J dei otauw
Jlitsen uit hetetieden
mm'
RÜZ
Beschouwing over een Plein
Het is maar van bescheiden afmeting, het
nipin waarvan ik u iets vertellen wil, maar
rpt je wel een gezellig plein, want het wordt
bijna heelemaal ingenomen door een plant-
S°Middenin dat plantsoen staat een fontein
Hip alleen spuit op mooie zomerdagen, en dc
man die daarover te beslissen heeft, is blijk-
haar een zorgvuldig man, want nauwelijks
klateren de zonnestralen 's morgens over de
hoornen van het plantsoen, of ook het water
klatert in de fontein.
Die boomen zijn eerbiedwaardige heeren-
nn-leeftijd, die tegen den avond een massa
kwetterende en fluitende vogels herbergen,
maar tegelijkertijd geven zij heerlijk veel
srhaduw aan ieder die op de vele banken in
het plantsoen even komt rusten.
's Morgens zijn het de moeders met kinde
ren en ook de kinderen met elkaar, die daar in
hun vacantledagen komen spelen. Het is er
veilig en beschut, het hek sluit aan de vier
viiden het verkeer buiten, het is alleen maar
een plantsoen voor voetgangers.
De stemmen van de spelende kinderen wor
den weerkaatst door de huizen, die om het
„jein staan, zoo nu en dan klinken zij luider
en heller, soms ook wordt het schreeuwen en
huilen, maar omdat er van de ouderen nie
mand is, die zich partij stelt, zien zij het
nuttelooze er van in en de vrede is gauw ge-
teekend.
Een heel kleine dreumes doet er zijn eerste
wankele stapjes, en alle kinderen staan er vol
bewondering naar te kijken. Zooveel kleine
menschjes bij elkaar, dat vindt de kleine krui
mel prachtig, hij kijkt verrukt van den een
naar den ander, verliest zijn evenwicht en
boem daar zit hij. De heele kinderschaar is
verteederd, maar even later hollen zij hem
bijna omver in de bedrijvigheid van hun spel.
Op het einde van den morgen komen er wat
winkelende vrouwen uitrusten, zij maken al
hun pakjes open en beleven nogeens het
oogenblik dat zij met een voldaan gevoel
kochten wat hun aanstond. Zij vergelijken
hun aankoopen, praten met kennis van zaken
over prijzen, bewonderen al of niet oprecht
elkanders smaak en breken dan overhaast dit
allergenoeglijkste vrouwenpraatje af, omdat
er thuis toch ook weer op tijd gegeten moet
worden.
Na den middag dut het plantsoen wat soe
zerig in, een dikke man die bepaald erg van
lekker en veel eten en drinken houdt, is cr
warm en steeds zijn voorhoofd afvegend op
een bank gevallen, om er te bekomen van een
te volle maag, en om er nieuwe kracht op te
doen voor het volhouden van een blijkbaar lui
leventje.
Hij verdwijnt na een tijdje als er drie ka
kelende meisjes op de bank naast de zijne ko
men zitten, die elkaar onder veel geproest en
gelach verhalen van niets zitten te doen. Tot
dat er twee andere meisjes van denzelfden
leeftijd gearmd het plantsoen verlaten: op
eens komen de drie proestende hoofden dicht
bij elkaar en onder het voortdurend nakijken
van de twee, die zich nergens van bewust zijn,
vertellen ze elkaar even gauw de laatste ware
oi verzonnen verhalen van het tweetal.
Daar zit een werkman, die na zijn dagtaak
op weg naar huis even hier verpoozing komt
zoeken. Hij is moe, en het duurt dan ook niet
lang of zijn hoofd zakt achterover op de leu
ning van de bank en zijn zagend snorken
vermengt zich met het plassen van het water
in de fontein.
Op het meest verborgen bankje zit een jong
paar, druk en zorgelijk pratend over een blijk
baar onoplosbaar probleem, totdat zij einde
lijk zwijgend de rust van het plantsoen over
hun bezorgde hoofden laten= neerdalen.
Het bleeke, magere kantoormeneertje komt
er zijn.-krant lezen, vermoedelijk is zijn be
scheiden zit-slaapkamertje erg warm ln den
zomer en hier is het koel. Hij kijkt eens ter
sluiks naar een meisje dat bij hem in de buurt
zit, zoomaar, nietsdoend, genietend van den
mooien vooravond, en het duurt niet lang of
een gesprekje is op gang tusschen deze twee.
