De 'Duitsch-'Jlooüche
moeUilkfieden^
het heden en een
terugblik.
Litteraire
Kantteekeningen.
(Van onzen Berlijnscheii correspondent) i
n vet pommersche grensland aan Polen
I" .„(eten we een Heerlijken nazomer aan
g- i-nst van de "Oostzee. In vluchten,
meestal niet meer dan 50 a 60 meter
kruizen evenwel onophoudelijk oorlogs-
1™; ÜEen boven het bekoorlijk landschap en
J en nacht ls het donderend gerommel te
van de schietoefeningen met geschut
JKn in zee en in de lucht. De vriendelijke
ïïSns voor wie heel lyrisch maar ook
V I Stelde Holland een vast begrip is van
Kde schoonheid in vredig opgewekt leven,
ZonS zich over 't algemeen niet, dat
Sanders „Erholung" komen zoeken aan het
Xëe-strand met zijn heerlijken boschrijk-
mlan"s heel de kust, inplaats van aan het
rStschê Noordzee-strand in het eigen land
Lit din ebbe en vloed en „geweldige duinen",
Krill toch de Oostzee geen ebbe en vloed
vint en enkele meters hooge duinen heeft,
nar ie van het strand naar het land met een
nar schreden overheen kunt stappen. Maar
Sit ze in deze dagen vol onrust en onzeker-
Jjü ausgerechnet" zoo dicht In de buurt
Sen van het gebied, waarom zoo'n bltte-
i zwartbloedige oorlog gevoerd wordt in
Sride krantenwereld, dat verwondert de
Kmeranen wel wat, ofschoon 't hen ook be-
di„t Trouwens ook Denen, Zweden en'
nnitschêrs uit het Westen en uit Berlijn ge-
Sten hier welgemoed de landelijke rust in
h m aardige landhuisjes, die ze zelf heten
hTwen op de 800 vlerk, meter groote grond-
Xcen met denneboomen en heidekruid. Hun
vpuris klein huisje, ook in den winter goed te
hpwonen met flinken tuin, kostte him met
inrichting en inboedel 4, hoogstens 5 duizend
ni£rk'zijn hier in de laatste 5 jaren al bijma
800 van zulke huisjes gebouwd. Alleen „gebrek
aan materiaal" verhinderde, dat dit jaar het
duizendtal vol werd. Gevolg van het befaamde
vierjarenplan, dat alle mannen en materiaal
voor zich opeisoht en alleen nog voor absoluut
noodzakelijken bouw van particuliere woon-
en bedrijf shuizen het allernoodzakelijkst ma
teriaal of surrogaten wenscht af te staan.
Meer dan nu in deze crisisdagen de demon
stratieve oefeningen met het geschut in het
grensland, hebben de maatregelen voor het
vierjarenplan aanvankelijk de gemoederen in
beroering gebracht door zorg en vrees voor
een dreigenden oorlog, men is zich gelaten
gaan schikken in de lasten, die het plan op
legt of is er eenvoudig aan gewoon geraakt.
Men krijgt den indruk, dat over het algemeen
de hoop in Duitschland op een oplossing dei-
hangende kwestie zonder strijd sterker is dan
de vrees voor een algeeneenen oorlog, ofschoon
het niemand ontgaat, dat zeer velen die hoop
koesteren in de verwachting, dat „schermut
selingen" bij „een stevigen militairen greep op
het juiste cogenblik", geen strijd beteekenen,
die als oorlog of aanleiding tot oorlog 'behoeft
te worden aangemerkt. Intusschen vuurt de
Duitsche pers met grof geschut op den „vijand
in het Westen", waardoor het eigen volk ze
ker niet minder verontrust wordt dan. ze het
„vijandig volk" wenscht te verontrusten. Aan
"toenemende zwakte en verkalking en aan de
natuurlijke verdorvenheid van dat volk"
waarvoor zelfs Dickens als getuige wordt op
geroepen gelooven alleen nog maar oude
juffrouwen en schooljongens. Beter en vrucht
baarder kan Duitschland voor zijn zaak argu
menteeren door een historisch getrouwen te
rugblik op de laatste 20 jaren in Polen.
