Vaacêlfe ieugd Ofi*UtS JCuustr een koker Hartjes mee "t texste apttedeu van de nieuwe ministers w 0 ENS DAG 26 JU UI 163J Deze herinneringen van een Oos tenrijker, die nu in ons land woont, kunnen als typeerend gelden voor de heele generatie van Oostenrijk en waarschijnlijk ook van Duitsch- land, die dadelijk van de school bank den oorlog in gestuurd werd, met de heele idealistische overgave van haar jeugd haar leven inzette en voorzoover niet dit leven, dan toch zeker haar jeugd verloor. Is dat nu al 25 jaar geleden! Is dat nu pas 25 jaar geledenHet eene oogenblik doet deze wart eeuw ineenkrimpen tot een korten winter, het volgende reeds rekt haar tot twee volgroeide menschenlevens. Maar of het nu lang of kort geleden schijnt, dat alles ligt achter een berg, die steeds nog groeit en groeit, steeds dreigender zich verheft, steeds moeilijker te beklimmen wordt; als men van zijn hoogte terugblikt, dan ligt het steeds verder en verzonkener in het licht van zijn niet ondergaande zon, het land aan gene zijde, het land der jeugd, het land des vredes. Maar nu, „vingt-cinq ans après", heeft een vlam mende datum alles weer tot leven gewekt. We zien langs ons neer: we werden breed; we be kijken ons in den spiegel; we hebben ge lachen, we hebben geleden; we laten onzen blik gaan over de oude aarde, naar den ouden hemel en alles wordt tot een gelijkenis en wordt licht. Weer waren we in Opperstiermarken, in Trofaiach, met vacantie, weer was ik samen met Pepie den verstandigen, bewegelijken vriend, die juist tot over de ooren in Nietzsche zat, die het beste debatteerde, als hij languit op'een divan lag, evenmin kon teekenen als ik, maar des te beter fietsen, die door het be zit van zusters en een broer in den omgang met jongelui veel moediger was dan ik, het eenig kind. De eerste maten van de „Schwarze Walfisch" waren ons fluitsignaal, de oudste gymnasiastenmoppen en -uitspraken onze we reldwijsheid, en in onze leeren broek en gerui te jasje zagen wij de wereld wijd open voor ons liggen. Het was de voldane, bij allen over moed en het zich te goed doen toch nooit protserige, nooit lawaaierige, steeds eenigszins gecultiveerde sfeer van den welgestelden bur ger, en het is verwonderlijk zoo ongecompli ceerd, onschuldig en naïef, daarbij echter wel opgevoed en geestelijk mobiel deze jeunesse dorée was. Ze speelde tennis, trok de bergen in, zwom, keurig netjes in mannetjes en vrouwtjes gescheiden, zong tot diep in den nacht en marcheerde tenslotte in een lange rij, de straat versperrend, door de stad: „,...und lassen den Eulen das Klagen!" (stu dentenlied: „laten het klagen aan de uilen over."). Ook dezen zomer trokken we met ons drieën de Stiermarkensche Alpen in, genoemde Pepi, Pavlic, een trouwe, stille, ijverige, buitenge woon wilskrachtige en toch heel fijngevoeli ge Sloween, en ik. We spraken over de „Sexta" (6de gymnasiumklasse), die we juist achter ons hadden, over het probleem, waarom Mül- ler voor wiskunde bij een toch betere presta tie maar „voldoende", Trieb daarentegen „goed" gekregen had, over die beruchte plaats in de Odyssee, die misschien toch heel een voudig te verklaren was, over de beeldschoo- ne Hildegard uit de Tertia (3de klas) en over Benedeks falen bij Königgratz,"stelden ons al het: positieve en negatieve van de stof uit de komende „Septima" (7de klas) voor, determi neerden planten en declameerden nu eens luid en dan weer zacht voor ons zelf bij den zonsondergang verzen van 'Hölderüm. Zoo trokken we door den Hochschwab, langs de Voistaler Hütte, sloegen toen echter den weg in naar de Aflenzer Staritzen, waar ons pre cies op het hoogste punt een geweldig onweer overviel, dat we plat op den buik tegen de rotsen gedrukt, om geen aantrekkingskracht voor de