J dei otauw Jlitsen uit hetetieden mm' RÜZ Beschouwing over een Plein Het is maar van bescheiden afmeting, het nipin waarvan ik u iets vertellen wil, maar rpt je wel een gezellig plein, want het wordt bijna heelemaal ingenomen door een plant- S°Middenin dat plantsoen staat een fontein Hip alleen spuit op mooie zomerdagen, en dc man die daarover te beslissen heeft, is blijk- haar een zorgvuldig man, want nauwelijks klateren de zonnestralen 's morgens over de hoornen van het plantsoen, of ook het water klatert in de fontein. Die boomen zijn eerbiedwaardige heeren- nn-leeftijd, die tegen den avond een massa kwetterende en fluitende vogels herbergen, maar tegelijkertijd geven zij heerlijk veel srhaduw aan ieder die op de vele banken in het plantsoen even komt rusten. 's Morgens zijn het de moeders met kinde ren en ook de kinderen met elkaar, die daar in hun vacantledagen komen spelen. Het is er veilig en beschut, het hek sluit aan de vier viiden het verkeer buiten, het is alleen maar een plantsoen voor voetgangers. De stemmen van de spelende kinderen wor den weerkaatst door de huizen, die om het „jein staan, zoo nu en dan klinken zij luider en heller, soms ook wordt het schreeuwen en huilen, maar omdat er van de ouderen nie mand is, die zich partij stelt, zien zij het nuttelooze er van in en de vrede is gauw ge- teekend. Een heel kleine dreumes doet er zijn eerste wankele stapjes, en alle kinderen staan er vol bewondering naar te kijken. Zooveel kleine menschjes bij elkaar, dat vindt de kleine krui mel prachtig, hij kijkt verrukt van den een naar den ander, verliest zijn evenwicht en boem daar zit hij. De heele kinderschaar is verteederd, maar even later hollen zij hem bijna omver in de bedrijvigheid van hun spel. Op het einde van den morgen komen er wat winkelende vrouwen uitrusten, zij maken al hun pakjes open en beleven nogeens het oogenblik dat zij met een voldaan gevoel kochten wat hun aanstond. Zij vergelijken hun aankoopen, praten met kennis van zaken over prijzen, bewonderen al of niet oprecht elkanders smaak en breken dan overhaast dit allergenoeglijkste vrouwenpraatje af, omdat er thuis toch ook weer op tijd gegeten moet worden. Na den middag dut het plantsoen wat soe zerig in, een dikke man die bepaald erg van lekker en veel eten en drinken houdt, is cr warm en steeds zijn voorhoofd afvegend op een bank gevallen, om er te bekomen van een te volle maag, en om er nieuwe kracht op te doen voor het volhouden van een blijkbaar lui leventje. Hij verdwijnt na een tijdje als er drie ka kelende meisjes op de bank naast de zijne ko men zitten, die elkaar onder veel geproest en gelach verhalen van niets zitten te doen. Tot dat er twee andere meisjes van denzelfden leeftijd gearmd het plantsoen verlaten: op eens komen de drie proestende hoofden dicht bij elkaar en onder het voortdurend nakijken van de twee, die zich nergens van bewust zijn, vertellen ze elkaar even gauw de laatste ware oi verzonnen verhalen van het tweetal. Daar zit een werkman, die na zijn dagtaak op weg naar huis even hier verpoozing komt zoeken. Hij is moe, en het duurt dan ook niet lang of zijn hoofd zakt achterover op de leu ning van de bank en zijn zagend snorken vermengt zich met het plassen van het water in de fontein. Op het meest verborgen bankje zit een jong paar, druk en zorgelijk pratend over een blijk baar onoplosbaar probleem, totdat zij einde lijk zwijgend de rust van het plantsoen over hun bezorgde hoofden laten= neerdalen. Het bleeke, magere kantoormeneertje komt er zijn.