De 'Duitsch-'Jlooüche moeUilkfieden^ het heden en een terugblik. Litteraire Kantteekeningen. (Van onzen Berlijnscheii correspondent) i n vet pommersche grensland aan Polen I" .„(eten we een Heerlijken nazomer aan g- i-nst van de "Oostzee. In vluchten, meestal niet meer dan 50 a 60 meter kruizen evenwel onophoudelijk oorlogs- 1™; ÜEen boven het bekoorlijk landschap en J en nacht ls het donderend gerommel te van de schietoefeningen met geschut JKn in zee en in de lucht. De vriendelijke ïïSns voor wie heel lyrisch maar ook V I Stelde Holland een vast begrip is van Kde schoonheid in vredig opgewekt leven, ZonS zich over 't algemeen niet, dat Sanders „Erholung" komen zoeken aan het Xëe-strand met zijn heerlijken boschrijk- mlan"s heel de kust, inplaats van aan het rStschê Noordzee-strand in het eigen land Lit din ebbe en vloed en „geweldige duinen", Krill toch de Oostzee geen ebbe en vloed vint en enkele meters hooge duinen heeft, nar ie van het strand naar het land met een nar schreden overheen kunt stappen. Maar Sit ze in deze dagen vol onrust en onzeker- Jjü ausgerechnet" zoo dicht In de buurt Sen van het gebied, waarom zoo'n bltte- i zwartbloedige oorlog gevoerd wordt in Sride krantenwereld, dat verwondert de Kmeranen wel wat, ofschoon 't hen ook be- di„t Trouwens ook Denen, Zweden en' nnitschêrs uit het Westen en uit Berlijn ge- Sten hier welgemoed de landelijke rust in h m aardige landhuisjes, die ze zelf heten hTwen op de 800 vlerk, meter groote grond- Xcen met denneboomen en heidekruid. Hun vpuris klein huisje, ook in den winter goed te hpwonen met flinken tuin, kostte him met inrichting en inboedel 4, hoogstens 5 duizend ni£rk'zijn hier in de laatste 5 jaren al bijma 800 van zulke huisjes gebouwd. Alleen „gebrek aan materiaal" verhinderde, dat dit jaar het duizendtal vol werd. Gevolg van het befaamde vierjarenplan, dat alle mannen en materiaal voor zich opeisoht en alleen nog voor absoluut noodzakelijken bouw van particuliere woon- en bedrijf shuizen het allernoodzakelijkst ma teriaal of surrogaten wenscht af te staan. Meer dan nu in deze crisisdagen de demon stratieve oefeningen met het geschut in het grensland, hebben de maatregelen voor het vierjarenplan aanvankelijk de gemoederen in beroering gebracht door zorg en vrees voor een dreigenden oorlog, men is zich gelaten gaan schikken in de lasten, die het plan op legt of is er eenvoudig aan gewoon geraakt. Men krijgt den indruk, dat over het algemeen de hoop in Duitschland op een oplossing dei- hangende kwestie zonder strijd sterker is dan de vrees voor een algeeneenen oorlog, ofschoon het niemand ontgaat, dat zeer velen die hoop koesteren in de verwachting, dat „schermut selingen" bij „een stevigen militairen greep op het juiste cogenblik", geen strijd beteekenen, die als oorlog of aanleiding tot oorlog 'behoeft te worden aangemerkt. Intusschen vuurt de Duitsche pers met grof geschut op den „vijand in het Westen", waardoor het eigen volk ze ker niet minder verontrust wordt dan. ze het „vijandig volk" wenscht te verontrusten. Aan "toenemende zwakte en verkalking en aan de natuurlijke verdorvenheid van dat volk" waarvoor zelfs Dickens als getuige wordt op geroepen gelooven alleen nog maar oude juffrouwen en schooljongens. Beter en vrucht baarder kan Duitschland voor zijn zaak argu menteeren door een historisch getrouwen te rugblik op de laatste 20 jaren in Polen. In 1920 beleefde Polen zeer kritieke da gen. Zijn toestand in den strijd met