In 1920 beleefde Polen zeer kritieke da
gen. Zijn toestand in den strijd met Sovjet-
Rusland scheen hopeloos, Pilsoedski en zijn
staf vreesden in enkele dagen vernietiging
van het Poolsche leger. Frankrijk, te hulp
geroepen, zond niet, zooals in Polen gehoopt
was, een legermacht, doch generaal Weygand
kwam met enkelen van zijn officieren naar
Warschau, waar hij de Poolsche militairen
en civiele leiders in verwarring en ten einde
raad aantrof. Hij liet zich de situatie uitleg
gen en zond de Polen weg, om ongestoord
zijn plan de campagne te ontwerpen. Den
volgenden dag gaf hij autoritair zijn beve
len. Het overmachtige Russische leger werd
verslagen en verjaagd. Duitschland bewon
dert nog steeds dit strategisch meesterstuk
van den genialen Franschman. Maar het
geluk, dat Polen den Franschen generaal te
danken had, smeedde het vaster aan Frank
rijk. In Versailles had speciaal dit land de
Polen reeds aan zich verplicht. Aanvankelijk
wilde men daar in Polen's belang Dantzig tot
Vrijstaat verklaren en de Weichsel tot in
ternationalen waterweg, waardoor Polen te
water zijn directe vrije verbinding met de
Oostzee zou hebben gehad en de Duitsche
provincie Oost-Pruisen niet van het Rijk zou
zijn gescheiden door een „corridor". On
danks den tegenstand van Lloyd George,
kreeg Polen niet alleen de Weichsel als
„eigen waterweg", het kreeg ook nog Duitsch
gebied ten Westen van deze rivier, voor een
eigen corridor naar de Oostzee over land.
Voor Frankrijk gold hierbij vooral het stra
tegisch principe: een sterk, door onvermij
delijk wantrouwen Duitschland kwalijk ge
zind Polen en Tsjecho-Slowakije aan Duitsch
land's oostgrenzen. Met den corridor toch en
het vele Duitsche gebied, dat Polen en den
Tsjechen in Versailles was toegewezen, zou
Duitschland nooit tevreden zijn en dit moest
de Polen en de Tsjechen dus wel eeuwig
wantrouwend en bijgevolg ook vijandig te
gen zich stemmen. Dit principe acht men
hu in Duitschland door Engeland van Frank
rijk overgenomen.
Toen Duitschland tot een machtsfactor
geworden was, waarmee ook Polen rekening
moest houden, zocht Pilsoedski toenadering
tot Duitschland, althans een zoo goed mo-
gc-lijke verhouding bij den toestand aan den
gegeven corridor. Toch bleven bij vele in
vloedrijke Pelen en ook bij het volk de
Groot-Poolsche aspiraties van Paderewski,
den beroemden musicus levendig, die nu in
Zwitserland teruggetrokken leeft. Deze had
met andere eminente Polen in 1916'19 Wil
son niet zonder succes bewerkt voor zijn
Groot-Poolsche idee. Versailles gaf hun niet
alles, doch meer dan Duitschland en Rusland
hef was. Het verdrag, dat Pilsoedski met
Hitier sloot, bracht wel geen betere verhou
ding van volk tot volk, maar toch stellig een
goede, bijna vriendschappelijke, verhouding
tusschen de Duitsche en Poolsche regeerin-
gen wat nog in de laatste Januari-week
van dit jaar op ondubbelzinnige wijze scheen
gedemonstreerd, bij de feestelijke viering in
Warschau van het eerste lustrum van het in
tusschen in nevelen vervlogen pact.
..Door Duitschland's schuld" zegt Polen
dat het Duitsche voorstel aan Polen, tot on
middellijke bespreking der corridorkwestie
^dreiging zijner levensbelangen
acht. Duitschland beweert, slechts gedoeld
te hebben, op een corridor door den corridor,
«ie het Rijk een directe ongehinderde ver
binding zou geven met zijn provincie Oost-
Pruisen.
