De Schat in de Woestijn Na wekenlang zwerven eindelijk in veilige haven. De „St, Louis" met negen honderd Joodsche vluchtelingen aan boord, arriveerde Zaterdagmiddag te Antwerpen. Gelukkige passagiers uiten hun vreugde op het oogenblik, dat het schip aan den wal meert Het hoofdnummer, achtriems gieken seniores, werd Zondad tijdens de internationale roeiwecUtrürU. Om het landskampioenschap werd Zondag te Assen de voetbalwedstrijd Achilles-Ajax gespeeld, welke door de Amsterdammers gewonnen werd met 5—2 Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het 21ste regiment infanterie te Amers foort werden Zaterdag drie parade-trommen aangeboden door de reserve-officieren van dit regiment Het Hulpcomité voor de vluchtelingen begeeft zich te Vlissingen aan boord van de .St. Louis", die Zaterdag op de reede voor anker ging, om later weder naar Antwerpen op te stoomen De wereldbenroemde Zuid-Afrikaan A. D. Locke heeft het Nederlandsch open golfkampioenschap op de links van de Kennemer Golfclub te Zandvoort behaald. De kampioen op de laatste green aan slag Een der demonstraties, welke dagelijks gehouden worden op de luchtbe schermingstentoonstelling te Parijs Op de Westeinder plassen te Alsmeer heeft de „Nieuwe Meer" Zondag zeilwedstrijden ge houden. Een over zicht - J,- FEUILLETON Naar het EngeLsch van HECTOR JENNINGS Nadruk Verboden. 21) U kunt krijgen, wat u wilt, als u de waarheid spreekt, zei Dick. Laat ik u naar mr. Fenshawe brengen. Hij zal u zeggen Ik zoek niemand's hulp dan de uwe. fluisterde Abdullah. Ik kom alleen bij u, om dat u een Europeaan bent en Ik iemand moet hebben om mij te rechtvaardigen, opdat ik niet in moeilijkheden kom. Ik ben hier vreemd en mijn woorden zouden aan doovemans deur kloppen. TJ ziet er uit als een man. die kan handelen. Kom, mijnheer, we verspillen tijd Maar ik moet het mijn vrienden vertel len. Neen, dat is onmogelijk, monsieur. In dien ik gelijk heb, moeten u en ik alleen de waarheid weten. Die anderen ziin opgewon den. Ze zullen voor den bazar hun nieuws uitschreeuwen. En, indien we niet slagen, zijn we In een half uur terug. Geen woord tegen iemand, maar volg me! Abdullah had het uiterlijk van iemand, die wist, wat hij wilde. Hij stapte onmiddellijk weg zonder rechts of links te zien en Royson volgde de opwelling, die hem drong niet te aarzelen, maar de aangeboden hulp aan te nemen bij het zoeken naar Irene. Handelen was in elk geval beter dan het krankzinnigg makende wachten op den tragen, ambtelijken weg, dus haastte hij zich achter den Arabiër aan. Deze sloeg de eerste zijstraat in. De afwezig heid van lantaarns en de dunne sluier damp die over den bodem hing, maakten de duister nis bijna ondoordringbaar, maar Abdullah ging zonder aarzelen voort en Royson liep achter hem aan om een botsing te vermijden met de vreemde gedaanten van menschen en dieren, die telkens uit de duisternis opdoken. Na enkele minuten trok de damp een beetje op en merkte hij, dat ze de grens van de in- landsche wijk hadden bereikt. De huizen stonden niet langer dicht opeen, kleine hutten kwamen in plaats van de smalle, hooge huizen. Weldra kon hij de donkere heuvels zien af steken tegen den hemel, waar zijn diepnblauw overging in het amber en groen van het laat ste daglicht. Niet ver weg spiegelde een effen watervlak en hij kon juist de rechte, zwarte streep van den dijk naar het vasteland on derscheiden, toen Abdullah in een hut van vlechtwerk dook. De Arabier had gedurende hun snelle wan deling geen woord gesproken. De Engelschman wist niet of hij de hut, die blijkbaar onbewoond was, al dan niet zou bin nentreden, maar het blije gehinnik van een paard verklaarde al spoedig Abdullah's ver dwijnen. Het gestamp van onbeslagen hoeven klonk op den harden grond, een gordijn van riemen en rinkelen van metaal en de Ara bier leidde een slank gebouwd paard naar buiten, dat op het eerste gezicht veel te licht scheen voor 'n man van Dick's afmetin gen. De eigenaar van het dier toonde echter geen twijfel op dit punt. Hij reikte Dick de teugels. Wacht hier een oogenblik, als 't u belieft?, mijnheer, zei hij en snelde weg naar een an dere hut. Het paard probeerde zijn meester te volgen en Royson vond afleiding voor zijn ver warde, angstige gedachten in de noodzake lijkheid, het dier te kalmeeren. Het was bang voor hem, het was waa. hijnlijk nog nooit door een Europeaan aangeraakt, maar Dick sprak het toe en kon spoedig den gebogen hals streelen en zijn vingers in de dikke gele manen wikkelen. Abdullah keerde niet zoo spoedig terug, als zijn plan was. Hij was een ander paard gaan leenen en werd opgehouden, doordat de eige naar in den bazar was. Maar het lot was hem gunstig door den man vroeger dan gewoonlijk terug te zenden voor het avondmaal en toen hij, na een afwezigheid