met auto en tent door zuid-afrika. MET DE KRALJICA MARYA naar de Adriatische Zee en het oude Griekenland Mussatm catifeteeti mi BadapÜa Naar Zuid-Afrika's Tuin. Schapen van een uit huis en hof weggetrokken boer uit Beaufort West, verdringen zich om een greppel, waarin wat water staat midden in het droge rivierbed. Door Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Lenteweelde. Ruim drie maanden hebben we uitgezien over de door de zon bruin gebrande velden en nu zwelgen we in de lenteweelde van groen en gr,is en bloemen in het mooiste deel van Zuid- Afrika's tuin, de streek achter de hier vrijwel Oost-West verloopende zuidkust. Eiken avond slaan we de tenten op onder geurende mimosa, jn de bloeiende heide, tusschen adelaarsvarens, die hun prachtige bladeren den volgenden mor gen alweer wat verder hebben ontlcruld en waartusschen op den vochtigen bodem de roode blaadjes van de zonnedauw, het vliegenvanger- tje van onze moerassen, schitteren in de warme ochtendzon. Rond George en Knyshna zitten we volop in de bosschen, aangeplante eucalyptus sen, dennenbosschen, maar ook groote uitge strektheden natuurlijk bosch, dat hier en daar werkelijk den naam van oerwoud verdient. Daarin groeit ook in groote hoeveelheid hét zoo genaamde stinkhout, een laurierachtige boom, die prachtig hout voor meubels en allerlei klei ne houten luxe-voorwerpen levert. Menig oud kabinetjes of schrijftafeltje in onze Hollandsche salons is uit deze streken afkomstig. Bü George laten we onzen aanhangwagen achter en Wenden het stuur noordwaarts. Al gauw begint de weg te stijgen, steeds door 'n weelde van bloeiende planten, heide en kruis- kruid en groote distels en allerlei composieten. Ook ijskruidsoorten, mesembryanthemüm, trek ken doof hun groote bloemen sterk de aandacht. Hie$ erf daar bloeit pok een late aloë öf een vroege sedum. In een goed kwartier stijgen we Ben tweeduizend voet, tot ruim 800 meter dus, en wanen ons weer in het hart van het hoogge bergte, omdat hier de boomgroei ten eenen- male ontbreekt. De bergen zijn slechts met bloeiende Alpenweiden bedekt, zooals we die in Zwitserland of Canada alleen boven de boom grens vinden. Daarom maakt het gebergte hier onwillekeurig altijd zoo'n hoogen indruk. Zijn we de pashoogte gepasseerd, dan treden al dadelijk andere figuren in het landschap op, de bekende doringstruiken, een zeer stekelige mimosa immers, de gomboom van Abessynië en Erythrea, en vooral de vijgencactus, die hier ook een zeer groot verbreidingsgebied heeft. Het land maakt nog een groenen indruk, maar enkele bevloeide gedeelten geven door hun veel frisscher groen toch een heel apart effect. Wij slaan onze tenten op vóór de tweede bergpas en ik moet bekennen, dat ik er slecht geslapen heb, niet om de doorns rond de tent en onder het grondzeil, niet door de koude en den dauw, die de tent van binnen en van buiten met een dichte laag waterdruppels bedekten, maar door het verliefd gemoed van een jongedame-struis vogel. Die koerde den heelen nacht door, hoet, hoeoet, hoeoet. zooals een tortelduif ongeveer, maar dan met de klankkracht van een sleep boot op de Maas! Ik dacht werkelijk eerst even aan leeuwen, wat hier natuurlijk onmogelijk is en pas 's morgens, toen we den liefdedans in vollen gang zagen, kwamen we er achter, wie de nachtelijke rustverstoorders waren geweest. Een merkwaardige vertooning, die vrijage. Eerst danspassen van man en vrouw, om beur ten met hun mooie balletdanseres-beenen, met afhangende