De Schat in de Woestijn Rond de kwestie Danzig. - Het veel-besproken Poolsche depot op de Westerplatte te Danzig, waar belangrijke hoeveelheden munitie zouden zijn opgeslagen. Dit terrein bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van den haven-ingang De fraaie collectie poppen, welke door H. K. H. Prinses Juliana uit Hare ver zameling in bruikleen is afgestaan voor de poppententoonstelling, welke te Heelsum wordt gehouden Evangeline Booth, de generale van het Leger des Heils, die voor een afscheids- samenkomst in verband met haar aftreden in ons land vertoeft, is Woensdag door H. M. de Koningin ten paleize Noordeinde te Den Haag ontvangen. Naast haar de commandant van het Leger des Heils in Nederland De versiering van het stadhuis te Parijs in verband met de feestelijk heden van den veertienden Juli Aan de wereldkampioenschappen schieten te Luzern nam ook een Nederlandsch team deel. Een overzicht in de schiethal. Links Monaco, daarnaast Holland. Achter den kijker de chef d'équipe v. d. Bergh De toestand in Tientsin. Engelsche militaire afdeelingen en politie- troepen houden streng toezicht in verband met de jongste ge beurtenissen Als onderdeel van den Nationalen Vijfkamp zijn Woensdag schiet wedstrijden gehouden op de Leusderheide te Amersfoort. Een aardig snapshot In een toepasselijke entourage voerde de heer J. H. Kiewiet de Jonge, voor zitter der Reedersvereeniging van de Ned. Haringvisscherij, het woord tijdens den propagandamiddag, welke Woensdag te Den Haag werd gehouden ter gelegenheid van het zilveren jubileum dier vereeniging FEUILLETON Naar het Engelsch van HECTOR JENNINGS Nadruk Verboden. 42 Het was niet te betwijfelen, dat de Italiaan een aanval had gedaan, zonder eenige aan leiding, op de kleinere kafila. Zijn bevelen aan de Hadendowa's waren duidelijk genoeg ge weest: het geheele gezelschap moest uitge roeid worden met uitzondering van mrs. Haxton, die als het eenigszins kon levend gevangen genomen moest worden. Voorts was er een stellig bewijs van zijn dubbelhartigheid in het feit dat hij de samenkomst in het kamp van Fenshawe had laten schieten, toen hij gehoord had, dat zijn doodsvijand daar niet meer was. Ofschoon hij doodmoe was, dacht Fen shawe niet aan rust. voor de elkaar tegen sprekende bizonderheden van deze vreemde zaak waren uitgeplozen. Hij zat dichtbij het kampvuur met Royson en Stump. Irene was naar mrs. Haxtcin gegaan, zoodra ze Dick's droevig verhaal had gehoord. Heeft mevrouw Haxton eenig licht op de gebeurtenissen geworpen?, vroeg Fenshawe. Kon je uit haar woorden opmaken, dat von Kerber hierheen is gegaan in de wetenschap dat deze oase de door den Griek beschreven plaats was? Ze heeft den schat zelfs niet genoemd. Misschien had ik haar ertoe kunnen brengen om te spreken, maar.... Je deed het niet. Daar ben ik blij om. Is iets van den schat ontdekt? Het was donker, toen ik in de loopgraaf kwam die von Kerber aan het graven was. Alfieri loste een salvo op hem en stoorde het werk, voor er veel gedaan was, maar de Arabieren vertelden me, dat een paar leeren zakken zichtbaar waren. De mannen, die hier van morgen waren, weten, dat de inhoud kostbaar is, dus heb ik er een gewapende macht bij gezet. Ik wilde, dat ik ieder spoor van dat on gelukkige goed kon uitwisschen. Er rust een vloek op. Fenshawe's toon verried, hoe diep hij be wogen was. Waar is Abdullah? riep hij plotseling. Als hij ons de waarheid wil vertellen, kunnen we misschien vasten grond onder de voeten krijgen in dit moeras van leugens en ver raad. Laat hem roepen. Hij is een Arabier en als hij denkt, dat zijn belangen samen vallen met de onze, zal hij spreken. De oude heer bleek het bij het rechte eind te hebben en Abdullah's uitstekend Fransch maakte het gesprek gemakkelijk. Hij vertelde heel uitvoerig. Madame is schoon, niet waar? zei hij, met een bevallig gebaar naar mrs. Haxton's tent. Zeven jaar geleden was ze de schoonste vrouw van Egypte. Haar echtgenoot had haar hier niet moeten brengen. Mooie vogels ver langen vergulde kooitjes en monsieur Haxton had niet genoeg geld. Ik ontmoette hen voor het eerst in Massoea, waar zij in het hotel woonde, terwijl haar echtgenoot in een schip de Roode Zee op en neer voer. Alfieri was ook daar. Toen monsieur Haxton door een andere maatschappij naar Assauan werd gezonden, ging Alfieri daar ook heen. Het was in dien tijd dat ik de papieren vond, die van den schat vertelden. Hoe wist je dat ze over den schat han delden?, viel Fenshawe hem in de rede. Omdat ik ze van monsieur Haxton stal, luidde het kalme antwoord. Ik had ze aan monsieur Alfieri verkocht en hij gaf ze aan madame's echtgenoot. Baron von Kerber was zijn vriend, maar toen hij ontdekte, hoe waardevol die papieren waren, huurde hij mij om ze uit monsieur Haxton's bureau te stelen, terwijl hij sliep. Helaas geschiedde er een ongeluk. Mon sieur Haxton lag met koorts en de dokter gaf hem een slaapdrank. Monsieur nam te veel ervan en hij ontwaakte niet meer.