij algemeenen maatregel van bestuur overlaat.
Liefst zag zij het ontwerp nog even aangehou
den opdat de Minister,
na dan eerst met de
Maatschappij ter be
vordering van de tand
heelkunde het noodige
contact gezocht te heb
ben, de wet nog wat
zou aanvullen. Mevr.
BakkerNort viel Dr.
Vos bij wat het bezwaar
tegen overvulling van
het opleidingsinstituut
betreft, klaagde over
de willekeur, die zich
daar openbaarde en
was het alweer eens
met wie aan haar voor
afgingen, dat het ont
werp te veel overlaat aan de uitvoerende
macht en dat het verkeerd was, dat de Minis
ter de bovengenoemde Maatschappij links had
laten liggen. Insgelijks critiseerde spreekster,
dat men slechts in Utrecht tandarts kan wor
den, en dat de tandartsen het recht om den
doctors-graad te verwerven niet krijgen. De
heer Til anus (c.h.) kon zich met heel den
opzet van het wetsontwerp niet vereenigen,
aangezien hij eerst een theoretische, dan een
praktische opleiding wilde en tenslotte de
mogelijkheid om te promoveeren wilde ope
nen. Men brengt nu een materie in de Hooger
Onderwijswet, die er niet in thuis hoort. Deze
afgevaardigde achtte het beter de heele zaak
te regelen in het Academisch Statuut
voorts in de Hooger Onderwijswet een artikel
op te nemen analoog aan dat, wat daarin ten
opzichte van de veeartsen voorkomt. Wat. de
Minister had geprobeerd was een zeer moeilijke
onderneming, aldus Dr. Mol Ier (r.k.), dóch
geslaagd was ze niet. Zijn hoofdbezwaar richtte
er zich tegen, dat het wetsontwerp te weinig
bevatte en dat er heelemaal geen inlijving in
de faculteit der geneeskunde zelf zou plaats
hebben. In feite zal de opleiding slechts gelijk
staan met een zuivere vakschool als aanhang
sel der medische faculteit. Bij den tegenwoor-
digen stand van de wetenschap valt het te be
treuren, dat we dus toch geen behoorlijk weten
schappelijk opgeleide tandartsen zullen krij
gen en zij ook niet zullen kunnen pro>^ wee-
ren. Dit wijst er wel op, dat in het we~ van
de zaak het ontwerp niet voldoet aan r het
heet te beoogen. Spr. die vervolgens nog laakte
hoe men te Utrecht probeert een groot aantal
tandheelkundige studenten kwijt te rakern
voelde het meest voor aanhouding van het
voorstel om het werkelijk pask.iar te maken
voor opneming der betreffende bepalingen in
de Hooger Onderwijswet.
Minister SlotemakerdeB ruïne merk
te allereerst op, dat er maatregelen getroffen
zijn ter verbetering van de organisatie van het
opleidingsinstituut te Utrecht. Het aanhangige
voorstel is bekeken door de medische facul
teit. De bewindsman meende dat de wetgever
verstandig doet de regeling van de opleiding
over te laten aan den algemeenen maatregel
van bestuur. De minister erkende, dat hij beter
had gedaan de Maatschappij v. tandheelkunde
te raadplegen voor de indiening van het wets
ontwerp; hij zal het nu doen, alvorens de re
geling van de opleiding uit te werken, dus
vóór en met het oog op de vaststelling van den
algemeenen bestuursmaatregel. Overigens be
riep de Minister die opmerkte, dat verkrij
ging van het doctoraat niet gewenscht was,
zich vooral op het oordeel van de medische
faculteit te Utrecht, om voorts tegenover den
heer Tinanus aan te voeren, dat het ontwerp
niet was „rommelig" maar tweezijdig: de
tandartsenopleiding krijgt een plaats in de
Hooger Onderwijswet, en houdt een verband
met de universiteit, en tevens blijft ze iets
op zichzelf. Nog elders ook de gelegenheid te
scheppen tandarts te worden zou het toch
reeds te groote aantal studenten in de tand
heelkunde allicht nog doen toenemen. Bij de
replieken kwam de kwestie van de mogelijk
heid van een doctoraal examen in de tand
heelkunde te doen nog eens aan de orde. Mevr.
de VriesBruins zag gaarne toegezegd,
dat de Minister die mogelijkheid in het leven
verdwijnen spoedig door een po»
"■Ml Hejj
emde frlschmoSa,les
V. R,
Boomgaarden in de Beemster
bloeien.
De K.N.A.C. meldt, dat de perebonm..
het oogenblik in de Beemster in volK ki°!
staan, terwijl de appelboomen langzamer*
beginnen te bloeien. Een bezoek aan de nï.
ster op as. Zondag is zeer aanbevelenS"
dig voor hen, die nog eens van de bloeS"
boomgaarden willen genieten. Verwacht m
worden, dat de bloeiende boomgaarden In s
Beemster nog hoogstens 10 dagen in hm,J,
len luister zullen staan.