Waarschijnlijk heeft u zich wel een voor
stelling gemaakt van dit vriendelijke plant
soentje „in een of ander provinciestadje",
denkt u erbij, waar het leven een rustig en
weinig opwindend gangetje gaat.
Niets is echter minder waar, dit plantsoen
op het kleine plein ligt midden in het hartje
van een wereldstad, midden in de huizenzee
van Parijs, waar men vaag het geroezemoes
van de groote boulevards kan hooren. Drie zij
den van het plein met zijn hooge huizen, zijn
stil en zij worden weinig gebruikt door het
verkeer, de vierde zijde is een drukke straat,
maar niet één-richting verkeer, en zoo ligt
daar het plantsoen als een sereen rustpunt in
een gewirwar van lawaai en drukte.
Daar heeft u nu, bij de vele andere, een van
de bekoorlijkbeden van Parijs: de talloos vele
plantsoentjes op even zooveel rustige pleintjes,
die een dorpsche rust ademen, en die zoo
maar om den hoek van de groote boulevards
hun stille warmte aan de menschen aanbie
den, de groote stilte in het kleine rustpunt, op
het kleine hoekje natuur in de groote stad.
E. E. J.-P.
flECEPTEN.
Maaltijd voor 4 personen, bestaande uit
gebakken bloedworst, bloemkool en aardap
pelen.
3 ons bloedworst.
60 gr. vet of boter.
1 groote bloemkool.
3 kopjes melk
bloem, vet of boter.
2j/2 KG aardappelen,
zout, noot.
Bereiding: De bloedworst in groote plakken
snijden, door bloem wentelen en in het heete
vet bruin bakken. Uit de jus nemen en deze
met wat water afmaken. De bloemkool schoon
maken en gaar koken in ruim water met zout
(12 gr. op 1 L. water)Van boter, bloem en
melk een saus maken, en over de bloemkool,
die men goed uit heeft laten lekken, heen-
gieten.
De aardappelen gaar koken hl weinig water
met zout, afgieten, droog stoomen.
Alles warm opdienen.
Maaltijd voor 4 personen, bestaande uit
stamppot met rauwe sla met spek, en rijste
brij.
4 kroppen sla.
2y2 KG aardappelen.
2 ons rookspek of corned beef.
Vz d.L. azijn.
l'/2 d.L. melk.
1V2 ons rijst.
80 gr. suiker
zout, peper.
Bereiding: De aardappelen schuilen en gaar
kóken in weinig waiter met zout. Ze niet af
gieten, maar fijn stampen, dus zorgen dat het
water bijna verkookt is (plm. 2 kopjes op deze
hoeveelheid). De sla schoonmaken, wasschen,
uit laten druipen en heel fijn snijden. Ze met
azijn vermengen. Het spek uithakken en nu
öe sla, het spek en de fijngemaakte aardap
pelen met elkaar vermengen. De stamppot nog
even verwarmen tot ze flink heet is.
Voor de rijstebrij de melk aan de kook
brengen, de gewasschen rijst en wat zout er
in strooien en de pap onder af en tóe roeren
gaar laten worden (iy2 uur). Afmaken met
suiker.
Wie handwerkt er mee?
Zomersche werkstukjes voor de theetafel.
Naturel raffiastof en een restje rood met wit
gespikkeld wasdoek voor de gezellige theemuts,
en naturel raffiastof en wat overgeschoten
losse draden handwerkraffia in vele kleuren
ter opluistering van den looper, ziehier de
aantrekkelijke materialen voor het program-
ma'tje van deze week!
Wanneer we de theemuts het eerst onder
handen nemen, dan knippen we hiervoor van
het wasdoek twee halve ellipsen van 40 cm.
lengte en 25 cm. hoogte. Ook voor onze koffie
pot kunnen we zoo'n gezelligen warmer ma
ken en in dit geval nemen we een hoogte van
35 cm. Nu komt de raffiastof aan de beurt en
hiervan knippen we voor den buitenomtrek
een lange strook, die 10 cm. breed is. De muts
wordt aan de onderzijde afgebiesd met een
dubbelgevouwen reep raffiabast van ca. 6 cm.
breedte, terwijl als handvat bovenaan twee
dubbelgestikte reepjes van 4 x 12 cm. dienst
doen. Vóór we nu op de machine of met de
hand aan de verkeerde zijde de raffiastrook
met het wasdoek samenstikken, leggen we er
eerst op de juiste plaats het handvat tusschen.