vleugeltjes en heen en weer zwaaienden hals. Dan gaat het wijfje zitten en beweegt niet alleen den hals, maar ook het heele bovenlijf heen en weer. Het mannetje gaat vlak achter het wijfje zitten, dat hem eerst een heel eind heeft meegelokt en zwaait en zwiert en wiebelt met hals en bovenlijf, tot het ineens genoeg van het spel heeft en opstaat om kalm weg te wandelen. Het wijfje blijft nog even rustig zitten en gaat dan ook weer gra zen, Maar ik constateer uitdrukkelijk; dat ook hier weer de uitnoodiging van het wijfje uit gaat! Wij laden weer op en rijden langs De Rust met zijn talrijke Hollandsche namen naar Mei- mgs Poort. Zelden heb ik zoo'n buitengewoon mooie en schilderachtige kloof gezien. Steile rotsen, aan weerskanten, dreigen telkens den ®g te versperren, maar dan rijd je weer dwars floor het riviertje heen en blijkt er aan den overkant weer net ruimte te zijn om onder rifP 1?6 rots Passeeren. En die rotsen zijn iet alleen eenige honderden meters hoog, maar zijn wonderlijk mooi van kleur, roodbruin, et groote vlakken van groene en gele en soms arije korstmossen bezet. En overal weer bloe dweelde, dat het een lust is om te zien. Voeg n?.g Prachtige vogels, van valleen af tot .aartjes en kolibri's toe, hier en daar een StW^ ietje van een ziJbeekje en ge be- Ln l dit een uitgezocht plekje is voor schoonheidzoekenden mensch. Het land van den dorst. a?r begint de ellende. Zoodra opent 7° V n'et voor ons aan den Noordrand wpo WaTte ^er£en> of de stofwolken jagen eer omhoog achter ons wagentje aan. Het land nnmo W6er dadelijk een steppekarakter aange- nlant j 200 op elke vierkante meter één WaLÜ? -,an nog meest een vrijwel bladerloos ernpiw ]e" ^oc*1 is bier en daar nog wat hrvnntu Zien' bloeit er nog een kleine mesem- isL v m' want bier komt nog wel eens vori f1 ls bet niet zoo geregeld als rond ons «eiim lceer vinden we nog een oase, keii fv,?° boerenplaats met mooien, boomrij- maar rondom rijzen daar watermo lentjes op, die het kostbare vocht van een klei ne tien meter diepte moeten omhoog halen. Re gen? O ja, en twee maanden geleden is er nog een beetje van bijna een half uur gevallen. Neen, we mogen niet ontevreden zijn! Gelukkige zielen! Maar we waren pas aan het begin van het land van den dorst, zooals de Karroo ook wel genoemd mag worden Een paar uur noordelij ker treffen we een langen, blonden kerel aan, met een troep van eenige honderden schapen en een paar dozijn Angorageiten. Wij stoppen en maken een praatje „Ja, dit is best schapenland, die groene topjes aan de struiken is het beste wat een schaap hebben kan. We zijn blij, dat we hier gekomen zijn!'' „Gekomen?" „Ja, we zijn op trek. We wonen in Beaufort West, nog een honderd kilometer noordelijker en daar is, dank zij de droogte, absoluut geen voer en geen drinken voor de beesten meer te vinden. De dieren sterven er in het veld vnn honger en dorst. Daarom hebben we onze mooie boerderij moeten verlaten en trekken nu in twee ossen wagens met de heele familie naar betere weide gronden. We zijn nu al een maand van huis en blij, dat we dit gevonden hebben en dat de boer, van wie dit land is, ons hier tegen vergoeding wil laten blijven". „Hoe lang?" „Tot het bij ons thuis weer eens regent en nu de winter zoo ver gevorderd is, kan dat wel een klein jaar du ren!" We bezoeken de familie even in hun kamp. Twee groote ossenwagens van hetzelfde model en haast dezelfde inrichting als honderd jaar geleden, herbergen vader, moeder, zoon