im SSgl BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES ii i mügk u i i 111! 4* A M V Aan allen! H' A.s. Dinsdag behoort voor de meeste rubrie- kertjes de vacantie weer tot het verleden. Oolc de schrijfvacantie is dan geëindigd. October a.s. be> ginnen de Woensdagmïddagciubuurtjes weer waaraan door alle vriendinnetjes, die van heden af tot October trouw schrijven, mogen deelne men. Nieuwe rubriekertjes zijn eveneens van harte welkom. Lief BIJDEHANDJE. Hoe heb je het in de vacantie gemaakt? In je eerst volgend briefje geef je me maar eens antwoord op m'n vraag. Dag Bijdehandje. Best BOODSCHAPSTERTJE. Zeer be nieuwd ben ik naar je briefje, 'k Hoop op een verslag van je vacantie wederwaardigheden. Ga je nog iedere dag zwemmen of doe je het een beetje kalmer aan? Tot ziens. Dag Boodschap- stertje. Lief ZONDAGSKIND. Hoe staat het leven? Ben je nog naar A. geweest? 'k Verlang echt naar een briefje van je. October beginnen onze Woensdagmiddagclubuurtjes weer. M'n groeten aan Zonnestraaltje. Dag Zondagskind. Best REPELSTEELTJE. Wel meisje wat heb ik je in lang niet gezien. Heb je de vacantie prettig doorgebracht? Hoe maakt Goudhaartje het? Wil je haar m'n groeten doen? Nu maar weer trouw schrijven hoor. Dag Repelsteeltje. Lief BENJAMINNETJE. Hoe was het 1.1. Donderdagmiddag te Santpoort en heb je fijn van het bos genoten? Nog enkele dagen en dan. is de pret uit. Maar naar school gaan en leren is ook prettig. Na schooltijd kan je nog genoeg ge nieten. Dag Benjamin. Beste ANEMOON. Heb je „Velserend" nog bezocht? Als je er bent geweest, vertel je me in je briefje wel hoe het er was. Het weer was 1.1. Donderdag prachtig en uitstekend voor bezoek aan een natuurbad. Hoe staat het met je hand werk voor de in October a.s. te houden bazar! Ga je er weer aan werken nu de vacantie om is? Dag Anemoon. Lief KRULLEKOPJE. Kom je a.s. Dinsdag- om halfvijf even bij mij aan? Als je werk hebt waarmede je niet verder kunt, breng dat dan ook mede. Hoe maakt Tekenaarstertje het? Wil je haar m'n groeten doen? Dag Krullelcopje. Best GOUDMUILTJE. Wel meisje hoe staat het leven? Je hebt natuurlijk veel gezwommen en gefietst in de vacantie. 29 September ga je dus naar de U. L. O. Maar goed je best doen, zodat je bij kunt blijven. Kom je a.s. Dinsdag middag om half vijf even aan mijn huis? Kan je met het handwerkje voor de bazar niet verder, breng het dan mede, zodat ik je verder kan helpen. Tot Dinsdag dus. Dag Goudmuïltje. Lief MADELIEFJE. Indien je enigszins kunt, kom dan a.s. Dinsdagmiddag om half vijf even aan m'n huis. Ook jouw vacantie eindigt 29 Sept. 'k Wens je veel succes op de U. L. O. Je zult het er wel goed maken. Je broer en zus heb ben het er dit jaar ook uitstekend afgebracht. Wat gaan ze nu doen? Tot ziens dus. Dag Ma deliefje. Best BRUINOOGJE. Wel meisje hoe maak je het en hoe gaat het met je kleine zus! Pret tig dat October a.s. de clubmiddagen weer be ginnen, vind je niet? Kom je a.s. Dinsdagmiddag om half vijf even aan mijn huis? Breng dan meteen je briefje mede. Je behoeft de reis dan Woensdag niet nog eens te maken. Tot kijk dus. Dag Bruinoogje. Lief RAMENLAPSTERTJE en best BLONDJE. Kunnen jullie a.s. Dinsdagmiddag om half vijf even aan mijn huis komen? De handwerkjes voor de bazar moeten jullie medebrengen. De vacan tie is voorbij en nu het achterste been voorgezet voor de bazar zodat alles op tijd gereed is. Tot Dinsdag. Dag meisjes. Lief BERGKONINGINNETJE. Meisjelief kom je a.s. Dinsdagmiddag om half vijf even bij me aan en breng je dan het handwerkje voor de bazar mede? Je hebt je zeker in de vacantie wel vermaakt? Tot Dinsdag dus. Dag Bergkoningin- netje. Best ELFENKONINGINNETJE. Ook jou verwacht ik a.s. Dinsdagmiddag om half vijf aan m'n huis. Niet vergeten te komen hoor. Tot Dins