-krant lezen, vermoedelijk is zijn be scheiden zit-slaapkamertje erg warm ln den zomer en hier is het koel. Hij kijkt eens ter sluiks naar een meisje dat bij hem in de buurt zit, zoomaar, nietsdoend, genietend van den mooien vooravond, en het duurt niet lang of een gesprekje is op gang tusschen deze twee. Waarschijnlijk heeft u zich wel een voor stelling gemaakt van dit vriendelijke plant soentje „in een of ander provinciestadje", denkt u erbij, waar het leven een rustig en weinig opwindend gangetje gaat. Niets is echter minder waar, dit plantsoen op het kleine plein ligt midden in het hartje van een wereldstad, midden in de huizenzee van Parijs, waar men vaag het geroezemoes van de groote boulevards kan hooren. Drie zij den van het plein met zijn hooge huizen, zijn stil en zij worden weinig gebruikt door het verkeer, de vierde zijde is een drukke straat, maar niet één-richting verkeer, en zoo ligt daar het plantsoen als een sereen rustpunt in een gewirwar van lawaai en drukte. Daar heeft u nu, bij de vele andere, een van de bekoorlijkbeden van Parijs: de talloos vele plantsoentjes op even zooveel rustige pleintjes, die een dorpsche rust ademen, en die zoo maar om den hoek van de groote boulevards hun stille warmte aan de menschen aanbie den, de groote stilte in het kleine rustpunt, op het kleine hoekje natuur in de groote stad. E. E. J.-P. flECEPTEN. Maaltijd voor 4 personen, bestaande uit gebakken bloedworst, bloemkool en aardap pelen. 3 ons bloedworst. 60 gr. vet of boter. 1 groote bloemkool. 3 kopjes melk bloem, vet of boter. 2j/2 KG aardappelen, zout, noot. Bereiding: De bloedworst in groote plakken snijden, door bloem wentelen en in het heete vet bruin bakken. Uit de jus nemen en deze met wat water afmaken. De bloemkool schoon maken en gaar koken in ruim water met zout (12 gr. op 1 L. water)Van boter, bloem en melk een saus maken, en over de bloemkool, die men goed uit heeft laten lekken, heen- gieten. De aardappelen gaar koken hl weinig water met zout, afgieten, droog stoomen. Alles warm opdienen. Maaltijd voor 4 personen, bestaande uit stamppot met rauwe sla met spek, en rijste brij. 4 kroppen sla. 2y2 KG aardappelen. 2 ons rookspek of corned beef. Vz d.L. azijn. l'/2 d.L. melk. 1V2 ons rijst. 80 gr. suiker zout, peper. Bereiding: De aardappelen schuilen en gaar kóken in weinig waiter met zout. Ze niet af gieten, maar fijn stampen, dus zorgen dat het water bijna verkookt is (plm. 2 kopjes op deze hoeveelheid). De sla schoonmaken, wasschen, uit laten druipen en heel fijn snijden. Ze met azijn vermengen. Het spek uithakken en nu öe sla, het spek en de fijngemaakte aardap pelen met elkaar vermengen. De stamppot nog even verwarmen tot ze flink heet is. Voor de rijstebrij de melk aan de kook brengen, de gewasschen rijst en wat zout er in strooien en de pap onder af en tóe roeren gaar laten worden (iy2 uur). Afmaken met suiker. Wie handwerkt er mee? Zomersche werkstukjes voor de theetafel. Naturel raffiastof en een restje rood met wit gespikkeld wasdoek voor de gezellige theemuts, en naturel raffiastof en wat overgeschoten losse draden handwerkraffia in vele kleuren ter opluistering van den looper, ziehier de aantrekkelijke materialen voor het program- ma'tje van deze week! Wanneer we de theemuts het eerst onder handen nemen, dan knippen we hiervoor van het wasdoek twee halve ellipsen van 40 cm. lengte en 25 cm. hoogte. Ook voor onze koffie pot kunnen we zoo'n gezelligen warmer ma ken en in dit geval nemen we een hoogte van 35 cm. Nu komt de raffiastof aan de beurt en hiervan knippen we voor den buitenomtrek een lange strook, die 10 cm. breed is. De muts wordt aan de onderzijde afgebiesd met een dubbelgevouwen reep raffiabast van ca. 6 cm. breedte, terwijl als handvat bovenaan twee dubbelgestikte reepjes van 4 x 12 cm. dienst doen. Vóór we nu op de machine of met de hand aan de verkeerde zijde de raffiastrook