Met het dichtstikken is dit dan meteen aan
de muts bevestigd. De muts kan hierna om
gedraaid worden; de vulling komt nu aan de
beurt. Van enkele vellen watten knippen we
weer twee halve ellipsen en een lange strook,
naaien deze met grove overhandsche steken
in het model en schuiven het heele zaakje
zóó in de theemuts. Met roode satinet geschiedt
hetzelfde om een aardig voerinkje te krijgen.
Inplaats echter van het nonchalant in elkaar
te naaien stikken we het netjes aan de ver
keerde zijde dicht. Ook dit stoppen we dan
in de muts en door nu den onderkant van de
muts te boren met het lange reepje raffia
stof van 6 cm. breedte, behoeven we het voe
rinkje en de vulling niet verder vast te zetten.
Dat was onze muts, nu het zeer artistieke
loopertje, dat al heel weinig moeilijkheden op
kan leveren. We meten de juiste breedte en
lengte van de theetafel of het buffet, waarop
het dienst moet doen en knippen dit opper
vlak netjes op de draad uit. De breedte verdee-
len wc daarna in vijf stukken en houden er
rekening mede, dat aan de beide buitenzijden
drie draden uitgetrokken moeten worden voor
het franjeeffect; terwijl dit ook tusschen de
stukken het geval is. We tellen hiervoor de
draden in de breedte van ons lapje, trekken
er 6 x 3 draden is 18 draden van af en deelen
Wat een knipselboek vertelt over de Nationale
tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898.
UIM veertig jaren vrouwenleven en
rouwenont wikkeling scheiden ons van
de periode om de eeuwwisseling, toen
er in de Nederlandsche vrouwen een
zoo groote, ernstige drang tot ontplooiing harer
krachten zich baanbrak, dat die tot uiting
kwam in de Nationale tentoonstelling voor
Vrouwenarbeid, gehouden van 9 Juli tot 25 Sep
tember 1898.
Ruim veertig jaren.... en wat is er in dien
tijd veel gegroeid, veel veranderd, óók gelukkig
veel verbeterd!
In het dankbare herdenken van de vele voor
rechten, die wij thans, in tegenstelling met onze
zusteren van 1898 genieten, maar ook in het be
schamend besef, dat er nog veel méér moet wor
den gedaan, wil de vrouw allerwege op onzen
aardbodem de haar toekomende, waardige plaats
gaan innemen, bladerden wij dezer dagen in het
interessante knipselboek, dat door mevr. M.
HudigLöhnis uit Rotterdam aan het S. V. A.
werd geschonken. Dit boek geeft door middel
van knipsels uit de N. Rott. Crt. een volledig
overzicht van alles, wat er op de tentoonstelling
te zien en te beleven was en bovendien het
geen stellig nog belangwekkender is van dat
gene, wat er werd gezegd, gelanceerd, gede
batteerd, gerepliceerd.
Een duidelijk beeld van dit voor de Nederland-
sche vrouw zoo bij uitstek belangrijk tijdsge
wricht rijst voor ons op, we leven weer mee in
haar strijd en worsteling en brengen in stilte
hulde aan de pioniersters uit dien tijd en tevens
aan de tallooze ongenoemde, onbekende vrou
wen, die door haar bezieling en geloof in het
goed recht van vrouwenarbeid een dergelijke
groote daad mogelijk maakten. Het organisee-
ren van een tentoonstelling van Vrouwenarbeid
was géén kleinigheid in 1898, toen de publieke
opinie ten opzichte van deze dingen nog zéér
afwijzend of hoogstens lauw-nieuwsgierig was.
Maar er wérd doorgezet. De tentoonstelling
werd een doorslaand succes en vele, vele jaren
later de pioniersters hebben dit waarschijn
lijk toen niet eens durven voorspellen! wordt
nog steeds het jaar 1898 gevoeld als een keer
punt in het Nederlandsche vrouwenleven.
Daarom is het bladeren in dit knipselboek ook
voor ons nog zoo buitengewoon interessant.
Bladert u mee, vrouw van 1939?
Heel veel voorbereiding is aan de tentoonstel
ling vooraf gegaan. Het plan kwam op in de hoof
den van Groningsche vrouwen. Door mevr. C.