dag dus. Dag Elfenkoninginnetje. A.s. Dinsdagmiddag, 22 Augustus om half vijf verwacht ik de volgende meisjes aan mijn huis: MADELIEFJE, BLONDJE, RAMENLAPSTER TJE, KRULLEKOPJE, TEKENAARSTERTJE. BERGKONINGINNETJE, GOUDMUILTJE, BRUINOOGJE en ELFENKONINGINNETJE. Zij die bazarwerk onderhanden hebben, bren gen het werk mede. De briefjes mag men dan ook afgeven, zodat men 's Woensdags de reis niet nog eens behoeft te ondernemen. Tot Dinsdag dus Met veel groeten van: Mej. E. VIJLBRIEF SAMENWERKING IN DE NATUUR Je hebt natuurlijk weieens gehoord van sym biose (samenwerking tussen planten en dieren). Een heel merkwaardig, niet zo erg bekend voorbeeld van zo'n samenwerking leveren de Yuccaplant (voorkomend in Noord- en Middel- Amerika) en een klein vlindertje, dat daarom Yuccaviinder wordt genoemd. Precies op de dag, dat de Yuccaplant haar prachtige geelwitte klokbloemen opent, kruipt de vlinder uit de pop te voorschijn. Een paar dagen later, als het vlinder vrouwtje eitjes wil gaan leggen, haalt zij uit een open Yuccabloem een korreltje stuifmeel en draagt dit tussen haar kaken naar een andere plant. Ze scheurt nu met de scherpe rand van haar leg- boor het vruchtbeginsel open en legt haar eitjes daarin. Maar 't mooiste komt nog: de larfjes, die straks uit de eitjes zullen kruipen, moeten na tuurlijk flink groeien en daarvoor hebben ze voedsel noodig. Hier zorgt de vlinder ook voor, doordat zij de meegebrachte stuifmeelkorrel op de stamper legt. De bloem is dus bestoven en de zaadjes kunnen gaan groeien. Enkele ervan wor den door de larven opgegeten, doch de andere groeien door en vormen nieuwe planten. Zonder de bevruchting door de vlinders zou den de planten niet kunnen voortbestaan en zon der de planten zouden de vlinders uitsterven. Een prachtige samenwerking, vind je niet? DE CLOWN EN DE OLIFANT door W. B.-Z. Een rare clown liep door 't land Met een olifantje aan zijn hand, Hij zong Joech-hei, Joech hei-sa-sa. En 't olifantje liep hem na. Een olifant liöp door 't land, Hij gaf met zijn slurf den clown een hand. En zong de clown joech-hei-sa-sa Dan liep de olifant hem na. Ze liepen samen door 't land. Ja net als mensen hand aan hand. Ze liepen keurig in de maat. En ieder lachte langs de straat. 't Clowntje en 't olifantje Liepen zo door heel ons landje Het clowntje zong joech-hei-sa-sa. En 't olifantje liep hem na. GOEIE MORGEN! door W. B.Z. Ik ben al heel vroeg opgestaan, We zullen straks naar Zandvoort gaan. Ik kijk nu even door de ruiten Of 't zonnetje al schijnt daar buiten. Goeie morgen! Ik schuif 't gordijntje maar op zij Je ziet ik kan er heel goed bij Ik hoor moes boven ook al lopen, Dan doe ik 't raampje maar gauw open. Goeie morgen! Wat is het heerlijk zomerweer. Het regende zo menig keer. Wat schijnt het zonnetje nu fijn Het zal in Zandvoort heerlijk zijn. Goeie morgen! Moeder is ook al opgestaan, Ze is naar zusje toegegaan En zegt: Mijn lieve, kleine pop, Ben jij vandaag zo heel vroeg op: Goeie morgen! DE GOEDIGE KLEERMAKER Bij een beroemd professor kwam eens een kleermaker op het spreekuur. Toen de prof. hem echter vroeg, wat hij voor kwaal had, wist hij hier niets op te antwoorden. De prof. verzocht hem nu, zich uit te kleden en onderzocht hem an top tot teen, zonder echter ook maar een spoortje van de een of andere ziekte te kunnen vinden. „Maarwat hèbt u nu toch eigenlijk?" riep de prof. op 't laatst wanhopig uit. Toen verklaarde de goedige kleermaker stame lend, dat de prof. al zóveel pakken bij hem had laten maken, dat hij vond, nu toch wel verplicht te zijn, dezen ook eens iets te laten verdienen! EEN BEWIJS, OF. Mijn jongens klagen altijd om 't hardst, dat ze op school zo hard werken moeten, maar ik heb hun laatst voorgerekend, dat dit absoluut niet het geval