BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Aan allen! Ook deze week geen briefje vooraf. Beste WINNETOU. Handig van je om de tent voor de dieren van een margaxmekistje te cnaken. Heb je reeds acht dieren uitgezaagd? ■k Hoop dat ze er keurig uitzien. Je weet.met kleuren en afwerken even wachten tot IK ge legenlieid heb je te helpen. Je dan pre cies hoe je te werk moet gaan. Voorloop® kan je met ragen verder. Zorg jeer voor dat de zaagkanten mooi reeht worden? Dag Win "liet BLONDJE. Met jou en met lapstertje ben ik steeds m de war. Nog wel ge feliciteerd. Heb je een prettigen da geh;a M'n kaart heb je zeker wel ontTO^nf "u mag je spoedig met je vriendin op visite komen. Tot ziens dus. Dag Blondje Best GOUDMUILTJE. Prettig dat je weel een zwemabonnement hebt. Nu ermaarwm genieten. Op de U.L.O. zal het werk neuten wel meevallen, vooral als je, zooals totheden, je best blijft doen. Heb je al wat aanije hand werkje gedaan? Als je met verder kunt, schrijt je me maar even. Dag Goudmuiltje. Lief GOUDHAARTJE. - Ja, het Woensdag prachtig weer. Prettig dat de gym nastiekles buiten werd gegeven Hoe heeten de salamanders die men op school heeft? Vroe ger heb ik ook eens salamanders in een aqua rtumgehad Dat waren vuursalamanders. •k Vond echter visehjes voor de kinderen aar diger De salamanders heb ik toen weggege ven. Momenteel heb ik =een aqum'iuni nieer. Dag meisje metNeen dat schrijf ik n ^es^BENJAMINNETJE. weer fijn met je vriend op reis geweest, t Is toch maar echt zoo'n uitje. Gemet nog m volop. Met September is de pret 8edaa" e" bent dan op de vacanties aangewezen. Mn groeten aan je vriend. DagTBe?iaIS".nsda£,. Lief ANEMOONTJE. Ja, 1.1. Woensdag middag ben ik met eenige la"lmlfeettIan0êzS' „Doornroosje" gegaan, 'k Vond het snoezig. Natuurlijk behoef je me er nu niets over te schrijven. Toen ik je er naar vroeg wist ik nog niet dat ik zelf zou gaan. Van^een mid dagvoorstelling was toen nog niets bekend. Dat 1 p aan ie handwerkje nog mets gedaan hebt, t niet erg. Je schoolwerk gaat voor en wanneer het weer mooi is, moet je, ie huiswerk af is, ex van genieten Je hand werkt maar wanneer je door minder gunstig weer, thuis moet blijven. Dag Amemoon Lief ZONNESTRAALTJE. Dat zal in Juni een weerzien zijn zeg. Gaan je GrOTtouders weer naar D. terug? Heb je prettig gewandeld? ^BesZ°ZONDAGSKIND. - Dat is een gezeUig uitje geweest zeg. prettig dat je met Sefhem ber naar den avondcursus mag. Mijhet het volgen van den dagcursus veel beter. Bren gen de jongens nu nog een bezoek aan de ambachtsschool of zijn ze «eds geweest? Kan je met je handwerkje nog steeds verder. Dag ZLJef BOODSCHAPSTERTJE. - Het op visite komen is je dus best bevallen. Het was ook een gezellig uurtje en jammer genoeg, veel te gauw voorbij. Ja, nog veertien dagen en dan is het weer Pinksteren. Is de gymnastiekuitvoe- ring op den Ouderavond goed geslaagd? Dag Bcodschapstertje. Lief BIJDEHANDJE. Wel, wat heeft je moeder van je werk, dat je op het visiteuur gemaakt hebt, gezegd? Ze vond je zeker wel erg knap? Je hebt het natuurlijk een goed plaatsje op je kamertje gegeven. Dag Bood- schanstertje. Lief KRULLEKOPJE. Je mag a.s. Maan dag om 6.30 even met Je werk bij me thuis komen, 'k Zal je dan verder helpen en de zijde die je nog noodig hebt, geven. Tot Maanda0 dus. Dag Krullekopje. Best TEEKENA ARSTERTJEHaltelij k dank ik je voor de kleurige, keurige en fleuuge teekeningen. Je doet je naam eer aan. Zeg heb je wel eens een soort gezicht op de zon gezien, zooals