im
SSgl
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
ii i mügk u i i
111! 4* A
M
V
Aan allen!
H'
A.s. Dinsdag behoort voor de meeste rubrie-
kertjes de vacantie weer tot het verleden. Oolc de
schrijfvacantie is dan geëindigd. October a.s. be>
ginnen de Woensdagmïddagciubuurtjes weer
waaraan door alle vriendinnetjes, die van heden
af tot October trouw schrijven, mogen deelne
men. Nieuwe rubriekertjes zijn eveneens van
harte welkom.
Lief BIJDEHANDJE. Hoe heb je het in de
vacantie gemaakt? In je eerst volgend briefje
geef je me maar eens antwoord op m'n vraag.
Dag Bijdehandje.
Best BOODSCHAPSTERTJE. Zeer be
nieuwd ben ik naar je briefje, 'k Hoop op een
verslag van je vacantie wederwaardigheden. Ga
je nog iedere dag zwemmen of doe je het een
beetje kalmer aan? Tot ziens. Dag Boodschap-
stertje.
Lief ZONDAGSKIND. Hoe staat het leven?
Ben je nog naar A. geweest? 'k Verlang echt naar
een briefje van je. October beginnen onze
Woensdagmiddagclubuurtjes weer. M'n groeten
aan Zonnestraaltje. Dag Zondagskind.
Best REPELSTEELTJE. Wel meisje wat
heb ik je in lang niet gezien. Heb je de vacantie
prettig doorgebracht? Hoe maakt Goudhaartje
het? Wil je haar m'n groeten doen? Nu maar weer
trouw schrijven hoor. Dag Repelsteeltje.
Lief BENJAMINNETJE. Hoe was het 1.1.
Donderdagmiddag te Santpoort en heb je fijn
van het bos genoten? Nog enkele dagen en dan.
is de pret uit. Maar naar school gaan en leren is
ook prettig. Na schooltijd kan je nog genoeg ge
nieten. Dag Benjamin.
Beste ANEMOON. Heb je „Velserend" nog
bezocht? Als je er bent geweest, vertel je me in
je briefje wel hoe het er was. Het weer was 1.1.
Donderdag prachtig en uitstekend voor bezoek
aan een natuurbad. Hoe staat het met je hand
werk voor de in October a.s. te houden bazar!
Ga je er weer aan werken nu de vacantie om is?
Dag Anemoon.
Lief KRULLEKOPJE. Kom je a.s. Dinsdag-
om halfvijf even bij mij aan? Als je werk hebt
waarmede je niet verder kunt, breng dat dan ook
mede. Hoe maakt Tekenaarstertje het? Wil je
haar m'n groeten doen? Dag Krullelcopje.
Best GOUDMUILTJE. Wel meisje hoe staat
het leven? Je hebt natuurlijk veel gezwommen
en gefietst in de vacantie. 29 September ga je
dus naar de U. L. O. Maar goed je best doen,
zodat je bij kunt blijven. Kom je a.s. Dinsdag
middag om half vijf even aan mijn huis? Kan je
met het handwerkje voor de bazar niet verder,
breng het dan mede, zodat ik je verder kan
helpen. Tot Dinsdag dus. Dag Goudmuïltje.
Lief MADELIEFJE. Indien je enigszins
kunt, kom dan a.s. Dinsdagmiddag om half vijf
even aan m'n huis. Ook jouw vacantie eindigt
29 Sept. 'k Wens je veel succes op de U. L. O. Je
zult het er wel goed maken. Je broer en zus heb
ben het er dit jaar ook uitstekend afgebracht.
Wat gaan ze nu doen? Tot ziens dus. Dag Ma
deliefje.
Best BRUINOOGJE. Wel meisje hoe maak
je het en hoe gaat het met je kleine zus! Pret
tig dat October a.s. de clubmiddagen weer be
ginnen, vind je niet? Kom je a.s. Dinsdagmiddag
om half vijf even aan mijn huis? Breng dan
meteen je briefje mede. Je behoeft de reis dan
Woensdag niet nog eens te maken. Tot kijk dus.