Sovjet- Rusland scheen hopeloos, Pilsoedski en zijn staf vreesden in enkele dagen vernietiging van het Poolsche leger. Frankrijk, te hulp geroepen, zond niet, zooals in Polen gehoopt was, een legermacht, doch generaal Weygand kwam met enkelen van zijn officieren naar Warschau, waar hij de Poolsche militairen en civiele leiders in verwarring en ten einde raad aantrof. Hij liet zich de situatie uitleg gen en zond de Polen weg, om ongestoord zijn plan de campagne te ontwerpen. Den volgenden dag gaf hij autoritair zijn beve len. Het overmachtige Russische leger werd verslagen en verjaagd. Duitschland bewon dert nog steeds dit strategisch meesterstuk van den genialen Franschman. Maar het geluk, dat Polen den Franschen generaal te danken had, smeedde het vaster aan Frank rijk. In Versailles had speciaal dit land de Polen reeds aan zich verplicht. Aanvankelijk wilde men daar in Polen's belang Dantzig tot Vrijstaat verklaren en de Weichsel tot in ternationalen waterweg, waardoor Polen te water zijn directe vrije verbinding met de Oostzee zou hebben gehad en de Duitsche provincie Oost-Pruisen niet van het Rijk zou zijn gescheiden door een „corridor". On danks den tegenstand van Lloyd George, kreeg Polen niet alleen de Weichsel als „eigen waterweg", het kreeg ook nog Duitsch gebied ten Westen van deze rivier, voor een eigen corridor naar de Oostzee over land. Voor Frankrijk gold hierbij vooral het stra tegisch principe: een sterk, door onvermij delijk wantrouwen Duitschland kwalijk ge zind Polen en Tsjecho-Slowakije aan Duitsch land's oostgrenzen. Met den corridor toch en het vele Duitsche gebied, dat Polen en den Tsjechen in Versailles was toegewezen, zou Duitschland nooit tevreden zijn en dit moest de Polen en de Tsjechen dus wel eeuwig wantrouwend en bijgevolg ook vijandig te gen zich stemmen. Dit principe acht men hu in Duitschland door Engeland van Frank rijk overgenomen. Toen Duitschland tot een machtsfactor geworden was, waarmee ook Polen rekening moest houden, zocht Pilsoedski toenadering tot Duitschland, althans een zoo goed mo- gc-lijke verhouding bij den toestand aan den gegeven corridor. Toch bleven bij vele in vloedrijke Pelen en ook bij het volk de Groot-Poolsche aspiraties van Paderewski, den beroemden musicus levendig, die nu in Zwitserland teruggetrokken leeft. Deze had met andere eminente Polen in 1916'19 Wil son niet zonder succes bewerkt voor zijn Groot-Poolsche idee. Versailles gaf hun niet alles, doch meer dan Duitschland en Rusland hef was. Het verdrag, dat Pilsoedski met Hitier sloot, bracht wel geen betere verhou ding van volk tot volk, maar toch stellig een goede, bijna vriendschappelijke, verhouding tusschen de Duitsche en Poolsche regeerin- gen wat nog in de laatste Januari-week van dit jaar op ondubbelzinnige wijze scheen gedemonstreerd, bij de feestelijke viering in Warschau van het eerste lustrum van het in tusschen in nevelen vervlogen pact. ..Door Duitschland's schuld" zegt Polen dat het Duitsche voorstel aan Polen, tot on middellijke bespreking der corridorkwestie ^dreiging zijner levensbelangen acht. Duitschland beweert, slechts gedoeld te hebben, op een corridor door den corridor, «ie het Rijk een directe ongehinderde ver binding zou geven met zijn provincie Oost- Pruisen. „Dantzig terug aan het Rijk" bleef wel buiten het geding, doch van Duitsch stand punt bezien als condito sine qua non, een zaak, die geen onderhandeling gedoogt. Men gelooft in Duitschland, dat Polen en