QazekexPieid
de „Ijsvogel"
over de besturing van
Het onderzoek
door den Raad
voor de Luchtvaart
WOLTERING
UIT DE PERS.
Kopenhagen en de internationale
Kamer van Koophandel.
De grootste stad van Noord-Europa.
H
b
BB
DINSDAG 11 JU EI 1939
Mysterie van een
vliegramp zal wel
een mysterie blijven
De Raad voor de Luchtvaart heeft Maandag
middag in het departement van Waterstaat een
openbaar onderzoek ingesteld naar het ongeval,
hetwelk op 14 November 1938 des avonds on
geveer half acht in den Riekerpolder nabij het
luchtvaartterrein Schiphol is overkomen aan
het K.L.M.-vliegtuig van het type DC-3,. ge
merkt PH-ARY (Ijsvogel), komende van het
vliegveld Tempelhof.
Bij deze ramp vonden vier leden van de be
manning, onder wie de commandant Duime-
laar, den dood, evenals twee Duitsche dames
passagiers Van de overige passagiers werden
drie zwaar gewond en 9 middelmatig.
Voor de behandeling van deze zaak bestond
vrij veel belangstelling.
De voorzitter, mr. dr. D. A. P. N.
Kooien, deelde bij de opening mede, dat
het vooronderzoek met de meeste zorg
is geschied en dat het daarom nogal
tijd heeft gekost. De conclusie van het
vooronderzoek is: le. dat de oorzaak
van de ramp niet met zekerheid kan
worden vastgesteld; 2e. dat een aanwij
zing voor een technische storing of een
abnormalen vliegstand niet aanwezig
is; 3e. dat de weersomstandigheden
niet zoodanig waren, dat zonder bij
komstige andere omstandigheden de
oorzaak daaraan kan worden geweten;
4e. dat niet met zekerheid is vast te
stellen, welke die andere omstandig
heden zijn geweest.
De voorzitter zeide verder, dat het noodig is
geacht, alsnog bij dit openbaar onderzoek en
kele punten aan de orde te stellen, waartoe
eenige getuigen en deskundigen zijn opgeroepen.
Eén dezer getuigen, de heer B. Eijs, die den
bewusten dag dienst deed als steward op de
Ijsvogel, was verhinderd Maandag aanwezig te
zijn en de Raad zal nog overwegen, of er aan
leiding bestaat voor het hooren van dezen ge
tuige een nadere zitting te houden.
Daarna werd aangevangen met het onderzoek,
waarbij allereerst als deskundige werd gehoord
de K.L.M.-vliegtuigbestuurder K. D. Parmentier
De voorzitter: blijkens het barogram is het
vliegtuig tweemaal steil naar beneden gevallen
hoewel het rustig weer was.
De heer Parmentier: Ik zie in het barogram
niets bijzonders. De daarop voorkomende lijn
is volkomen normaal en de schommelingen zijn
een gevolg van remousstooten.
De voorzitter: Gebleken is, dat Duimelaar
vastgebonden zat op den linkerstuurstoel. Heeft
u een meening over de vraag, of uit de helling
en het draaien van het vliegtuig naar rechts
een conclusie kan worden getrokken, met name
wie het vliegtuig bestuurde?
De heer Parmentier: Neen, want naar mijn
meening kunnen- dergelijke afwijkingen (helling
en draaien naar rechts ook voorkomen, indien
de links zittende het vliegtuig-bestuurt.
De voorzitter: Vindt u het overigens juist, dat
iemand, die les krijgt, een vliegtuig met zoo
veel passagiers bestuurt? (De tweede bestuur
der was de kapitein-vlieger van Gemeren die
meevloog om ervaring op te doen op groote
vluchten met moderne vliegtuigen).
De heer Parlementier: Volgens mij is dat on
toelaatbaar, en bij de K.L.M. bestaat de in
structie dat tweede bestuurders, die nog niet de
bevoegdheid hebben voor het vliegen met een
DC-3, slechts mogen sturen beneden 100 meter
en niet mogen landen bij slecht zicht, zooals het
dien dag was. Ik acht dat dan ook bijna onaan
nemelijk van Duimelaar.
Vervolgens werd als deskundige gehoord de
K.L.M.-vliegtuigbestuurder A. Viruly.
