met auto en tent door zuid-afrika.
MET
DE KRALJICA MARYA
naar de Adriatische Zee
en het oude Griekenland
Mussatm catifeteeti
mi BadapÜa
Naar Zuid-Afrika's Tuin.
Schapen van een uit huis en hof weggetrokken boer uit Beaufort West, verdringen
zich om een greppel, waarin wat water staat midden in het droge rivierbed.
Door
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Lenteweelde.
Ruim drie maanden hebben we uitgezien
over de door de zon bruin gebrande velden en
nu zwelgen we in de lenteweelde van groen en
gr,is en bloemen in het mooiste deel van Zuid-
Afrika's tuin, de streek achter de hier vrijwel
Oost-West verloopende zuidkust. Eiken avond
slaan we de tenten op onder geurende mimosa,
jn de bloeiende heide, tusschen adelaarsvarens,
die hun prachtige bladeren den volgenden mor
gen alweer wat verder hebben ontlcruld en
waartusschen op den vochtigen bodem de roode
blaadjes van de zonnedauw, het vliegenvanger-
tje van onze moerassen, schitteren in de warme
ochtendzon. Rond George en Knyshna zitten we
volop in de bosschen, aangeplante eucalyptus
sen, dennenbosschen, maar ook groote uitge
strektheden natuurlijk bosch, dat hier en daar
werkelijk den naam van oerwoud verdient.
Daarin groeit ook in groote hoeveelheid hét zoo
genaamde stinkhout, een laurierachtige boom,
die prachtig hout voor meubels en allerlei klei
ne houten luxe-voorwerpen levert. Menig oud
kabinetjes of schrijftafeltje in onze Hollandsche
salons is uit deze streken afkomstig.
Bü George laten we onzen aanhangwagen
achter en Wenden het stuur noordwaarts. Al
gauw begint de weg te stijgen, steeds door 'n
weelde van bloeiende planten, heide en kruis-
kruid en groote distels en allerlei composieten.
Ook ijskruidsoorten, mesembryanthemüm, trek
ken doof hun groote bloemen sterk de aandacht.
Hie$ erf daar bloeit pok een late aloë öf een
vroege sedum. In een goed kwartier stijgen we
Ben tweeduizend voet, tot ruim 800 meter dus,
en wanen ons weer in het hart van het hoogge
bergte, omdat hier de boomgroei ten eenen-
male ontbreekt. De bergen zijn slechts met
bloeiende Alpenweiden bedekt, zooals we die in
Zwitserland of Canada alleen boven de boom
grens vinden. Daarom maakt het gebergte hier
onwillekeurig altijd zoo'n hoogen indruk.
Zijn we de pashoogte gepasseerd, dan treden
al dadelijk andere figuren in het landschap op,
de bekende doringstruiken, een zeer stekelige
mimosa immers, de gomboom van Abessynië
en Erythrea, en vooral de vijgencactus, die hier
ook een zeer groot verbreidingsgebied heeft.
Het land maakt nog een groenen indruk, maar
enkele bevloeide gedeelten geven door hun veel
frisscher groen toch een heel apart effect. Wij
slaan onze tenten op vóór de tweede bergpas
en ik moet bekennen, dat ik er slecht geslapen
heb, niet om de doorns rond de tent en onder
het grondzeil, niet door de koude en den dauw,
die de tent van binnen en van buiten met een
dichte laag waterdruppels bedekten, maar door
het verliefd gemoed van een jongedame-struis
vogel. Die koerde den heelen nacht door, hoet,
hoeoet, hoeoet. zooals een tortelduif ongeveer,
maar dan met de klankkracht van een sleep
boot op de Maas! Ik dacht werkelijk eerst even
aan leeuwen, wat hier natuurlijk onmogelijk is
en pas 's morgens, toen we den liefdedans in
vollen gang zagen, kwamen we er achter, wie
de nachtelijke rustverstoorders waren geweest.
Een merkwaardige vertooning, die vrijage.