Duitschland tot overeenstemming zouden zijn gekomen, als derden zich er niet in hadden gemengd en het vuur der romanti sche Groot-Polen idee hadden aangeblazen. Bij objectieve beschouwing en met de beste gevoelens voor Polen, dat ondanks genialen aanleg en de hooge cultuur van zijn upper ten, economisch en in algemeene volksont wikkeling nog volstrekt niet vast op de voe ten staat,kan men maar weinig sterke argu- ten vinden tegen de stelling, dat Polen bij een vriendschappelijke verhouding met Duitschland economisch en politiek wel zou varen. Een vriendschappelijke buur is beter dan een verre vriend. H. L. Verklaring van Von Ribbentrop. Duitsch-Russische overeenkomst uit omsingeling ontstaan. MOSKOU. 24 Aug. (D.N.B.) Rijksminister van Buitenlandsche Zaken Von Ribbentrop heeft bij zijn vertrek uit Moskou ten aanzien van de sluiting van het Duitsch-Sovjetrussi- sche niet- aanvalspact verklaard: „Duitschland en Rusland is het vroeger steeds slecht gegaan, wanneer zij vijanden waren, doch goed wanneer zij vrienden waren. Gisteren was het voor de béide volken een voor hun bestemming belangrijke dag: de Fuehrer en Stalin hebben tot vriendschap be sloten. Het niet-aanvals- en consultatiepact dat de heer Molotof en ik gisteravond hebben onderteekend, is een vast en hecht fundament, waarop de beide staten zullen opbouwen en tot een nauwe samenwerking zullen komen. Het is misschien een der belangrijkste keerpunten in de geschiedenis van twee volken. Men heeft geprobeerd Duitschland en Rusland te om singelen en juist uit die omsingeling is nu de Duitsch-Russische overeenstemming ontstaan. Gevraagd naar zijn meening, welken indruk dit pact in Japan zou maken, heeft Von Rib bentrop verklaard: „Ik ben er van overtuigd, dat dit verdrag voor de Russisch-Japansche vriendschap een goede uitwerking zal hebben." Wordt het Duitsch-Russische pact nog uitgebreid? Niet uitgesloten zegt men te Berlijn. BERLIJN, 24 Augustus. Een woordvoer der der Duitsche regeering verklaarde, tegen over United Press: Men is van Duitsche zijde van meening, dat door artikel 4 van het papt eeii verbond van Rusland met de Westersche mogendheden niet meer mogelijk is: het is echter mogelijk dat een verder gaande over eenkomst tusschen Duitschland en Rusland niet uitgesloten is. (United Press). De Koning te Londen terug. LONDEN 24 Augustus (Reuter) De Ko ning is vanochtend om 8 uur te Euston aan gekomen uit Schotland. Hij heeft de reis ge maakt in een koninklijk salonrijtuig, dat was aangehaakt aan den gewonen nachttrein uit Perth. De aankomst was zeer informeel en de koning reed direct naar Buckingham Palace. De geheime raad zal bijeenkomen en men verwacht dat Chamberlain voor het noen maal een onderhoud met den koning zal heb ben. o J. A. Rispens. „Studiën". Uit geverij De Tijdstroom, Lochem. Een respectabele bundel verzen van een waarlijk dichterlijk dichter. Bijna voortdurend meent de lezer gewaar te worden dat een in nerlijke ontroering aan de vormgeving is voorafgegaan, dat niet uitsluitend een intel lectueel spelen met woorden en rythmen de drijfveer tot het werk is geweest. Terwijl toch de dichter dezer Studiën blijk geeft een mensch van klassieke vorming en groote lit teraire ontwikkeling, ook ten opzichte der moderner dichters zijn. Dichter te wezen en naar dichters te luiste ren het zijn twee dingen die te allen tijde moeilijker geweest zijn dan het scheen. En zeker in dezen tijd, die van zenuwenoorlog en angstpsychose den mond vol