bliksemstralen te vormen, over ons heen lieten gaan, terwijl de vurige streepen rond ons aarde en hemel verbonden. Maar geen van Ons vermoedde, dat dit een heel, heel klein voorproefje kon zijn. ....'s Nachts vonden wij in de eenzame jachthut scherpe rook en warme sokken, een storm, die aan de planken rukte als aan de muren van het slot van Borotin. Verhalen uit het grensgebied der andere wereld deden de ronde, tot Pepi met zijn Haeckel en Büchner voor den dag kwam. Pavlic hem volgens Katholieke zienswijze bestreed en ik zelf niet moe werd de hoogere synthese van beide mee ningen te prediken. De volgende morgen bracht toen volop zonneschijn, en het kleine bergmeer voor de hut kan de herten van Diana niet heerlijker verkwikt hebben dan ons drie zwelgende jongelingen. Toen ging het over Gusswerk naar Mariazell en daarvan bleef slechts de vage herinnering aan een heel pijnlijk been en aan een heel langen rij- tuigtocht. We waren zulke goede vrienden dat ik niet eens meer zeggen kan, wiens been het was. Alle pijn en alle vreugde was voor ons gelukkig, gemeenzaam bezit. Het Erlaufmeer duikt in de herinnering op als een vriendelijk groene idylle, en het bezoek aan de pelgrims- kerk van Mariazell vol ruischende orgeltonen. En in al die dagen, al die nachten kwam er geen einde aan de wereldomspannende gevoe lens en disputen. Toen scheidden we. en ik wandelde alleen terug door de bosschen van het hooggebergte, de mooiste van alle Stier markensche bosschen, een tocht van vele, vele uren. Met mij mee trokken liederen, gedach ten en citaten, gezongen, gedacht, gezegd, overvloeiend van een onbestemd verlangen. Diep in het woud, ergens bij het „Tote Weib", overnachtte Ik in een vergeten herberg, en de wereld spon zich steeds meer in, de wouden werden steeds dieper, het werd als een tocht door een betooverd bosch. Deze stilte werd verscheurd door het bericht van den oorlog. Weg naar het open dal, weg naar den trein, haar Mtirzzuschlag! Hoe meer menschen, hoe meer beweging. Ja, daar waren de boeken le vend, de woorden vleesch geworden, daar was de groote wilde wereld opengebroken. De treinen waren overvol, tusschen de hienschen was een zekere verbroedering 'ont staan, overal gejuich en militair vertoon; op ieder station, voor iederen spoorboom ver drong zich het volk, wuivend, zingend en met vlaggetjes zwaaiend. Er waren bloemen en juichkreten en het glimlachend geloof aan een korten, met een overwinning bekroonden oorlog. De trein denderde voort en het hart klopte vol verlangen naar strijd en avontu ren en vrijheid en men zong luidkeels en met schitterende oogen mee: wiedrum krie- gen stadt und Festung Belgerad", (oorlogs zo: terugkrijgen de stad en de vesting Belgrado".) De oorlog begon en de zomervacantie ging door. De groote oorlogsverklaringen volgden ®n het gerucht van de vijandelijke auto met net vele goud. die naar bulten toe onze gren zen over wilde gaan. En toen kregen ook wij „toch immers al veertien jaar oud!" ouderwetsche Werndl-geweren. die onze knie- nolten raakten, en stonden toen met grimmi ge grijsaards en groene jongetjes met een ernstig gezicht in storm en regen en honds- «agenhitte op het bruggetje dat over de beek in het plaatsje leidt, in het besef van onze mannelijkheid en onze wapens. Maar ook bij ons kwam de auto niet voorbij. Een door ons zeer bewonderde en zeer be nijde student in de medicijnen trok naar het front en wij alleen waren op het kleine sta tion aanwezig. De vaders schermden met de nieuwste berichten, de moeders zetten groote oogen en zijn meisje hing zwaar om zijn hals Maar wij voelden ons erg klein en vol bran dend ongeduld. Het scheen me toe. of de zon nog nooit zoo groot en zoo rood was onder gegaan en ook Pepi was zoo bewogen, dat hij niet