Eerst danspassen van man en vrouw, om beur
ten met hun mooie balletdanseres-beenen, met
afhangende vleugeltjes en heen en weer
zwaaienden hals. Dan gaat het wijfje zitten en
beweegt niet alleen den hals, maar ook het
heele bovenlijf heen en weer. Het mannetje
gaat vlak achter het wijfje zitten, dat hem
eerst een heel eind heeft meegelokt en zwaait
en zwiert en wiebelt met hals en bovenlijf, tot
het ineens genoeg van het spel heeft en opstaat
om kalm weg te wandelen. Het wijfje blijft nog
even rustig zitten en gaat dan ook weer gra
zen, Maar ik constateer uitdrukkelijk; dat ook
hier weer de uitnoodiging van het wijfje uit
gaat!
Wij laden weer op en rijden langs De Rust
met zijn talrijke Hollandsche namen naar Mei-
mgs Poort. Zelden heb ik zoo'n buitengewoon
mooie en schilderachtige kloof gezien. Steile
rotsen, aan weerskanten, dreigen telkens den
®g te versperren, maar dan rijd je weer dwars
floor het riviertje heen en blijkt er aan den
overkant weer net ruimte te zijn om onder
rifP 1?6 rots Passeeren. En die rotsen zijn
iet alleen eenige honderden meters hoog, maar
zijn wonderlijk mooi van kleur, roodbruin,
et groote vlakken van groene en gele en soms
arije korstmossen bezet. En overal weer bloe
dweelde, dat het een lust is om te zien. Voeg
n?.g Prachtige vogels, van valleen af tot
.aartjes en kolibri's toe, hier en daar een
StW^ ietje van een ziJbeekje en ge be-
Ln l dit een uitgezocht plekje is voor
schoonheidzoekenden mensch.
Het land van den dorst.
a?r begint de ellende. Zoodra opent
7° V n'et voor ons aan den Noordrand
wpo WaTte ^er£en> of de stofwolken jagen
eer omhoog achter ons wagentje aan. Het land
nnmo W6er dadelijk een steppekarakter aange-
nlant j 200 op elke vierkante meter één
WaLÜ? -,an nog meest een vrijwel bladerloos
ernpiw ]e" ^oc*1 is bier en daar nog wat
hrvnntu Zien' bloeit er nog een kleine mesem-
isL v m' want bier komt nog wel eens
vori f1 ls bet niet zoo geregeld als rond ons
«eiim lceer vinden we nog een oase,
keii fv,?° boerenplaats met mooien, boomrij-
maar rondom rijzen daar watermo
lentjes op, die het kostbare vocht van een klei
ne tien meter diepte moeten omhoog halen. Re
gen? O ja, en twee maanden geleden is er nog
een beetje van bijna een half uur gevallen.
Neen, we mogen niet ontevreden zijn! Gelukkige
zielen!
Maar we waren pas aan het begin van het
land van den dorst, zooals de Karroo ook wel
genoemd mag worden Een paar uur noordelij
ker treffen we een langen, blonden kerel aan,
met een troep van eenige honderden schapen en
een paar dozijn Angorageiten. Wij stoppen en
maken een praatje „Ja, dit is best schapenland,
die groene topjes aan de struiken is het beste
wat een schaap hebben kan. We zijn blij, dat
we hier gekomen zijn!'' „Gekomen?" „Ja, we
zijn op trek. We wonen in Beaufort West, nog
een honderd kilometer noordelijker en daar is,
dank zij de droogte, absoluut geen voer en
geen drinken voor de beesten meer te vinden.
De dieren sterven er in het veld vnn honger en
dorst. Daarom hebben we onze mooie boerderij
moeten verlaten en trekken nu in twee ossen
wagens met de heele familie naar betere weide
gronden. We zijn nu al een maand van huis en
blij, dat we dit gevonden hebben en dat de boer,
van wie dit land is, ons hier tegen vergoeding
wil laten blijven". „Hoe lang?" „Tot het bij ons
thuis weer eens regent en nu de winter zoo ver
gevorderd is, kan dat wel een klein jaar du
ren!"
We bezoeken de familie even in hun kamp.