„Dantzig terug aan het Rijk" bleef wel
buiten het geding, doch van Duitsch stand
punt bezien als condito sine qua non, een
zaak, die geen onderhandeling gedoogt.
Men gelooft in Duitschland, dat Polen en
Duitschland tot overeenstemming zouden
zijn gekomen, als derden zich er niet in
hadden gemengd en het vuur der romanti
sche Groot-Polen idee hadden aangeblazen.
Bij objectieve beschouwing en met de beste
gevoelens voor Polen, dat ondanks genialen
aanleg en de hooge cultuur van zijn upper
ten, economisch en in algemeene volksont
wikkeling nog volstrekt niet vast op de voe
ten staat,kan men maar weinig sterke argu-
ten vinden tegen de stelling, dat Polen bij
een vriendschappelijke verhouding met
Duitschland economisch en politiek wel zou
varen. Een vriendschappelijke buur is beter
dan een verre vriend.
H. L.
Verklaring van Von Ribbentrop.
Duitsch-Russische overeenkomst uit
omsingeling ontstaan.
MOSKOU. 24 Aug. (D.N.B.) Rijksminister
van Buitenlandsche Zaken Von Ribbentrop
heeft bij zijn vertrek uit Moskou ten aanzien
van de sluiting van het Duitsch-Sovjetrussi-
sche niet- aanvalspact verklaard:
„Duitschland en Rusland is het vroeger
steeds slecht gegaan, wanneer zij vijanden
waren, doch goed wanneer zij vrienden waren.
Gisteren was het voor de béide volken een
voor hun bestemming belangrijke dag: de
Fuehrer en Stalin hebben tot vriendschap be
sloten. Het niet-aanvals- en consultatiepact
dat de heer Molotof en ik gisteravond hebben
onderteekend, is een vast en hecht fundament,
waarop de beide staten zullen opbouwen en tot
een nauwe samenwerking zullen komen. Het
is misschien een der belangrijkste keerpunten
in de geschiedenis van twee volken. Men heeft
geprobeerd Duitschland en Rusland te om
singelen en juist uit die omsingeling is nu de
Duitsch-Russische overeenstemming ontstaan.
Gevraagd naar zijn meening, welken indruk
dit pact in Japan zou maken, heeft Von Rib
bentrop verklaard:
„Ik ben er van overtuigd, dat dit verdrag
voor de Russisch-Japansche vriendschap een
goede uitwerking zal hebben."
Wordt het Duitsch-Russische pact
nog uitgebreid?
Niet uitgesloten zegt men te Berlijn.
BERLIJN, 24 Augustus. Een woordvoer
der der Duitsche regeering verklaarde, tegen
over United Press: Men is van Duitsche zijde
van meening, dat door artikel 4 van het papt
eeii verbond van Rusland met de Westersche
mogendheden niet meer mogelijk is: het is
echter mogelijk dat een verder gaande over
eenkomst tusschen Duitschland en Rusland
niet uitgesloten is. (United Press).
De Koning te Londen terug.
LONDEN 24 Augustus (Reuter) De Ko
ning is vanochtend om 8 uur te Euston aan
gekomen uit Schotland. Hij heeft de reis ge
maakt in een koninklijk salonrijtuig, dat was
aangehaakt aan den gewonen nachttrein uit
Perth. De aankomst was zeer informeel en
de koning reed direct naar Buckingham
Palace.
De geheime raad zal bijeenkomen en men
verwacht dat Chamberlain voor het noen
maal een onderhoud met den koning zal heb
ben.
o
J. A. Rispens. „Studiën". Uit
geverij De Tijdstroom, Lochem.
Een respectabele bundel verzen van een
waarlijk dichterlijk dichter. Bijna voortdurend
meent de lezer gewaar te worden dat een in
nerlijke ontroering aan de vormgeving is
voorafgegaan, dat niet uitsluitend een intel
lectueel spelen met woorden en rythmen de
drijfveer tot het werk is geweest. Terwijl toch
de dichter dezer Studiën blijk geeft een
mensch van klassieke vorming en groote lit
teraire ontwikkeling, ook ten opzichte der
moderner dichters zijn.