met het wasdoek samenstikken, leggen we er eerst op de juiste plaats het handvat tusschen. Met het dichtstikken is dit dan meteen aan de muts bevestigd. De muts kan hierna om gedraaid worden; de vulling komt nu aan de beurt. Van enkele vellen watten knippen we weer twee halve ellipsen en een lange strook, naaien deze met grove overhandsche steken in het model en schuiven het heele zaakje zóó in de theemuts. Met roode satinet geschiedt hetzelfde om een aardig voerinkje te krijgen. Inplaats echter van het nonchalant in elkaar te naaien stikken we het netjes aan de ver keerde zijde dicht. Ook dit stoppen we dan in de muts en door nu den onderkant van de muts te boren met het lange reepje raffia stof van 6 cm. breedte, behoeven we het voe rinkje en de vulling niet verder vast te zetten. Dat was onze muts, nu het zeer artistieke loopertje, dat al heel weinig moeilijkheden op kan leveren. We meten de juiste breedte en lengte van de theetafel of het buffet, waarop het dienst moet doen en knippen dit opper vlak netjes op de draad uit. De breedte verdee- len wc daarna in vijf stukken en houden er rekening mede, dat aan de beide buitenzijden drie draden uitgetrokken moeten worden voor het franjeeffect; terwijl dit ook tusschen de stukken het geval is. We tellen hiervoor de draden in de breedte van ons lapje, trekken er 6 x 3 draden is 18 draden van af en deelen Wat een knipselboek vertelt over de Nationale tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898. UIM veertig jaren vrouwenleven en rouwenont wikkeling scheiden ons van de periode om de eeuwwisseling, toen er in de Nederlandsche vrouwen een zoo groote, ernstige drang tot ontplooiing harer krachten zich baanbrak, dat die tot uiting kwam in de Nationale tentoonstelling voor Vrouwenarbeid, gehouden van 9 Juli tot 25 Sep tember 1898. Ruim veertig jaren.... en wat is er in dien tijd veel gegroeid, veel veranderd, óók gelukkig veel verbeterd! In het dankbare herdenken van de vele voor rechten, die wij thans, in tegenstelling met onze zusteren van 1898 genieten, maar ook in het be schamend besef, dat er nog veel méér moet wor den gedaan, wil de vrouw allerwege op onzen aardbodem de haar toekomende, waardige plaats gaan innemen, bladerden wij dezer dagen in het interessante knipselboek, dat door mevr. M. HudigLöhnis uit Rotterdam aan het S. V. A. werd geschonken. Dit boek geeft door middel van knipsels uit de N. Rott. Crt. een volledig overzicht van alles, wat er op de tentoonstelling te zien en te beleven was en bovendien het geen stellig nog belangwekkender is van dat gene, wat er werd gezegd, gelanceerd, gede batteerd, gerepliceerd. Een duidelijk beeld van dit voor de Nederland- sche vrouw zoo bij uitstek belangrijk tijdsge wricht rijst voor ons op, we leven weer mee in haar strijd en worsteling en brengen in stilte hulde aan de pioniersters uit dien tijd en tevens aan de tallooze ongenoemde, onbekende vrou wen, die door haar bezieling en geloof in het goed recht van vrouwenarbeid een dergelijke groote daad mogelijk maakten. Het organisee- ren van een tentoonstelling van Vrouwenarbeid was géén kleinigheid in 1898, toen de publieke opinie ten opzichte van deze dingen nog zéér afwijzend of hoogstens lauw-nieuwsgierig was. Maar er wérd doorgezet. De tentoonstelling werd een doorslaand succes en vele, vele jaren later de pioniersters hebben dit waarschijn lijk toen niet eens durven voorspellen! wordt nog steeds het jaar 1898 gevoeld als een keer punt in het Nederlandsche vrouwenleven. Daarom is het bladeren in dit knipselboek ook voor ons nog zoo buitengewoon interessant. Bladert u mee, vrouw van 1939? Heel veel voorbereiding is aan de tentoonstel ling vooraf gegaan. Het plan