Dag Bruinoogje.
Lief RAMENLAPSTERTJE en best BLONDJE.
Kunnen jullie a.s. Dinsdagmiddag om half vijf
even aan mijn huis komen? De handwerkjes voor
de bazar moeten jullie medebrengen. De vacan
tie is voorbij en nu het achterste been voorgezet
voor de bazar zodat alles op tijd gereed is. Tot
Dinsdag. Dag meisjes.
Lief BERGKONINGINNETJE. Meisjelief
kom je a.s. Dinsdagmiddag om half vijf even bij
me aan en breng je dan het handwerkje voor de
bazar mede? Je hebt je zeker in de vacantie wel
vermaakt? Tot Dinsdag dus. Dag Bergkoningin-
netje.
Best ELFENKONINGINNETJE. Ook jou
verwacht ik a.s. Dinsdagmiddag om half vijf aan
m'n huis. Niet vergeten te komen hoor. Tot Dins
dag dus. Dag Elfenkoninginnetje.
A.s. Dinsdagmiddag, 22 Augustus om half vijf
verwacht ik de volgende meisjes aan mijn huis:
MADELIEFJE, BLONDJE, RAMENLAPSTER
TJE, KRULLEKOPJE, TEKENAARSTERTJE.
BERGKONINGINNETJE, GOUDMUILTJE,
BRUINOOGJE en ELFENKONINGINNETJE.
Zij die bazarwerk onderhanden hebben, bren
gen het werk mede. De briefjes mag men dan ook
afgeven, zodat men 's Woensdags de reis niet
nog eens behoeft te ondernemen. Tot Dinsdag dus
Met veel groeten van:
Mej. E. VIJLBRIEF
SAMENWERKING IN DE NATUUR
Je hebt natuurlijk weieens gehoord van sym
biose (samenwerking tussen planten en dieren).
Een heel merkwaardig, niet zo erg bekend
voorbeeld van zo'n samenwerking leveren de
Yuccaplant (voorkomend in Noord- en Middel-
Amerika) en een klein vlindertje, dat daarom
Yuccaviinder wordt genoemd.
Precies op de dag, dat de Yuccaplant haar
prachtige geelwitte klokbloemen opent, kruipt de
vlinder uit de pop te voorschijn.
Een paar dagen later, als het vlinder vrouwtje
eitjes wil gaan leggen, haalt zij uit een open
Yuccabloem een korreltje stuifmeel en draagt
dit tussen haar kaken naar een andere plant. Ze
scheurt nu met de scherpe rand van haar leg-
boor het vruchtbeginsel open en legt haar eitjes
daarin.
Maar 't mooiste komt nog: de larfjes, die
straks uit de eitjes zullen kruipen, moeten na
tuurlijk flink groeien en daarvoor hebben ze
voedsel noodig. Hier zorgt de vlinder ook voor,
doordat zij de meegebrachte stuifmeelkorrel op
de stamper legt. De bloem is dus bestoven en de
zaadjes kunnen gaan groeien. Enkele ervan wor
den door de larven opgegeten, doch de andere
groeien door en vormen nieuwe planten.
Zonder de bevruchting door de vlinders zou
den de planten niet kunnen voortbestaan en zon
der de planten zouden de vlinders uitsterven.
Een prachtige samenwerking, vind je niet?
DE CLOWN EN DE OLIFANT
door W. B.-Z.
Een rare clown liep door 't land
Met een olifantje aan zijn hand,
Hij zong Joech-hei, Joech hei-sa-sa.
En 't olifantje liep hem na.
Een olifant liöp door 't land,
Hij gaf met zijn slurf den clown een hand.
En zong de clown joech-hei-sa-sa
Dan liep de olifant hem na.
Ze liepen samen door 't land.
Ja net als mensen hand aan hand.
Ze liepen keurig in de maat.
En ieder lachte langs de straat.
't Clowntje en 't olifantje
Liepen zo door heel ons landje
Het clowntje zong joech-hei-sa-sa.