Dichter te wezen en naar dichters te luiste
ren het zijn twee dingen die te allen tijde
moeilijker geweest zijn dan het scheen. En
zeker in dezen tijd, die van zenuwenoorlog en
angstpsychose den mond vol heeft.
„Oerwouden flitsen op in waaierende auto
lichten.
Motorgeronk verdooft het gedruisch van
de' Oceaan.
Wie kan door het tumult, waarin we ons
werk verrichten,
De innerlijke stem des harten nog verstaan?
Op dat innerlijke leven is Rispens' poëzie ge
richt, op die wijsgeerig melancholische wijze
die aan zijn taal soms treffende heelding
verschaft. Hij doet dan wel aan den dichter
Leopold denken. Voojal in de eerste verzenn
van den bundel zou men Rispens' vereering
voor den meester kunnen meenen te zien.
Zoo in het afscheid „aan de oude stad":
Maar als ik in 't verleden delve.
Weet ik, dat ik u weer aanschouw;
Vergeet' mijn rechterhand zich zelve,
Eer dat ik u vergeten zou.
De eenzaamheid is de sfeer voor den den
kenden dichter. Créer e'est solitude schrijft
Rispens als motto ergens hoven een vers. Hij
geeft daarmede eigenlijk tevens een afstand
aan tusschen hem en anderen. Voor mijn ge
voel bestaat er een diepgaand verschil tus
schen denkende dichters en dichtende denkers.
Een qualiteitsverschil dat bepaald wordt dooi
de overheersching óf van de gevoeligheid óf
van het intellect.
Buiten elkaar kunnen die elementen niet,
doch de eerste schijnt mij voor den dichter
het belangrijkst enhet zeldzaamst.
Rispens kent en mint de solitude, de een
zaamheid, waarin iedere belevenis een nieuwe
gedaante aanneemt, schooner dan de werke
lijkheid was; hij neemt aldus afstand tot zijn
aandoeningen en plaatst ze in de fraaie nis
sen van zijn denken, die gevuld zijn door een
stillen schemer. Zoo kon hij, dunkt mij, ko
men tot de groepeering zijner verzen die hij
als Uit de Verte" en „Omfloerste Einder" zijn
lezer aanbiedt. Dat Hoffmannsthal en f
fan Zwelg hem in het bijzonder geboeid heb-
gen bewijst hij met eenige, in schoonen vorm
gelukte navolgingen, en bevreemdt niet.
Een rijm als avondster-eenzamer kan daar
entegen bij een zoo fijngevoelig dicht.er wel
eenigszins bevreemden, maar dat neemt niet
weg, dat de lezer die van gedichten houdt in
Studiën een waardevollen bundel in handen
kreeg, waaruit ten slotte deze mooie kwatrijn
geciteerd moge worden:
Liefde is verwachting eerst en licht
verschiet,
Dan droom, waaraan het hart geen einde
ziet,
Een glans, waarin de wereld ligt
verteederd;
En dan: een ondoorgrondelijk verdriet".
Montesquieu. Perzische Brie
ven. Wereldbibliotheek.
Als één dier gefingeerde Perzen, waarach
ter De Montesquieu zich verschuilt, aan een
zijner vrienden in het geboorteland zijn be
zoek beschrijft, dat hij aan een beroemde bi
bliotheek van Parijs heeft gebracht, krijgen we
over dichters wel weer andere noten te kra
ken. De pater die Rica zoo heet de schrij
vende Pers dagenlang in de boekenzee van
de bibliotheek Saint Victor rondleidt, brengt
hem tegen het eind in een vertrek, waar, zegt
hij, de dichters zijn, dat wil zeggen „die
schrijvers wier beroep het is, het gezond ver
stand hinderlagen te leggen en de rede onder
fraaiigheden te bedelven, gelijk men vroeger
de vrouwen onder tooisels en sieraden bedolf.