De voorzitter: Is uit het barogram de con
clusie te trekken, wie gevlogen heeft?
De lieer Viruly: Naar mijn meening wijst
alles op de waarschijnlijkheid, dat de reehts-
zittende gestuurd heeft.
De voorzitter: wordt tijdens de vluchten ook
les gegeven, hetzij aan de hand van een
schema, hetzij volgens voorschriften?
De heer Viruly: Ja; de opvatting der piloten
is, dat de vluchten, waarop militaire vliegers
als tweede bestuurder meegaan, zijn te be
schouwen als instructievluchten
De voorzitter: Acht u het verantwoord te
genover de lijnpassagiers, dat een leerling het
stuur overneemt?
De heer Viruly: Een punt van belang is naar
mijn meening hierbij het inzicht over de
weersomstandigheden Indien juist is dat het
laatst ontvangen weerbericht een wolken
hoogte van 140 meter meldde, was het m.i.
wel verantwoord.
De heer Van Ede van der Pais: mogen
tweede bestuurders van een DC-3-machine
besturen, zonder dat zij de bevoegdheid voor
het besturen van een dergelijke machine
hebben?
De heer Viruly: Er bestaat thans een be
paling, doch ik weet niet van wanneer deze
dateert, dat tweede bestuurders niet mogen
sturen op passagiersvluchten, indien zij de
bevoegdheid nog niet hebben
Baken in orde.
Als laatste deskundige werd gehoord dr.
ir. H. J. van der Maas, lid van de commissie
van onderzoek naar de oorzaken van het on
geval mee de IJsvogei.
De voorzitter: uit uw verslag blijkt, dat ge
tracht is met het vliegtuig op de bakenlijn te
komen, maar dat met vrij groote zekerheid
moet worden aangenomen, dat storing van
het baken zulks niet mogelijk maakte, en
verder dat de storing een gevolg moet zijn
geweest van den invloed van andere zenders
Was het baken als zoodanig in perfeoten toe
stand?
De heer Van der Maas: Naar mijn meening
wel. Het kwam wel eens voor, dat een zekering
uitviel, doch bij het onderzoek is gebleken d~ *-
zulks op den bewusten avond niet het geval
is geweest.
Het zicht was nog vrij behoorlijk, vooral
voor een piloot als Duimelaar met zooveel er
varing. zoodat aangenomen mag worden, dat
het weer niet als de primaire oorzaak van
het ongeval -mag worden aang-emerkt.
De voorzitter: in uw rapport zegt u voorts,
ut het niet ter zake doet, wie het vlieg
tuig bestuurde, maar moeten de weersomstan
digheden daarbij dan buiten beschouwing wor
den gelaten?
De heer Van der Maas: U moet deze op
merking beschouwen in het verband, dat naar
mijn meening de eerste bestuurder altijd ver
antwoordelijk blijft De vraag komt dus naar
voren, hoe het komt, dat de eerste bestuur
der blijkbaar niet voldoende controle heeft
gehouden op den hoogtemeter, terwijl toch
vaststaat, dat hoogte werd verloren.
De voorzitter: Verder blijkt uit uw rapport,
dat de plaats van den hoogtemeter het af
lezen daarvan door den tweede bestuurder
-ten zeerste belemmert. Is dat wel verant
woord?
De heer Van der Maas: De eerste bestuurder,
die verantwoordelijk blijft, heeft de controle
van den hoogtemeter en zoo noodig kan en
moet hij aanwijzingen geven aan den tweeden
bestuurder, als deze het vliegtuig bestuurt.
De voorzitter: Heeft u een meening over de
vraag, wie gevlogen heeft?
De heer Van der Maas: Neen, zekerheid
daaromtrent is er niet, naar mijn meening
geven de helling en het draaien naar rechts
geen zekerheid, dat Van Gemeren gevlogen
heeft, maar verschillende bijzonderheden
en daarbij gevoegd de ervaring van Duimelaar
geven een kleine indicatie voor de ver
onderstelling, dat Van Gemeren heeft ge
stuurd.