is. Integendeel: Ze voeren bijna niets uit! Luister maar: 's Nachts werken ze in ieder geval niet, dus de helft van het jaar gaat er al zo af, dat is 183 dagen. Verder hebben ze twee middagen in de week vrij. Dat beteekent, dat een derde van de overige dagen wegvalt. Blijft 18361 122 dagen. Nu gaan er nog de 52 Zondagen af, blijft 70 dagen. waarvan 40 vacantiedagen zijn. Dusblijven er maar dertig dagen over om te werken! Is dat nu de moeite waard om zó over te zeuren? In m ij n tijd Een nieuwe middel voor 't postverkeer. Te Philadelphia heeft men proeven 'genomen om de post per auto-giro te verzenden. Enkele minuten nadat 't toestel van Philadelphia vertrokken was, landde het op 't vliegveld van 't dak van 't post kantoor te Camden. De beide plaatsen liggen 10 kilometer bij elkaar vandaan en een auto zou er zeker heel wat langer over gedaan hebben, voor al omdat de proef genomen werd op 't ogenblik dat het verkeer op straat het drukst was. 'T HEEFT VREESELIJK GEONWEERD! Ja, ja, maar wat is er nu eigen lijk daar boven gebeurd? Een praatje met leergierige kin deren. Het heeft vreeselïjk geonweerd in 't begin van Augustus, dat herinner je je zeker nog als de dag van gister. Je bent, tenminste wanneer het onweer boven je woonplaats hevig was, wel even geschrokken, misschien zelfs ben je ervoor uit je bed gekomen en vol ontzag heb je het geweldig natuurver schijnsel dat we „onweer" noemen, hooren en zien voorbij gaan. En toenwel in de meeste gevallen was.'t leed spoedig weer geleden en heb je er niet ver der over nagedacht. Toch is 't wel de moeite waard over een on weer, zijn ontstaan en ontwikkeling, eens iets te vertellen, want daar weten de meeste kinderen weinig van af. Hoe komt het, dat het opeens gaat onweren? Waar komen die grote massa's regenwater, die uit de zware, zwarte wolken neervallen, van daan? Vanwaar de geweldige vuurkracht van de bliksem, vanwaar de machtige stormwind, die soms boomen ontwortelt en daken afrukt en die nog onlangs te Hindelopen een veertig-tal koeien als veertjes opnam en door de lucht deed vlie gen? Vanwaar de ijsmassa's, die als hagel neer vallen en in stad en land grote schade aanrich ten? Zijn al deze krachten steeds in de atmos feer aanwezig of zijn het slechts voorbijgaande opeenhopingen van energie, die zich opeens moe ten ontladen? Wel, iets kan ik je er wel van vertellen. De geleerde wereld is het er tegen woordig wel over eens, dat zonder temperatuur verschillen in de lucht geen onweer kan ontstaan, Deze warmteverschillen komen echter altijd door en overal voor. Doch voor het ontstaan van een onweer is nog de vervulling van bepaalde voor waarden noodig, en die heeft slechts op be paalde dagen plaats. Alle soorten van onweders kunnen worden sa mengevat in twee hoofdgroepen, n.l. warmte- onweders en frontonweders. Warmte-onweders komen 't meest voor in ge bergten of in bergachtige landen, daar zich hier het gemakkelijkst temperatuurverschijnselen in de lucht kunnen voordoen. Doch ook op vlak ter rein kunnen deze warmteverschillen optreden en wel door het verschil in bodemgesteldheid, van daar, dat het ook in ons land, waar men toch niet van bergen kan spreken, hevig spoken kan. Hoe groter de verhitting van de onderste luchtlagen is, des te sneller en verder stijgt de oververhitte lucht omhoog en komt weldra op een hoogte, waar zij zich bij de steeds geringer wordende luchtdruk zóóver uitzet en zóó sterk afkoelt, dat de van beneden meegevoerde waterdamp zich gedeeltelijk tot kleine neveldruppeltjes verdicht en dus van de aarde uit als witte wolkjes zicht baar wordt. Dit gebeurt in den regel tusschen 8 en 10 uur 's morgens, nadat de zon reeds ver scheidene uren ongehinderd heeft geschenen, en wel op een hoogte van 1000 tot 2000 M. Ongeveer tegelijkertijd