dadelijk klaar stond om mijn woorden als natuurwetenschappelijk onhoudbare dwe perij te weerleggen, toen ik op dit symbool wees. De oorlogsberichten kwamen binnen en de eerste gewonden, en wij waren al lang weer in G-raz. De school werd een kwelling, de bor den waren er alleen nog maar, om er de over winningen op te schrijven, ieder hoornsignaal van voorbijtrekkende troepen liet ons den heelen schoolrommel om ons heen vergeten. Eerst ging Pepi, toen ik, toen Pavlic, om bij ons drieën te blijven. Natuurlijk vrijwillig, on stuimig, bij de infanterie, „Gebirgstruppe", wij wilden gevaar, wilden ons leven geven, man worden! Er midden in. Pepi sneuvelde spoedig, diep in Galicië. De schotwond in het dijbeen zou niet zoo erg ge weest zijn, maar het eindelooze vervoer op een kar tot aan het veldlazaretde moeder vond haar zoon nog levend. Hij was onze eer ste held en we waren dapper en mannelijk genoeg, om als kinderen om hem te huilen. Ik kwam naar het Zuidwesten, naar Görz, naar de rotsen van het Krn, tot over de Friaul, tot mijn machinegeweren aan gene zijde van de Piave stonden, op heuvels, waar we na een onweer de koepels van Venetië konden zien. Toen maakten de Franschen een eind aan ons geluk. Saint-Angeauver weg in Frankrijk staat het ongenaakbare kasteel. En Pavlic, voor het laatst zag ik den stralenden jongeling als korporaal van mijn zusterre- giment, bergscherpschutters 2. Hij begeleidde mij, toen ik aan het hoofd van mijn troep naar het front trok. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Hij moet heel dapper ge weest zijn en tenslotte gevangen zijn geno men, verweg in Griekenland. Hij moet in Praag medicijnen gestudeerd hebben, geheel teruggekeerd naar zijn geliefden Slavischen geboortegrond. Ik zocht hem niet meer, maar ik houd nog altijd van hem als van een stuk jeugd, den stillen vriend met de zacht zingen de stem. Zoo werden wij plotseling het ruwe leven in gedreven, vandaag nog veilig aan moeders schoot, morgen in handen van den sergeant majoor en overmorgen ergens in de Julische Alpen op patrouille voor de prikkeldraadver sperring der Italianen. Na de jaren van het heldengeloof en het mannelijk lijden kwa men de lange jaren van ellende, al de na weeën. Waarlijk, geen jeugd is nog ooit zoo het leven ingegaan, een jeugd, die geen zor gen gekend had, een jeugd vol romantiek en vol geestelijke idealen. En daar een vrijwel gelijk lot duizenden en duizenden trof, en daar zij allen, zooals wij, nu terug zullen denken aan dien tijd, mag deze ontwikkeling tot man in ons leven als typisch, als symbool van die generatie gelden. Daarom alleen wer den deze persoonlijke regelen geschreven, daarom zij er aan deze eigen ervaringen her innerd: vol eerbied, zooals het bij zoo'n ver leden, vol weemoed, zooals het bij de herin nering aan dat uur past, dat ons al te vroeg en al te fel trof: toen we den drempel van het gouden naar het ijzeren tijdperk oversells den, voor ons tegelijk voorbije jeugd. H. ST. De portefeuilles overgedragen. De aftredende ministers hebben Dinsdag afscheid genomen van hun departementen en hebben in den loop van den middag de portefeuilles aan hun opvolgers overgedragen. Dr. Coüijn heeft de portefeuille van Financiën aan minister Bodenhausen overgedragen en die van economische zaken overgenomen van minister Steenberghe. Jongen te Scbeveningen in zee verdronken. Dinsdagmiddag is aan het strand te Sche- veningen, ter hoogte van den vuurtoren, de 14-jarige knaap J. V., woonachtig in Putten (Geld.), bij het zwemmen in zee verdronken. Het lijk is nog niet aangespoeld. De bouw van liet Anisterdamsche raadhuis. Nieuwe opdracht aan de combinaties DuintjerKomter en BerghoefVegter? De memorie van antwoord van B. en W. van Amsterdam op het verslag