Wanneer Duimelaar voldoende aandacht
aan de navigatie heeft gewijd, dan lijkt het
mij uitgesloten, dat het ongeval heeft plaats
gehad tengevolge van het vliegen van Van
Gemeren. Ik blijf dus bij mijn opvatting, dat
het niet ter zake doet, wie gevlogen heeft.
De voorzitter: Alleen Van Gemeren had lan-
dingszicht, doch geen voldoende controle op
den hoogtemeter; Duimelaar kon den hoogte
meter controleeren maar had geen landings-
zicht. Kon onder deze omstandigheden de
leiding door Duimelaar bij het landen vol
doende worden uitgeoefend?
De heer Van der Maas: Indien Van Geme-
1939
Eehte Leidsche Wollen
JUBILEUM DEKENS 100°/o wol
Eenpersoons, 160x21012.50
Groote tweepersoons, 1 80 x 220 ...1 6.50
Lits-jumeaux, 200x24019.50
zalm - reseda blauw - rood - goud - mimosa.
Ter gelegenheid van ons 50-jarlg Jubileum
geven wij bij aankoop van een Deken:
EENZELFDE DEKEN CADEAU
in speciale Jubileum verpakking.
Postorders worden spoedig verzonden.
Lilt naar alle étages.
- Nieuwendijlc -
SSS AMSTERDAM E
ren heeft gevlogen, moet naar mijn meening
•worden aangenomen, dat hij naar de beoor
deeling van Duimelaar daartoe voldoende
vliegervaring had en dat Duimelaar hem be
kwaam genoeg heeft geacht om te vliegen met
eigen landingsgezicht en met aanwijzing van
Duimelaar ten aanzien van den hoogtemeter.
Een reprimande.
Ten slotte werd als getuige gehoord de
K.L.M.-bestuurder H. C. A. van Montfoort, be
stuurder van het vliegtuig PH-AKO op den
avond van het ongeval met de IJsvogei.
De voorzitter: U kwam met uw vliegtuig
uit Groningen en vloog om 18.28 boven Schip
hol. Toen wist u, dat Schiphol het mistweer-
bericht Q.B.I. had doorgegeven en daarop
kreeg u van de K.L.M. order om naar Rotter
dam te gaan. U heeft deze opdracht echter
niet beschouwd als een order, maar als een
aanwijzing. Waarom?
De heer Van Montfoort: Ik zag daarin
slechts de aanwijzing, dat goedgevonden werd,
dat ik eventueel naar Rotterdam zou gaan.
De voorzitter: U heeft voorts de meaedee-
ling ontvangen, dat u als landingsnummer 2
had. Blijkt daaruit niet, dat toen een andere
machine bezig was te landen?
De heer Van Montfoort: Dat behoeft daar
uit niet te blijken.
De voorzitter; U heeft daarna gevraagd naar
Groningen te mogen terugkeeren, welk verzoek
om 18.30 is goedgevonden. Daarop heeft u om
18.34 uur gevraagd alsnog te mogen landen,
waarop om 18.35 de order kwam, dat u zich
uit het naderingsgebied moest verwijderen.
Deze order is door u opgevolgd, doch daarbij
is u van 200 op 500 meter gaan vliegen, ter
wijl ook de IJsvogei op 500 meter vloog. U
hebt daarmede zeer onverantwoordelijk ge
handeld. In den aanvang van het onderzoek
was er een aanwijzing, dat door uw optreden
mede schuld zoudt kunnen hebben aan het
ongeval van de Ijsvogel, maar gelukkig voor u
is nader gebleken, dat de ramp niet mede een
gevolg is geweest van uw afwijking van de
orders.
Ik raad u echter aan in de toekomst meer
rekening te houden met de door u ontvangen
orders.
De zitting werd hierna gesloten.
DE IMMANUëLKERK IN HAARLEM-NOORD.
Een luidklok.
Er worden pogingen aangewend tot het ver
krijgen van een luidklok in den toren van de
Immanuëlkerk in Haarlem-Noord. Van verschil
lende zijden werden voor dit doel reeds bijdra
gen ontvangen en toegezegd, zoodat het wel te
verwachten is, dat deze actie slagen zal.
(Adv. Ingezs Med.)
Krokodillen maken slachtoffers.
Zij vallen zelfs visschers in hun Sampans aan.