op de maan? Je hebt op je tee- kening de zon oogen, neus en mond gegeven. Dag Teekenaarstertje. Lief REPELSTEELTJE. Heb je met eenige meisjes naar de Huishoudschool te Beverwijk gewandeld? Dat was een flinke wandeling, maar best te doen. Het weer was prachtig, zonnig, niet warm, kortom echt wandelweer. Van de overleden krab heb ik gehoord. Jam mer dat men het beest vergeten had op tijd voedsel te geven. Op de salamanders nu maar beter gepast. Dag Repelsteeltje. Lief RAMENLAPSTERTJEJe hebt het prettig gevonden bij mij op visite te zijn. Nu maar trouw blijven schrijven, dan mag je nog eens komen. Kom a.s. Maandag om 6.30 maar even bij me thuis. Krullekopje komt dan ook. 'k Zal jullie dan verder met het werk helpen en werkzijde mede naar huis geven. Tot Maan dag dus. 'k Vertel je dan ook, waarom ik je op stel getiteld „De raaf en de vos" niet heb doen opnemen. Dag Ramenlapstertje. Lief BRUINOOGJE. Meisjelief ik zal van je moeder's invitatie gaarne eens gebruik ma ken 'k Kan echter onmogelijk van te voren afspreken. In ieder geval kom ik voor de a.s. Pinksterdagen. Je gedichtje zal ik laten plaat sen. Flink dat je ook eens geprobeerd hebt een bijdrage voor de rubriek te leveren. Maakt ie zus het nog steeds goed? Dag Bruinoogje. Best MADELIEFJE. De uitslag van het 1.1. gehouden „Verkeersexamen" is dus nog niet bekend. Ook ik denk dat je, naar je werk te oordeelen, wel geslaagd zult zijn. Dat je vorige 'week niet geschreven hebt, neem ik je niet kwalijk. Je was zoo vol van het af te leggen examen, dat je vergat een briefje te schrijven. Nu mij maar niet meer vergeten. Dag Made liefje. Onderstaand gedichtje is gemaakt door Bruinoogje. „LENTF." „De paarden en koeien zijn blij, Want de winter is voorbij." „De bijen zitten op de bloemen Zij zoemen, zoemen." „De kransjes en dotters bloeien in de wei Ze lijken ook blij." VISITE. A s Dinsdag 16 Mei, mogen BLONDJE, BRUINOOGJE.MADELIEFJE en ZWARTKOP- OP MOEDERDAG, door W. B.Z. Ik was al heel vroeg uit mijn bed En heb toen eerst maar theegezet. De bloemen heb ik toen begoten En ook de huisdeur weer ontsloten. Toen alles klaar was keurig net Ging ik heel stil naar moeders bed. Ik bracht haar nu een kopje thee En nam een vaas met bloemen mee. Wat keek die moeder reuze-blij, Dat had ze niet gedacht van mij. Weet je waarom ik 't heb gedaan En al zoo vroeg ben opgestaan? 't Is immers moederdag vandaag, Dan doe je al die dingen graag. Dan denk je moes zorgt altijd maar En zet voor ons de dingen klaar, „Ziezoo moes, ik werk nu voor jou En zeg maar, hoe je 't hebben wou". Moes zegt alleen: „Kind, dat is fijn, Wat zal 't een heerlijk dagje zijn" JE op visite komen. Ik verwacht ze om 4.15, terwijl ze om 5.15 weer naar huis gaan. Aan de handwerkjes van de club wordt dan ge werkt. Tot Dinsdag dus. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. SLAKKENHUIS In de 46 hokjes moet je plaatsen 6 x de letter 1 x de letter b. 1 x de letter d. 8 x de letter e. 2 x de letter g. 2 x de letter i. 1 x de letter ij. 3 x de letter 1. 3 x de letter m. 3 x de letter n. 2 x de letter o 3 x de letter r, 3 x de letter s, 6 x de letter t en 2 x de letter v en wel zoo van: A3 is de naam van den eersten mensch. 16 is fijn linnen weefsel 48 is herfstbloem 5-^11 is zonder bacteriën 1014 zijn feeën 1216 is een plaats in Limburg 1518 is een deel van den schouwburg. 1721 zijn tanden en kiezen 1924 is de smaal? van gal 2227 is een bepaald tijdstip 2530 is gas uit de mijnen 3034 is een metaal 3238 is een gave aan een bedelaar 3641 is een schelpdier. 