Gij kent hen: zij zijn niet zeldzaam bij de
Oosterlingen, waar een bran dender zon tot de
verbeeldingen toe schijnt te verhitten"
„Ziedaar de heldendichten. Hè, wat zijn
dat, heldendichten? Waarlijk, zei hij, daar
weet ik niet van: de kenners zeggen dat men
er nooit meer dan twee gemaakt heeft (Ilias en
Odyssee) en dat de andere die onder dien naam
gaan, het niet zijn; ook dat weet ik niet. Zij
zeggen bovendien dat het onmogelijk is, er
nieuwe te maken en dat is nog verbazingwek
kender."
„Ziehier de dramatische dichters, die vol
gens mij de dichters bij uitstek en de meesters
der hartstochten zijn. Er bestaan twee soor
ten: de komische, die ons zoo zachtjes kitte
len en de tragische, die ons met zulk een he
vigheid verwarren en beroeren."
„Ziehier de lyrische, die ik evenzeer ver
acht als ik de andere acht, en die van hun
kunst een zoet-vloeiende overdrevenheid ma
ken".
„Vervolgens ziet men de schrijvers van idyl
len en herderszangen, die zelfs den lui van
het hof bevallen, door het besef dat zij hun
geven van een zekere vredigheid die zij niet
bezitten en die hun in het herdersbestaan
voor oogen wordt gevoerd."
En tenslotte „hier ziet u de romans, waar
van de schrijvers een soort dichters zijn, die
de taal van den geest en die van het hart ge
lijkelijk geweld aan doen: zij brengen hun le
ven door met te trachten, de natuur te treffen
en missen haar gestadig; en hun helden doen
er even mal als gevleugelde draken en hippo-
centauren".
Als Montesquieu niet in 1755 gestorven
ware, zou hij een prettig letterkundig recen
sent voor een modern dagblad geworden zijn;
hij zou het zichzelf en zijn lezers vermoede
lijk niet al te moeilijk maken en gauw klaar
zijn, Gelukkig liggen zijn verdiensten op een
ander terrein. Over de wijze waarop hij zijn
tijd en zijn maatschappij een hak weet te zet
ten, geeft bovenstaand citaat eenig idee; ook
over de Hollandsche bewerking van den Fran
schen tekst licht het eenigszins in. Het blijft
amusante lectuur doch het volle pond zijner
geestigheid was voor zijn tijdgenooten. Twee
eeuwen hebben aan het nettogewicht lichtelijk
geknabbeld.
J. H. DE BOIS.
Militaire maatregelen te Dantzig.
Gebouwen opgeëischt voor de Heimwchr-
troepen.
DANTZIG. 23 Augustus. Te Pieklo, een
klein plaatsje aan de samenvloeiing van
Weichsel en Nogat bij de grens van Polen
en Dantzig is een klein zusterklooster en een
particuliere school opgeëischt en ingericht
tot verblijfplaats voor de Heimwehrtroepen.
Het groote aantal troepen op het gebied
vaa Dantzig blijkt uit een mededieeling van
een melkfabriek te Danitzig, welke heeft aan
gekondigd, dat geen kaas meer zal worden
gemaakt en dat men zich alleen zal toeleg
gen op het vervaardigen van boter.
In Dantziger kringen wordt Polen beschul
digd Dantzig te willen uithongeren. In wer
kelijkheid is de levering van boter door Polen
aan Dantzig niet verminderd, doch de hoe
veelheid is te weinig geworden door de groo-
tere behoeften. (Havas)
De „Prawda" over de Russische
verhouding tegenover Duitschland
MOSKOU, 24 Augustus (D.N.B.) De Prawda
schrijft naar aanleiding van het gisteren tus
schen Duitschland en Sovjet Rusland onder-
teekende nlet-aanvalsverdrag om.: Het ver
drag is een oorkonde van buitengewone po
litieke beteekenis en vormt een nawerking van
de vredespolitiek van Sovjet Rusland. De bui
tenlandsche politiek der Sovjetregeering heeft
zich ten doel gesteld de zaak van den vrede
te verdedigen en de vriendschappelijke be
trekkingen te steunen en te versterken van
al die landen die hunnerzijds die politiek
aanhangen. Het blad citeert vervolgens een
gezegde van Stalin: „Wij zijn voor den vrede
en voor de verbetering van onze betrekkingen
met alle landen, voor zoover ook die zich wil
len houden aan vriendschappelijke betrek
kingen met ons". Het gesloten verdrag is in
volledige overeenstemming met deze politiek.