kwam op in de hoof den van Groningsche vrouwen. Door mevr. C. G. PekelharingDoijer, mevr. C. A. Worp Roland Holst en mej. H. Dull is het sein gegeven, dat de Nederlandsche vrouwen tot samenwer king opriep om te bewijzen, dat de vrouw wer ken kan en recht op arbeid had. In het begin van 97 trok Marie Jungius het land door, pro paganda makend met een redevoering, rijk aan inhoud en mooi van vorm. Haar gedachtengang, die de gedachten van duizenden vrouwen weer gaf, was: Wij eischen arbeid, want het recht op arbeid is voor ons in stoffelijken of moreelen zin een recht op leven. In onze maatschappij wordt echter geen recht gegeven, of wie het eischt, moet bewezen hebben het te mogen vra gen. Recht op arbeid?, het is aan de vrouwen gegeven in het gezin en zijn omgeving. Maar wij vragen het nu voor andere levensuitingen, om-, dat door allerhand oorzaken alle vrouwen zich met dien arbeid niet meer geheel kunnen ver eenzelvigen. Laat mjj werken, zooals ik wil, volgens eigen opvatting, volgens den eisch van mijn individualiteit, smeekt de vrouw. Bewijs, dat ge werken kunt, antwoordt de maatschappij. Van ons werk, dat ons leven is, wenschen wij te vertellen in deze tentoonstelling. Zaterdag 9 Juli had onder enorme belangstel ling de officieèle opening plaats. Verschillende ministers o.w. ook Pierson en Goeman Borgesius waren aanwezig. De presidente, mevr. C. GoekoopDe Jong van Beek en Donk hield de openingsrede, waarin zij er o.a. op wees, dat het werk tot stand gekomen is „ondanks spot, verdachtmaking en pessimisti sche voorspellingen, zónder dat de meewerksters er als uitgeteerde schimmen uitzien of dat één wegens overwerken ontbreekt. Al de praatjes over „de dames" zijn dan ook gelogenstraft; maar wie dit werk hielpen voorbereiden zijn geen dames, maar eenvoudig Nederlandsche vrouwen van alle rangen en standen, van alle godsdiens tige gezindten, politieke opvattingen en levens beschouwingen, die haar arbeid neerleggen aan de voeten van het Nederlandsche volk." Een ontroerend oogenblik moet het zijn ge weest, toen mevr. Goekoop het woord gaf aan een klein meisje, dat de tentoonstelling voor ge opend verklaarde. Hiermee wilde men uitdruk ken, dat ook en vooral voor de vrouw van de toekomst was gewerkt. Met een hooggestemde cantate van mej. Cornélie van Oosterzee werd de openingsplechtigheid besloten. Wat er te zien was. Enkele grepen uit de „kijkjes op de tentoon stelling van vrouwenarbeid", zéér consciencieus door den reporter van de N. R. Ct. verslagen: De „clou" van de afdeeling West-Indië is Sasa, de Surinaamsclïe Mulattin, die met haar schitterend witte tanden, bruine gelaatskleur en goedige zwarte oogen zich bewonderen laat van den avond tot den morgen. Sasa heeft daar reden toe, want niet alleen heeft zij altijd in dezelfde familie gediend, maar zij bezit 100 japonnen en 500 hoofddoeken, zoodat zij zich de weelde ver oorlooft, eiken dag in een ander costuum te ver schijnen. Zóó mooi als Zondag vertoont zij zich echter zelden. Toen had zij een witte geborduurde japon aan, het' bruidstoilet in Suriname. Bruin en wit was Sara toen, maar ook breed, want onder haar geborduurden onderrok, geschenk van haar overgrootmoeder, had zij de noodige rokken om haar heupen opgenomen. Met een van vreugde stralend gezicht zag Sasa hoe zij met haar rokkenglorie en haar witte galamuts furore maakte onder de Eurpeesche vrouwen, die alles even mooi vonden; kettingen, armban den en nationale lintjes niet te vergeten. Aan de afdeeling „confectie" was een prijs vraag verbonden voor een gezonde, practische en smaakvolle klecding. De reporter toekent hierbij aan: Op poppen en tafels zijn hier de boven- en onderkleederen te kijk. Met groote nieuwsgierigheid