En 't olifantje liep hem na.
GOEIE MORGEN!
door W. B.Z.
Ik ben al heel vroeg opgestaan,
We zullen straks naar Zandvoort gaan.
Ik kijk nu even door de ruiten
Of 't zonnetje al schijnt daar buiten.
Goeie morgen!
Ik schuif 't gordijntje maar op zij
Je ziet ik kan er heel goed bij
Ik hoor moes boven ook al lopen,
Dan doe ik 't raampje maar gauw open.
Goeie morgen!
Wat is het heerlijk zomerweer.
Het regende zo menig keer.
Wat schijnt het zonnetje nu fijn
Het zal in Zandvoort heerlijk zijn.
Goeie morgen!
Moeder is ook al opgestaan,
Ze is naar zusje toegegaan
En zegt: Mijn lieve, kleine pop,
Ben jij vandaag zo heel vroeg op:
Goeie morgen!
DE GOEDIGE KLEERMAKER
Bij een beroemd professor kwam eens een
kleermaker op het spreekuur. Toen de prof. hem
echter vroeg, wat hij voor kwaal had, wist hij
hier niets op te antwoorden. De prof. verzocht
hem nu, zich uit te kleden en onderzocht hem
an top tot teen, zonder echter ook maar een
spoortje van de een of andere ziekte te kunnen
vinden.
„Maarwat hèbt u nu toch eigenlijk?" riep
de prof. op 't laatst wanhopig uit.
Toen verklaarde de goedige kleermaker stame
lend, dat de prof. al zóveel pakken bij hem had
laten maken, dat hij vond, nu toch wel verplicht
te zijn, dezen ook eens iets te laten verdienen!
EEN BEWIJS, OF.
Mijn jongens klagen altijd om 't hardst, dat ze
op school zo hard werken moeten, maar ik heb
hun laatst voorgerekend, dat dit absoluut niet
het geval is. Integendeel: Ze voeren bijna niets
uit! Luister maar: 's Nachts werken ze in ieder
geval niet, dus de helft van het jaar gaat er al
zo af, dat is 183 dagen.
Verder hebben ze twee middagen in de week
vrij. Dat beteekent, dat een derde van de overige
dagen wegvalt. Blijft 18361 122 dagen. Nu
gaan er nog de 52 Zondagen af, blijft 70 dagen.
waarvan 40 vacantiedagen zijn. Dusblijven
er maar dertig dagen over om te werken! Is dat
nu de moeite waard om zó over te zeuren? In
m ij n tijd
Een nieuwe middel voor 't postverkeer. Te
Philadelphia heeft men proeven 'genomen om de
post per auto-giro te verzenden. Enkele minuten
nadat 't toestel van Philadelphia vertrokken was,
landde het op 't vliegveld van 't dak van 't post
kantoor te Camden. De beide plaatsen liggen 10
kilometer bij elkaar vandaan en een auto zou er
zeker heel wat langer over gedaan hebben, voor
al omdat de proef genomen werd op 't ogenblik
dat het verkeer op straat het drukst was.
'T HEEFT VREESELIJK GEONWEERD!
Ja, ja, maar wat is er nu eigen
lijk daar boven gebeurd?
Een praatje met leergierige kin
deren.
Het heeft vreeselïjk geonweerd in 't begin van
Augustus, dat herinner je je zeker nog als de
dag van gister.
Je bent, tenminste wanneer het onweer boven
je woonplaats hevig was, wel even geschrokken,
misschien zelfs ben je ervoor uit je bed gekomen
en vol ontzag heb je het geweldig natuurver
schijnsel dat we „onweer" noemen, hooren en
zien voorbij gaan.
En toenwel in de meeste gevallen was.'t
leed spoedig weer geleden en heb je er niet ver
der over nagedacht.
Toch is 't wel de moeite waard over een on
weer, zijn ontstaan en ontwikkeling, eens iets te
vertellen, want daar weten de meeste kinderen
weinig van af.
Hoe komt het, dat het opeens gaat onweren?