en twee volwassen dochters. De kinderen zien er sterk en gezond en tierig uit. Moeder kijkt wat zor gelijk. Verlangt erg naar haar tehuis, maar kookt toch vol moed den maaltijd in een ijzeren driepootpot op een houtvuurtje. En er is goed water om koffie te zetten. Voor thee deugt het niet, een beetje brak waarschijnlijk. En overal is water. Als je een kuil graafl van zoowat een meter diep, welt het water dadelijk op! In het rivierbed tenminste! I-Iet water is grijs-troebel, leemhoudend. Maar er is water en dat zegt alles voor deze menschen, die wegens waterge brek voor onbepaalden tijd hun huis en hof en have en goed hebben moeten verlaten. Wel gestelde boeren, die noodgedrongen thans nog veel primitiever leven dan wij in onze tentjes met petroleumkooktoestellen, electrisch licht en luchtmatrassen en donzen' dekens. En de mo gelijkheid om ons te verplaatsen. In één dag van de lenteweelde van de kust naar het uitgedroog de woestijnland en terug. Verder naar het Noorden. We gaan nog verder noordelijk. Twee uur rijden, een kleine honderd kilometer, twee we ken trekken met den ezelwagen en de kudde. Daar is heelemaal geen groen meer. Al wat wilde uitloopen, is ontijdig afgebeten. Overal staan groote knodsvormige euphorbia's, iets als meloencactussen. Het is hier een harde strijd om het bestaan, zelfs voor deze zoo op droogte ingestelde planten. De avond valt. De bergen worden blauw, de lucht kleurt rood, van opgewaaid stof, want dezen avond is er geen dauw. Alles is en blijft hopdroog. Lang lig ik nog met open deuren uit te kijken onder de donzen deken naar de prach tige sterrenlucht. Pikzwarte lucht en flonkeren de sterren, tot vlak aan den horizon. En ik lig alwéér uit te zien als het eerste licht over het landschap komt en teere pastelkleuren teekent op de bergen in de verte en de golvende vlak te dichtbij. Wij staan midden in een zandig ri vierdal, waar twee jaar geleden het laatste wa ter gestroomd heeft. We suizen verder naar Prince Albert, een groote stad midden in het droge land, dat toch gewoonlijk een belangrij ken wolexport heeft. Over de bergen, de be- In Meiringspoort, één der mooiste bergpassen van Zuid-Afrika, rijden wij een keer of twaalf dwars door de beek heen. roemde Zwartbergpas, met zijn talrijke slin gers en haarspeldbochten, gaat het naar de mooie druipsteengrotten van Cango en dan naar Outshoorn, waar nog altijd honderden struisvo gels worden gekweekt, gedeeltelijk in woest doornig cactusland, gedeeltelijk op mooi-groenfi, bevloeide weilanden, waar ze gewoon tusschen de paarden in grazen. Overal jagen de mooie zwart-met-witte mannetjes elkaar na en staan de grijsbruine wijfjes er vol aandacht naar te kijken. Maar ze zien er armoedig uit. De vee- ren zijn blijkbaar juist geknipt, maar ze kijken er geen zier minder fier om! Nog een nacht in den dauw en de droogte? Neen, liever in de late middagzon Montagupas weer over, in een uur tijd uit de steppe door het hooggebergte naar de lenteweelde van de kuststreek. En waarom sturen ze daar de scha pen ook niet heen? Omdat die de weelde van het rrialsche gras niet verdragen. Schapen uit de vlakten van het binnenland worden dood ziek en sterven meest binnen een paar dagen, als ze naar de kuststreken worden overge bracht. Ook hier zijn het sterke beenen, die de weelde kunnen dragen! Wij slapen weer onder bloeiende mimosa aan den oever van een kabbelend riviertje onder de xylophoongeluiden der Afrikaansche kikkers of padden. En betreden