worden ze bekeken en door verschillende vrouwen wordt overwogen of het tentoongestelde werkelijk storm loopt op den muur van conventie en tra ditie in zake vrouwenkleeding. Voorloopig lijkt het ingezondene nog meer gezond in den zin van wijd, nog meer practisch in den zin van niet- omslachtig, dan smaakvol. Sommige inzendsters schijnen bepaald gedacht te hebben, dat scheef heid het kenmerk is van het ware schoone. Van iets moois geen sprake. Een inzendster heeft ge tracht iets artistieks te leveren, maar inspireer de zich te veel op een monnikspij en drapeerde een zware stof over een zeer soepele. De geheele inzending maakt den indruk van verdienstelijk te zijn alleen in den zin van pogen, probeeren. En een dame, die wonderen gehoord had, in formeerde naar de Japon zonder naad, die ook ten congreszale moest zijn. De reporter zocht mee, maar vond niet. Zóó ver schijnt de reform- kleeding het nog niet gebracht te hebben! Hard werken en niets doen. In het zaaltje van het maatschappelijk werk trof vooral éen-. uitstekend gedocumenteerde in zending van de rubriekscommissie, waaruit felle verontwaardiging sprak over misstanden, waar deering van stille arbeidskracht. het overgeschoten aantal in vijven. Na het uittrekken der draden, welke we in geen ge val weggooien omdat ze altijd nog wel eens bij een ander handwerkje van pas kunnen komen, steken we drie gekleurde draden handwerk raffia in een zeer grove maasnaald en rijgen deze tezamen één op, één neer in de stof.Is de breedte klaar dan volgt de bewerking over de lengte van den looper. Precies hetzelfde aan tal draden nemen we voor de blokken en ook weer 3 draden worden uit de stof getrokken als begrenzing. Nu kan het wel eens uitkomen, dat er een paar draden teveel zijn van de stof en we doen goed ze voor het Juiste evenwicht maar weg te knippen. Hoe bonter de kleuren, die we in onzen looper stoppen hoe vroolijkei- het effect! Weer een prachtige gelegenheid voor onze handwerkrestjes bovendien! NORA HANA. MENU VAN DE WEEK. Een paar smakelijke, doch goedkoope maaltijden. Zondag: Woensdag: Tomatensoep. Stamppot met rauwe Biefstuk sla met rookspek. Slaboonen. Rijstebrij. Aardappelen. Donderdag: Chocoladevla. Varkenslappen, Maandag: Snijiboonen. Gehakt. Aardappelen. Gestoofde sla. Karnemelksche pap. Aardappelen. V rij dag Beschuit met bessen- Kaaspannekoeken. sap. Watergruel. Dinsdag: Zaterdag: Gebakken bloedworst. Runderlapjes. Bloemkool. Aardappelen. Aardappelen. Postelein IN BObCH EN HEIDE Z'JTG'J GAST -ft Vöoq BEAND6EVAAR DU5 OPGEPAST- Met groot geduld zijn de namen van 1600 vrouwelijke dienstboden verzameld, die tien jaar of langer in dezelfde familie gediend hebben. Zoo een zekere Helen Spape uit Delft die het 53 jaar bij dezelfde familie uithield, Elisabeth Oudshoorn uit Schiedam, die 54 jaar haar „volk' diende. Schrijnend onrecht wordt in 't licht ge steld: op een tafel liggen verschillende voor werpen, waarvoor de arbeidster slechts een hon gerloon beurde. Er is het portret van een meis je, door de politie tweemaal bewusteloos ge vonden wegens overmatigen arbeid; er is een afbeelding van een giosk, waarin vrouwen en meisjes onafgebroken dienst doen van 8 uur des morgens tot 10 uur 's avonds. Bittere spot en fijne ironie spreken uit een andere uitzending. Twee schilden hangen hier onder elkander. Op het eene staat een lange opsomming van ver- eenigingen, die dringend behoefte aan vrouwe lijke arbeidskracht hebben; op het andere is tentoongesteld: het arbeidsmateriaal der vol leerde jonge dame. Het bestaat uit een tennis racket, stalen voor mooie japonnetjes, spiegel tjes, een muziekstukje, een Engelsch romanne tje. Door een lid der commissie werden enkele „afschuwelijke" advertenties