Waar komen die grote massa's regenwater, die
uit de zware, zwarte wolken neervallen, van
daan? Vanwaar de geweldige vuurkracht van de
bliksem, vanwaar de machtige stormwind, die
soms boomen ontwortelt en daken afrukt en die
nog onlangs te Hindelopen een veertig-tal koeien
als veertjes opnam en door de lucht deed vlie
gen? Vanwaar de ijsmassa's, die als hagel neer
vallen en in stad en land grote schade aanrich
ten? Zijn al deze krachten steeds in de atmos
feer aanwezig of zijn het slechts voorbijgaande
opeenhopingen van energie, die zich opeens moe
ten ontladen? Wel, iets kan ik je er wel van
vertellen. De geleerde wereld is het er tegen
woordig wel over eens, dat zonder temperatuur
verschillen in de lucht geen onweer kan ontstaan,
Deze warmteverschillen komen echter altijd door
en overal voor. Doch voor het ontstaan van een
onweer is nog de vervulling van bepaalde voor
waarden noodig, en die heeft slechts op be
paalde dagen plaats.
Alle soorten van onweders kunnen worden sa
mengevat in twee hoofdgroepen, n.l. warmte-
onweders en frontonweders.
Warmte-onweders komen 't meest voor in ge
bergten of in bergachtige landen, daar zich hier
het gemakkelijkst temperatuurverschijnselen in
de lucht kunnen voordoen. Doch ook op vlak ter
rein kunnen deze warmteverschillen optreden en
wel door het verschil in bodemgesteldheid, van
daar, dat het ook in ons land, waar men toch niet
van bergen kan spreken, hevig spoken kan. Hoe
groter de verhitting van de onderste luchtlagen
is, des te sneller en verder stijgt de oververhitte
lucht omhoog en komt weldra op een hoogte,
waar zij zich bij de steeds geringer wordende
luchtdruk zóóver uitzet en zóó sterk afkoelt, dat
de van beneden meegevoerde waterdamp zich
gedeeltelijk tot kleine neveldruppeltjes verdicht
en dus van de aarde uit als witte wolkjes zicht
baar wordt. Dit gebeurt in den regel tusschen 8
en 10 uur 's morgens, nadat de zon reeds ver
scheidene uren ongehinderd heeft geschenen, en
wel op een hoogte van 1000 tot 2000 M. Ongeveer
tegelijkertijd vormen zich ook op andere plaatsen
met sterke verwarming van die witte wolkjes,
die tamelijk vlug grooter worden en hoe langer
hoe meer op bloemkolen gaan lijken.
Als je zoo'n prachtige bloemkool goed bekijkt,
kun je 't aanzwellen, dat met een snelheid van
5 tot 10 M. in de seconde geschiedt, heel goed
volgen.
De zweefvliegers maken van deze luchtstroom
gebruik en ook de ooievaars, reigers, buizerds en
haviken weten blijkbaar goed, dat bij iedere
bloemkoolwolk, zoolang deze nog in haar groei
periode is, een krachtige wind behoort. Tenmin
ste we zien ze soms minutenlang zonder een vleu
gelslag te doen in steeds hoger liggende cirkels
vliegen: ze laten zich eenvoudig door de wind
omhoogstuwen. Op vele dagen blijft het bij de
vorming van bloem koolwolken van gemiddelde
grootte, doch soms gaat de ontwikkeling verder
en dan komt het tot de vorming van de eigenlijke
onweerswolken.
Hoe onweerswolken gevormd worden
Wat gebeurt er nu? De bloemkoolwolken tore
nen hoog op: ze bereiken 3090, en tenslotte 4000
M. hoogte. Nieuwe wolkkoppen ontstaan en die
groeien aan de eerste vast en zwellen hoe lan
ger hoe meer op.