heeft. „Oerwouden flitsen op in waaierende auto lichten. Motorgeronk verdooft het gedruisch van de' Oceaan. Wie kan door het tumult, waarin we ons werk verrichten, De innerlijke stem des harten nog verstaan? Op dat innerlijke leven is Rispens' poëzie ge richt, op die wijsgeerig melancholische wijze die aan zijn taal soms treffende heelding verschaft. Hij doet dan wel aan den dichter Leopold denken. Voojal in de eerste verzenn van den bundel zou men Rispens' vereering voor den meester kunnen meenen te zien. Zoo in het afscheid „aan de oude stad": Maar als ik in 't verleden delve. Weet ik, dat ik u weer aanschouw; Vergeet' mijn rechterhand zich zelve, Eer dat ik u vergeten zou. De eenzaamheid is de sfeer voor den den kenden dichter. Créer e'est solitude schrijft Rispens als motto ergens hoven een vers. Hij geeft daarmede eigenlijk tevens een afstand aan tusschen hem en anderen. Voor mijn ge voel bestaat er een diepgaand verschil tus schen denkende dichters en dichtende denkers. Een qualiteitsverschil dat bepaald wordt dooi de overheersching óf van de gevoeligheid óf van het intellect. Buiten elkaar kunnen die elementen niet, doch de eerste schijnt mij voor den dichter het belangrijkst enhet zeldzaamst. Rispens kent en mint de solitude, de een zaamheid, waarin iedere belevenis een nieuwe gedaante aanneemt, schooner dan de werke lijkheid was; hij neemt aldus afstand tot zijn aandoeningen en plaatst ze in de fraaie nis sen van zijn denken, die gevuld zijn door een stillen schemer. Zoo kon hij, dunkt mij, ko men tot de groepeering zijner verzen die hij als Uit de Verte" en „Omfloerste Einder" zijn lezer aanbiedt. Dat Hoffmannsthal en f fan Zwelg hem in het bijzonder geboeid heb- gen bewijst hij met eenige, in schoonen vorm gelukte navolgingen, en bevreemdt niet. Een rijm als avondster-eenzamer kan daar entegen bij een zoo fijngevoelig dicht.er wel eenigszins bevreemden, maar dat neemt niet weg, dat de lezer die van gedichten houdt in Studiën een waardevollen bundel in handen kreeg, waaruit ten slotte deze mooie kwatrijn geciteerd moge worden: Liefde is verwachting eerst en licht verschiet, Dan droom, waaraan het hart geen einde ziet, Een glans, waarin de wereld ligt verteederd; En dan: een ondoorgrondelijk verdriet". Montesquieu. Perzische Brie ven. Wereldbibliotheek. Als één dier gefingeerde Perzen, waarach ter De Montesquieu zich verschuilt, aan een zijner vrienden in het geboorteland zijn be zoek beschrijft, dat hij aan een beroemde bi bliotheek van Parijs heeft gebracht, krijgen we over dichters wel weer andere noten te kra ken. De pater die Rica zoo heet de schrij vende Pers dagenlang in de boekenzee van de bibliotheek Saint Victor rondleidt, brengt hem tegen het eind in een vertrek, waar, zegt hij, de dichters zijn, dat wil zeggen „die schrijvers wier beroep het is, het gezond ver stand hinderlagen te leggen en de rede onder fraaiigheden te bedelven, gelijk men vroeger de vrouwen onder tooisels en sieraden bedolf. Gij kent hen: zij zijn niet zeldzaam bij de Oosterlingen, waar een bran dender zon tot de verbeeldingen toe schijnt te verhitten" „Ziedaar de heldendichten. Hè, wat zijn dat, heldendichten? Waarlijk, zei hij, daar weet ik niet van: de kenners zeggen dat men er nooit meer dan twee gemaakt heeft (Ilias en Odyssee) en dat de andere die onder dien naam gaan, het niet zijn; ook dat weet ik niet. Zij zeggen bovendien dat het onmogelijk is, er nieuwe te maken en dat is nog verbazingwek