weer een ander land. Bezuiden Mosselbaai is de kustvlakte uitge bouwd tot het graanland der Unie. Hier cn daar vertoont het koren ook al teekenen, dat een zeer droge tijd aan de lenteregens is voorafge gaan, maar dat schijnt nog wel in orde te zullen komen. En nu zitten we al drie dagen in den regen aan False Bay, waar de schepen der Oost-Indische Compagnie moesten ankeren, om dat Tafelbaai te gevaarlijk was. Er ligt sneeuw op de Hottentotbergen achter ons, maar het gras staat kniehoog en de eiken komen in blad. De lente is er! En wij genieten er van. (Nadruk verboden). Met liet hoofd bekneld tusschen twee schepen. Schippersknecht op slag gedood. ROERMOND, 18 Augustus. Vanmorgen is hij de Sluis aan den donk in de Roer mondsche Weerd een ongeluk gebeurd, dat een schippersknecht van 21 jaar het leven heeft gekost. Voor de sluis lag een 150-tons motorschip te wachten, terwijl langs den oever een aantal schepen gemeerd lagen. Door de deining van het water dreigde een roeibootje, dat langszij het motorschip gebonden was, gekraakt te worden. De 21-jarige schippersknecht Hut- gens uit Arnhem wilde dit voorkomen en bukte zich over boord van het motorschip om het bootje weg te trekken. Toen de schepen tegen elkander stieten, raakte de jongen met het hoofd tusschen beide boorden bekneld, tenge volge waarvan de jongeman op slag werd ge dood Vergoeding voor oorlogsschade. Adres van scheepvaartvereenigingen aan den minister van Sociale Zaken. AMSTERDAM, 18 Augustus. De Scheep- vaartvereenging Noord te Amsterdam en de Scheepvaartvereeniging Zuid te Rotterdam hebben aan den. minister jan sociale zaken een adres gezonden, waarin zij aandringen op den grootst, mogelijken spoed bij het tref fen van een regeling ten behoeve van even- tueele slachtoffers van oorlogsschade. Het is met het oog op de voedselvoorziening een nationaal belang van de eerste orde, bè- toogen adressanten, dat het werk üi de havens in kritieke tijden voortgang' kan vin den. Noodzakelijke voorwaarde is, dat de werkers in de havens de zekerheid hebben, dat zij of hun nagelaten betrekkingen tegen de gevolgen van eventueele oorlogsdaden fi nancieel behoorlijk beschermd zijn. „Echte" klokbekers worden te koop aangeboden. Echter noch oud noch echt. De justitie is momenteel aan het zoeken naar een man, die de Nederlandsch markt over stroomt met aarden bekers uit het steenen tijd perk bekers, welke 4000 jaar oud moeten zijn. In werkelijkheid echter zijn ze slechts enkele maanden, hoogstens enkele jaren oud. En bo vendien zijn ze niet gebakken. Als men er wa ter in doet, vallen ze langzaam uit elkaar. Daar voor de bekers dikwijls goed geld wordt betaald, zit er voor den vervaardiger in dezen handel een goed zaakje. AANBESTEDING. HAARLEM. Vrijdag. Hedenmorgen werd door den Rijkswater staat te Haarlem aanbesteed: het uitvoeren van baggerwerken en verrichten van zand- aanvulling ten behoeve van de verbreeding van den weg no. 1 van het Rijkswegenplan 1938, gedeelte Amsterdam-Laren, onder de gemeente Diemen. Het laagst werd ingeschreven door de N.V. Amsterdamsche Ballast Maatschappij te Am sterdam voor f 32.700. Santorina en het stadje Thera. Gevolg van de besprekingen te Salzburg PARIJS, 18 Augustus (Havas) De „Fi garo" verneemt uit Rome: Mussolini heeft gisteren maarschalk Badoglio, den opperbevelhebber van het Italiaansche leger, ontvangen, en met hem een lang durige zuiver militaire bespreking ge voerd. Aan dit onderhoud hecht men een zeer bijzondere