Twee groote ossenwagens van hetzelfde model
en haast dezelfde inrichting als honderd jaar
geleden, herbergen vader, moeder, zoon en twee
volwassen dochters. De kinderen zien er sterk
en gezond en tierig uit. Moeder kijkt wat zor
gelijk. Verlangt erg naar haar tehuis, maar
kookt toch vol moed den maaltijd in een ijzeren
driepootpot op een houtvuurtje. En er is goed
water om koffie te zetten. Voor thee deugt het
niet, een beetje brak waarschijnlijk. En overal
is water. Als je een kuil graafl van zoowat een
meter diep, welt het water dadelijk op! In het
rivierbed tenminste! I-Iet water is grijs-troebel,
leemhoudend. Maar er is water en dat zegt
alles voor deze menschen, die wegens waterge
brek voor onbepaalden tijd hun huis en hof
en have en goed hebben moeten verlaten. Wel
gestelde boeren, die noodgedrongen thans nog
veel primitiever leven dan wij in onze tentjes
met petroleumkooktoestellen, electrisch licht en
luchtmatrassen en donzen' dekens. En de mo
gelijkheid om ons te verplaatsen. In één dag van
de lenteweelde van de kust naar het uitgedroog
de woestijnland en terug.
Verder naar het Noorden.
We gaan nog verder noordelijk. Twee uur
rijden, een kleine honderd kilometer, twee we
ken trekken met den ezelwagen en de kudde.
Daar is heelemaal geen groen meer. Al wat
wilde uitloopen, is ontijdig afgebeten. Overal
staan groote knodsvormige euphorbia's, iets als
meloencactussen. Het is hier een harde strijd
om het bestaan, zelfs voor deze zoo op droogte
ingestelde planten.
De avond valt. De bergen worden blauw, de
lucht kleurt rood, van opgewaaid stof, want
dezen avond is er geen dauw. Alles is en blijft
hopdroog. Lang lig ik nog met open deuren uit
te kijken onder de donzen deken naar de prach
tige sterrenlucht. Pikzwarte lucht en flonkeren
de sterren, tot vlak aan den horizon. En ik lig
alwéér uit te zien als het eerste licht over het
landschap komt en teere pastelkleuren teekent
op de bergen in de verte en de golvende vlak
te dichtbij. Wij staan midden in een zandig ri
vierdal, waar twee jaar geleden het laatste wa
ter gestroomd heeft. We suizen verder naar
Prince Albert, een groote stad midden in het
droge land, dat toch gewoonlijk een belangrij
ken wolexport heeft. Over de bergen, de be-
In Meiringspoort, één der mooiste bergpassen
van Zuid-Afrika, rijden wij een keer of twaalf
dwars door de beek heen.
roemde Zwartbergpas, met zijn talrijke slin
gers en haarspeldbochten, gaat het naar de
mooie druipsteengrotten van Cango en dan naar
Outshoorn, waar nog altijd honderden struisvo
gels worden gekweekt, gedeeltelijk in woest
doornig cactusland, gedeeltelijk op mooi-groenfi,
bevloeide weilanden, waar ze gewoon tusschen
de paarden in grazen. Overal jagen de mooie
zwart-met-witte mannetjes elkaar na en staan
de grijsbruine wijfjes er vol aandacht naar te
kijken. Maar ze zien er armoedig uit. De vee-
ren zijn blijkbaar juist geknipt, maar ze kijken
er geen zier minder fier om!
Nog een nacht in den dauw en de droogte?
Neen, liever in de late middagzon Montagupas
weer over, in een uur tijd uit de steppe door
het hooggebergte naar de lenteweelde van de
kuststreek. En waarom sturen ze daar de scha
pen ook niet heen? Omdat die de weelde van
het rrialsche gras niet verdragen. Schapen uit
de vlakten van het binnenland worden dood
ziek en sterven meest binnen een paar dagen,
als ze naar de kuststreken worden overge
bracht. Ook hier zijn het sterke beenen, die de
weelde kunnen dragen!
Wij slapen weer onder bloeiende mimosa
aan den oever van een kabbelend riviertje onder
de xylophoongeluiden der Afrikaansche kikkers
of padden. En betreden weer een ander land.