van tien minuten kwam terugrijden, verloor hij niet meer tijd. U wet zeker, dat u goed kunt rijden, monsieur, vroeg hij aan Dick. Heel zeker. In het zadel dan en laat de teugels slap hangen. Moti zal u veilig dragen en het is een zandweg, over de brug. Voort reden ze over den oneffen bodem in een lichten galop en Dick deed zijn eerste er varing op van den merkwaardig-zekeren gang van het Arabische paard in zijn eigen om geving. Toen ze het vasteland bereikt hadden, kwam Royson naast zijn metgezel rijden. Waar gaan we heen? vroeg hij. Naar een dorp. Het is niet ver af. Daar kunnen we misschien nieuws vernemen. Na geruimen tijd sprak Abdullah: Kalm aan, monsieur. We zijn er. Achter een bouwvallige hut brandde een vuur. Eenige mannen hurkten om een driepoot waarop een groote ijzeren pot stond. Een sprak en zelfs Royson's ongeoefend oor herkende de regelmatige cadans van den verteller. Een al gemeen gelach gaf aan, dat het protest van een gedwarsboomden schurk of het wijze ge zegde van moelah zooeven het gehoor had getroffen, toen Abdullah uit het zadel sprong en den kring naderde. Vrede zij met u, broeders, zei hij, ernstig buigend. De verteller zweeg plotseling. Een van de mannen stond op en antwoordde: Vrede zij met u, broeder en de genade Gods en Zijn zegeningen. Deze formule bewees, dat de groep bij het vuur Mohammedanen waren. Na een paar woorden gewisseld te hebben met de man die zijn groet beantwoord had, vertaalde Abdulha diens antwoord in het kort voor Dick, die in groote spanning gewacht had. Enkele minuten geleden is een rijtuig hier langs gekomen. Waar de wég zich splitst, geen honderd meter verder, sloegen ze links af. We moeten hard rijden, monsieur. Mis schien hebben we geluk. Ze stegen op en reden weg, in snellen galop de duisternis in. Bij de splitsing sloegen ze den weg naar het zuiden in en het terrein werd bijna onmiddellijk heuvelachtig. Ze hielden hun paarden wat in gedurende het bestijgen van een lange helling, maar een plateau en de zachte daling naar het strand gaven hun gelegenheid hun vaart weer te vergrooten. Toen ze weer op vlak terrein waren, waar de lichtstraal van den vuurtoren van Massoea achter gebouwen op het eiland verborgen was, bereikten ze onverwachts een gebroken rijtuig. Het lag aan den kant van den weg op een manier, die op een kapot wiel wees, en een man hield de twee pony's vast, die waren uitgespannen. Abdullah naderde tot vlak bij den man, die de paarden hield, een Somali en een woest tweegesprek begon, dat eindigde in de toornige verklaring tot Royson: Deze zoon van een slaaf zegt, dat dit niet het rijtuig is, dat mij in den bazar voor bijreed. Ik geloof, dat hij liegt, maar wat kan ik doen? Dick had zich ervan overtuigd, dat het voertuig leeg was. Zijn keel werd dichtge- snoerd bij de gedachte, dat Irene op dat oogenblik misschien dichtbij hem was, doch dat een of andere schurk haar belette van haar aanwezigheid blijk te geven. Deze ge dachte bracht hem tot een daad, die hij in kalme stemming in strijd met zijn aard zou hebben geacht. Moti aan Abdullah's zor<* toe vertrouwend, ging hij zoo dicht naar de koetsier, een krachtig gebouwd man, toe, dat hij vlak in zijn norsch gezicht kon zien. Met de behendigheid van een geoefend bokser, greep hij den Somali bij de polsen en dwong hem de teugels van de paarden los te laten. Toen, zonder zich te bekommeren om tegen spartelen en vloeken drong hij hem eenige pas sen achteruit, lichtte' hem van de been en zwaaide hem driemaal rondom zijn hoofd door de lucht. Het was een staaltje van kracht en behendigheid, dat zelfs Abdullah een kreet van verbazing ontlokte. Vertel hem nu, zei Dick, teen de hijgen de en onstelde inlander weer op de beenen stond, dat als hij de waarheid niet spreekt ik hem bij de enkels zal pakken en zijn her sens zal inslaan tegen de rotsen. Abdullah lachte, dat zou de moeite waard zijn om te zien. Hij overwon zijn begeerte naar dit schouw spel echter en bracht de bedreiging over in een Arabisch dat den hoorder 't bloed in de aderen zou doen stollen en de Somali jam merde, dat hij een arm man was, die deed, wat hem bevolen was, maar als de Christen zijn leven wilde sparen, was hij bereid, alles te vertellen, wat hij wist. Spreek dan en vlug, gromde Abdullah, want de Effendi verstaat je niet en hij mocht zijn geduld eens verliezen. De koetsier stamelde iets, wat den Arabier bijna opgewonden maakte. Werp dien hond terzijde, monsieur, nep hij. Ze brengen de dame naar een boot. Het is nog bijna een duizend meter weg. Laat ons zien, wat onze paarden doen kunnen. Ze waren op weg, voor hij uitgesproken had, maar Abdullah glimlachte onder het rijden. Bismillah! mompelde hij, dat is een moo. kunstje, dat moet ik ook leeren. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10