Vaacêlfe ieugd
Ofi*UtS
JCuustr
een koker Hartjes mee
"t texste apttedeu
van de nieuwe
ministers
w 0 ENS DAG 26 JU UI 163J
Deze herinneringen van een Oos
tenrijker, die nu in ons land woont,
kunnen als typeerend gelden voor
de heele generatie van Oostenrijk
en waarschijnlijk ook van Duitsch-
land, die dadelijk van de school
bank den oorlog in gestuurd werd,
met de heele idealistische overgave
van haar jeugd haar leven inzette
en voorzoover niet dit leven, dan
toch zeker haar jeugd verloor.
Is dat nu al 25 jaar geleden! Is dat nu pas
25 jaar geledenHet eene oogenblik doet deze
wart eeuw ineenkrimpen tot een korten
winter, het volgende reeds rekt haar tot twee
volgroeide menschenlevens. Maar of het nu
lang of kort geleden schijnt, dat alles ligt
achter een berg, die steeds nog groeit en
groeit, steeds dreigender zich verheft, steeds
moeilijker te beklimmen wordt; als men van
zijn hoogte terugblikt, dan ligt het steeds
verder en verzonkener in het licht van zijn
niet ondergaande zon, het land aan gene zijde,
het land der jeugd, het land des vredes. Maar
nu, „vingt-cinq ans après", heeft een vlam
mende datum alles weer tot leven gewekt. We
zien langs ons neer: we werden breed; we be
kijken ons in den spiegel; we hebben ge
lachen, we hebben geleden; we laten onzen
blik gaan over de oude aarde, naar den ouden
hemel en alles wordt tot een gelijkenis en
wordt licht.
Weer waren we in Opperstiermarken, in
Trofaiach, met vacantie, weer was ik samen
met Pepie den verstandigen, bewegelijken
vriend, die juist tot over de ooren in Nietzsche
zat, die het beste debatteerde, als hij languit
op'een divan lag, evenmin kon teekenen als
ik, maar des te beter fietsen, die door het be
zit van zusters en een broer in den omgang
met jongelui veel moediger was dan ik, het
eenig kind. De eerste maten van de „Schwarze
Walfisch" waren ons fluitsignaal, de oudste
gymnasiastenmoppen en -uitspraken onze we
reldwijsheid, en in onze leeren broek en gerui
te jasje zagen wij de wereld wijd open voor
ons liggen. Het was de voldane, bij allen over
moed en het zich te goed doen toch nooit
protserige, nooit lawaaierige, steeds eenigszins
gecultiveerde sfeer van den welgestelden bur
ger, en het is verwonderlijk zoo ongecompli
ceerd, onschuldig en naïef, daarbij echter wel
opgevoed en geestelijk mobiel deze jeunesse
dorée was. Ze speelde tennis, trok de bergen
in, zwom, keurig netjes in mannetjes en
vrouwtjes gescheiden, zong tot diep in den
nacht en marcheerde tenslotte in een lange
rij, de straat versperrend, door de stad:
„,...und lassen den Eulen das Klagen!" (stu
dentenlied: „laten het klagen aan de uilen
over.").
Ook dezen zomer trokken we met ons drieën
de Stiermarkensche Alpen in, genoemde Pepi,
Pavlic, een trouwe, stille, ijverige, buitenge
woon wilskrachtige en toch heel fijngevoeli
ge Sloween, en ik. We spraken over de „Sexta"
(6de gymnasiumklasse), die we juist achter
ons hadden, over het probleem, waarom Mül-
ler voor wiskunde bij een toch betere presta
tie maar „voldoende", Trieb daarentegen
„goed" gekregen had, over die beruchte plaats
in de Odyssee, die misschien toch heel een
voudig te verklaren was, over de beeldschoo-
ne Hildegard uit de Tertia (3de klas) en over
Benedeks falen bij Königgratz,"stelden ons al
het: positieve en negatieve van de stof uit de
komende „Septima" (7de klas) voor, determi
neerden planten en declameerden nu eens
luid en dan weer zacht voor ons zelf bij den
zonsondergang verzen van 'Hölderüm. Zoo
trokken we door den Hochschwab, langs de
Voistaler Hütte, sloegen toen echter den weg
in naar de Aflenzer Staritzen, waar ons pre
cies op het hoogste punt een geweldig onweer
overviel, dat we plat op den buik tegen de
rotsen gedrukt, om geen aantrekkingskracht
voor de bliksemstralen te vormen, over ons
heen lieten gaan, terwijl de vurige streepen
rond ons aarde en hemel verbonden. Maar
geen van Ons vermoedde, dat dit een heel, heel
klein voorproefje kon zijn.