Bezuiden Mosselbaai is de kustvlakte uitge
bouwd tot het graanland der Unie. Hier cn daar
vertoont het koren ook al teekenen, dat een
zeer droge tijd aan de lenteregens is voorafge
gaan, maar dat schijnt nog wel in orde te zullen
komen. En nu zitten we al drie dagen in den
regen aan False Bay, waar de schepen der
Oost-Indische Compagnie moesten ankeren, om
dat Tafelbaai te gevaarlijk was. Er ligt sneeuw
op de Hottentotbergen achter ons, maar het gras
staat kniehoog en de eiken komen in blad. De
lente is er! En wij genieten er van.
(Nadruk verboden).
Met liet hoofd bekneld tusschen
twee schepen.
Schippersknecht op slag gedood.
ROERMOND, 18 Augustus. Vanmorgen
is hij de Sluis aan den donk in de Roer
mondsche Weerd een ongeluk gebeurd, dat
een schippersknecht van 21 jaar het leven
heeft gekost.
Voor de sluis lag een 150-tons motorschip
te wachten, terwijl langs den oever een aantal
schepen gemeerd lagen. Door de deining van
het water dreigde een roeibootje, dat langszij
het motorschip gebonden was, gekraakt te
worden. De 21-jarige schippersknecht Hut-
gens uit Arnhem wilde dit voorkomen en bukte
zich over boord van het motorschip om het
bootje weg te trekken. Toen de schepen tegen
elkander stieten, raakte de jongen met het
hoofd tusschen beide boorden bekneld, tenge
volge waarvan de jongeman op slag werd ge
dood
Vergoeding voor oorlogsschade.
Adres van scheepvaartvereenigingen aan den
minister van Sociale Zaken.
AMSTERDAM, 18 Augustus. De Scheep-
vaartvereenging Noord te Amsterdam en de
Scheepvaartvereeniging Zuid te Rotterdam
hebben aan den. minister jan sociale zaken
een adres gezonden, waarin zij aandringen
op den grootst, mogelijken spoed bij het tref
fen van een regeling ten behoeve van even-
tueele slachtoffers van oorlogsschade.
Het is met het oog op de voedselvoorziening
een nationaal belang van de eerste orde, bè-
toogen adressanten, dat het werk üi de
havens in kritieke tijden voortgang' kan vin
den. Noodzakelijke voorwaarde is, dat de
werkers in de havens de zekerheid hebben,
dat zij of hun nagelaten betrekkingen tegen
de gevolgen van eventueele oorlogsdaden fi
nancieel behoorlijk beschermd zijn.
„Echte" klokbekers worden
te koop aangeboden.
Echter noch oud noch echt.
De justitie is momenteel aan het zoeken
naar een man, die de Nederlandsch markt over
stroomt met aarden bekers uit het steenen tijd
perk bekers, welke 4000 jaar oud moeten zijn.
In werkelijkheid echter zijn ze slechts enkele
maanden, hoogstens enkele jaren oud. En bo
vendien zijn ze niet gebakken. Als men er wa
ter in doet, vallen ze langzaam uit elkaar.
Daar voor de bekers dikwijls goed geld wordt
betaald, zit er voor den vervaardiger in dezen
handel een goed zaakje.
AANBESTEDING.
HAARLEM. Vrijdag.
Hedenmorgen werd door den Rijkswater
staat te Haarlem aanbesteed: het uitvoeren
van baggerwerken en verrichten van zand-
aanvulling ten behoeve van de verbreeding
van den weg no. 1 van het Rijkswegenplan
1938, gedeelte Amsterdam-Laren, onder de
gemeente Diemen.
Het laagst werd ingeschreven door de N.V.
Amsterdamsche Ballast Maatschappij te Am
sterdam voor f 32.700.
Santorina en het stadje Thera.
Gevolg van de besprekingen
te Salzburg
PARIJS, 18 Augustus (Havas) De „Fi
garo" verneemt uit Rome: Mussolini
heeft gisteren maarschalk Badoglio, den
opperbevelhebber van het Italiaansche
leger, ontvangen, en met hem een lang
durige zuiver militaire bespreking ge
voerd. Aan dit onderhoud hecht men
een zeer bijzondere beteekenis.