geplaatst, waarop véél antwoorden kwamen. Een huwelijksadver tentie van een heer in de zestig kreeg 42 ant woorden. Op een advertentie, waarin een be schaafd meisje gevraagd werd tot assistentie der huisvrouw, en dat goed met kinderen en met de wasch kon omgaan, zonder dat salaris gegeven kon worden, kwamen nog negen brie ven in. Hoogtepunt! Als waardig besluit van dezen terugblik moge worden vermeld, wat de reporter schrijft over het koninklijk bezoek van 30 Augustus: „Dat was heden een heele drukte op de ten toonstelling, toen het bericht kwam, dat H.H. M.M. de Koninginnen haar met een bezoek zou den vereeren. Want niemand was er op voorbe reid, en iedereen haast die bij de ontvangst te genwoordig moest zijn, moest worden gewaar schuwd. H.H.M.M., vergezeld van de heeren de Ranitz, Taets van Amèrongen, Grovestins, van Suchte- len en de dames Van de Poll en van Limburg Stirum, werden door het hoofdbestuur ontvan gen, en dadelijk begon de rondgang. De Ko ningin was gekleed in een zijden kleed met korte sleep van rose fané in een schakeering naar fraise met wit zijden kraag, voorzien van revers, met borduursel in de kleur van het kleed en goud; een wit hoedje met kleine vee- ren. De Regentes was in 't zwart satijn met zwart-witten hoed. Eerst onderweg boden me vrouw Goedkoop en mevrouw Pekelharing- Doijer onderscheidenlijk aan H.M. de Koningin en aan H.M. de Regentes ruikers aan. De wan delpaden werden uitstekend vrij gehouden door de dames van elke afdeeling, in het bijzonder versterkt door politie. In de kunstzaal werden ververschingen ge bruikt. In het gamelanhuis was een koninklijke tri bune geïmproviseerd met tapijten en fraaie ze tels. De muziek klonk, de Indische vrouwen er mannen waren neergehurkt, en H.H.M.M. namen plaats om een korte begroeting te ontvangen en een kort gevecht bij te wonen. Bij het heengaan merkte de Koningin den prins van Solo op onder het publiek. H.M. ver telde 't Hare Moeder, die den heer Grovestins verzocht den prins uit te noodigen, zich bij het gezelschap te voegen. Weinige oogenblikken la ter, tijdens een wandeling door Insulinde, wendde de Koningin zich tot den prins met de woorden: „Ik vind 't erg aardig, dat ik ook de afdeeling Indië bezoek", waarop de Regentes informeerde naar de gezondheid des prinsen. Met de handen tegen elkaar voor het gelaat en een hoofdbuiging beantwoordde de prins de hem ten deel gevallen onderscheiding. Te 5.15 reden H.H.M.M. onder de hoezee's der menigte paleiswaarts. R. DE RUYTER-v, d. FEER. Dames-Slipover Voor dames, die zich graag sportief kleedcn, is de slipover een aardig klcedingstuk. Vooral zij, die het in verschillende combinaties weten te dragen, zullen er veel plezier van hebben. Deze roode slipover staat aardig op een wit polo-blousje, of over een donkerblauwe blouse op een grijs mantelpak, of over een linnen zomerjurk als het een kille dag is. Benoodigd heden: 200 gr. roede frotté wol. 2 pennen no. 4 en een treksluiting, die heelemaal open kan. Rug. Voor den rug zetten we 78 st. op, breien eerst 8 pennen recht en vervolgens afwisselend 1 pen recht, l pen averecht. Hebben we 22 toeren boven de ribbels, dan breien we de volgende pen: mind. 18 recht, mind., 34 recht, mind,, 18 recht, mind. Na 5 toeren gewoon breien we de volgende pen: mind., 17 recht, mind., 32 recht, mind. 17 recht, mind. Weer breien we deze pen 5 x over en dan: mind., 16 recht, mind., 30 recht, mind., 16 recht mind. Na 5 pennen krijgen we de volgende pen: mind., 15 recht, mind., 28 recht, mind. 15 recht, mind. Nu hebben we nog 62 st. op de pen en we breien door tot het werk een lengte heeft van 22 cM., dan meerderen we om de 4 pennen voor en achter aan de pen 1 st. tot we 72 st, hebben. We