....'s Nachts vonden wij in de eenzame
jachthut scherpe rook en warme sokken, een
storm, die aan de planken rukte als aan de
muren van het slot van Borotin. Verhalen uit
het grensgebied der andere wereld deden de
ronde, tot Pepi met zijn Haeckel en Büchner
voor den dag kwam. Pavlic hem volgens
Katholieke zienswijze bestreed en ik zelf niet
moe werd de hoogere synthese van beide mee
ningen te prediken. De volgende morgen
bracht toen volop zonneschijn, en het kleine
bergmeer voor de hut kan de herten van
Diana niet heerlijker verkwikt hebben dan ons
drie zwelgende jongelingen. Toen ging het
over Gusswerk naar Mariazell en daarvan
bleef slechts de vage herinnering aan een
heel pijnlijk been en aan een heel langen rij-
tuigtocht. We waren zulke goede vrienden dat
ik niet eens meer zeggen kan, wiens been het
was. Alle pijn en alle vreugde was voor ons
gelukkig, gemeenzaam bezit. Het Erlaufmeer
duikt in de herinnering op als een vriendelijk
groene idylle, en het bezoek aan de pelgrims-
kerk van Mariazell vol ruischende orgeltonen.
En in al die dagen, al die nachten kwam er
geen einde aan de wereldomspannende gevoe
lens en disputen. Toen scheidden we. en ik
wandelde alleen terug door de bosschen van
het hooggebergte, de mooiste van alle Stier
markensche bosschen, een tocht van vele, vele
uren. Met mij mee trokken liederen, gedach
ten en citaten, gezongen, gedacht, gezegd,
overvloeiend van een onbestemd verlangen.
Diep in het woud, ergens bij het „Tote
Weib", overnachtte Ik in een vergeten herberg,
en de wereld spon zich steeds meer in, de
wouden werden steeds dieper, het werd als
een tocht door een betooverd bosch.
Deze stilte werd verscheurd door het bericht
van den oorlog.
Weg naar het open dal, weg naar den trein,
haar Mtirzzuschlag! Hoe meer menschen, hoe
meer beweging. Ja, daar waren de boeken le
vend, de woorden vleesch geworden, daar was
de groote wilde wereld opengebroken.
De treinen waren overvol, tusschen de
hienschen was een zekere verbroedering 'ont
staan, overal gejuich en militair vertoon; op
ieder station, voor iederen spoorboom ver
drong zich het volk, wuivend, zingend en met
vlaggetjes zwaaiend. Er waren bloemen en
juichkreten en het glimlachend geloof aan
een korten, met een overwinning bekroonden
oorlog. De trein denderde voort en het hart
klopte vol verlangen naar strijd en avontu
ren en vrijheid en men zong luidkeels en met
schitterende oogen mee: wiedrum krie-
gen stadt und Festung Belgerad", (oorlogs
zo: terugkrijgen de stad en de vesting
Belgrado".)
De oorlog begon en de zomervacantie ging
door. De groote oorlogsverklaringen volgden
®n het gerucht van de vijandelijke auto met
net vele goud. die naar bulten toe onze gren
zen over wilde gaan. En toen kregen ook wij
„toch immers al veertien jaar oud!"
ouderwetsche Werndl-geweren. die onze knie-
nolten raakten, en stonden toen met grimmi
ge grijsaards en groene jongetjes met een
ernstig gezicht in storm en regen en honds-
«agenhitte op het bruggetje dat over de beek
in het plaatsje leidt, in het besef van onze
mannelijkheid en onze wapens. Maar ook bij
ons kwam de auto niet voorbij.
Een door ons zeer bewonderde en zeer be
nijde student in de medicijnen trok naar het
front en wij alleen waren op het kleine sta
tion aanwezig. De vaders schermden met de
nieuwste berichten, de moeders zetten groote
oogen en zijn meisje hing zwaar om zijn hals
Maar wij voelden ons erg klein en vol bran
dend ongeduld. Het scheen me toe. of de zon
nog nooit zoo groot en zoo rood was onder
gegaan en ook Pepi was zoo bewogen, dat hij
niet dadelijk klaar stond om mijn woorden
als natuurwetenschappelijk onhoudbare dwe
perij te weerleggen, toen ik op dit symbool
wees.