Men zal zich n.l. herinneren, dat Badoglio on
langs de versterkingen in Libië heeft geïnspec
teerd, en daarna naar Albanië gegaan is. De
nieuwe besprekingen tusschen den Duce en den
maarschalk en de nieuwe reis van graaf Ciano
naar Albanië welke gisteren officieel- is aange
kondigd, worden in sommige Romeinsche krin
gen uitgelegd als het resultaat der beraadslagin
gen van Salzburg.
Het is een der groote verdiensten van de Ne-
derlandsche Reisvereeniging, dat zij telkens
weer nieuwe landen voor haar leden „ontdekt".
Dit jaar is het Dalmatië en Griekenland geweest,
waarheen zij ongeveer 400 Nederlanders heeft
gevoerd en alleen reeds om deze van durf en
initiatief getuigende daad verdient de N. R. V.
den dank van allen, die deze reis onvergetelijk
zoowel om de indrukwekkende schoonheid als
de historische beteekenis der bezochte landen
hebben meegemaakt.
Men moet niet gering denken over alle voor
bereidingen, die zulk een reis met bijna 400
menschen eerst met extra treinen over Bazel
naar Venetië en dan per boot naar de kust van
Dalmatië, Athene en de Grieksche eilanden, tot
Rhodes toe vergt. Welk een correspondentie zal
het alleen reeds niet gevraagd hebben om de re
geeringen der verschillende bezochte landen er
toe te bewegen de passagiers op een gemeen
schappelijk visum en enkel op „bewijzen van
Ncdei landerschap" waar anders paspoorten
•ereischt worden te laten reizen. Zij, die we
ten, hoe moeilijk men in den tegenwourdigen
tijd in landen als Italië en Griekenland met hét
toelaten van vreemdelingen is, zullen begrijpen,
dat een dergelijke afwijking van de bestaande
bepalingen niet gemakkelijk moet gegaan zijn.
Het bestuur der N.R.V. is wel bijzonder geluk
kig geweest met de boot de „Kraljica Marya'
die het voor deze reis had gecharterd. De
Kraljica Marya is een schip van 17500 ton van
den Yoego-Slavischen Lloyd, dat speciaal is be
stemd voor kruistochten in de Adriatische en
de Middellandsehe Zee. Eerst ben ik wat hui
verig geweest mij voor deze reis op te geven.
Wij Hollanders, zijn nu eenmaal met onze
schepen verwend en hoe zou het zijn op een
schip, dat onder de vlag van één der Balkan-
Staten, die in West-Europa nu niet bepaald om
hun zindelijkheid en reinheid beroemd zijn,
voer. Maar laat ik hier dadelijk mogen zeggen,
dat de service op de Kraljica Marya weinig of
niet onderdoet voor die op een Hollandsche
boot. Zoowel over de verpleging als het eten
was bij de passagiers zonder uitzondering
slechts één roep en zij, die nu en dan klaagden
over de warmte vergaten al te zeer, dat je in
de maand Augustus ten zuiden van Grieken
land moeilijk alles tegelijk zon, blauwe, he
mel, kalme zee en koel weer kunt verwach
ten. Wat niet belette, dat er nog mopperaars
waren, die de jeisleiding er wel verantwoor
delijk voor hadden willen stellen, dat er van
deze vier factoren één het koele weer
ontbrak.
Wanneer ik nu terugblik öp mijn bootreis naar
Dalmatië en Griekenland, dan zie ik als hoogte
punt het bezoek aan Carfoe, het eiland, waar kei
zerin Elisabe.th van Oostenrijk op haar villa
Achilleon. bij voorkeur verblijf hield. Deze villa,
die na den tragischen dood van de ongelukkige
vorstin door Wilhelm II werd aangekocht en
thans bezitting is van den Griekschen Staat, is
qua bouw en inrichting een voorbeeld van wan
smaak, maar de ligging op de helling van een
heuvel bij het dorp Gastoeri is zoo riant, dat men
onmiddellijk de voorliefde van de keizerin voor
dit buitenverblijf begrijpt. Het is, of de natuur
in het sub-tropische park, dat om deze villa is
aangelegd, al haar weelde heeft uitgestort en het
uitzicht van de terrassen, met telkens tusschen
het groen der eeuwen-oude olijfboomen de diep
blauwe zee, is waarlijk betooverend en feeëriek
schoon.