zijn nu bij het armsgat en kan ten hiervoor aan weerskanten achtereenvol gens 4—22 st. af. We breien door tot het armsgat 18 cM. hoog is en zetten alle steken op een draad. Voorpand. Voor het linkervoorpand zetten we op 34 st., breien 1 pen recht en meerderen aan het eind 2 st. Na weer 2 pennen recht meerderen we nog eens 2 st. Zoo meerderen we na elke 2 pennen 2 st. Hebben we 8 pennen recht ge breid, dan breien we 1 pen recht, 1 pen ave recht; langs de kant, waar we meerderen, komt een rand ribbels van 5 st. breed. We meerde ren tot 46 st. en breien door tot 22 toeren boven de ribbels. Nu minderen we aan de zij naad en 22 st. van de kant af, als bij het rugpand. Dit herhalen we 4 x, telkens om de 5 toeren. We hebben dan- nog 28 st. over en breien door tot- het werk 18 cM. lang is, dan meerderen we om de 4 pennen aan de zij kant telkens 1 st. tot 46 st. Zijn we bij het armsgat, dan kanten we achtereenvolgens af 6—2—2—2 st. We breien nog 8 cM. door en kanten voor de hals af: eerst 10 st. en dan 6 x aan het begin van elke pen 1 st., we houden dan nog 16 st. over voor den schouder te samen met 18 st. van den rug. Het rechtervoorpand is het spiegelbeeld van het linker. Opmaak. We strijken alles onder een vochtigen doek en stikken de zijnaden op de machine aan elkaar. De patentsluiting rijgen we er eerst tusschen en stikken hem voorzichtig. De hals en de armsgaten werken we af met een schuin biesje roode zijde. SP. Th. Wonderwereld .- Een kindje in 't gras ziet vreemde en bekende dingen. Betty ligt voorover in 't gras en kijkt door haar voder's loupe. Heel aandachtig buigt zich 't blonde kopje met het dunne nekje en de twee sprietige vlechtjes over die wondere wereld daar vóór haar Gewone grashalmen zijn groote palmen. Trilgrasjes dragen machtige maiskolven. Twee mieren, die opgewonden ieder aan een eind van een dennenaald trekken, zijn als honden, die vechten om een been. Betty zegt oh! en ach! en giechelt van verrukking. Ze loopt nu in een fantastisch bosch, een bosch van groene halmen. Heerlijk is het, daarin te wandelen en tóch te weten, dat je met één greep van je kleine hand het heele bosch uit elkaar kunt rukken! Betty droomt van een wondere wereld, net als wij, groote menschenalleen maar omgekeerd. Ze brengt haar verbeeldiings- beheerschen kan. Gelukkige, kleine Betty! Maar opeens gilt ze 't uit! In het gezicht- Maar oneens gilt ze 't uit! In het gezichts veld van het loupe-glas, aan 't uiterste randje, duikt iets vreeselijks op: een ontzettend mon ster met griezelig happende bek. Boven op zijn kop zit ook nog een soort hertengewei. De kwaadaardige verschijning komt na derbij en onthult steeds meer verschrikkin gen. Met harde, metalen vleugels slaat ze om zich heen, snort en rekt zich uit, be weegt het gewei en klappert met de kaken. Betty trekt ernstig haar hoofdje terug. En dan sluit het griezelige dier, net of het ver stand van kleine, bange meisjes heeft, z'n voeten aaneen, buigt voorover en achterover en vliegt luid brommend weg. Betty is gerustgesteld en buigt haar kopje weer vol intense belangstelling over de pal- menbosschcn en de maiskolven. Daar daalt zilverglanzend een libelle op een trilgrasje, wipt een paar keer op en neer en blijft dan rustig als droomend, zitten. En kijk: nu begrijpt Betty er opeens alles van! „Een tweedekker!" fluistert ze, ademloos van angst, dat ze het beeldige ding zou kunnen verjagen. En met de loupe voor het oog, wijzend met haar kleine vingertje, noemt ze één voor één alle onderdeelen van den twee dekker op. Alleen de wieltjes achteraan bij de staart ontbreken.,.verder is alles technisch af. Betty is hoogst tevreden over de natuur...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 9