G. PekelharingDoijer, mevr. C. A. Worp
Roland Holst en mej. H. Dull is het sein gegeven,
dat de Nederlandsche vrouwen tot samenwer
king opriep om te bewijzen, dat de vrouw wer
ken kan en recht op arbeid had. In het begin
van 97 trok Marie Jungius het land door, pro
paganda makend met een redevoering, rijk aan
inhoud en mooi van vorm. Haar gedachtengang,
die de gedachten van duizenden vrouwen weer
gaf, was: Wij eischen arbeid, want het recht op
arbeid is voor ons in stoffelijken of moreelen
zin een recht op leven. In onze maatschappij
wordt echter geen recht gegeven, of wie het
eischt, moet bewezen hebben het te mogen vra
gen. Recht op arbeid?, het is aan de vrouwen
gegeven in het gezin en zijn omgeving. Maar wij
vragen het nu voor andere levensuitingen, om-,
dat door allerhand oorzaken alle vrouwen zich
met dien arbeid niet meer geheel kunnen ver
eenzelvigen. Laat mjj werken, zooals ik wil,
volgens eigen opvatting, volgens den eisch van
mijn individualiteit, smeekt de vrouw.
Bewijs, dat ge werken kunt, antwoordt de
maatschappij.
Van ons werk, dat ons leven is, wenschen wij
te vertellen in deze tentoonstelling.
Zaterdag 9 Juli had onder enorme belangstel
ling de officieèle opening plaats. Verschillende
ministers o.w. ook Pierson en Goeman Borgesius
waren aanwezig.
De presidente, mevr. C. GoekoopDe Jong van
Beek en Donk hield de openingsrede, waarin zij
er o.a. op wees, dat het werk tot stand gekomen
is „ondanks spot, verdachtmaking en pessimisti
sche voorspellingen, zónder dat de meewerksters
er als uitgeteerde schimmen uitzien of dat één
wegens overwerken ontbreekt. Al de praatjes
over „de dames" zijn dan ook gelogenstraft; maar
wie dit werk hielpen voorbereiden zijn geen
dames, maar eenvoudig Nederlandsche vrouwen
van alle rangen en standen, van alle godsdiens
tige gezindten, politieke opvattingen en levens
beschouwingen, die haar arbeid neerleggen aan
de voeten van het Nederlandsche volk."
Een ontroerend oogenblik moet het zijn ge
weest, toen mevr. Goekoop het woord gaf aan
een klein meisje, dat de tentoonstelling voor ge
opend verklaarde. Hiermee wilde men uitdruk
ken, dat ook en vooral voor de vrouw van de
toekomst was gewerkt. Met een hooggestemde
cantate van mej. Cornélie van Oosterzee werd
de openingsplechtigheid besloten.
Wat er te zien was.
Enkele grepen uit de „kijkjes op de tentoon
stelling van vrouwenarbeid", zéér consciencieus
door den reporter van de N. R. Ct. verslagen:
De „clou" van de afdeeling West-Indië is
Sasa, de Surinaamsclïe Mulattin, die met haar
schitterend witte tanden, bruine gelaatskleur en
goedige zwarte oogen zich bewonderen laat van
den avond tot den morgen. Sasa heeft daar reden
toe, want niet alleen heeft zij altijd in dezelfde
familie gediend, maar zij bezit 100 japonnen en
500 hoofddoeken, zoodat zij zich de weelde ver
oorlooft, eiken dag in een ander costuum te ver
schijnen. Zóó mooi als Zondag vertoont zij zich
echter zelden. Toen had zij een witte geborduurde
japon aan, het' bruidstoilet in Suriname. Bruin
en wit was Sara toen, maar ook breed, want
onder haar geborduurden onderrok, geschenk
van haar overgrootmoeder, had zij de noodige
rokken om haar heupen opgenomen. Met een
van vreugde stralend gezicht zag Sasa hoe zij
met haar rokkenglorie en haar witte galamuts
furore maakte onder de Eurpeesche vrouwen,
die alles even mooi vonden; kettingen, armban
den en nationale lintjes niet te vergeten.
Aan de afdeeling „confectie" was een prijs
vraag verbonden voor een gezonde, practische
en smaakvolle klecding.