De onderkant van deze wolkenmassa's wordt
donkerder, want de zonnestralen kunnen daar
niet meer doordringen, maar toch valt er nog
geen regen. De wolleen groeien door, bereiken
een hoogte van 5000, zelfs 6000 M. en dan,..,
zie je, dat hun tot dusver zoo scherp afgeschei
den randen opeens doezelig worden. En tegelij
kertijd drijven de hoogste deelen uiteen en ne
men een aambeeldachtige vorm aan. Nog een
paar seconden en de eerste regendruppels vallen
op de aarde, gevolgd door de eerste bliksemstraal
De regen wordt zwaarder en op sommige plaat
sen valt ook hagel. Het onweer bereikt zijn hoog
tepunt en trekt dan langzaam af.
Hoe komt het nu, dat uit zoo'n zware onweers
wolk bliksemstralen schieten? Dat zal ik je ver
tellen. Men heeft geconstateerd, dat de opwaartse
luchtstroomen binnen in deze wolken een snel
heid hebben van 5 tot 15 M. per seconde. Bij deze
windsnelheid kan de regen niet vallen; zelfs de
grootste druppels worden door dien wind ge
grepen en omhoog gedreven, zelfs worden bij
hevige wind de grote druppels in kleinere uit
eengeslagen; met deze verdeling nu gaat
ook een scheiding van de electrische la
ding der druppels gepaard en hoe langer dit ver
snipperingsproces in de wolk duurt, hoe sterker
de electrische spanningen worden, die er bestaan
tusschen de verschillende deelen van de wolk en
de aarde. In den regel treden eerst bij een span
ning van 10 tot 20 millioen volt electrische von
ken op. Bliksemstralen van enkele kilometers
lengte hebben een spanning noodig van 50 tot
100 millioen volt; bij de sterkste bliksemstralen
moet het een half milliard zijn! En dat bij een
stroomsterkte van 20.900 tot 30.000 ampère!
Jeugdige electriciens onder jullie kunnen wel
enigszins begrijpen wat dat betekent.
We kunnen ook onder de bliksemstralen weer
verschillende soorten onderscheiden. Ze schieten
van wolk tot wolk en van de wolk naar de aarde.
Als de bliksem op de aarde slaat, neemt hij een
slangenvorm aan met vele vertakkingen, echter
nooit de zigzagvorm, die weieens wordt afge
beeld. Naast deze vonkbliksem, die soms ook van
wolk tot wolk schiet treedt ook de vlakblikesm
op. Dit kan een vonkbliksem zijn, die door een
wolk aan het oog onttrokken wordt, óf slechts
een oplichten van de wolk precies zoo als bij
het z.g. St. Elmusvuur.
Veel zeldzamer is een derde vorm, de z.g. pa-
relsnoerbliksem, die reeds een overgang vormt
tot den bolblilcsem, de merkwaardigste en zeld
zaamste bliksemvorm, die bestaat. Deze treedt
steeds op onmiddellijk na een vonkbliksem. 't Is
een gloeiende massa, die matig snel door het
luchtruim schiet, dan opeens onder oorverdovend
gekraak uiteenspat en verdwenen is!
„DUITSCHE LUCHT"
Toen Alexander von Humboldt in 1805 in
Frankrijk proeven nam betreffende de samen
drukbaarheid der lucht, had hij hiervoor een
groot aantal glazen buizen nodig. In Frankrijk
waren deze glazen buizen erg duur en als hij de
buizen uit Duitschland liet komen, zou hij een
grote som aan invoerrechten moeten betalen.
Goede raad was duur! Maar Von Humboldt was
slim en wist er iets op te bedenken. Aan de
Duitsche fabriek, die hem de buizen zou leveren,
schreef hij, dat ze iedere buis aan beide zijden
moesten dichtsmelten en er een briefje bijdoen
met de woorden „Duitsche lucht".
De mensen in de fabriek, die schik in 't geval
liadden, deden wat Von Humboldt gevraagd had
en toen de buizen bij de douane aankwamen,
mocht de „Duitsche lucht" vrij worden inge
voerd.
Von Humboldt kreeg dus zijn buizen zo goed
koop mogelijk.