Naar wij vernemen wordt te Kwala Lepan
(in het Pangkalan Brandasche, op Sumatra)
-den laatsten tijd zeer veel last ondervonden
van een groot aantal krokodillen die de Soen-
gei Lepan bevolken. Er zijn reeds vijf men-
schen als slachtoffer gevallen en in verband
hiermede is de hulp der veldpolitie ingeroepen
om de ondieren te verdrijven.
Kwala Lepan ligt twee dagen varen met een
sampan stroomopwaarts de rivier op en uit
deze plaats dringen vrijwel geen berichten
tot de meer bewoonde wereld door. Krokodil
len zijn er de eenige regelmatige bezoekers en
de bevolking is aan hun bezoek zoo gewend
geraakt dat men er nauwelijks acht op slaat.
Volgens thans ontvangen mededeelïngen is
hun aantal in den laatsten tijd echter enorm
uitgebreid. De bevolking vertelt dat de „boea-
jas" zoo brutaal zijn geworden, dat zij de vis-
scbers, die er 's nachts met hun sampan op
uit trekken, aanvallen, de bootjes om-slaan en
-de inzittenden verorberen. Meerdere visschers
vielen zoodoende reeds als slachtoffers.
Aangezien de bevolking met de haar ten
dienste staande middelen geen kans zag de
dieren te verjagen is nu een gewapende pa
trouille veldpolitie verzocht hulp te komen
bieden.
Mr. Koolen's kans.
.De Maasbode" (kath.) meent, dat de
pogingen van dr. Kooien om een kabinet te
vormen in de eerste plaats wel gericht zullen
zijn op de vorming van een rechts kabinet.
Dat mr. Kooien in een goede verhouding staat
tot dr. Colijn, maakt hem volgens het blad
volstrekt niet méér acceptabel. Met betrek
king tot het meeningsverschil ten aanzien
van de uitgaven voor de werkloosheidsbestrij
ding schrijft het .bladj
,Wij achten eenige practische toena
dering van de beide "standpunten op werk-
loosheidsgebied ook geleidelijk makkelijker
door de immer voortschrijdende verminde
ring der jeugdwerkloosheid. Deze factor is
bij de tegemoetkomende houding van minis
ter Romme reeds ten deele verdisconteerd:
maar houdt de vermindering aan, dan zal hij
ook van zelf geregeld verder verdisconteerd
worden, niet alleen door een ook op dit
punt zeer reëel man als minister Romme,
maar door iedereen, wien ook, die rationeel
wil handelen. Met name wat geschoolde
werkkrachten betreft schijnt ïn vele bedrij
ven van jeugdwerkloosheid geen sprake
meer te zijn; eerder van een tekort aan ge
schoolde krachten. Daarbij komt nog, dat,
na jaren werkloosheid, eenige zorgzame
schifting onder de „werkloozen" stellig
jewenscht is, en de gedachten van mr. Rom
me gingen dan ook in die richting.
Als dit zoo is, dan mag juist het werkloo-
zenvraagstuk toch niet worden tot hèt groote,
niet te overbruggen punt van verschil. Maar
dan zal en dan kan ook moeten worden aan
vaard het standpunt in dezen van de over-
groote meerderheid van volk en volksvertegen
woordiging, dat ook het standpunt der katho
lieken is. Van dit standpunt kunnen of zullen
zij niet afwijken".
De verkeerde kant op?
„Het Volk" (soc. dem.) besluit een be
schouwing over de kabinetscrisis en de op
dracht aan mr. Kooien als volgt:
„Mr. Kooien was het is goed zich dit te
herinneren de eerste katholiek, waarmede
dr Colijn aanraking zocht, nadat hem de for
matie was opgedragen. Dit leverde toen blijk
baar geen resultaat op. Maar wat te zeggen
van het feit, dat mr. Kooien nu tenslotte toch
eensklaps als een duveltje uit een doosje op
duikt? Zijn plotselinge verschijning is blijk
baar voor de katholieken zelf een niet min
der groote verrassing dan voor de buitenwacht.
Wij gelooven niet mis te tasten, wanneer wij
zeggen, dat rond de kabinetsformatie een in
gewikkeld spel wordt gevoerd, waaruit men
winst hoopt te slaan voor de reactionnaire
machten, die, hoewel een parlementaire min
derheid vormend, toch alles er op zetten om
hun haan koning te doen kraaien.