De reporter toekent hierbij aan: Op poppen
en tafels zijn hier de boven- en onderkleederen
te kijk. Met groote nieuwsgierigheid worden ze
bekeken en door verschillende vrouwen wordt
overwogen of het tentoongestelde werkelijk
storm loopt op den muur van conventie en tra
ditie in zake vrouwenkleeding. Voorloopig lijkt
het ingezondene nog meer gezond in den zin van
wijd, nog meer practisch in den zin van niet-
omslachtig, dan smaakvol. Sommige inzendsters
schijnen bepaald gedacht te hebben, dat scheef
heid het kenmerk is van het ware schoone. Van
iets moois geen sprake. Een inzendster heeft ge
tracht iets artistieks te leveren, maar inspireer
de zich te veel op een monnikspij en drapeerde
een zware stof over een zeer soepele. De geheele
inzending maakt den indruk van verdienstelijk
te zijn alleen in den zin van pogen, probeeren.
En een dame, die wonderen gehoord had, in
formeerde naar de Japon zonder naad, die ook
ten congreszale moest zijn. De reporter zocht
mee, maar vond niet. Zóó ver schijnt de reform-
kleeding het nog niet gebracht te hebben!
Hard werken en niets doen.
In het zaaltje van het maatschappelijk werk
trof vooral éen-. uitstekend gedocumenteerde in
zending van de rubriekscommissie, waaruit felle
verontwaardiging sprak over misstanden, waar
deering van stille arbeidskracht.
het overgeschoten aantal in vijven. Na het
uittrekken der draden, welke we in geen ge
val weggooien omdat ze altijd nog wel eens bij
een ander handwerkje van pas kunnen komen,
steken we drie gekleurde draden handwerk
raffia in een zeer grove maasnaald en rijgen
deze tezamen één op, één neer in de stof.Is de
breedte klaar dan volgt de bewerking over de
lengte van den looper. Precies hetzelfde aan
tal draden nemen we voor de blokken en ook
weer 3 draden worden uit de stof getrokken
als begrenzing. Nu kan het wel eens uitkomen,
dat er een paar draden teveel zijn van de stof
en we doen goed ze voor het Juiste evenwicht
maar weg te knippen. Hoe bonter de kleuren,
die we in onzen looper stoppen hoe vroolijkei-
het effect! Weer een prachtige gelegenheid
voor onze handwerkrestjes bovendien!
NORA HANA.
MENU VAN DE WEEK.
Een paar smakelijke, doch
goedkoope maaltijden.
Zondag: Woensdag:
Tomatensoep. Stamppot met rauwe
Biefstuk sla met rookspek.
Slaboonen. Rijstebrij.
Aardappelen. Donderdag:
Chocoladevla. Varkenslappen,
Maandag: Snijiboonen.
Gehakt. Aardappelen.
Gestoofde sla. Karnemelksche pap.
Aardappelen. V rij dag
Beschuit met bessen- Kaaspannekoeken.
sap. Watergruel.
Dinsdag: Zaterdag:
Gebakken bloedworst. Runderlapjes.
Bloemkool. Aardappelen.
Aardappelen. Postelein
IN BObCH EN HEIDE Z'JTG'J GAST -ft
Vöoq BEAND6EVAAR DU5 OPGEPAST-
Met groot geduld zijn de namen van 1600
vrouwelijke dienstboden verzameld, die tien jaar
of langer in dezelfde familie gediend hebben.
Zoo een zekere Helen Spape uit Delft die het
53 jaar bij dezelfde familie uithield, Elisabeth
Oudshoorn uit Schiedam, die 54 jaar haar „volk'
diende. Schrijnend onrecht wordt in 't licht ge
steld: op een tafel liggen verschillende voor
werpen, waarvoor de arbeidster slechts een hon
gerloon beurde. Er is het portret van een meis
je, door de politie tweemaal bewusteloos ge
vonden wegens overmatigen arbeid; er is een
afbeelding van een giosk, waarin vrouwen en
meisjes onafgebroken dienst doen van 8 uur des
morgens tot 10 uur 's avonds. Bittere spot en
fijne ironie spreken uit een andere uitzending.
Twee schilden hangen hier onder elkander. Op
het eene staat een lange opsomming van ver-
eenigingen, die dringend behoefte aan vrouwe
lijke arbeidskracht hebben; op het andere is
tentoongesteld: het arbeidsmateriaal der vol
leerde jonge dame. Het bestaat uit een tennis
racket, stalen voor mooie japonnetjes, spiegel
tjes, een muziekstukje, een Engelsch romanne
tje.