kender." „Ziehier de dramatische dichters, die vol gens mij de dichters bij uitstek en de meesters der hartstochten zijn. Er bestaan twee soor ten: de komische, die ons zoo zachtjes kitte len en de tragische, die ons met zulk een he vigheid verwarren en beroeren." „Ziehier de lyrische, die ik evenzeer ver acht als ik de andere acht, en die van hun kunst een zoet-vloeiende overdrevenheid ma ken". „Vervolgens ziet men de schrijvers van idyl len en herderszangen, die zelfs den lui van het hof bevallen, door het besef dat zij hun geven van een zekere vredigheid die zij niet bezitten en die hun in het herdersbestaan voor oogen wordt gevoerd." En tenslotte „hier ziet u de romans, waar van de schrijvers een soort dichters zijn, die de taal van den geest en die van het hart ge lijkelijk geweld aan doen: zij brengen hun le ven door met te trachten, de natuur te treffen en missen haar gestadig; en hun helden doen er even mal als gevleugelde draken en hippo- centauren". Als Montesquieu niet in 1755 gestorven ware, zou hij een prettig letterkundig recen sent voor een modern dagblad geworden zijn; hij zou het zichzelf en zijn lezers vermoede lijk niet al te moeilijk maken en gauw klaar zijn, Gelukkig liggen zijn verdiensten op een ander terrein. Over de wijze waarop hij zijn tijd en zijn maatschappij een hak weet te zet ten, geeft bovenstaand citaat eenig idee; ook over de Hollandsche bewerking van den Fran schen tekst licht het eenigszins in. Het blijft amusante lectuur doch het volle pond zijner geestigheid was voor zijn tijdgenooten. Twee eeuwen hebben aan het nettogewicht lichtelijk geknabbeld. J. H. DE BOIS. Militaire maatregelen te Dantzig. Gebouwen opgeëischt voor de Heimwchr- troepen. DANTZIG. 23 Augustus. Te Pieklo, een klein plaatsje aan de samenvloeiing van Weichsel en Nogat bij de grens van Polen en Dantzig is een klein zusterklooster en een particuliere school opgeëischt en ingericht tot verblijfplaats voor de Heimwehrtroepen. Het groote aantal troepen op het gebied vaa Dantzig blijkt uit een mededieeling van een melkfabriek te Danitzig, welke heeft aan gekondigd, dat geen kaas meer zal worden gemaakt en dat men zich alleen zal toeleg gen op het vervaardigen van boter. In Dantziger kringen wordt Polen beschul digd Dantzig te willen uithongeren. In wer kelijkheid is de levering van boter door Polen aan Dantzig niet verminderd, doch de hoe veelheid is te weinig geworden door de groo- tere behoeften. (Havas) De „Prawda" over de Russische verhouding tegenover Duitschland MOSKOU, 24 Augustus (D.N.B.) De Prawda schrijft naar aanleiding van het gisteren tus schen Duitschland en Sovjet Rusland onder- teekende nlet-aanvalsverdrag om.: Het ver drag is een oorkonde van buitengewone po litieke beteekenis en vormt een nawerking van de vredespolitiek van Sovjet Rusland. De bui tenlandsche politiek der Sovjetregeering heeft zich ten doel gesteld de zaak van den vrede te verdedigen en de vriendschappelijke be trekkingen te steunen en te versterken van al die landen die hunnerzijds die politiek aanhangen. Het blad citeert vervolgens een gezegde van Stalin: „Wij zijn voor den vrede en voor de verbetering van onze betrekkingen met alle landen, voor zoover ook die zich wil len houden aan vriendschappelijke betrek kingen met ons". Het gesloten verdrag is in volledige overeenstemming met deze politiek. De betrekkingen van Sovjet Rusland met Duitschland worden bepaald door het verdrag van Rapallo van 1922 en het neutraliteitsver