der afdeeiingen van den gemeenteraad over het jongste voor stel 'Van B. en W. inzake den bouw van een raadhuis is verschenen. Dit voorstel behelst o.a., B. en W. te machtigen zich met de ar chitectencombinaties Duintjer-Komter en Berghoef—Vegter in verbinding te stellen om te trachten ontwerpen te verkrijgen waaruit zoo mogelijk een keuze voor het definitieve ontwerp kan worden gedaan. De rechtspositie van de gemeente ten opzichte van de architectencom- binaties Duintjer-Komter en Berg- hoef-Vegter zal geen andere zijn dan die van opdrachtgeefster tegenover opdrachtnemers. B. en W. achten zich geheel vrij om nu de prijsvraag het beoogde resultaat niet heeft geleverd en is geëindigd den raad voor te stellen, hen te machtigen, zich met de genoemde combinaties in verbin ding te stellen ten einde te trachten, voor het raadhuis ontwerpen te ver krijgen, waaruit zoo mogelijk een keu ze voor het definitieve ontwerp kan worden gedaan. Hierdoor wordt geen „derde ronde" aan de prijsvraag toe gevoegd. B. en W. deelen echter het door sommige leden uitgesproken oordeel dat de raad thans weer geheel vrij staat. Nopens het door verschillende leden uitge sproken oordeel, dat zij het aangewezen bouwterrein niet gunstig gesitueerd achten omdat van het Frederiksplein af slechts één gevel van het gebouw zal zijn te zien, wijzen B. en W. er op, dat tal van openbare gebou wen in binnen- en buitenland, welke alge meen de bewondering wegdragen, in dit op zicht een gelijksoortige situatie hebben als het toekomstige raadhuis aan het Frederiks plein zou verkrijgen. Wanneer de raad het thans door het college gedane voorstel aanvaardt, daarbij ook het advies volgende van die leden, welke aanbe velen de voordracht aan te nemen, zullen B. en W. alles doen wat in hun vermogen ligt, om zoo spoedig als mogelijk is tot de uitvoe ring van den raaahuisbouw te geraken. M Bij apoth en drogisten, koker 12 st. 50 c tegen hoofdpijn en vermoeidheid door 0 ct. doosje 6 st. 30 ct. verandering van lucht en leefwijze. (Adv. Ingez. Med.) in Haarlem en daarbuiten Nu wie het maar eventjes doen kan de stad voor een dagje of meerdere dagen ont vlucht om eens een andere lucht in te ade men, eens wat anders te zien, zich eens te verplaatsen ten slotte, lijkt het gewaagd met een advies aan te komen dat mijn lezers weer binnen de muren en in de nabijheid van kunstwerken brengt. Maar, wie er niet van gediend is, behoeft het niet op te volgen en kan op andere wijze van zijn uitstap genieten. Want de mogelijkheden zijn vele, door de kaart beloofd, die de aanleiding werd voor dezen aanhef en die ik in de wagens van de Noord-Zuid-Hollandsche zag hangen. Onder de excursies die de maatschappij met haar bussen organiseert behoort ook een geregelde tocht naar het Nationale Park De Hooge Veluwe en dat kan voor de lezers onzer kunst kroniek] es een aanleiding zijn de prachtige verzamelingen Kröller-Müller, die Rijks museum zijn geworden en in die mooie na tuur gehuisvest zijn, te gaan bekijken. Zelfs voor wie daar, kort na de opening- in het vorige jaar al geweest mocht zijn, zijn er steeds gedeeltelijke vernieuwingen te aan schouwen: de verzamelingen zijn zoo uitge breid dat men voor afwisseling zorgen kan. Zoo is er nu bijvoorbeeld, sinds kort in de eerste kabinetten van het museum een ver zameling belangrijke oud-chineesche schil deringen ten toon gesteld, uit de Sung, Ming en Chingdynastieën, welke classificaties voor den gewonen leekebezoeker weliswaar weinig zeggend zijn, maar die toch, daarvan afge zien, iederen kunstliefhebber een groot genot aan schoonheidservaring kunnen bezorgen. Terwijl deze verzamelingen toch voor de moderne schilderkunst de meest veelzijdig be grepen, openbare collectie zullen blijven, die men kan