Door een lid der commissie werden enkele
„afschuwelijke" advertenties geplaatst, waarop
véél antwoorden kwamen. Een huwelijksadver
tentie van een heer in de zestig kreeg 42 ant
woorden. Op een advertentie, waarin een be
schaafd meisje gevraagd werd tot assistentie
der huisvrouw, en dat goed met kinderen en
met de wasch kon omgaan, zonder dat salaris
gegeven kon worden, kwamen nog negen brie
ven in.
Hoogtepunt!
Als waardig besluit van dezen terugblik moge
worden vermeld, wat de reporter schrijft over
het koninklijk bezoek van 30 Augustus:
„Dat was heden een heele drukte op de ten
toonstelling, toen het bericht kwam, dat H.H.
M.M. de Koninginnen haar met een bezoek zou
den vereeren. Want niemand was er op voorbe
reid, en iedereen haast die bij de ontvangst te
genwoordig moest zijn, moest worden gewaar
schuwd.
H.H.M.M., vergezeld van de heeren de Ranitz,
Taets van Amèrongen, Grovestins, van Suchte-
len en de dames Van de Poll en van Limburg
Stirum, werden door het hoofdbestuur ontvan
gen, en dadelijk begon de rondgang. De Ko
ningin was gekleed in een zijden kleed met
korte sleep van rose fané in een schakeering
naar fraise met wit zijden kraag, voorzien van
revers, met borduursel in de kleur van het
kleed en goud; een wit hoedje met kleine vee-
ren. De Regentes was in 't zwart satijn met
zwart-witten hoed. Eerst onderweg boden me
vrouw Goedkoop en mevrouw Pekelharing-
Doijer onderscheidenlijk aan H.M. de Koningin
en aan H.M. de Regentes ruikers aan. De wan
delpaden werden uitstekend vrij gehouden door
de dames van elke afdeeling, in het bijzonder
versterkt door politie.
In de kunstzaal werden ververschingen ge
bruikt.
In het gamelanhuis was een koninklijke tri
bune geïmproviseerd met tapijten en fraaie ze
tels. De muziek klonk, de Indische vrouwen er
mannen waren neergehurkt, en H.H.M.M. namen
plaats om een korte begroeting te ontvangen en
een kort gevecht bij te wonen.
Bij het heengaan merkte de Koningin den
prins van Solo op onder het publiek. H.M. ver
telde 't Hare Moeder, die den heer Grovestins
verzocht den prins uit te noodigen, zich bij het
gezelschap te voegen. Weinige oogenblikken la
ter, tijdens een wandeling door Insulinde,
wendde de Koningin zich tot den prins met de
woorden: „Ik vind 't erg aardig, dat ik ook de
afdeeling Indië bezoek", waarop de Regentes
informeerde naar de gezondheid des prinsen.
Met de handen tegen elkaar voor het gelaat
en een hoofdbuiging beantwoordde de prins de
hem ten deel gevallen onderscheiding.
Te 5.15 reden H.H.M.M. onder de hoezee's der
menigte paleiswaarts.
R. DE RUYTER-v, d. FEER.
Dames-Slipover
Voor dames, die zich graag sportief kleedcn,
is de slipover een aardig klcedingstuk. Vooral
zij, die het in verschillende combinaties weten
te dragen, zullen er veel plezier van hebben.
Deze roode slipover staat aardig op een wit
polo-blousje, of over een donkerblauwe blouse
op een grijs mantelpak, of over een linnen
zomerjurk als het een kille dag is.
Benoodigd heden:
200 gr. roede frotté wol. 2 pennen no. 4 en
een treksluiting, die heelemaal open kan.
Rug.
Voor den rug zetten we 78 st. op, breien
eerst 8 pennen recht en vervolgens afwisselend
1 pen recht, l pen averecht.
Hebben we 22 toeren boven de ribbels, dan
breien we de volgende pen: mind. 18 recht,
mind., 34 recht, mind,, 18 recht, mind.
Na 5 toeren gewoon breien we de volgende
pen: mind., 17 recht, mind., 32 recht, mind.
17 recht, mind.
Weer breien we deze pen 5 x over en dan:
mind., 16 recht, mind., 30 recht, mind., 16 recht
mind.
Na 5 pennen krijgen we de volgende pen:
mind., 15 recht, mind., 28 recht, mind. 15 recht,
mind.
Nu hebben we nog 62 st. op de pen en we
breien door tot het werk een lengte heeft van
22 cM., dan meerderen we om de 4 pennen
voor en achter aan de pen 1 st. tot we 72 st,
hebben. We zijn nu bij het armsgat en kan
ten hiervoor aan weerskanten achtereenvol
gens 4—22 st. af.