De oorlogsberichten kwamen binnen en de
eerste gewonden, en wij waren al lang weer
in G-raz. De school werd een kwelling, de bor
den waren er alleen nog maar, om er de over
winningen op te schrijven, ieder hoornsignaal
van voorbijtrekkende troepen liet ons den
heelen schoolrommel om ons heen vergeten.
Eerst ging Pepi, toen ik, toen Pavlic, om bij
ons drieën te blijven. Natuurlijk vrijwillig, on
stuimig, bij de infanterie, „Gebirgstruppe",
wij wilden gevaar, wilden ons leven geven,
man worden! Er midden in.
Pepi sneuvelde spoedig, diep in Galicië. De
schotwond in het dijbeen zou niet zoo erg ge
weest zijn, maar het eindelooze vervoer op
een kar tot aan het veldlazaretde moeder
vond haar zoon nog levend. Hij was onze eer
ste held en we waren dapper en mannelijk
genoeg, om als kinderen om hem te huilen.
Ik kwam naar het Zuidwesten, naar Görz,
naar de rotsen van het Krn, tot over de
Friaul, tot mijn machinegeweren aan gene
zijde van de Piave stonden, op heuvels, waar
we na een onweer de koepels van Venetië
konden zien. Toen maakten de Franschen een
eind aan ons geluk. Saint-Angeauver weg in
Frankrijk staat het ongenaakbare kasteel. En
Pavlic, voor het laatst zag ik den stralenden
jongeling als korporaal van mijn zusterre-
giment, bergscherpschutters 2. Hij begeleidde
mij, toen ik aan het hoofd van mijn troep
naar het front trok. Sindsdien heb ik hem
niet meer gezien. Hij moet heel dapper ge
weest zijn en tenslotte gevangen zijn geno
men, verweg in Griekenland. Hij moet in
Praag medicijnen gestudeerd hebben, geheel
teruggekeerd naar zijn geliefden Slavischen
geboortegrond. Ik zocht hem niet meer, maar
ik houd nog altijd van hem als van een stuk
jeugd, den stillen vriend met de zacht zingen
de stem.
Zoo werden wij plotseling het ruwe leven
in gedreven, vandaag nog veilig aan moeders
schoot, morgen in handen van den sergeant
majoor en overmorgen ergens in de Julische
Alpen op patrouille voor de prikkeldraadver
sperring der Italianen. Na de jaren van het
heldengeloof en het mannelijk lijden kwa
men de lange jaren van ellende, al de na
weeën. Waarlijk, geen jeugd is nog ooit zoo
het leven ingegaan, een jeugd, die geen zor
gen gekend had, een jeugd vol romantiek en
vol geestelijke idealen. En daar een vrijwel
gelijk lot duizenden en duizenden trof, en
daar zij allen, zooals wij, nu terug zullen
denken aan dien tijd, mag deze ontwikkeling
tot man in ons leven als typisch, als symbool
van die generatie gelden. Daarom alleen wer
den deze persoonlijke regelen geschreven,
daarom zij er aan deze eigen ervaringen her
innerd: vol eerbied, zooals het bij zoo'n ver
leden, vol weemoed, zooals het bij de herin
nering aan dat uur past, dat ons al te vroeg
en al te fel trof: toen we den drempel van het
gouden naar het ijzeren tijdperk oversells
den, voor ons tegelijk voorbije jeugd.
H. ST.
De portefeuilles overgedragen.
De aftredende ministers hebben
Dinsdag afscheid genomen van hun
departementen en hebben in den
loop van den middag de portefeuilles
aan hun opvolgers overgedragen.
Dr. Coüijn heeft de portefeuille van
Financiën aan minister Bodenhausen
overgedragen en die van economische
zaken overgenomen van minister
Steenberghe.
Jongen te Scbeveningen in zee
verdronken.
Dinsdagmiddag is aan het strand te Sche-
veningen, ter hoogte van den vuurtoren, de
14-jarige knaap J. V., woonachtig in Putten
(Geld.), bij het zwemmen in zee verdronken.
Het lijk is nog niet aangespoeld.
De bouw van liet Anisterdamsche
raadhuis.
Nieuwe opdracht aan de combinaties
DuintjerKomter en BerghoefVegter?