drag van 1926. Het thans onderteekende nieu we verdrag gaat uit van het verdrag van 1926 en beteekent de verdere ontwikkeling ervan in het belang van den vrede. Het blad wijst dan eenige bijzonder belang rijke punten van het nieuwe verdrag aan en zegt, dat dit verdrag de spanning opheft, wel ke tot nu toe heeft bestaan in de betrek kingen tusschen Sovjet Rusland en Duitsch land, daarmede is het ook geschikt den inter nationalen toestand te verlichten, daar het een instrument van den vrede is en er toe zal bijdragen ook den algemeenen vrede te ver stevigen. Aan de vijandschap tusschen de Sovjet Unie en Duitschland is een einde ge maakt. De ideologische verschillen in het re giem der beide landen mochten en konden geen belemmering zijn op den weg der verbe tering van de betrekkingen in het belang van den wereldvrede. De vriendschap tusschen de volken van Sovjet Rusland en van Duitschland, die door de vijanden van de beide landen in een im passe waren gedreven, heeft daarmede de voorwaarden voor een verdere ontwikkeling verkregen Japan verbitterd over bet verraad van Duitschland. TOKIO, 24 Augustus (Reuter). De Japan- sche bladen geven geïrriteerde commentaren op wat beschouwd wordt als een „verraad" van den ideologischen bondgenoot door het sluiten van een niet-aanvalsverdrag met Rus land. Hun verbittering wordt geaccentueerd door het vermeende aanbod uit Berlijn als bemid delaar op te treden in onderhandelingen over een niet-aanvalspact tusschen Japan en de Sovjets. Intusschen zijn de te Tokio wonende Dult- schers zeer opgetogen over de sluiting van het verdrag. Volgens de Siamo Sjimboen zal Japan bin nenkort het negenmogendhedenverdrag op zeggen. 31. Maar Jantje begreep nog altijd niet, dat het ernst was. „Je doet me lekker toch niks", zei hij brutaal tegen den agent. Ik mag hier gerust fietsen." „O, ja, grinnikte de agent, dat moet de rechter dan maar eens uitmaken. 32. En thoe Jantje ook spartelde, hij moest met den agent mee. Toen de agent bemerkte, dat Jantje erg te keer ging, bond hij een paar touwtjes aan de ooren van den brutalen aap! Nu moest Jantje wel kalm meeloopen, omdat de agent anders heel hard aan de touwtjes trok. Het ergste was evenwel, dat nu zijn ezelsooren weer begonnen aan te groeien. 33. Toen Jantje een uurtje later voor den rechter verscheen, had hij zijn ezels ooren weer heelemaal teruggekregen. De rechter, die nog nooit een jongen met ezelsooren had gezien, schrok wel een beetje toen Jantje binnenkwam. De agent vertelde, waarvoor hij Jantje hier had gebracht. 34. Wat een ezel, riep de rechter nu uit. Heeft die jongen dan op school niet opgelet? Het blauwe bord met de witte fiets beteekent, dat je alleen maar op het rijwielpad mag rijden en nergens anders. En het andere bord, het witte bord met den rooden rand beteekent: Hier mag je niet fietsen. Verstaan. 35. De rechter riep dit laatste woord „Verstaan" zoo woedend uit, dat de inkt pot in het gezicht van den agent terecht kwam. Het eind van het liedje was na tuurlijk, dat Jantje werd opgesloten in het. pQlitiehok. Daar kreeg hij niets anders te eten dan water en brood. En hij sliep op een houten brits. 36. Drie dagen moest Jantje in dit hok vertoeven. Nauwelijks was hij weer bui ten, op den landweg of hij miste zijn fiets. Maar die kreeg hij nog niet terug. Opeens kwam er een heel deftige meneer in een auto naar Jantje toe. Dat was een Amerikaan. DE HEER J. BOMMER TWEEDE-KAMERLID. De heer J. Bommer te Amsterdam, die in de vacature-Albarda is benoemd tot lid van de Tweede Kamer, heeft die benoeming aange nomen. ZWEMMEN ZWEMWEDSTRIJDEN VOOR MILITAIREN TE AMSTERDAM. De Centrale commissie voor militaire zwem kunst en zwemsport, bestaande uit den luite nant-kolonel S. Veldmeijer voorzitter, den sergt.