3945 is een eiland in de Moukken. 45A is de vrouw van A3 't Volgende toeval is niet minder merk waardig: Een verloofd paar, dat binnenkort zou gaan trouwen, deed eens inkoopen te Am sterdam waar de jongeman woonde en 't meisje zoolang logeerde; nadat ze een heelen morgen gewinkeld hadden, zagen ze in een muziek winkel, die ze nooit eerder gezien hadden, enkele mooie piano's staan en ze besloten daar eens te gaan kijken. Nadat ze verschillende Instrumenten had den geprobeerd, besloot het meisje even haar gastvrouw c.p te bellen om te zeggen, dat ze niet kon komen koffiedrinken. Nauwelijks had echter de eigenaar van de zaak haar .naam gehoord, of hij kwam aandragen met een brief, die zooeven voor haar bezorgd was. Het meisje begreep er niets van immers ze had dezen winkel neg nooit eerder gezien! en dacht, dat het een vergissing moest zijn. Maar neen, de brief was werkelijk aan haar gericht en bevatte een uitnoodiging van een bevriende familie om dien avond te komen eten. Het adres van den winkel en het huis nummer klopten precies. Dien avond werd er natuurlijk lang en breed over dit merkwaardige toeval gepraat Toen bleek het volgende: haar vrienden wis ten den naam van haar gastvrouw, maar niet het adres. Ze sloegen dus het telefoonboek op, maar noteerden bij vergissing het adres van den muziekwinkel, dat vlak daaronder stond. De brief met 't verkeerde adres bereik te dus toch degene, voor wie hij bestemd was! EEN PRAATJE OVER SLANGEN Van „eierelers", spuvvslangen en tweekoppige monsters „Bit! Griezelige beesten!" zul je zeggen, als je over slangen hoort spreken of ze in Artis ziet. Nu, iets griezeligs hebben ze zeker, die lange, kronkelende lichamen, maar tevens zijn slangen heel interessante dieren, waarvan je misschien nog heel weinig weet. Wie zou ons over deze lieve diertjes beter het noodige kunnen vertellen dan dr. Fitz Simons, de directeur van een „slangenlaboratorium" in Zuid- Af rika? Zijn werkplaats is eigenlijk een groote boerderij, waar hij, in verschillende getraliede hokken, allerlei soorten slangen bijeenbrengt om uit hun gif tegengif te bereiden ten behoeve van menschen, die door een vergiftige slang gebeten zijn en tevens om hun gewoonten te bestudeeren. Heel grappig is het b.v. om een „eiereter" aan den maaltijd te zien. Dit is een niet vergiftige slang wier eenig voedsel bestaat uit eieren, die ze in hun geheel inslikt. Het wonderlijkste van de geschiedenis is nog, dat de kop van dit slan getje niet grooter is dan een flinke wijsvinger. Ze spert haar kaken zoo wijd mogelijk open, neemt èen gewoon kippenei in den bek en.... werkt het in z'n geheel naar binnen. De kaken van deze slang zijn bezet met kleine tandjes, die nauwelijks uit het tandvleesch te voorschijn ko men. Doch veel belangrijker dan deze tanden zijn de meer dan dertig beenige uitsteeksels, die aan den binnenkant van den slokdarm zitten. Het ei verdwijnt in de keel, waarbij de huid van de slang zóóver wordt uitgerekt, tot ze lijkt op het fijnste zijdepapier, 't Glijdt verder en ver der tot het terecht komt tusschen de slokdarm uitsteeksels en blijft zitten. Eerst dan trekt de slang zijn huid samen, waardoor het ei wordt ge broken. De inhoud wordt verteerd, de schaal weer uitgespuwd. Eens op een dag was een „eiereter" van dr. Fitz Simons erg gulzig en dom. Zij slikte twee gewone eieren op de gebruike lijke manier in en maakte zich toen meester van een porceleinen nestei, dat ei'naast lag, met