De memorie van antwoord van B. en W. van
Amsterdam op het verslag der afdeeiingen
van den gemeenteraad over het jongste voor
stel 'Van B. en W. inzake den bouw van een
raadhuis is verschenen. Dit voorstel behelst
o.a., B. en W. te machtigen zich met de ar
chitectencombinaties Duintjer-Komter en
Berghoef—Vegter in verbinding te stellen om
te trachten ontwerpen te verkrijgen waaruit
zoo mogelijk een keuze voor het definitieve
ontwerp kan worden gedaan.
De rechtspositie van de gemeente
ten opzichte van de architectencom-
binaties Duintjer-Komter en Berg-
hoef-Vegter zal geen andere zijn dan
die van opdrachtgeefster tegenover
opdrachtnemers. B. en W. achten zich
geheel vrij om nu de prijsvraag het
beoogde resultaat niet heeft geleverd
en is geëindigd den raad voor te
stellen, hen te machtigen, zich met
de genoemde combinaties in verbin
ding te stellen ten einde te trachten,
voor het raadhuis ontwerpen te ver
krijgen, waaruit zoo mogelijk een keu
ze voor het definitieve ontwerp kan
worden gedaan. Hierdoor wordt geen
„derde ronde" aan de prijsvraag toe
gevoegd.
B. en W. deelen echter het door sommige
leden uitgesproken oordeel dat de raad thans
weer geheel vrij staat.
Nopens het door verschillende leden uitge
sproken oordeel, dat zij het aangewezen
bouwterrein niet gunstig gesitueerd achten
omdat van het Frederiksplein af slechts één
gevel van het gebouw zal zijn te zien, wijzen
B. en W. er op, dat tal van openbare gebou
wen in binnen- en buitenland, welke alge
meen de bewondering wegdragen, in dit op
zicht een gelijksoortige situatie hebben als
het toekomstige raadhuis aan het Frederiks
plein zou verkrijgen.
Wanneer de raad het thans door het college
gedane voorstel aanvaardt, daarbij ook het
advies volgende van die leden, welke aanbe
velen de voordracht aan te nemen, zullen B.
en W. alles doen wat in hun vermogen ligt,
om zoo spoedig als mogelijk is tot de uitvoe
ring van den raaahuisbouw te geraken.
M Bij apoth en drogisten, koker 12 st. 50 c
tegen hoofdpijn en vermoeidheid door
0 ct. doosje 6 st. 30 ct. verandering van lucht en leefwijze.
(Adv. Ingez. Med.)
in Haarlem
en daarbuiten
Nu wie het maar eventjes doen kan de
stad voor een dagje of meerdere dagen ont
vlucht om eens een andere lucht in te ade
men, eens wat anders te zien, zich eens te
verplaatsen ten slotte, lijkt het gewaagd met
een advies aan te komen dat mijn lezers weer
binnen de muren en in de nabijheid van
kunstwerken brengt. Maar, wie er niet van
gediend is, behoeft het niet op te volgen en
kan op andere wijze van zijn uitstap genieten.
Want de mogelijkheden zijn vele, door de
kaart beloofd, die de aanleiding werd voor
dezen aanhef en die ik in de wagens van de
Noord-Zuid-Hollandsche zag hangen. Onder
de excursies die de maatschappij met haar
bussen organiseert behoort ook een geregelde
tocht naar het Nationale Park De Hooge
Veluwe en dat kan voor de lezers onzer kunst
kroniek] es een aanleiding zijn de prachtige
verzamelingen Kröller-Müller, die Rijks
museum zijn geworden en in die mooie na
tuur gehuisvest zijn, te gaan bekijken.
Zelfs voor wie daar, kort na de opening-
in het vorige jaar al geweest mocht zijn, zijn
er steeds gedeeltelijke vernieuwingen te aan
schouwen: de verzamelingen zijn zoo uitge
breid dat men voor afwisseling zorgen kan.
Zoo is er nu bijvoorbeeld, sinds kort in de
eerste kabinetten van het museum een ver
zameling belangrijke oud-chineesche schil
deringen ten toon gesteld, uit de Sung, Ming
en Chingdynastieën, welke classificaties voor
den gewonen leekebezoeker weliswaar weinig
zeggend zijn, maar die toch, daarvan afge
zien, iederen kunstliefhebber een groot genot
aan schoonheidservaring kunnen bezorgen.