Corfoe ligt daar als een gezegend klein para
dijs voor de wel mooie, maar kale, onherberg
zame leust van Albanië en Griekenland. Het is,
of dit eiland van de natuur in overvloed heeft
verkregen, wat het daarachter liggend land te
kort komt. In zijn weelderige vruchtbaarheid is
dit sub-ti'opische land met zijn oude olijfboomen
zijn hooge palmen, cactussen en oleanders van
een vooral voor ons, Westerlingen, wel zeldzame
pracht.
Het is, of ook de bevolking van Corfoe hiervan
den invloed heeft ondergaan. Er was leven en
beweging op de wegen en in de velden en er was
iets stralend gezonds en gelukkigs in de mannen,
vrouwen en kinderen, die wij op onzen autotocht
passeerden. Hoe mooi stoffeerden zij de wegen,
de donkere vrouwen in hun kleurige kleeding,
recht en fier loopend met hun vrachten op het
hoofd, de mannen op hun ezels, de kinderen,
bruin en bijna niet gekleed, bij de waterputten
onder de olijfboomen.
„Het Heilige Land!" zei een jong meisje tegen
mij en ik werd getroffen door deze juiste verge
lijking.
Ja, deze autotocht was wel 't hoogtepunt van
mijn reis. Hoe indrukwekkend mooi is ook de
baai van Paleokastritsa! Het uitzicht van het uit
de 13de eeuw stammende klooster van de H.
Maria op de transparant blauwe zee, waaruit de
rotsen zich grillig verheffen herinnerde mij sterk
aan Capri, dat andere sprookjes-eiland in de
Middellandsehe Zee. Het was van een bijna on
wezenlijke schoonheid, een droomenland, fel en
sterk van kleur en toch liefelijk in zijn kalme
rust.
Santorini was een der andere Grieksche
eilanden, die wij bezochten. Grooter contrast dan
tusschen Corfoe en Santorini is moeilijk denk
baar. Deed Corfoe denken aan het Paradijs,
Santorini wekt herinneringen op aan vuur,
gloeiend lava, dood en verderf. Santorini-is na
melijk één groote krater om een binnenzee en
het is in den loop der eeuwen herhaaldelijk een
plaats van verschrikking geweest. De eilandjes
om Santorini zijn alle vulkanen, die voor een
deel bij de geweldige uitbarstingen in de 18de
eeuw zijn ontstaan.
Maar het leven heeft op Santorini zijn loop
weer hernomen en een lang uitgestrekte, witte
stad is boven op den hoogen kraterwand ge
bouwd.
Het is het plaatsje Thera, dat In zijn grllligen
vorm geheel één lijkt met den krater en den
hoogen kraterwand als het ware omlijst. Een
wel sterk Oosterschen indruk maakt dit stadje
met zijn witte huizen met platte daken, zijn
kerken met koepels en opengewerkte torens,
waarin groote bronzen klokken dc nissen geheel
vullen. Muilezels droegen ons over den zigzag
weg naar boven, naar het stadje met zijn
nauwe straatjes, welke plots gevuld waren met
Hollandsche toeristen, die hier rondwandelden
als Amerikanen op Marken.
Wij dronken er, omdat dit nu eenmaal zoo
bij het bezoek behoort, den vrij koppigen, zoe-
tigen Santorini-wljn en bij onze afdaling langs
het boomen-looze rotspad in de blakerende zon,
dankten wij den Hemel, dat wij in Haarlem
an niet op Santorini woonden, hoe interessant
dit eiland dan ook voor één dag mocht zijn.
Mijn overhemd kon ik uitwringen, toen ilt ein
delijk beneden was en het was één algemeene
verzuchting onder de passagiers: „Hoe warm
het was en hoe ver!" Het zwembad van de
Kraljica Marya heeft mij nooit meer verkwik
king geschonken dan na dezen tocht naar het
witte stadje Thera op Santorini's kraterwand.