het droevige gevolg, dat ze het harde, onbreekbare ei niet weer kon uitspuwen en jammerlijk stikte. Een heele reeks krasjes op het nestei toonde aan, hoe wanhopig ze met haar „slokdanritandjes" geprobeerd had, het ei te breken. Hoe keurig netjes een slang een ei inslikt zon der dat er een bax-stje inkomt, bewijst de vol gende geschiedenis: Een millionnair wilde een nieuw soox-t kippen fokken en had daartoe een aantal zeer kostbare eiex-en onder een broedhen gelegd. Een week later hoort hij een verwoed ge kakel, vliegt naar het kippenhok en ziet daar opeens een slang bezig, een der eieren in te slikken. Hij vex-liest geen oogenblik zijn tegen woordigheid van geest, roept zijn staljongen en wacht tot de slang het ei geheel heeft ingeslikt. Dan pakken ze samen het dier beet met een mestvox-k en de jongen snijdt het den kop af. Als ze het lichaam openmaken, kunnen ze het kostbare ei weer in het nest terugleggen; er is zelfs geen barstje in en na eenigen tijd komt er een gezond, flink kuikentje uit. Wonderlijke snuiters onder de slangen, zoo vertelt dr. Fitz Simons, zijn die met twee kop pen. Dit is niet een bepaald soox-t, maar ze ko men zoo nu en dan onder verschillende slangen soorten voor. In Amerika in een dierentuin werd eens zoo'n wonderlijk beestje of moet ik zeg gen twee beestjes? gehouden. Aan haar lijf zaten twee halzen van ongeveer 5 c.m. lengte, ieder uitloopend in een kop. 't Leek in uitge- strekten toestand wel wat op een mestvork. Beide koppen konden ademhalen en eten. doch alles kwam in één maag. De koppen waren echter zoo dom om dit niet te begx-ijpen, want als men een van hen, b.v. een kikker voox-hield, hapten ze er allebei gretig naar en ontstond een verbit terd gevecht. Daar ze niet giftig waren, konden ze elkander gelukkig geen ernstige schade doen. Om echter alle ruzie te voorkomen, kregen de koppen altijd tegelijk ieder een hapje eten. Met een andere giftige slang, die dx-. Fitz Si mons zelf bezat, liep het treuriger af. Op een dag kregen de koppen twist om 'n stukje vleesch, beten elkaar zoo hevig en spoten elkaar zooveel vergif in, dat ze dood in het hok werden ge vonden. Tot slot nog iets interessants over de z.g. „spuwslangen". In Afrika doen vele verhalen over zulke slangen, die den menschen hun gif in de oogen spuwen, de ronde. Dr. Fitz Simons had nooit in die praatjes ge loofd tot hij er op een alleronpleizierigste' ma nier kennis mee maakte. Op een dag, dat hij te paard op de slangenjacht was om exemplaren voor een museum te verzamelen, zag hij opeens van achter een dikke struik een prachtige slang te voorschijn kronkelen. Bij het naderen van haar vijand ging zij rechtop zitten en spuwde dr. Fitz Simons van een afstand van één en een kwart meter ongeveer een fiksche lading gif in 't gezicht, 't Gevolg was, dat z'n oogen verblind werden en hij ondragelijke pijnen leed, die hij tevergeefs met speeksel trachtte te vex-zachten. Na een half uurtje dat hem een eeuwigheid leek, kon hij genoeg kracht verzamelen om. z'n hon den te fluiten. Hij zag ze nog aankomen, doch viel vlak daarop flauw. Er was misschien door een wondje wat gif in zijn bloed gekomen. Toen hij weer bijkwam, riep hij zijn paard, heesch zichzelf er met moeite bovenop en liet zich door het trouwe .dier, dat den weg kende, naar huis rijden. Vlak voor de deur viel hij neex-, werd door zijn huisgenooten in bed ge dragen en verzorgd. Eerst tien dagen latev kon hij weer zien! DAT HEEFT MIES GEDAAN, door W. B.