Terwijl deze verzamelingen toch voor de
moderne schilderkunst de meest veelzijdig be
grepen, openbare collectie zullen blijven, die
men kan gaan zien. Ze heeft althans een
bres geschoten in de eenzijdigheid waarmee in
Holland in denegentiende eeuw kunst ver
zameld is, een eenzijdigheid die zich als ge
volg daarvan, lang ook in de openbare ver
zamelingen heeft doen gevoelen. Er zijn en
nu kom ik pas op het onderwerp dat ik be
handelen wilde in dat openbaar bezit nog
verscheidene leemten blijven bestaan en zelfs
voor een goed deel niet meer aan te vullen.
Daartoe behoort bijvoorbeeld een volslagen
gemis aan een overzicht van wat de Belgische
schilderkunst in de laatste honderd jaar be-
teekend heeft.
Een zeldzame wederzijdsche negatie van
elkanders verdiensten bij twee nabuurvolken,
die, naar het schijnt elkaar tegenwoordig
meer zoeken dan vroeger, doch van wiér
picturale prestaties na 1830 in beide landen
niet veel werk is, noch wordt gemaakt.
Van de Boven-Moerdijkers is dat niet al
leen vreemd, maar ook wel een weinigje on
dankbaar. Want talloos zijn de Hollandsché
kunstenaars der negentiende eeuw, die in
Brussel en Antwerpen een deel van hun 'ont
wikkeling zochten en vinden konden terwijl
van een beïnvloeding in omgekeerde richting
weinig zou zijn bij te brengen. Is het niet
vreemd dat in Holland, overvuld met de zeker
mooie producten der Haagsche school, van
die van Tervueren zoo ongeveer niets te
vinden is en men de namen van die schil
ders, die aan onze Hagenaars voorafgingen
en zeker niet minder belangrijk zijn, nauwe
lijks kent? Toch zijn artisten als Hippolyte
Boulenger, Vogels. Heymans Artan. Ver-
straete. Courtens en nog wel anderen geen
lieden geweest die voor de Marissen-, Wèisse'n-
bruch, Mauve, enz. uit den weg behoefden te
gaan.
Buiten die zuivere landschapsschilders staan
enkele Belgen die ook in ons land bekend
geraakt zijn en men zal (van Jan Stobbaerts
of van Van Rijsselberghe (o.a. in Kröller
Muller Museum) typeerende werken aantref
fen. Ook James Ensor is hier wel in enkele
collecties vertegenwoordigd, doch wat is er in
Holland te vinden van bijv. Laermans, De
Groux, Stevens, Verst-raete, Van de Woestyne
Daeye, Leempoels, Rops, Khnopff en... Mel
lery, over wien we het vandaag even hebben
wilden.
Het zijn slechts toevalstreffers wanneer op
de Hollandsché kunstmarkt werken van die
schilders opduiken en bij de verzamelaars is
er gemeenlijk weinig belangstelling voor. Het
„onbekend maakt onbemind" speelt daarbij
een groote rol en meestal verdwijnen die
zaken dan weer voor een klein prijsje naar
hun vaderland, waar men ze op hooger prijs
weet te stellen.
Hoe ze dan hier kwamen? Meestal door Hol
landsché kunstenaars of liefhebbers die lang
in Brussel woonden, mee gebracht en in hun
huizen bewaard; slechts zelden door hande
laars geïmporteerd. Een aardig voorbeeld
daarvan was de bekende etser en schilder
Jhr. Storm van 's Gravesande die jaren lang
in Brussel woonde en er met de belangrijkste
artisten van zijn tijd (zoo ongeveer omstreeks
1890) omgang had. Later was zijn Haagsche
huis vol van souvenirs aan die jaren en vond
men er langs de wanden uitstekende staaltjes
van de kunst van Vogels, Rops, Ensor, Boulen
ger, Mellery e.a.
Toen Storm op hoogen leeftijd overleed,
moesten voor dat bezit nieuwe eigenaars ge
zocht worden en deed zich het boven ge
schetste geval voor dat bijna alles naar het
land van herkomst terugkeerde. Een enkel
werk van Mellery, een Ensor bleef in Holland,
uitzonderingen echter op het aantal waaruit
de collectie bestond. De zeer uitvoerige en
importante teekening van Xavier Mellery, die
hiernaast is afgebeeld, behoorde tot Storm's
verzameling en werd door een Hollandsch
verzamelaar verworven.