vormen zich ook op andere plaatsen met sterke verwarming van die witte wolkjes, die tamelijk vlug grooter worden en hoe langer hoe meer op bloemkolen gaan lijken. Als je zoo'n prachtige bloemkool goed bekijkt, kun je 't aanzwellen, dat met een snelheid van 5 tot 10 M. in de seconde geschiedt, heel goed volgen. De zweefvliegers maken van deze luchtstroom gebruik en ook de ooievaars, reigers, buizerds en haviken weten blijkbaar goed, dat bij iedere bloemkoolwolk, zoolang deze nog in haar groei periode is, een krachtige wind behoort. Tenmin ste we zien ze soms minutenlang zonder een vleu gelslag te doen in steeds hoger liggende cirkels vliegen: ze laten zich eenvoudig door de wind omhoogstuwen. Op vele dagen blijft het bij de vorming van bloem koolwolken van gemiddelde grootte, doch soms gaat de ontwikkeling verder en dan komt het tot de vorming van de eigenlijke onweerswolken. Hoe onweerswolken gevormd worden Wat gebeurt er nu? De bloemkoolwolken tore nen hoog op: ze bereiken 3090, en tenslotte 4000 M. hoogte. Nieuwe wolkkoppen ontstaan en die groeien aan de eerste vast en zwellen hoe lan ger hoe meer op. De onderkant van deze wolkenmassa's wordt donkerder, want de zonnestralen kunnen daar niet meer doordringen, maar toch valt er nog geen regen. De wolleen groeien door, bereiken een hoogte van 5000, zelfs 6000 M. en dan,.., zie je, dat hun tot dusver zoo scherp afgeschei den randen opeens doezelig worden. En tegelij kertijd drijven de hoogste deelen uiteen en ne men een aambeeldachtige vorm aan. Nog een paar seconden en de eerste regendruppels vallen op de aarde, gevolgd door de eerste bliksemstraal De regen wordt zwaarder en op sommige plaat sen valt ook hagel. Het onweer bereikt zijn hoog tepunt en trekt dan langzaam af. Hoe komt het nu, dat uit zoo'n zware onweers wolk bliksemstralen schieten? Dat zal ik je ver tellen. Men heeft geconstateerd, dat de opwaartse luchtstroomen binnen in deze wolken een snel heid hebben van 5 tot 15 M. per seconde. Bij deze windsnelheid kan de regen niet vallen; zelfs de grootste druppels worden door dien wind ge grepen en omhoog gedreven, zelfs worden bij hevige wind de grote druppels in kleinere uit eengeslagen; met deze verdeling nu gaat ook een scheiding van de electrische la ding der druppels gepaard en hoe langer dit ver snipperingsproces in de wolk duurt, hoe sterker de electrische spanningen worden, die er bestaan tusschen de verschillende deelen van de wolk en de aarde. In den regel treden eerst bij een span ning van 10 tot 20 millioen volt electrische von ken op. Bliksemstralen van enkele kilometers lengte hebben een spanning noodig van 50 tot 100 millioen volt; bij de sterkste bliksemstralen moet het een half milliard zijn! En dat bij een stroomsterkte van 20.900 tot 30.000 ampère! Jeugdige electriciens onder jullie kunnen wel enigszins begrijpen wat dat betekent. We kunnen ook onder de bliksemstralen weer verschillende soorten onderscheiden. Ze schieten van wolk tot wolk en van de wolk naar de aarde. Als de bliksem op de aarde slaat, neemt hij een slangenvorm aan met vele vertakkingen, echter nooit de zigzagvorm, die weieens wordt afge beeld. Naast deze vonkbliksem, die soms ook van wolk tot wolk schiet treedt ook de vlakblikesm op. Dit kan een vonkbliksem zijn, die door een wolk aan het oog onttrokken wordt, óf slechts een oplichten van de wolk precies zoo als bij het z.g. St. Elmusvuur. Veel zeldzamer is een derde vorm, de z.g. pa- relsnoerbliksem, die reeds een overgang vormt tot den bolblilcsem, de merkwaardigste en zeld zaamste bliksemvorm, die bestaat. Deze treedt steeds op onmiddellijk na een vonkbliksem. 