beteekenis. Men zal zich n.l. herinneren, dat Badoglio on langs de versterkingen in Libië heeft geïnspec teerd, en daarna naar Albanië gegaan is. De nieuwe besprekingen tusschen den Duce en den maarschalk en de nieuwe reis van graaf Ciano naar Albanië welke gisteren officieel- is aange kondigd, worden in sommige Romeinsche krin gen uitgelegd als het resultaat der beraadslagin gen van Salzburg. Het is een der groote verdiensten van de Ne- derlandsche Reisvereeniging, dat zij telkens weer nieuwe landen voor haar leden „ontdekt". Dit jaar is het Dalmatië en Griekenland geweest, waarheen zij ongeveer 400 Nederlanders heeft gevoerd en alleen reeds om deze van durf en initiatief getuigende daad verdient de N. R. V. den dank van allen, die deze reis onvergetelijk zoowel om de indrukwekkende schoonheid als de historische beteekenis der bezochte landen hebben meegemaakt. Men moet niet gering denken over alle voor bereidingen, die zulk een reis met bijna 400 menschen eerst met extra treinen over Bazel naar Venetië en dan per boot naar de kust van Dalmatië, Athene en de Grieksche eilanden, tot Rhodes toe vergt. Welk een correspondentie zal het alleen reeds niet gevraagd hebben om de re geeringen der verschillende bezochte landen er toe te bewegen de passagiers op een gemeen schappelijk visum en enkel op „bewijzen van Ncdei landerschap" waar anders paspoorten •ereischt worden te laten reizen. Zij, die we ten, hoe moeilijk men in den tegenwourdigen tijd in landen als Italië en Griekenland met hét toelaten van vreemdelingen is, zullen begrijpen, dat een dergelijke afwijking van de bestaande bepalingen niet gemakkelijk moet gegaan zijn. Het bestuur der N.R.V. is wel bijzonder geluk kig geweest met de boot de „Kraljica Marya' die het voor deze reis had gecharterd. De Kraljica Marya is een schip van 17500 ton van den Yoego-Slavischen Lloyd, dat speciaal is be stemd voor kruistochten in de Adriatische en de Middellandsehe Zee. Eerst ben ik wat hui verig geweest mij voor deze reis op te geven. Wij Hollanders, zijn nu eenmaal met onze schepen verwend en hoe zou het zijn op een schip, dat onder de vlag van één der Balkan- Staten, die in West-Europa nu niet bepaald om hun zindelijkheid en reinheid beroemd zijn, voer. Maar laat ik hier dadelijk mogen zeggen, dat de service op de Kraljica Marya weinig of niet onderdoet voor die op een Hollandsche boot. Zoowel over de verpleging als het eten was bij de passagiers zonder uitzondering slechts één roep en zij, die nu en dan klaagden over de warmte vergaten al te zeer, dat je in de maand Augustus ten zuiden van Grieken land moeilijk alles tegelijk zon, blauwe, he mel, kalme zee en koel weer kunt verwach ten. Wat niet belette, dat er nog mopperaars waren, die de jeisleiding er wel verantwoor delijk voor hadden willen stellen, dat er van deze vier factoren één het koele weer ontbrak. Wanneer ik nu terugblik öp mijn bootreis naar Dalmatië en Griekenland, dan zie ik als hoogte punt het bezoek aan Carfoe, het eiland, waar kei zerin Elisabe.th van Oostenrijk op haar villa Achilleon. bij voorkeur verblijf hield. Deze villa, die na den tragischen dood van de ongelukkige vorstin door Wilhelm II werd aangekocht en thans bezitting is van den Griekschen Staat, is qua bouw en inrichting een voorbeeld van wan smaak, maar de ligging op de helling van een heuvel bij het dorp Gastoeri is zoo riant, dat men onmiddellijk de voorliefde van de keizerin voor dit buitenverblijf begrijpt. Het is, of