We breien door tot het armsgat 18 cM. hoog
is en zetten alle steken op een draad.
Voorpand.
Voor het linkervoorpand zetten we op 34
st., breien 1 pen recht en meerderen aan het
eind 2 st. Na weer 2 pennen recht meerderen
we nog eens 2 st. Zoo meerderen we na elke
2 pennen 2 st. Hebben we 8 pennen recht ge
breid, dan breien we 1 pen recht, 1 pen ave
recht; langs de kant, waar we meerderen, komt
een rand ribbels van 5 st. breed. We meerde
ren tot 46 st. en breien door tot 22 toeren
boven de ribbels. Nu minderen we aan de zij
naad en 22 st. van de kant af, als bij het
rugpand. Dit herhalen we 4 x, telkens om de
5 toeren. We hebben dan- nog 28 st. over en
breien door tot- het werk 18 cM. lang is, dan
meerderen we om de 4 pennen aan de zij
kant telkens 1 st. tot 46 st.
Zijn we bij het armsgat, dan kanten we
achtereenvolgens af 6—2—2—2 st. We breien
nog 8 cM. door en kanten voor de hals af:
eerst 10 st. en dan 6 x aan het begin van
elke pen 1 st., we houden dan nog 16 st.
over voor den schouder te samen met 18 st.
van den rug.
Het rechtervoorpand is het spiegelbeeld van
het linker.
Opmaak.
We strijken alles onder een vochtigen doek
en stikken de zijnaden op de machine aan
elkaar. De patentsluiting rijgen we er eerst
tusschen en stikken hem voorzichtig.
De hals en de armsgaten werken we af met
een schuin biesje roode zijde.
SP. Th.
Wonderwereld .-
Een kindje in 't gras ziet vreemde
en bekende dingen.
Betty ligt voorover in 't gras en kijkt door
haar voder's loupe. Heel aandachtig buigt zich
't blonde kopje met het dunne nekje en de
twee sprietige vlechtjes over die wondere
wereld daar vóór haar
Gewone grashalmen zijn groote palmen.
Trilgrasjes dragen machtige maiskolven. Twee
mieren, die opgewonden ieder aan een eind
van een dennenaald trekken, zijn als honden,
die vechten om een been.
Betty zegt oh! en ach! en giechelt van
verrukking. Ze loopt nu in een fantastisch
bosch, een bosch van groene halmen. Heerlijk
is het, daarin te wandelen en tóch te weten,
dat je met één greep van je kleine hand het
heele bosch uit elkaar kunt rukken!
Betty droomt van een wondere wereld, net
als wij, groote menschenalleen maar
omgekeerd. Ze brengt haar verbeeldiings-
beheerschen kan. Gelukkige, kleine Betty!
Maar opeens gilt ze 't uit! In het gezicht-
Maar oneens gilt ze 't uit! In het gezichts
veld van het loupe-glas, aan 't uiterste randje,
duikt iets vreeselijks op: een ontzettend mon
ster met griezelig happende bek. Boven op
zijn kop zit ook nog een soort hertengewei.
De kwaadaardige verschijning komt na
derbij en onthult steeds meer verschrikkin
gen. Met harde, metalen vleugels slaat ze
om zich heen, snort en rekt zich uit, be
weegt het gewei en klappert met de kaken.
Betty trekt ernstig haar hoofdje terug. En
dan sluit het griezelige dier, net of het ver
stand van kleine, bange meisjes heeft, z'n
voeten aaneen, buigt voorover en achterover
en vliegt luid brommend weg.
Betty is gerustgesteld en buigt haar kopje
weer vol intense belangstelling over de pal-
menbosschcn en de maiskolven.
Daar daalt zilverglanzend een libelle op
een trilgrasje, wipt een paar keer op en neer
en blijft dan rustig als droomend, zitten. En
kijk: nu begrijpt Betty er opeens alles van!
„Een tweedekker!" fluistert ze, ademloos van
angst, dat ze het beeldige ding zou kunnen
verjagen. En met de loupe voor het oog,
wijzend met haar kleine vingertje, noemt ze
één voor één alle onderdeelen van den twee
dekker op.
Alleen de wieltjes achteraan bij de staart
ontbreken.,.verder is alles technisch af.
Betty is hoogst tevreden over de natuur...