Vragen omtrent DuitscKe agenten
beantwoord.
Op de vragen van den heer Wijnkoop*
1. Heeft de minister kennis genomen -an
de tijdens het Engelsche spionnageproces-
Kelly gedane mededeelingen, volgens welke in
dienst van Duitschland staande agenten van
Nederland uit zouden werken, welke agenten
den schakel zouden vormen tusschen den
Duitschen geheimen dienst en andere landen'
2. Is de minister bereid, een onderzoek
naar de juistheid van deze mededeelingen in
te stellen, o.a. door het inwinnen van fnlich-
tingen ter zake bij de Engelsche regeering, en
zoo haar mocht blijken, dat die mededeelin
gen op waarheid berusten, voor het vervolg
den arbeid der genoemden agenten in en van
Nederland uit door scherpe doelmatige maat
regelen onmogelijk te maken?
heeft de minister van Buitenlandsche Za
ken het volgende antwoord gegeven:
1. Het antwoord luidt bevestigend.
2. Door de daartoe bestemde organen in
Nederland wordt op handelingen, als in de
vragen bedoeld, een zoo zorgvuldig mogelijk
toezicht gehouden.
Groot aantal oude bankbiljetten
wordt ingetrokken.
De Nederlandsehe Bank N.V. te Amster
dam vestigt de aandacht op de bekendmaking,
door haar geplaatst in de Nederlandsehe
Staatscourant van 3 Mei j.l. met betrekking
tot het intrekken van bepaalde soorten bank
biljetten van 300, 200, 100, 60, 40
en 10.
Bedoelde biljetten zijn:
1. De door de Nederlandsehe Bank van 1
Januari 1890 af uitgegeven biljetten van: (mo
del 1860/62) 300, 200. 100, 60 en 40.
De voorzijde der biljetten van 300,
200 en f 100 is geheel in zwart gedrukt.
Boven den tekst in het midden van den ge-
graveerden rand komt een afbeelding van
de Nederlandsehe Maagd voor. De biljetten
van 60 en 40 zijn alleen op de voorzijde
bedrukt.. t
De druk der biljetten van 60 bestaat uit
een licht paarsen ondergrond, die van de
biljetten van 40 uit een groenen ondergrond,
beide met een in zwart gedrukten tekst en
gegraveerden rand; in dien rand komt boven
den tekst een leeuwenmotief voor.
2. De door de Nederlandsehe Bank uitge
geven zoogenaamde hulpbiljetten van 100,
60, 40 en 10, die den datum 1 Augustus
1914 dragen.
Aangezien de termijn van tien jaren, be
doeld in de vijfde alinea van artikel 22 der
Bankwet, op 29 Mei 1939 afloopt, wordt aan
houders van de biljetten in kwestie met aan
drang verzocht, deze biljetten voor -9 Mei
1939 ter betaling aan te bieden aan de noord-
bank van Nederlandsehe Bank N.V., Kokir»
127/129 te Amsterdam.
Daan van Ollefen Sr. overleden.
Woensdag is in zijn woning te Amsterdam
op bijna 81-jarigen leeftijd overleden de eer
tijds bekende tooneelspeler Daan van Olie-
Vooral in de hoofdstad was Van Ollefen
een bij het schouwburgpubliek populairei u-
guur, wiens uitmuntend spel in veler nw
innering voortleeft.
Berst enkele jaren geleden nam nij ar-
scheid van het tooneel.
In September 1933 stond de heer Van Olle
fen zestig jaar op de planken, bij weik ju -
leum hij de rol van den ouden Chapuzot in
„De Erfgenamen van Raibourdin" van Emue
Zola vervulde.
Op zijn tachtigsten verjaardag, op a m»
van het vorige jaar. hebben velen van hun
medeleven met den krassen acteur doen blij
ken.
Woensdagavond omstreeks tien uur Is de
17-jarige Antoon de Graaf, wonende te
Dordrecht, op het Bagijnhof, waar hy met
zijn fiets reed, door een hem achterop nj^
dende vrachtauto van de fa. Lips i
en op slag gedood.
De heer D. H. R. Harrensteim burge
meester van Bierum, die in de vacature mr.
R. Koppe tot lid van Ged. Staten van G
ningen was benoemd, heeft zijn benoem
niet aangenomen. r-miinn
De 59-jarige H. Hengstman uit Grouoo
is, per fiets op weg naar Rolde, door ee
auto aangereden en op slag gedood.
Op het kruispunt Walenburgemeg-
Schepenstraat is een vrachtauto, bestuu™
door den 31-jarigen A. van L. uit Zwijnarec
in botsing gekomen met een motornjw i
waarop de 20-jarige korporaal J. C. uith
(L.) zat. Laatstgenoemde is zeer ernstig g
wond. rhttU
Het 2%-jarig dochtertje van den aro«
der R. Doldersum te Beilen is door een m
torfiets overreden en gedood.
De 9-jarige G. de Jong te LexfflJfflS
door een personenauto aangereden en en*
oogenblikken later overleden.