de natuur in het sub-tropische park, dat om deze villa is aangelegd, al haar weelde heeft uitgestort en het uitzicht van de terrassen, met telkens tusschen het groen der eeuwen-oude olijfboomen de diep blauwe zee, is waarlijk betooverend en feeëriek schoon. Corfoe ligt daar als een gezegend klein para dijs voor de wel mooie, maar kale, onherberg zame leust van Albanië en Griekenland. Het is, of dit eiland van de natuur in overvloed heeft verkregen, wat het daarachter liggend land te kort komt. In zijn weelderige vruchtbaarheid is dit sub-ti'opische land met zijn oude olijfboomen zijn hooge palmen, cactussen en oleanders van een vooral voor ons, Westerlingen, wel zeldzame pracht. Het is, of ook de bevolking van Corfoe hiervan den invloed heeft ondergaan. Er was leven en beweging op de wegen en in de velden en er was iets stralend gezonds en gelukkigs in de mannen, vrouwen en kinderen, die wij op onzen autotocht passeerden. Hoe mooi stoffeerden zij de wegen, de donkere vrouwen in hun kleurige kleeding, recht en fier loopend met hun vrachten op het hoofd, de mannen op hun ezels, de kinderen, bruin en bijna niet gekleed, bij de waterputten onder de olijfboomen. „Het Heilige Land!" zei een jong meisje tegen mij en ik werd getroffen door deze juiste verge lijking. Ja, deze autotocht was wel 't hoogtepunt van mijn reis. Hoe indrukwekkend mooi is ook de baai van Paleokastritsa! Het uitzicht van het uit de 13de eeuw stammende klooster van de H. Maria op de transparant blauwe zee, waaruit de rotsen zich grillig verheffen herinnerde mij sterk aan Capri, dat andere sprookjes-eiland in de Middellandsehe Zee. Het was van een bijna on wezenlijke schoonheid, een droomenland, fel en sterk van kleur en toch liefelijk in zijn kalme rust. Santorini was een der andere Grieksche eilanden, die wij bezochten. Grooter contrast dan tusschen Corfoe en Santorini is moeilijk denk baar. Deed Corfoe denken aan het Paradijs, Santorini wekt herinneringen op aan vuur, gloeiend lava, dood en verderf. Santorini-is na melijk één groote krater om een binnenzee en het is in den loop der eeuwen herhaaldelijk een plaats van verschrikking geweest. De eilandjes om Santorini zijn alle vulkanen, die voor een deel bij de geweldige uitbarstingen in de 18de eeuw zijn ontstaan. Maar het leven heeft op Santorini zijn loop weer hernomen en een lang uitgestrekte, witte stad is boven op den hoogen kraterwand ge bouwd. Het is het plaatsje Thera, dat In zijn grllligen vorm geheel één lijkt met den krater en den hoogen kraterwand als het ware omlijst. Een wel sterk Oosterschen indruk maakt dit stadje met zijn witte huizen met platte daken, zijn kerken met koepels en opengewerkte torens, waarin groote bronzen klokken dc nissen geheel vullen. Muilezels droegen ons over den zigzag weg naar boven, naar het stadje met zijn nauwe straatjes, welke plots gevuld waren met Hollandsche toeristen, die hier rondwandelden als Amerikanen op Marken. Wij dronken er, omdat dit nu eenmaal zoo bij het bezoek behoort, den vrij koppigen, zoe- tigen Santorini-wljn en bij onze afdaling langs het boomen-looze rotspad in de blakerende zon, dankten wij den Hemel, dat wij in Haarlem an niet op Santorini woonden, hoe interessant dit eiland dan ook voor één dag mocht zijn. Mijn overhemd kon ik uitwringen, toen ilt ein delijk beneden was en het was één algemeene verzuchting onder de passagiers: „Hoe warm het was en hoe ver!" Het zwembad van de Kraljica Marya heeft mij nooit meer