—Z. Mies is aan 't klei bewerken, Dat kun je heel goed merken, Ze maakt: een kopje met een oortje. Een theepot en een comfoortje. Een hondje, dat heet Does je En dan nog een leuk poesje. Mies kan ook popjes maken, En nog zoovele zaken: Ze maakt: een huisje met een dakje, Een boompje met een takje, Een vogel met een kuifje Een wagen met een huifje. Nu kneedt ze met haar handje Een keurig bloemenmandje, En straks als 't moederdag zal zijn, Komt er 'n plantje in, heel fijn. Ziet moeder dan 't mandje staan, Dan zegt ze: „Dat heeft Mies gedaan" TOEVAL, OF. Het leven is avontuurlijker dan het wonderlijkste boek! Als je eens een verhaal leest, dat van toe valligheden aan elkaar hangt, roep je soms uit: „Je kunt wel ziexi, dat 't maar een boek is! Zooiets gebeurt in het werkelijke leven niet!" En toch.in 't werkelijke leven gebeuren soms zulke wonderlijke dingen, dat de vin dingrijkste verteller 't niet gekker zou kunnen bedenken. Luister maar: Een dame vertelde me eens ,dat ze als klein meisje 'n schoolreisje zou meemaken Haar boterhammen lagen den avond tevoi-en al klaar op het buffet en een flesch met limonade stond erbij. Opeens merkte de moeder dat de flesch gebai'sten was en de limonade over 't buffet druppelde. Het meisje wei-d dadelijk van de straat gehaald waar ze aan 't spelen was en kreeg een vreeselijk standje, omdat zij aan de limonadeflesch ge zeten had. Haar ontkenning hielp niets, de moeder ging zelfs zoover, dat ze zei: „Beken nu maar, dat jij de flesch gebroken hebt, of anders mag je morgen niet mee met 't schoolreisje". Het meisje huilde en snikte, maar „be kende" tenslotte maar tegen beter weten in. Maar nog jaren na dit voorval hinderde het haar, dat ze gejokt had en dat moeder haar niet gelcoven wilde. Toen ze nu later zelf kin deren had en deze haar eens vroegen, iets uit haar jeugd te vertellen, deed ze 't heele ver haal van de gebroken limonaleflesch „Maar moeder", vroeg toen een van h^r dochtertjes „kan dan een flesch met limonade zoomaar uit zichzelf stukspringen als er niemand aankomt?" „Ja" zei de moeder,, dat weet ik ook niet'" En.... oip 't zelfde oogenblik hoorden L een knal! Een flesch water, die op 't buffet stond was gebarsten! Een detective kreeg uit Amsterdam de op dracht, te Rotterdam een vrouw op te sporen, die een misdaad had gepleegd. Hij wist den naam van de schuldige, en hij wist cok, dat haar man zelf (onschuldig) te Amsterdam woonde en dat de vrouw naar Rotterdam was gevlucht. Een heelen tijd bleef zijn zoeken vergeefs. Maar toen begon een heele reeks van toeval ligheden, die de zaak boven verwachting deden gelukken. De detective zat in een café, toen twee dames aan zijn tafeltje plaats na men. De eexie dame kende hij oppervlakkig en hij werd dus ook de andere voorgesteld. Na een kort gesprek over koetjes en kalfjes gingen de drie menschen weer uit een. Maar een paar dagen later, toen de detec tive na een vergeefschen tocht weer in 't zelfde café ging uitrusten, trof hij er weer de tweede dame. Deze vroeg hem, of hij mis schien een postzegel voor haar had en legde tegelijkertijd een brief op tafel, waarop het adres van den man de gezochte misdadig ster. De detective vroeg: „Kent u dien heer?" „Ja zeker". „Zijn vrouw ook?" „Ja, maar die woont op 't moment hier in Rotterdam. Ik geloof daar en daar, dat en dat nummer". Een uur later was de vrouw opge spoord en gearresterd. Toeval, ofGa eens na hoevele malen hier het slimme kaboutertje, dat we „toeval" noemen, zijn wei-k moest doen om den detec tive tot de