- Het was een ongeluk, monsieur maar monsieur Alfieri beschuldigde den baron ervan een misdaad gepleegd te hebben, dus lieten mon sieur Haxton's vrienden de zaak grondig on derzoeken. Het was werkelijk een ongeluk. De baron was diep geschokt. Maar hij behield de papieren?, was Fenshawe's grimmige opmerking. Bij de Kaaba, en waarom niet? Maar het is zeker, dat Alfieri den schat nooit met mon sieur Haxton gedeeld zou hebben. Maar de baron wilde wèl met madame deelen, met wie hij later misschien zou zijn gemeene richtlijnen was aan gegeven, getrouwd, en hij beloofde mij ook een groot aandeel voor mijn hulp. Toen hij naar Engeland ging, liet hij mij achter om Alfieri in het oog te houden. Die twee waren altijd vijanden! De volgenden dag voltooiden vele handen het werk, dat von Kerber begonnen was. Mr. Fenshawe had een besluit genomen en hij hield daar streng aan vast. De lijst van Demetriades was bijna juist. Honderd en zeventig zakken werden te voorschijn ge haald, juist twee minder dan het door den Griek opgegeven getal. Ze werden niet ge opend. Precies zooals ze uit het zand gehaald werden, werden ze verzegeld en terzijde gezet, tot het transport was geregeld. Mr. Fenshawe legde den mannen van de Aphrodite uit, van hoeveel belang het was, dat die schat on aangeroerd aan het Italiaansche gouverne ment zou worden overgegeven. Op die wijze alleen kon hun verhaal gerechtvaardigd wor den en hij garandeerde, dat niemand na deel zou hebben, door zijn besluit. Mevrouw Haxton was te ziek. om onder vraagd of geraadpleegd te worden. Ze werd bijna stervend naar zee gedragen en haar herstel was nog twijfelachtig: zelfs veertien dagen later, toen de Aphrodite hen allen naar Aden bracht. Hier kan tevens gemeld worden, dat de geldswaarde van den schat niet zoo heel groot was hoogstens 50.000 pond. De twee ontbrekende zakken waren die, welke de juweelen bevatten. Waarschijnlijk is dat een ander geheim, dat de woestijn veilig bewaart! Het Italiaansche ministerie van Buitenland- sche Zaken toonde zich edelmoedig jegens den teleurgestelden oudheidkundige. Hij werd ontslagen van elke verantwoordelijkheid voor het gevecht bij de Bron van Mozes en men verzocht hem voor zijn eigen verzameling twaalf van de antieke Perzische en Indische gouden vazen uit te zoeken, die de voor naamste sieraden uit den schat vormden. Maar dat was veel later, toen sir Richard en lady Royson op hun huwelijksreis naar Japan waren, toen kapitein en mevrouw Stump, vergezeld van den trouwen Tagg, „zich dol hadden geamuseerd" op Orme Castle en toen mrs. Haxton, even elegant als altijd, maar toch kalm en teruggetrokken, in een kleine villa in Bath woonde, waar mr. Fenshawe's vrijgevigheid haar voor de rest van haar leven had geïnstalleerd. Ze vertelde en er was geen reden om haar woorden in twijfel te trekken, dat von Kerber niets had geweten van de identiteit van de oase bij de Bron van Mozes. Hij nam dien weg naar de zee door puur toeval en werd half gek van opwinding op het gezicht van de zeven Heuvels. Het was zijn vaste bedoeling verklaarde zij, cm Fenshawe bericht te zen den, zoodra hij boven allen twijfel had vast gesteld, dat de schatten van Sheba daar wer kelijk begraven lagen. Dick en zijn vrouw brachten op hun terug reis veertien dagen in Kairo door. Toevallig bewonderden zij een paar oude bidkleedjes in een winkel in den bazar en vroegen naar den prijs. Ze boden de helft van de gevraagde som en de bediende, een slanke jongen, zei, dat hij zijn vader zou raadplegen. Een lange, forsche Arabier kwam uit een donker binnenvertrek. Zijn regelmatige, ern stige trekken ontspanden zich plotseling tot een verheugden glimlach. Bij den Profeet!, riep hij uit in uit stekend Fransch. Ik ben verrukt u te zien, monsieur en madame. U drinkt koffie bij mij nietwaar?' En wat de tapijten aangaat, neem ze. Ze zijn de uwe! Ik zette een winkel op, van het geld, dat monsieur Fenshawe me gaf en ik ben voorspoedig. Dat was een gelukkige tocht voor mij, toen we allen tezamen naar het Zuiden gingen. Ik heb de woestijn nu vaarwel gezegd. Zie! Ik ben nu een goed burger en betaal belasting. Irene lachte. Ze had zich Abdullah den Speerwerper nooit voorgesteld als winke lier en hij werd dik bovendien. Jij hebt in ieder geval een schat gevon den bij de Bron van Mozes, zei ze. Abdullah keek naar haar gelukkig-ghm- lachend gezicht. Hij wendde zich tot Royson en boog, met iets van zijn vroegere gratie. Laat ik u gelukwenschen, monsieur, met uw veel grooteren schat, zei hij. (Einde),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10