Wat er in Parijs gebeurt. Elke 2 minuten
wordt er iemand gevangen genomen en elke 7
minuten wordt er een begraven, elke 13 minu
ten trouwt er een paar en elke 2 uur wordt er
iemand door een verkeersongeluk gedood.
HET KABOUTERFEEST
door W. B.Z.
't Was feest in het kabouterbos
Er werd gedanst op 't zachte mos.
Kabouter Puntmuts en Katrijn,
Die zouden bruid en bruigom zijn.
En de zes kleinsten sprongen mee
En riepen luid: hiep, hiep, hoezee!
't Was in 't kabouterbos groot feest
Zoals 't in lang niet was geweest.
Ze dronken samen ganzenwijn
Ter eer van Puntmuts en Katrijn
Ze kregen allen een vol glas
En zeiden, dat het lekker was.
't Was een lawaai en 't was een pret,
Toen 't licht werd gingen ze naar bed.
Ze droomden van de ganzenwijn
En van die Puntmuts en Katrijn.
In 't donkere kabouterbos
Sliepen ze heerlijk onder 't mos.
DE STOPNAALD
Vele jaren geleden vond een arme jongen, ia
lompen gekleed, op den Dam te Amsterdam 'een
stopnaald. Hij dacht: „die neem ik mee: misschien
kan ik er nog iets mee doen. En terwijl hij
naald aan zijn buisje stak, vloog een ondeugende
glimlach over z'n gezicht. Een oude heer niet
een ouderwetsche Sinterklaasbaard had echter
den jongen gadegeslagen en gezien, hoe hij de
stopnaald opraapte.
De heer dacht: „Dat lijkt me een zuinige, brave
jongen". Hij riep hem bij zich en nam hem als
loopjongen in dienst.
De jongen had geluk. Van loopjongen werd hij
kantoorbediende, daarna afdeelingschef in de
groote zaak van zijn meester en huwde tenslotte
met diens dochter, waarna hij na het overlijden
van zijn chef de hele zaak erfde.
Jaren gingen voorbij en in 1913 ontving een
oud-onderwijzer, die reeds jaren te Amsterdam
van zijn pensioen leefde, bezoek van een voor.
naam heer van middelbare leeftijd.
„Ik ben uw vroegere leerling Dirk Flipsen!"
riep de heer uit. Veroorloof mij, dat ik u als blijk
van mijn overweldigende dankbaarheid een klei-
nigheid overhandig."
En hij gaf den verbluften grijsaard een bank.
biljet van duizend gulden. De onderwijzer wist
niet hoe hij 't had. Hij herinnerde zich Dirk nog
wel als het vuile, eenigszins verwaarloosde zoon-
tje van een arme weduwe, maar.
„Ik begrijp niet, wat ik gedaan heb om jouw
levensweg te vergemakkelijken, Dirk," stameldt
hij tenslotte.
„Dat zal ik u vertellen," zei de rijke heer. „Op
een gure Novembex-morgen vond ik een stop.
naald op den Dam. Ik raapte ze op omze in
uw stoel te steken, omdat u mij voor een kleinig
heid gestraft had.
En dusheb ik al mijn geluk en voorspoed
eigenlijk aan u te danken!"