arrestatie te leiden! IS het jullie ook opgevallen, dat dit jaar de iepen zoo laat in bloei staan? Het viel mij vanmiddag bij 'n wandeling langs den bui tenkant van de stad op. Ook viel 't me op, dat van soxnmige boomen al duidelijk de bloem knopjes, net of 't kleine roodachtige knobbeltjes zijn, te zien waren en dat van andere nog niets daarvan te bespeuren was. Op een enkele plek lagen al de groene vruchtjes onder de boomen. Of dat vex'schil in groei zit in verschil van plaats of dat het verschillende soorten van iepen zijn durf ik niet uit te maken; maar als ik kijk naar de wijze waarop bij verschillende iepen de tak ken gericht zijn, dan ben ik geneigd om aan het laatste te denken. Onze heidensche voorouders kenden de iep reeds en meenden dat de droomen woonden in zijn takken. Zij en ook de menschen die honderden jaren na hen leefden, schreven aan de iepenblaadjes genezende kracht toe. Zij beweerden dat verschillende wonden, die gebaad werden in een afkooksel van iepenbladeren, zou den genezen, ja gebroken beenen konden zelfs op deze wijze geheeld worden. Of ze het ooit ge probeerd hebben betwijfel ik. Dat dit bijgeloof nog niet overal verdwenen is, blijkt dunkt me wel uit het feit, dat men in sommige streken van Engeland en ik meen, dat ik het ook wel eens in ons land gezien heb, bij het karnen een iepen- tak in de karton steekt. Men meent dan, dat men daax-door de boter gauwer voor den dag zal zien komen. Toen vroeger de menschen des avonds nog tijd hadden om na afloop van het dagwerk, met elkaar een gezellig babbeltje te houden of omdat men zoo goed als geen krant las, de dox-psaangelegenheden gezamenlijk be sprak, geschiedde dat meestal op de bank onder een iep op het dorpsplein. De bank heette de klapbank en de iep was bekend onder den naam van dorpsiep. Iepen groeien heel langzaam; eerst een veertigjarige iep kan men als volwassen beschouwen. Dit langzame groeien is misschien de oorzaak dat iepen heel oud kunnen worden. Iepen van 400 jaar oud zijn dan ook geen zeld zaamheid. Zoo staat bij de Duitsche stad Worms een boom, waarvan verteld wordt, dat Luther onder zijn takken gepreekt heeft. Deze iep of olm is dus veel meer dan 400 jaar oud en is be- kend als de Lutherolm. Tot 1810 kon ook Amerika I zich beroemen op het bezit van een merkwaar- digen olm. Het was de iep waaronder William Penn in 1681 een verdrag van vrede en vriend» schap teekende met de Indianen. Deze boom stond in de nabijheid van Philadelphia. Een andere beroemde Amerikaansche iep of olm vinden we in den Amerikaanschen Staat Massachusetts, in de stad Cambridge. Het was onder dezen boom, dat in 1775 George Washing ton het bevel over de Amerikaansche strijd krachten op zich nam in den Amerikaanschen vrijheidsoorlog. Hoe lang zullen we ons nog kun nen verlustigen in 't gezicht van een bloeienden iep. De gevi-eesde iepenziekte doet er duizenden bij duizenden sneuvelen. In 6 jaar tijds is reeds meer dan een vierde van hun aantal bezweken, alleen in de Haarlemmermeer bijna 9000. Vol gens deskundigen staan er in ons land nog ruim 1 mïllioen. Zullen we die behouden of zullen ook die langzamerhand verdwijnen? Men zegt, dat de sterfte op de kleigronden het geringst, maar op het veen het grootst is en dat meer dan een dex'de van alle iepen die ons land nog telt te vinden zijn in N. Holland boven het IJ. Laten we hopen dat men ten slotte ook deze gevreesde plantenziekte weet te bedwingen. W. B.-Z.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8