Wat hierbij de rol is van dr. Colijn, kunnen
wij slechts gissen. Ook is het nog niet duide
lijk of de oerconservatieve heer Kooien al:
strooman optreedt dan wel. dat hem een wer
kelijke rol in het spel is toebedeeld. Maar heel
zeker is het, dat het alle schijn heeft, dat het
bij deze kabinetsformatie hard den verkeer
den kant opgaat."
In een artikel in hetzelfde blad stelt ir. -
Wi Al b ar d a de vraag of nu in het verder,
verloop van de kabinetscrisis de slagschepen
een voorname rol zullen gaan spelen. Ir. Al-
ba'rda schrijft hieromtrent:
„Het zou wel een zeer zonderlinge gang van
zaken zijn, als een crisis, uitgebroken wegens
de moeilijkheid om de staatsfinanciën in orde
,tejhouden, uitliep op de aanvaarding van een
ivlootplan; dat in de toekomst de staatsfinan
ciën in Nederland en in Ned.-Indië hopeloos
zal ontredderen."
De heer Aibarda besluit zijn artikel aldus.
„Men zou zich nog kunnen voorstellen, dat
over die zeer groote bezwaren werd heenge
stapt, indien schépen en bemanning in een
korten tijd kant en klaar waren te verkrijgen
Er zal echter al zeer snel moeten worden ge
werkt, als de schepen in 1944 of 1945 in de
vaart kunnen komen. Wat baat het Nederland
'in de gevaarlijke omstandigheden van heden
ET congres der Internationale Kamer
van Koophandel te Kopenhagen, het
welk door niet mnider dan een zestig
tal Nederlanders werd bijgewoond,
heeft ons gedurende een week bezig gehouden
met vraagstukken van -den meest uiteenloopen
den aard
Deze bijeenkomst stond in het teeken van den
druk der huidige economische omstandigheden.
De Belgische oud-Minister van Zeeland heeft
ter gelegenheid van het gala-diner met grooten
hartstocht een beroep gedaan op het behoud van
den vrede en het applaus, hetwelk daarop volg
de, toonde overduidelijk aan, dat men daar
mede voor de volle honderd procent instemde.
Of deze roepstem voldoende zal doordringen
tot die plaatsen, waar zij in de eerste plaats ge
hoord moet worden? Niemand kan het met ze
kerheid zeggen. Wij hebben af te wachten. Maar
het feit, dat zoovele bekende leiders van het
handelsleven, uit even zoovele landen welker
onderlinge verhoudingen dikwijls zoo sterk uit-
eenloopen, zich in dezen zin hebben geuit, is
op zichzelf een verblijdend teeken.
Maar ook buiten de congreszalen is er alle
gelegenheid geweest met elkander in kleiner
verband kennis te maken. Kopenhagen biedt
daarvoor de volle gelegenheid. Daar toch zijn
wij in een centrum met meer dan 1 millioen
inwoners, de grootste stad van Noord-Europa.
Vooral voor Nederlanders heeft deze stad en het
land een bijzondere bekoring, omdat veel ons
doet terugdenken aan ons eigen land.
Een belangrijk centrum.
De Deensche bevolking is levendig van na
tuur, kenmerkt zich door voorkomendheid en
gastvrijheid. De hoofdstad van hét Deensche
koninkrijk is daarbij een modern, internatio
naal centrum, hetwelk door zijn fraaie pleinen,
oude gebouwen en lieflijke boulevards vooral
den vreemdeling trekt. Het zou te ver voeren
een overzicht te geven van al het bezienswaar
dige. Maar de belangrijkste monumenten mo
gen niet ontbreken. De Langelinie is de lieve-
lmgs-promenade der Kopenhaagsche bevolking.
Het beroemde paviljoen is er o.m. de zetel van
de Koninklijke Deensche Jachtclub, het fraaie
beeld van de Kleine Zeemeermin en het stand
beeld, ter nagedachtenis van de in den wereld
oorlog om het leven gekomen Deensche zeelie
den, vormen met de havencomplexen, waar de
toeristenschepen een veilige ligplaats kunnen
vinden, een zeerafwisselend geheel.