't Is een gloeiende massa, die matig snel door het luchtruim schiet, dan opeens onder oorverdovend gekraak uiteenspat en verdwenen is! „DUITSCHE LUCHT" Toen Alexander von Humboldt in 1805 in Frankrijk proeven nam betreffende de samen drukbaarheid der lucht, had hij hiervoor een groot aantal glazen buizen nodig. In Frankrijk waren deze glazen buizen erg duur en als hij de buizen uit Duitschland liet komen, zou hij een grote som aan invoerrechten moeten betalen. Goede raad was duur! Maar Von Humboldt was slim en wist er iets op te bedenken. Aan de Duitsche fabriek, die hem de buizen zou leveren, schreef hij, dat ze iedere buis aan beide zijden moesten dichtsmelten en er een briefje bijdoen met de woorden „Duitsche lucht". De mensen in de fabriek, die schik in 't geval liadden, deden wat Von Humboldt gevraagd had en toen de buizen bij de douane aankwamen, mocht de „Duitsche lucht" vrij worden inge voerd. Von Humboldt kreeg dus zijn buizen zo goed koop mogelijk. Wat er in Parijs gebeurt. Elke 2 minuten wordt er iemand gevangen genomen en elke 7 minuten wordt er een begraven, elke 13 minu ten trouwt er een paar en elke 2 uur wordt er iemand door een verkeersongeluk gedood. HET KABOUTERFEEST door W. B.Z. 't Was feest in het kabouterbos Er werd gedanst op 't zachte mos. Kabouter Puntmuts en Katrijn, Die zouden bruid en bruigom zijn. En de zes kleinsten sprongen mee En riepen luid: hiep, hiep, hoezee! 't Was in 't kabouterbos groot feest Zoals 't in lang niet was geweest. Ze dronken samen ganzenwijn Ter eer van Puntmuts en Katrijn Ze kregen allen een vol glas En zeiden, dat het lekker was. 't Was een lawaai en 't was een pret, Toen 't licht werd gingen ze naar bed. Ze droomden van de ganzenwijn En van die Puntmuts en Katrijn. In 't donkere kabouterbos Sliepen ze heerlijk onder 't mos. DE STOPNAALD Vele jaren geleden vond een arme jongen, ia lompen gekleed, op den Dam te Amsterdam 'een stopnaald. Hij dacht: „die neem ik mee: misschien kan ik er nog iets mee doen. En terwijl hij naald aan zijn buisje stak, vloog een ondeugende glimlach over z'n gezicht. Een oude heer niet een ouderwetsche Sinterklaasbaard had echter den jongen gadegeslagen en gezien, hoe hij de stopnaald opraapte. De heer dacht: „Dat lijkt me een zuinige, brave jongen". Hij riep hem bij zich en nam hem als loopjongen in dienst. De jongen had geluk. Van loopjongen werd hij kantoorbediende, daarna afdeelingschef in de groote zaak van zijn meester en huwde tenslotte met diens dochter, waarna hij na het overlijden van zijn chef de hele zaak erfde. Jaren gingen voorbij en in 1913 ontving een oud-onderwijzer, die reeds jaren te Amsterdam van zijn pensioen leefde, bezoek van een voor. naam heer van middelbare leeftijd. „Ik ben uw vroegere leerling Dirk Flipsen!" riep de heer uit. Veroorloof mij, dat ik u als blijk van mijn overweldigende dankbaarheid een klei- nigheid overhandig." En hij gaf den verbluften grijsaard een bank. biljet van duizend gulden. De onderwijzer wist niet hoe hij 't had. Hij herinnerde zich Dirk nog wel als het vuile, eenigszins verwaarloosde zoon- tje van een arme weduwe, maar. „Ik begrijp niet, wat ik gedaan heb om jouw levensweg te vergemakkelijken, Dirk," stameldt hij tenslotte. „Dat zal ik u vertellen," zei de rijke heer. „Op een gure Novembex-morgen vond ik een stop. naald op den Dam. Ik raapte ze op omze in uw stoel te steken, omdat u mij voor een kleinig heid gestraft had. En dusheb ik al mijn geluk en voorspoed eigenlijk aan u te danken!" ET jaar 1939 schijnt rijk te zijn aan her denkingsdagen van gebeurtenissen, die van grote invloed zijn geweest op het wereldgebeuren, 'lc Heb het laatst twee maal met jullie gehad over de aanstaande hon derdjarige herdenking van de spoorwegen in ons land. De grote mensencourant heeft dezer dagen vol gestaan over 't geen 25 jaren geleden beurd is n.l. het uitbreken van de onmenselijke