Wie was Xavier Mellery? Hoewel hij pas
in 1921 en op 76-jarigen leeftijd stierf heb
ik hem nimmer ontmoet en berust al wat
ik van zijn leven vernam, op gesprekken over
hem met Degouve, Toorop en anderen. Hij
moet een Thijs Maris-achtige, schuiwe en
inzichzelf gekeerd artist geweest zijn, die een
tijd lang van zijn leven zich vervolgd waande
en steeds fluisterend sprak over dreigbrieven
die hij zou ontvangen hebben.
Intusschen een kunstenaar van den aller-
eersten rang, die de geheimzinnigheid
van halfduistere portalen, van verlaten ka
mers, van druilerig-besneeuwde burger
tuintjes, met een droef dichterlijke gestemd
heid kon herscheppen, die den beschouwer
diep ontroerde om het gevoel van eenzaam
heid en verlatenheid, dat uit dit alles sprak.
Er was in hem nu letterlijk niets van het
rumoerige, kleurige, en gemakkelijk levende,
dat men in Holland zoo gaarne als karakter
kenmerk van onzen zuider-buurman be
schouwthij was, als bij ons Thijs Maris,
een eenzame, een van de groep afgezonder
de. In zijn besten tijd bezocht hij Holland en
werd er getroffen door den ernst van de be
woners van het eiland Marken. Ik meen dat
hij er met Toorop was, die daar ook eenige
teekeningen (en later een ets) gemaakt
heeft.
Als wij deze vrijage op het eiland Marken
beschouwen, zien wij al dadelijk dat hier een
ander soort artist aan het woord is, dan de
alleen op de curieuse kleedij, de kleurigheid
en de uiterlijke blijheid der bewoners beluste
Amerikaansche en Engelsche schilders, die
door dien buitenkant der dingen getroffen
worden. Met zeer weinig kleur, en in hoofd
zaak in zwart en wit, gaf Mellery in deze
kapitale teekening veel meer van het droom-
sprookje der verliefde peinzers dan het bont
ste tafreel der ansichtkaart- artisten kan
suggereeren.
Toch ontgaat hem de humor in de houding
van den vrijer geenszins, maar hij transpo
neert desondanks de eigen geestesgesteldheid
geheel in het Markensch paar dat hij voor
zich ziet, een geest van ernst en ingekeerd
heid die zich meer met de onzichtbare inner
lijkheid der verschijningen bezig houdt dan
met de zoo vaak leugenachtige uiterlijke as
pecten. Er is, zoo ge wilt. iets litterairs in
deze wijze van beelding, die alle technische
trucs en foefjes uit den weg gaat. En zooals
een Degouve de Amsterdamsche pakhuizen
anders zag dan een Breitner, zag Mellery de
Markers gansch anders dan een Paul Rink
of ander impressionist. Ook Mellery behoorde
tot de „artists de la penséa et du sentiment".
J. H. DE BOES.
Xavier Mellery 18451921: Vrijage op het eiland Marken.
P het Binnenhof bestond reeds groote
belangstelling voor het eerste optre
den van het nieuwe Kabinet-Colijn en
ook in 's lands vergaderzaal kon men
op de tribunes en in de loges heel wat toe
schouwsters en toeschouwers ontdekken.
Spreken deed alleen Dr. Colijn. Had deze
oude, politieke tooneel-rot, aanvankelijk heusch
wat last van plankenkoorts of was de heesch-
heid, die we bij het begin van de Reeringsver-
klarïng waarnamen, een gevolg van het feit,
dat hij bijkans drie weken lang met Jan en Alle
man heeft moeten praten om een Kabinet bij
elkaar te krijgen?!
Er was een moment, waarop het gehoor rea
geerde Toen hij sprak van mogelijke plannen
t.a.v. verbetering van de leerlingenschaal meen
den we hier en daar geluiden op te vangen, die
op blijde verrassing, op verbazing ofop
eenigen spot konden wijzen!
De leden van het Kabinet, waarvan alleen
Mr. Patijn ontbrak (ir. de Vooys treedt pas la
ter toe, was er dus ook nog niet), zagen er
wel wat jeugdiger uit, dan men misschien op
grond van him gemiddelden leeftijd had mogen
verwachten.
Woensdag zal de parlementaire kritiek aan
het woord komen en tot zoolang moet men dus
nog even afwachten hoe de regeeringsverkla-
ring zal inslaan. Of zou het terstond een fiasco
worden? Dat gelooven we vooralsnog niet.
E. v. R. j
Danszaal oj) Schiermonnikoog
afgebrand.