Het congres der-Internationale Kamer van
Koophandel werd gehouden in het slot Chris-
tiansborg. In een der schrijf-kamers zit ik deze
pennevrucht samen te stellen. Het gebouw is
de zetel van den Deenschen rijksdag en het
Deensche hooggerechtshof, terwijl in de bene
denverdieping de Deensche Koning zijn ont
vangstzalen heeft. Onder de fundamenten van
het slot zijn nog de oude ruïnen te vinden uit
een periode van meer dan 800 jaar geleden,
welke in vroeger eeuwen een 'beschutting voor
de stad vormden.
Niettegenstaande belangrijke gedeelten van
de oude stad door groote branden verwoest wer
den, bezit Kopenhagen nog een reeks gebouwen,
welke uit de 17de eeuw dateeren en te danken
zijn aan Koning Christiaan IV. Tot de meest be
zienswaardige behoort ongetwijfeld het slot Ro
senborg. Het koninklijk slot Amaliënborg, het
Thoribaldsenmuseum en de Dom mogen in dit
verband zeker niet vergeten worden. Van jon
geren datum zijn het Raadhuis (1902), het slot
Christiansborg (1920) en het Hoofdcommisso-
riaat van politie (1924).
Over eten en drinken.
Voor den stadsinwoner, maar in de eerste
plaats voor den toerist, is het nu eenmaal van
het grootste belang bij voorbaat te weten, dat
men buiten het huiselijk milieu gezellig
kan eten en drinken. Daaraan ontbreekt het in
Kopenhagen in geen enkel opzicht Restaurants
als Nimb, Wivex. Daviüsen, Krogs; hotels als
Angleterre, Savoy, Terminus, Palace en de ver
schillende eetgelegenheden in het wereldbeken
de volkspark Tivoli zorgen op de meest voor
treffelijke wijze voor den inwendigen mensch.
Inderdaad, Tivoli, in het stadscentrum gelegen,
is in den zomer een der meest bekende centra
van vermaak in Kopenhagen. Tusschen Mei en
half September wordt het door niet minder dan
2 millioen personen bezocht. Daar geniet men
van de lichtschakeêringen in den avond, van
de openlucht-concerten, van de pantomines, van
de jongens-lijfgarde in historische uniformen,
waarvan een gedeelte behulpzaam is bij het
vuurwerk, dat op Zondagavond wordt afgesto
ken.
De Deensche keuken ligt ons over het alge
meen wel. Er bestaat in Denemarken geen on
aangenaam aandoende drang tot consumeeren.
Men wordt op straat, of langs de cafés niet
lastig gevallen door bedelaars; men went aan
het rook en van een sigaar door een gedeelte der
Deensche dames. De lunch wordt gewoonlijk
tusschen 12 en 2 uur, het avondeten tusscher
half 7 en half 9 gebruikt. Vooral bij de lunch
neemt het z.g. Smorrebrod een belangrijke
plaats in. Het wordt, gevormd- door plakjes rog
gebrood (een Deensche specialiteit), dan wel
witte- of zuurachtig brood met veel boter be
streken en belegd met allerhande soort lekker
nijen,
Maar Denemarken heeft zooals bijna ieder
land ook nog andere „bijzondere schotels".
Daarbij worde in de allereerste plaats gedacht
aan velerlei vischsoorten: kreeft, krabben, die
vooral in de zomermaanden een bijzondere dé
licatesse vormen, voorts zalm en tal van ver-
sche vischsoorten. Onder de dranken nemen het
Deensche bier en de aquavit, zoomede de Deen
sche likeuren, een eerste plaats in.
De waarde van het congres.
Om de twee jaren komt het congres der In
ternationale Kamer van Koophandel bijeen,
Het biedt een ongezochte gelegenheid voor ver
tegenwoordigers uit het internationale zaken
leven met elkander van gedachten te wisselen.
Niet ten onrechte beweert men, dat in vele ge
vallen beslissingen van ingrijpenden aard niet
worden genomen in de conferentiezalen, maar
aan de dinertafel, of in vóór-besprekingen
waar men zich vrijer kan uiten. Zoo is het
menig opzicht ook bij de congressen der Inter
nationale Kamer van Koophandel.