gaan zien. Ze heeft althans een bres geschoten in de eenzijdigheid waarmee in Holland in denegentiende eeuw kunst ver zameld is, een eenzijdigheid die zich als ge volg daarvan, lang ook in de openbare ver zamelingen heeft doen gevoelen. Er zijn en nu kom ik pas op het onderwerp dat ik be handelen wilde in dat openbaar bezit nog verscheidene leemten blijven bestaan en zelfs voor een goed deel niet meer aan te vullen. Daartoe behoort bijvoorbeeld een volslagen gemis aan een overzicht van wat de Belgische schilderkunst in de laatste honderd jaar be- teekend heeft. Een zeldzame wederzijdsche negatie van elkanders verdiensten bij twee nabuurvolken, die, naar het schijnt elkaar tegenwoordig meer zoeken dan vroeger, doch van wiér picturale prestaties na 1830 in beide landen niet veel werk is, noch wordt gemaakt. Van de Boven-Moerdijkers is dat niet al leen vreemd, maar ook wel een weinigje on dankbaar. Want talloos zijn de Hollandsché kunstenaars der negentiende eeuw, die in Brussel en Antwerpen een deel van hun 'ont wikkeling zochten en vinden konden terwijl van een beïnvloeding in omgekeerde richting weinig zou zijn bij te brengen. Is het niet vreemd dat in Holland, overvuld met de zeker mooie producten der Haagsche school, van die van Tervueren zoo ongeveer niets te vinden is en men de namen van die schil ders, die aan onze Hagenaars voorafgingen en zeker niet minder belangrijk zijn, nauwe lijks kent? Toch zijn artisten als Hippolyte Boulenger, Vogels. Heymans Artan. Ver- straete. Courtens en nog wel anderen geen lieden geweest die voor de Marissen-, Wèisse'n- bruch, Mauve, enz. uit den weg behoefden te gaan. Buiten die zuivere landschapsschilders staan enkele Belgen die ook in ons land bekend geraakt zijn en men zal (van Jan Stobbaerts of van Van Rijsselberghe (o.a. in Kröller Muller Museum) typeerende werken aantref fen. Ook James Ensor is hier wel in enkele collecties vertegenwoordigd, doch wat is er in Holland te vinden van bijv. Laermans, De Groux, Stevens, Verst-raete, Van de Woestyne Daeye, Leempoels, Rops, Khnopff en... Mel lery, over wien we het vandaag even hebben wilden. Het zijn slechts toevalstreffers wanneer op de Hollandsché kunstmarkt werken van die schilders opduiken en bij de verzamelaars is er gemeenlijk weinig belangstelling voor. Het „onbekend maakt onbemind" speelt daarbij een groote rol en meestal verdwijnen die zaken dan weer voor een klein prijsje naar hun vaderland, waar men ze op hooger prijs weet te stellen. Hoe ze dan hier kwamen? Meestal door Hol landsché kunstenaars of liefhebbers die lang in Brussel woonden, mee gebracht en in hun huizen bewaard; slechts zelden door hande laars geïmporteerd. Een aardig voorbeeld daarvan was de bekende etser en schilder Jhr. Storm van 's Gravesande die jaren lang in Brussel woonde en er met de belangrijkste artisten van zijn tijd (zoo ongeveer omstreeks 1890) omgang had. Later was zijn Haagsche huis vol van souvenirs aan die jaren en vond men er langs de wanden uitstekende staaltjes van de kunst van Vogels, Rops, Ensor, Boulen ger, Mellery e.a. Toen Storm op hoogen leeftijd overleed, moesten voor dat bezit nieuwe eigenaars ge zocht worden en deed zich het boven ge schetste geval voor dat bijna alles naar het land van herkomst terugkeerde. Een enkel werk van Mellery, een Ensor bleef in Holland, uitzonderingen echter op het aantal waaruit de collectie bestond. De zeer uitvoerige en importante teekening van Xavier Mellery, die hiernaast is afgebeeld, behoorde tot Storm's verzameling en werd door een Hollandsch verzamelaar verworven. Wie was Xavier Mellery? Hoewel hij pas in 1921 en op 76-jarigen leeftijd stierf heb ik hem nimmer ontmoet en berust al wat ik van zijn leven vernam, op gesprekken over hem met