Brand ontstond tijdens filmvoorstelling.
Dinsdagavond is de danszaal behoorende tot
hotel Van der Werff op Schiermonnikoog door
brand verwoest.
Het vuur ontstond om tien uur, tijdens een
filmvoorstelling, in de cabine van de zaal. Het
publiek verliet deze van alle kanten, daar het
vuur zoo snel om zich heen-greep, dat het naar
de zaal oversloeg. De operateur zocht toen
eveneens een goed heenkomen.
Hoewel de danszaal los van andere gebou
wen staat, was het zaak uitbreiding van den
brand tot eiken prijs te voorkomen. De brand
weer bestreed het vuur uit alle macht, bijge
staan door een paar honderd dorpelingen en
badgasten, die met emmers water de omlig
gende perceelen nat hielden.
Dank zij dit krachtig en gezamenlijk optre
den bleef het hotel gespaard.
De uit steen opgetrokken danszaal werd met
de inventaris een prooi der vlammen.
Om twaalf uur was de brand geheel ge-
bluscht.
Tankschip „Tibia' aan de Shell
overgedragen.
Het is een goede zomer voor de Nederland-
sche Scheepsbouw Maatschappij te Amster
dam. Na het groote succes van het prachtige
mailschip „Oranje", na het motorvracht- en
passagierschip „Denbigshire, dat opgeleverd
werd aan de fa. Holt en Co. te Liverpool, na
het fraaie motorpassagiers- en vrachtschip
Tjitjalengka, dat aan de Java-China-Japan-
lijn werd overgedragen, heeft Dinsdag de af
levering plaats gehad van het 15.000 ton me
tende motortankschip „Tibia" aan de Ko
ninklijke Shellgroep.
Met eenige toepasselijke woorden werd het
tankschip, varende met een snelheid van 12,9
knoopen, op de Noordzee door den heer C.
Zuiver, marine superintendent van de Ko
ninklijke Shell vloot, overgenomen en ging
onder gejuich de reederijvlag in top, terwijl
de vlag van de Nederlandsche Scheepsbouw
Maatschappij gestreken werd.
Het tankschip Tibia is het eerste 15.000 tons
tankschip, dat de Koninklijke Shell in zijn we-
relddienst opneemt. Het is een zusterschip
van 't m.s. Taria, dat op 14 Juli j.l. te water
werd gelaten van een der hellingen van de
Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij,
waarbij de doopplechtigheid werd verricht
door lady Agnew, echtgenoote van Sir Andrew
Agnew, lid van den Raad van Commissarissen
der Anglo Saxon Petroleum Comp. Ltd. Het
schip is uitgerust met een Werkspoor enkel
werkenden viertact 10 cylinder Dieselmotor
met oplading, die een vermogen ontwikkelt
van 5,000 p.k. In beladen toestand zal de
dienstsnelheid 13 knoopen bedragen. Er zijn
twee pompkamers met een lossingscapaciteit
van niet minder dan 1600 ton per uur.
Vrijbuiter beleefde tal van
avonturen.
Het einde van het liedje: de gevangenis.
Voor de rechtbank te Arnhem heeft Dins
dagmiddag terecht gestaan de 18-jarige mon
teur J. J. M. H. uit Berkel en Rodenrijs, thans
gedetineerd, die eenige weken geleden zijn
woonplaats in gezelschap van een minderjarig
meisje in een auto had verlaten en door ons
land had gezworven.
Hij liet hier en daar de benzinetank vullen
doch reed weg zonder te betalen; tweemaal
verschafte hij zich des nachts toegang tot een
versnaperingskiosk op de Posbank bij De
Steeg en tenslotte pleegde hij een aanslag op
den bediende van een benzinetankstation te
Apeldoorn, dien hij met een hard voorwerp
poogde neer te slaan. Kort daarop werd hij
gearresteerd.
Wegens de beide inbraken in de kiosk op de
Posbank had hij zich thans te verantwoor
den. Met een bandafnemer had hij de deuren
van het houten gebouwtje geforceerd en ver
volgens had hij een hoeveelheid chocolade,
limonade, koek enz. meegenomen. Verdachte
gaf de feiten toe. Hij werd ernstig door den
president rar. Smits over zijn dolle avonturen
onderhouden.
De officier van justitie, mr. J. E. Th. E. ba
ron Speyart wan Woerden eischte twee jaar
gevangenisstraf door te brengen In een jeugd
gevangenis.