Ook daar volgt men deze internationale pro
cedure: ook daar blijkt, dat het van groote be-
teekenis is tegenovergestelde meeningen eerst
met elkander onder vier oogen te behandelen,
dan misschien de situatie te verscherpen door
het houden van ontijdige redevoeringen in het
openbaar. Dat daarbij het ontvangende land een
zekere rol speelt is duidelijk. In dat verband
was het zeker een* gelukkige omstandigheid, dat
Denemarken recipieerde.
Zoo adviseerde de Kamer ter gelegenheid van
dit congres tot maatregelen en een politiek, die
het oprukken van legers over grenzen onnoodig
maken en in plaats daarvan in toenemende
mate het oprukken van goederen, diensten en
kapitaal bewerkstelligen. Geheel in overeen
stemming daarmede werd dan ook de groote
wenschelijkheid uitgesproken, dat de regeerin
gen van Engeland, Frankrijk, Italië, Japan en
de Vereenigde Staten van Amerika, voor zoover
dat niet reeds het geval is, zullen samenwerken,
teneinde een studie te maken van den economi-
schen en fiscalen toestand hunner landen met
betrekicing tot hun nationale behoeften en hun
mogelijke bijdrage tot de ontwikkeling van den
wereldhandel.
Na voltooiing dezer studie dienen de econo
mische deskundigen met elkander contact te
zoeken met het doel een plan op te stellen, dat
aan alle landen gelegenheid biedt hun rechtma
tig aandeel in de hulpbronnen der wereld te
verkrijgen. Wel zeer kernachtig werd door den
bekenden Amerikaanschen afgevaardigde Elliot
Wads worth opgemerkt, dat er een weg gevon
den moet worden naar vreedzame onderhande
lingen ter vervanging van machtsmisbruik. De
afgevaardigden van de veertig aanwezige lan
den leveren geen veldslagen, velen hunner zijn
oude vrienden. Zij worden alle gedreven naar
hetzelfde punt: het vermijden van den oorloi*
en behulpzaam te zijn bij den wederopbouw van
den wereldhandel. Maar welvaart en vrede zijn
onbestaanbaar, tenzij dè voorraden voedsel en
grondstoffen in 'de wereld de menschen kunnen
bereiken, die ze noodig hebben.
I MOLLERUS.
VERKWIKT
Dc;c met zorg simenge
siclde American Cigatette heeft dc
(•jzmdert eigmebap iedere keclprikke-
ling tc vermijden, nj verkwikt doot
haar nachten aangenamen iir.uk.
OóRDEEi. mr!
(Adv. Ingez. Med.)
en eerstvolgende jaren, als het nu drie of vier
groote schepen op stapel heeft staan?
Daarom zal een versterking van Indië's
defensie de noodzakelijke oplossing moeten
worden gezocht in een uitbreiding van de
luchtmacht, die veel sneller en voor belang
rijk kleinere uitgaven is te bereiken. Dit zal
reeds moeilijk genoeg zijn, want Indië kreunt
onder den last der defensie-uitgaven en Ne
derland is weinig mild met zijn financieele
hulp aan het overzeesche gewest.
Het is te wenschen, dat de nieuwe kabinets
formateur, die vroeger financieele speciali
teit van de katholieke Kamerfractie is geweest,
weerstand zal weten te bieden aan den drang
van groepen, die, met den bouw van slag
schepen, de staatsfinanciën willen wagen aan
een proef, die zij niet zullen kunnen door
staan.
Geeft hij aan dien drang toe, dan zal zijn
kabinet op zijn weg groote hindernissen ont
moeten."
„De Standaard" (a.r.) had de misluk
king van de poging van dr. Colijn verwacht,
omdat men niet mocht aannemen, dat hij zijn
overtuiging met betrekking tot het financieele
beleid zou prijsgeven. Over de opdracht aan
mr. Kooien schrijft het blad:
„Zal deze opdracht kunnen worden vervuld?
Wij vermeten ons niet deze vraag te gaan
beantwoorden.
De verhoudingen zijn zoo moeilijk, en de
vraagstukken, waaraan de nieuwe formateur
niet uit den weg kan gaan, zijn dermate be
langrijk en samengesteld, dat elke profetie
omtrent het resultaat van den door hem on
dernomen arbeid waardeloos is.