Degouve, Toorop en anderen. Hij moet een Thijs Maris-achtige, schuiwe en inzichzelf gekeerd artist geweest zijn, die een tijd lang van zijn leven zich vervolgd waande en steeds fluisterend sprak over dreigbrieven die hij zou ontvangen hebben. Intusschen een kunstenaar van den aller- eersten rang, die de geheimzinnigheid van halfduistere portalen, van verlaten ka mers, van druilerig-besneeuwde burger tuintjes, met een droef dichterlijke gestemd heid kon herscheppen, die den beschouwer diep ontroerde om het gevoel van eenzaam heid en verlatenheid, dat uit dit alles sprak. Er was in hem nu letterlijk niets van het rumoerige, kleurige, en gemakkelijk levende, dat men in Holland zoo gaarne als karakter kenmerk van onzen zuider-buurman be schouwthij was, als bij ons Thijs Maris, een eenzame, een van de groep afgezonder de. In zijn besten tijd bezocht hij Holland en werd er getroffen door den ernst van de be woners van het eiland Marken. Ik meen dat hij er met Toorop was, die daar ook eenige teekeningen (en later een ets) gemaakt heeft. Als wij deze vrijage op het eiland Marken beschouwen, zien wij al dadelijk dat hier een ander soort artist aan het woord is, dan de alleen op de curieuse kleedij, de kleurigheid en de uiterlijke blijheid der bewoners beluste Amerikaansche en Engelsche schilders, die door dien buitenkant der dingen getroffen worden. Met zeer weinig kleur, en in hoofd zaak in zwart en wit, gaf Mellery in deze kapitale teekening veel meer van het droom- sprookje der verliefde peinzers dan het bont ste tafreel der ansichtkaart- artisten kan suggereeren. Toch ontgaat hem de humor in de houding van den vrijer geenszins, maar hij transpo neert desondanks de eigen geestesgesteldheid geheel in het Markensch paar dat hij voor zich ziet, een geest van ernst en ingekeerd heid die zich meer met de onzichtbare inner lijkheid der verschijningen bezig houdt dan met de zoo vaak leugenachtige uiterlijke as pecten. Er is, zoo ge wilt. iets litterairs in deze wijze van beelding, die alle technische trucs en foefjes uit den weg gaat. En zooals een Degouve de Amsterdamsche pakhuizen anders zag dan een Breitner, zag Mellery de Markers gansch anders dan een Paul Rink of ander impressionist. Ook Mellery behoorde tot de „artists de la penséa et du sentiment". J. H. DE BOES. Xavier Mellery 18451921: Vrijage op het eiland Marken. P het Binnenhof bestond reeds groote belangstelling voor het eerste optre den van het nieuwe Kabinet-Colijn en ook in 's lands vergaderzaal kon men op de tribunes en in de loges heel wat toe schouwsters en toeschouwers ontdekken. Spreken deed alleen Dr. Colijn. Had deze oude, politieke tooneel-rot, aanvankelijk heusch wat last van plankenkoorts of was de heesch- heid, die we bij het begin van de Reeringsver- klarïng waarnamen, een gevolg van het feit, dat hij bijkans drie weken lang met Jan en Alle man heeft moeten praten om een Kabinet bij elkaar te krijgen?! Er was een moment, waarop het gehoor rea geerde Toen hij sprak van mogelijke plannen t.a.v. verbetering van de leerlingenschaal meen den we hier en daar geluiden op te vangen, die op blijde verrassing, op verbazing ofop eenigen spot konden wijzen! De leden van het Kabinet, waarvan alleen Mr. Patijn ontbrak (ir. de Vooys treedt pas la ter toe, was er dus ook nog niet), zagen er wel wat jeugdiger uit, dan men misschien op grond van him gemiddelden leeftijd had mogen verwachten. Woensdag zal de parlementaire kritiek aan het woord komen en tot zoolang moet men dus nog even afwachten hoe de regeeringsverkla- ring zal inslaan. Of zou het terstond een fiasco worden? Dat gelooven we vooralsnog niet. E. v. R. j Danszaal oj) Schiermonnikoog afgebrand. Brand ontstond tijdens filmvoorstelling. Dinsdagavond is de