wereldoorlog. Ik wil 't nu met je hebben over een andere 25-jarige herdenking. Over een, waaraan we niet met afschuw denken, maar waar we nu met verwondering over spreken. Ik bedoel de opening van het Panamakanaal. Dins dag 15 Augustus was het 25 jaar geleden, dat het Panamakanaal officieel geopend werd. Neem nu je atlas eens voor je en zoek de kaart van Noord- Amerika op, waar ook nog Middel-Amerika bij op staat en zoek daar op de plaatsen Colon en Panama, twee plaatsen die ongeveer 80 K.M. van elkaar verwijderd zijn, en waar tussen het ka naal gegraven is. Je weet, dat de Spanjaarden de eersten waren, die dit deel van Amerika ontdek ten. Door dit deel van Amerika loopt een hoge bergrug en 't verwondei't ons dan ook niet, dat die eerste Spanjaarden niet wisten, dat ze tus sen twee grote zeeën inzaten. Eerst 25 Sept. 1513 ontdekt de Spanjaard de Balboa de Grote Oceaan die hij Zuidzee noemt, omdat hij van 't Noord westen komt en naar 't Zuidoosten ziende, de zee ontdekt. Reeds in deze dagen begint men al te praten over een mogelijke doorgraving van de landengte, vooral nadat de Spanjaarden in 1519 de stad Panama, dat in 't Indiaans „vuur" be tekent, gesticht hadden. Het klinkt ons een beetje wonderlijk in de oren, als we vernemen, dat Philips II niet alleen ver-biedt, een poging tot doorgraving te ondernemen, maar zelfs om er over te spreken. Toch bracht men een verbinding tussen de beide zeeën tot stand door het aanleg gen van een brede weg, waarvan nu nog gedeel ten in gebruik zijn. Eerst in de 19e eeuw komt men weer met plannen voor het aanleggen van een kanaal. Bij één van deze plannen is zelfs onze eerste koning, koning Willem I, betrokken. Er komt echter niet van en als men in 1847 een spoorlijntje aanlegt tussen Colon en Panama, schijnt de aanleg van een kanaal voor goed van de baan. Maar als in 1869 het Suez-kanaal ge opend is, waarmee de weg van Londen naar Bombay 7360 K.M. korter geworden is, zint men toch weer op middelen om ook de weg naar de Westkust van Amerika tot de Oostkust te verkor ten. Na 't overwinnen van talloze moeilijkheden en na 't ontwerpen van tal van plannen, die soms gedeeltelijk worden uitgevoerd, komt men eindelijk tot het grote plan, dat in Augustus 1915 na 't overwinnen van ontzettende moeilijkheden bekroond wordt met de opening van het kanaal Het verhaal gaat, dat een postzegel van grote in vloed is geweest op de uitvoering van dit plan, In de Amerikaanse regering waren tal van voór- standex-s van een kanaal iets meer naar 't Noor den. Een ingenieur, een voorstander van het uit gevoerde plan zond nu een postzegel uit de noor delijk gelegen streek (Nicaragua) waarop een vulkaan in wei-king stond aan allen, die met de goedkeuring van het plan te maken hadden en allen kwamen op zijn hand. Door het Panama kanaal werd de afstand New-YorkSan Fran cisco van 24500 K.M. verkort tot 9990 K.M. Een twistpunt was ook of het kanaal met of zonder sluizen zou worden. Het is ten slotte een kanaal met 6 sluizen geworden; 3 aan de kant van de Zuidzee, en 3 aan de kant van de Alantische Oceaan. Aan de le kant voert een 13 K.M. lang open zeekanaal naar de eerste sluis aan die kant en aan de andere kant een 11 K.M. lang kanaal naar de le sluis aan de Atlantische kant. De slui zen zijn zoogenaamde tweelingsluizen; telkens liggen er twee naast elkaar, gescheiden door een muur van 18 m. breedte en 25 m. hoogte. De schepen mogen niet op eigen kracht door 't ka naal varen, maar worden getrokken door 4 lo comotieven. Het kanaal is natuurlijk electrisch verlicht en de lichten aan de beide ingangen zijn op een afstand van pl.m. 15 zeemijlen zicht baar. Het le jaar voeren 1075 schepen door het kanaal, 't vorige jaar 5626, 57. B.—Z>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 10