Van de meest Oostelijke eilanden deden wij
Patmos en Rhodos aan, de twee eilanden, die
onder de kust van Klein-Azië liggen en beide
onder Italiaansch bewind staan. Patmos is
eigenlijk alleen belangrijk, omdat daar de
„Openbaring van Johannes'' werd geschreven
en de grot, waar de Apocalypsis ontstond, is
dan ook een pelgrimsoord, dat geen toerist op
Patmos overslaat.
Rhodos daarentegen is een eiland, waar je
evenals Corfoe graag voor je genoegen een
paar weken zoudt willen vertoeven, maar dan
in April of Mei en niet in Augustus. De Italia
nen mogen er weinig geliefd zijn en hoe is
het anders mogelijk op een eiland, waar zij als
indringers woi-den beschouwd? zij hebben
tocl\ aan de hoofdstad van Rhodos bij de haven
een modern, mooi cachet gegeven, zonder aan
het karakteristieke van de binnenstad te raken.
Ons verblijf op Rhodos was feitelijk te kort om
veel van de stad en het eiland te zien. Ik zou
er gaarne tegen den avond nog wat hebben
rondgedwaald in de nauwe, schilderachtige
straatjes van de Turksche wijk met haar mos
keeën en minarets en in de Jodenwijk met haar
zoo heel ander karakter. Nu moesten wij ons
beperken tot een bezoek aan het archeologisch
museum, dat eens in de middeleeuwen
het hospitaal van de Johannitcr ridders is ge
weest en een tocht naar het klooster op den
Philermo-berg, waarvan het uitzicht over het
eiland en op de kust van Klein-Azië
waarlijk indrukwekkend was. Het is een
nadeel van kudde-reizen, dat een pro
gramma altijd la minute moet worden afge
daan en men de schoonheid van een land
slechts zelden rustig op zich kan laten inwer
ken Maar dit is zoo bij elke „cruise" en je hebt
de nadeelen van deze manier van reizen hu
eenmaal te aanvaarden zoo goed als de voor
deden.
Toen wij in onze motorboot naar het schip
terug voeren, klonk van een ons passeerende
boot over het water de juichkreet: „'n Prinses!
'n Prinses!" en het enthousiasme ontlaadde
zich in een geestdriftig: „hoera!"
Op dat oogenblik passeerden wij een arm
zalige vrachtboot, vol met Joodsche vluchtelin
gen, die zich bij de verschansing verdrongen en
ons toewuifden. Het „hoera" bestierf mij op de
lippen. Het contrast was te schrijnend en het
leek mij bijna wreed om onze nationale vreug
de te uiten tegenover deze van huis en haard
verdreven menschen, die vergeefs zochten naar
een land, dat hen wilde opnemen.
In een volgend artikel wil ik nog iets over
Athene en Dalmatische steden Split en Du-
brownik schrijven. I
J. B. SCHUIL.
Ckineezen schieten Europeaan
neer.
SJANGHAI, 18 Augustus. (Reuter-
A.N.P.) Een 39-jarige Deen, Holger
Peter Krogh, is vanmorgen voor
zijn woning in de internationale con
cessie doodgeschoten, toen hij in
zijn auto naar kantoor wilde rijden.
Het geval speelde zich als volgt af: twee
Chineezen kwamen op Krogh toeloopen en
vroegen hem, of hij mijnheer Krogh was,
waarop deze bevestigend antwoordde. Zij los
ten toen zes schoten op hem, waaraan Krogh
bezweek.
Krogh, die employé is van de Northern
Cable Company, is gehuwd met een Engelsche
vrouw, die thans haar vacantie doorbrengt in
Peitaiho (Noord-China).
Krogh was onlangs beschuldigd van het
neerhalen der vlag van de onder Japansche
controle staande Chineesche regeering te
Sjanghai
Hoewel later gebleken is, dat deze beschul
diging ongegrond is, meent men toch, dat de>
mcord een wraakneming is.