verkwik king geschonken dan na dezen tocht naar het witte stadje Thera op Santorini's kraterwand. Van de meest Oostelijke eilanden deden wij Patmos en Rhodos aan, de twee eilanden, die onder de kust van Klein-Azië liggen en beide onder Italiaansch bewind staan. Patmos is eigenlijk alleen belangrijk, omdat daar de „Openbaring van Johannes'' werd geschreven en de grot, waar de Apocalypsis ontstond, is dan ook een pelgrimsoord, dat geen toerist op Patmos overslaat. Rhodos daarentegen is een eiland, waar je evenals Corfoe graag voor je genoegen een paar weken zoudt willen vertoeven, maar dan in April of Mei en niet in Augustus. De Italia nen mogen er weinig geliefd zijn en hoe is het anders mogelijk op een eiland, waar zij als indringers woi-den beschouwd? zij hebben tocl\ aan de hoofdstad van Rhodos bij de haven een modern, mooi cachet gegeven, zonder aan het karakteristieke van de binnenstad te raken. Ons verblijf op Rhodos was feitelijk te kort om veel van de stad en het eiland te zien. Ik zou er gaarne tegen den avond nog wat hebben rondgedwaald in de nauwe, schilderachtige straatjes van de Turksche wijk met haar mos keeën en minarets en in de Jodenwijk met haar zoo heel ander karakter. Nu moesten wij ons beperken tot een bezoek aan het archeologisch museum, dat eens in de middeleeuwen het hospitaal van de Johannitcr ridders is ge weest en een tocht naar het klooster op den Philermo-berg, waarvan het uitzicht over het eiland en op de kust van Klein-Azië waarlijk indrukwekkend was. Het is een nadeel van kudde-reizen, dat een pro gramma altijd la minute moet worden afge daan en men de schoonheid van een land slechts zelden rustig op zich kan laten inwer ken Maar dit is zoo bij elke „cruise" en je hebt de nadeelen van deze manier van reizen hu eenmaal te aanvaarden zoo goed als de voor deden. Toen wij in onze motorboot naar het schip terug voeren, klonk van een ons passeerende boot over het water de juichkreet: „'n Prinses! 'n Prinses!" en het enthousiasme ontlaadde zich in een geestdriftig: „hoera!" Op dat oogenblik passeerden wij een arm zalige vrachtboot, vol met Joodsche vluchtelin gen, die zich bij de verschansing verdrongen en ons toewuifden. Het „hoera" bestierf mij op de lippen. Het contrast was te schrijnend en het leek mij bijna wreed om onze nationale vreug de te uiten tegenover deze van huis en haard verdreven menschen, die vergeefs zochten naar een land, dat hen wilde opnemen. In een volgend artikel wil ik nog iets over Athene en Dalmatische steden Split en Du- brownik schrijven. I J. B. SCHUIL. Ckineezen schieten Europeaan neer. SJANGHAI, 18 Augustus. (Reuter- A.N.P.) Een 39-jarige Deen, Holger Peter Krogh, is vanmorgen voor zijn woning in de internationale con cessie doodgeschoten, toen hij in zijn auto naar kantoor wilde rijden. Het geval speelde zich als volgt af: twee Chineezen kwamen op Krogh toeloopen en vroegen hem, of hij mijnheer Krogh was, waarop deze bevestigend antwoordde. Zij los ten toen zes schoten op hem, waaraan Krogh bezweek. Krogh, die employé is van de Northern Cable Company, is gehuwd met een Engelsche vrouw, die thans haar vacantie doorbrengt in Peitaiho (Noord-China). Krogh was onlangs beschuldigd van het neerhalen der vlag van de onder Japansche controle staande Chineesche regeering te Sjanghai Hoewel later gebleken is, dat deze beschul diging ongegrond is, meent men toch, dat de> mcord een wraakneming is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 5