danszaal behoorende tot hotel Van der Werff op Schiermonnikoog door brand verwoest. Het vuur ontstond om tien uur, tijdens een filmvoorstelling, in de cabine van de zaal. Het publiek verliet deze van alle kanten, daar het vuur zoo snel om zich heen-greep, dat het naar de zaal oversloeg. De operateur zocht toen eveneens een goed heenkomen. Hoewel de danszaal los van andere gebou wen staat, was het zaak uitbreiding van den brand tot eiken prijs te voorkomen. De brand weer bestreed het vuur uit alle macht, bijge staan door een paar honderd dorpelingen en badgasten, die met emmers water de omlig gende perceelen nat hielden. Dank zij dit krachtig en gezamenlijk optre den bleef het hotel gespaard. De uit steen opgetrokken danszaal werd met de inventaris een prooi der vlammen. Om twaalf uur was de brand geheel ge- bluscht. Tankschip „Tibia' aan de Shell overgedragen. Het is een goede zomer voor de Nederland- sche Scheepsbouw Maatschappij te Amster dam. Na het groote succes van het prachtige mailschip „Oranje", na het motorvracht- en passagierschip „Denbigshire, dat opgeleverd werd aan de fa. Holt en Co. te Liverpool, na het fraaie motorpassagiers- en vrachtschip Tjitjalengka, dat aan de Java-China-Japan- lijn werd overgedragen, heeft Dinsdag de af levering plaats gehad van het 15.000 ton me tende motortankschip „Tibia" aan de Ko ninklijke Shellgroep. Met eenige toepasselijke woorden werd het tankschip, varende met een snelheid van 12,9 knoopen, op de Noordzee door den heer C. Zuiver, marine superintendent van de Ko ninklijke Shell vloot, overgenomen en ging onder gejuich de reederijvlag in top, terwijl de vlag van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij gestreken werd. Het tankschip Tibia is het eerste 15.000 tons tankschip, dat de Koninklijke Shell in zijn we- relddienst opneemt. Het is een zusterschip van 't m.s. Taria, dat op 14 Juli j.l. te water werd gelaten van een der hellingen van de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij, waarbij de doopplechtigheid werd verricht door lady Agnew, echtgenoote van Sir Andrew Agnew, lid van den Raad van Commissarissen der Anglo Saxon Petroleum Comp. Ltd. Het schip is uitgerust met een Werkspoor enkel werkenden viertact 10 cylinder Dieselmotor met oplading, die een vermogen ontwikkelt van 5,000 p.k. In beladen toestand zal de dienstsnelheid 13 knoopen bedragen. Er zijn twee pompkamers met een lossingscapaciteit van niet minder dan 1600 ton per uur. Vrijbuiter beleefde tal van avonturen. Het einde van het liedje: de gevangenis. Voor de rechtbank te Arnhem heeft Dins dagmiddag terecht gestaan de 18-jarige mon teur J. J. M. H. uit Berkel en Rodenrijs, thans gedetineerd, die eenige weken geleden zijn woonplaats in gezelschap van een minderjarig meisje in een auto had verlaten en door ons land had gezworven. Hij liet hier en daar de benzinetank vullen doch reed weg zonder te betalen; tweemaal verschafte hij zich des nachts toegang tot een versnaperingskiosk op de Posbank bij De Steeg en tenslotte pleegde hij een aanslag op den bediende van een benzinetankstation te Apeldoorn, dien hij met een hard voorwerp poogde neer te slaan. Kort daarop werd hij gearresteerd. Wegens de beide inbraken in de kiosk op de Posbank had hij zich thans te verantwoor den. Met een bandafnemer had hij de deuren van het houten gebouwtje geforceerd en ver volgens had hij een hoeveelheid chocolade, limonade, koek enz. meegenomen. Verdachte gaf de feiten toe. Hij werd ernstig door den president rar. Smits over zijn dolle avonturen onderhouden. De officier van justitie, mr. J. E. Th. E. ba ron Speyart wan Woerden eischte twee jaar gevangenisstraf door te brengen In een jeugd gevangenis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 3