In fantasieën en speculaties wenschen wij
ons niet te begeven, Indien dit ooit nuttig is,
dan toch zeker thans niet. Daarvoor is de
toestand te ernstig, en de oplossing van de
crisis een te beteekenisvolle arbeid.
De heer Kooien staat voor een uiterst zware
en verantwoordelijke taak.
Daarbijgaat het om de richting van ons
staatsbestuur, en om de oplossing van tal van
ingewikkelde en voor de levensbelangen van
ons volk gewichtige vraagstukken.
Moge zijn arbeid bijdragen tot een ontwikke
ling van onze staatkunde, waarover ook wij
ons kunnen verheugen".
„De Nederlander" (chr. hist.) acht
het niet gemakkelijk omtrent de kans van
slagen van mr. Kooien een voorspelling toe
doen.
„Het hangt er heelemaal van af, in welke
richting hij een oplossing zal zoeken en daar
van is op het moment dat wij dit schrijven
nog niets bekend. Wij veronderstellen niet,
dat mr. dr. Kooien het ook nog eens met een
Kabinet zal probeeren, waarin- alle groote
partijen zijn vertegenwoordigd. Vermoedelijk
heeft de poging van dr. Colijn in die richting
de onmogelijkheid daarvan reeds voldoende in
het licht gesteld. Het is niet aanstonds duide
lijk welke richting mr. dr. Kooien dan moet
inslaan. Herstel van de samenwerking op de
huidige basis zal niet eenvoudig zijn. Zal hij
dan een minderheidskabinet of een zaken
kabinet probeeren te vormen? Wij weten het
niet, maar wel hopen wij, dat het hernieuwde
onderzoek naar de vraag of de vorming van
een nieuw kabinet mogelijk is, niet al te veel
tijd zal vorderen.
En bovenal hopen wij, dat, zoo mr. dr. Koo
ien zal- slagen, het is op den grondslag van
versterking der defensie en een krachtige
werkloosheidsbestrijding. Voor ons hangt daar
van af de waardeering van het resultaat van
de pogingen van den nieuwen formateur".
Het A1 g. Handelsblad vreest voor de
mogelijkheid, dat van r.k. zijde de bestrijding
van de werkloosheid eèn prestige-kwestie-
kwestie wordt gemaakt. Het blad schrijft in
dit verband:
„Het schema van werkloosheidsbestrijding
van minister Romme moet blijkbaar als een
„minimum-programma" worden beschouwd.
Men is „sociaal-reactionnair", wanneer men
ook maar iets van de werkloosheidsuitgaven
durft afnemen ondanks dalende werkloos
heid en de kans op verdere daling door een.
betere prikkeling van den arbeiclslust en ar
beidsplicht in den zin van eigen bestaansver-
antwoordelijkheid, en door vakscholing en
herscholing voor velen die thans niet zonder
werk zouden behoeven te zijn wanneer zij
vakbekwaam waren. Ziehier een bloem
lezing van r.k. uitspraken, om er een ruiker
uit samen te stellen, waarmede mr. Kooien
door zijn eigen vrienden als welkomstgroet
wordt bedacht.
Star en koppig vasthouden aan eischen,
welke in de werkelijkheid afhankelijk zijn van
wisselende omstandigheden, kan dikwijls
een bewijs zijn van weinig doorzicht en be
leid;, het is dat zeker bij het vraagstuk der
bestrijding van de werkloosheid. Defensie-uit
gaven en de partieele mobilisatie oefenen
thans een secundairen, gunstigen invloed op
de arbeidsmarkt. Ook in het algemeen toonen
de statistieken der werkloosheidscijfers een
duidelijk merkbare verbetering. Reeds daarom
zou het taak zijn voor iedere regeering, en dus
ook iedere nieuwe regeering, om het pro
bleem der werkloosheidsbestrijding opnieuw
onder het oog te zien. Wanneer men zich ech
ter a priori vastklampt aan een onverander
lijk en onwrikbaar peil, getuigt dit waarlijk
niet van vindingrijkheid en van den zin om
nieuwe oplossingen te zoeken.''