-majoor-instructeur G. C. Lanclé, secre taris en den heer P. H. J. Dogger, secretaris technische commissie K.N.Z.B., heeft zich met een verzoek gewend tot de garnizoens-com- mandanten der aangesloten vereenigingen bij den K.N.Z.B., en de consuls van de genoemde commissie om op 31 Augustus a.s. den ver jaardag van H. M. de Koningin, zwemwed strijden voor militairen te organiseeren. In een groot aantal garnizoenen zullen deze wedstrijden plaats vinden, en wel te Am sterdam, Arnhem, Breda, Deventer, Den Helder, Dordrecht, Ede, 's-Gravenhage, Har derwijk, Haarlem, Leiden, 's-Hertogenbosch, Naarden, Nijmegen, Utrecht, Venlo, Wezep, Zwolle, IJmuiden, Zutphen. CRICKET Ned. Elftal—Free Foresters. Het Nederlandsche elftal samengesteld De keuzecommissie van den N. C. B. heeft het volgende elftal gekozen voor de a.s. ont moeting tusschen Nederland en de Free Fo resters, te spelen op het terrein van H. C. C. in Den Haag op Zaterdag 2 en Zondag 3 Sep tember a.s.: Mr. H. van Manen (H C C) aan voerder, Jhr. J. van den Bosch (H C O, wicket keeper, Dr. M. Jansen (P W), L. J. Sodderland (H C C), A. van Baasbank (Rood en Wit), H. Stolk (Hermes-D V S), W. O. F. Wittebol (V R A), W. Roodenburg (VVV), L. C. F. Wun- der (HBS), A. Terwiel (V O C) en W. H. Gal- lois(HCC). H. Schnitger (P W) was niet beschikbaar. Umpires zijn de heeren W. F. Bok en F. Lief- tink. VOETBAL HAARL. VOETBALBOND 40 JAAR. TWEEDE WEDSTRIJD-AVOND VAN HET KAMPIOENENTOERNOOI. Wat groep B der eerste klasse betreft, maakt het derde elftal van de voetbalclub „Haarlem" een goede kans om als winnaar te eindigen. Na Maandag j.l. van Bloemendaal 2 te hebben ge wonnen, werden Woensdagavond op THB 2 twee punten behaald. Haarlem 3 won n.l. van de groen-witte reserves met 20. Met de rust was de stand 10. De Bloem endaal-reserves stelden eenigszins teleur. Dit team kwam onvolledig op tegen Zand- voort 3. Wel deden de invallers hun uiterste best, doch de goed spelende Zandvoort-ploeg bleef met niet minder dan 41 de baas. Voor de pauze had den de geel-blauwen zich reeds een 30 voor sprong verschaft. Voor de A afdeeling was de wedstrijd Bever wijk 2Waterloo vastgesteld. Laatstgenoemde had het voordeel van eigen terrein en ook van het feit, dat Beverwijk 2 met negen spelers ver scheen. De Wij kers verdedigden zich evenwel tot het uiterste; Waterloo moest al haar krachten inspannen om beide punten te bemachtigen. Zoo wel vóór als na de rust scoorde Waterloo éénmaal en won derhalve met 20. WIJ, de sterke ploeg uit de Zaterdagmiddag competitie, was de gast van Kemphaan. Het was jammer, dat de thuisclub met invallers moest uitkomen. WIJ speelde een goede partij en won met 41. Rust 11. Het ziet er naar uit, dat de IJmuidenaren, die nog tegen Waterloo in het veld moeten, als winnaars van groep A zullen eindigen. De ontmoeting VSV 5WIJ 2 ging niet door. Vliegende Vogels 4 maakte een goede beurt in groep C tegen Waterloo 2. Weliswaar hadden de Velsenaren met de rust een 10 voorsprong, doch in de tweede helft scoorden de Vogels tweemaal, waarvan éénmaal uit een penalty. In groep E leed Spaarndam 2 een onverwachte 41 nederlaag tegen DSK 4.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 9