ET jaar 1939 schijnt rijk te zijn aan her
denkingsdagen van gebeurtenissen, die
van grote invloed zijn geweest op het
wereldgebeuren, 'lc Heb het laatst twee
maal met jullie gehad over de aanstaande hon
derdjarige herdenking van de spoorwegen in ons
land. De grote mensencourant heeft dezer dagen
vol gestaan over 't geen 25 jaren geleden
beurd is n.l. het uitbreken van de onmenselijke
wereldoorlog. Ik wil 't nu met je hebben over
een andere 25-jarige herdenking. Over een,
waaraan we niet met afschuw denken, maar
waar we nu met verwondering over spreken. Ik
bedoel de opening van het Panamakanaal. Dins
dag 15 Augustus was het 25 jaar geleden, dat het
Panamakanaal officieel geopend werd. Neem nu
je atlas eens voor je en zoek de kaart van Noord-
Amerika op, waar ook nog Middel-Amerika bij
op staat en zoek daar op de plaatsen Colon en
Panama, twee plaatsen die ongeveer 80 K.M. van
elkaar verwijderd zijn, en waar tussen het ka
naal gegraven is. Je weet, dat de Spanjaarden de
eersten waren, die dit deel van Amerika ontdek
ten. Door dit deel van Amerika loopt een hoge
bergrug en 't verwondei't ons dan ook niet, dat
die eerste Spanjaarden niet wisten, dat ze tus
sen twee grote zeeën inzaten. Eerst 25 Sept. 1513
ontdekt de Spanjaard de Balboa de Grote Oceaan
die hij Zuidzee noemt, omdat hij van 't Noord
westen komt en naar 't Zuidoosten ziende, de zee
ontdekt. Reeds in deze dagen begint men al te
praten over een mogelijke doorgraving van de
landengte, vooral nadat de Spanjaarden in 1519
de stad Panama, dat in 't Indiaans „vuur" be
tekent, gesticht hadden. Het klinkt ons een
beetje wonderlijk in de oren, als we vernemen,
dat Philips II niet alleen ver-biedt, een poging
tot doorgraving te ondernemen, maar zelfs om er
over te spreken. Toch bracht men een verbinding
tussen de beide zeeën tot stand door het aanleg
gen van een brede weg, waarvan nu nog gedeel
ten in gebruik zijn. Eerst in de 19e eeuw komt
men weer met plannen voor het aanleggen van
een kanaal. Bij één van deze plannen is zelfs onze
eerste koning, koning Willem I, betrokken. Er
komt echter niet van en als men in 1847 een
spoorlijntje aanlegt tussen Colon en Panama,
schijnt de aanleg van een kanaal voor goed van
de baan. Maar als in 1869 het Suez-kanaal ge
opend is, waarmee de weg van Londen naar
Bombay 7360 K.M. korter geworden is, zint men
toch weer op middelen om ook de weg naar de
Westkust van Amerika tot de Oostkust te verkor
ten. Na 't overwinnen van talloze moeilijkheden
en na 't ontwerpen van tal van plannen, die
soms gedeeltelijk worden uitgevoerd, komt men
eindelijk tot het grote plan, dat in Augustus 1915
na 't overwinnen van ontzettende moeilijkheden
bekroond wordt met de opening van het kanaal
Het verhaal gaat, dat een postzegel van grote in
vloed is geweest op de uitvoering van dit plan,
In de Amerikaanse regering waren tal van voór-
standex-s van een kanaal iets meer naar 't Noor
den. Een ingenieur, een voorstander van het uit
gevoerde plan zond nu een postzegel uit de noor
delijk gelegen streek (Nicaragua) waarop een
vulkaan in wei-king stond aan allen, die met de
goedkeuring van het plan te maken hadden en
allen kwamen op zijn hand. Door het Panama
kanaal werd de afstand New-YorkSan Fran
cisco van 24500 K.M. verkort tot 9990 K.M. Een
twistpunt was ook of het kanaal met of zonder
sluizen zou worden. Het is ten slotte een kanaal
met 6 sluizen geworden; 3 aan de kant van de
Zuidzee, en 3 aan de kant van de Alantische
Oceaan. Aan de le kant voert een 13 K.M. lang
open zeekanaal naar de eerste sluis aan die kant
en aan de andere kant een 11 K.M. lang kanaal
naar de le sluis aan de Atlantische kant. De slui
zen zijn zoogenaamde tweelingsluizen; telkens
liggen er twee naast elkaar, gescheiden door een
muur van 18 m. breedte en 25 m. hoogte. De
schepen mogen niet op eigen kracht door 't ka
naal varen, maar worden getrokken door 4 lo
comotieven. Het kanaal is natuurlijk electrisch
verlicht en de lichten aan de beide ingangen
zijn op een afstand van pl.m. 15 zeemijlen zicht
baar. Het le jaar voeren 1075 schepen door het
kanaal, 't vorige jaar 5626,
57. B.—Z>