De betrekkingen van Sovjet Rusland met
Duitschland worden bepaald door het verdrag
van Rapallo van 1922 en het neutraliteitsver
drag van 1926. Het thans onderteekende nieu
we verdrag gaat uit van het verdrag van 1926
en beteekent de verdere ontwikkeling ervan in
het belang van den vrede.
Het blad wijst dan eenige bijzonder belang
rijke punten van het nieuwe verdrag aan en
zegt, dat dit verdrag de spanning opheft, wel
ke tot nu toe heeft bestaan in de betrek
kingen tusschen Sovjet Rusland en Duitsch
land, daarmede is het ook geschikt den inter
nationalen toestand te verlichten, daar het
een instrument van den vrede is en er toe zal
bijdragen ook den algemeenen vrede te ver
stevigen. Aan de vijandschap tusschen de
Sovjet Unie en Duitschland is een einde ge
maakt. De ideologische verschillen in het re
giem der beide landen mochten en konden
geen belemmering zijn op den weg der verbe
tering van de betrekkingen in het belang
van den wereldvrede.
De vriendschap tusschen de volken van
Sovjet Rusland en van Duitschland, die door
de vijanden van de beide landen in een im
passe waren gedreven, heeft daarmede de
voorwaarden voor een verdere ontwikkeling
verkregen
Japan verbitterd over bet verraad
van Duitschland.
TOKIO, 24 Augustus (Reuter). De Japan-
sche bladen geven geïrriteerde commentaren
op wat beschouwd wordt als een „verraad"
van den ideologischen bondgenoot door het
sluiten van een niet-aanvalsverdrag met Rus
land.
Hun verbittering wordt geaccentueerd door
het vermeende aanbod uit Berlijn als bemid
delaar op te treden in onderhandelingen over
een niet-aanvalspact tusschen Japan en de
Sovjets.
Intusschen zijn de te Tokio wonende Dult-
schers zeer opgetogen over de sluiting van
het verdrag.
Volgens de Siamo Sjimboen zal Japan bin
nenkort het negenmogendhedenverdrag op
zeggen.
31. Maar Jantje begreep nog altijd niet,
dat het ernst was. „Je doet me lekker
toch niks", zei hij brutaal tegen den
agent. Ik mag hier gerust fietsen." „O,
ja, grinnikte de agent, dat moet de
rechter dan maar eens uitmaken.
32. En thoe Jantje ook spartelde, hij
moest met den agent mee. Toen de agent
bemerkte, dat Jantje erg te keer ging,
bond hij een paar touwtjes aan de ooren
van den brutalen aap! Nu moest Jantje
wel kalm meeloopen, omdat de agent
anders heel hard aan de touwtjes trok.
Het ergste was evenwel, dat nu zijn
ezelsooren weer begonnen aan te groeien.
33. Toen Jantje een uurtje later voor
den rechter verscheen, had hij zijn ezels
ooren weer heelemaal teruggekregen. De
rechter, die nog nooit een jongen met
ezelsooren had gezien, schrok wel een
beetje toen Jantje binnenkwam. De
agent vertelde, waarvoor hij Jantje hier
had gebracht.
34. Wat een ezel, riep de rechter nu
uit. Heeft die jongen dan op school niet
opgelet? Het blauwe bord met de witte
fiets beteekent, dat je alleen maar op
het rijwielpad mag rijden en nergens
anders. En het andere bord, het witte
bord met den rooden rand beteekent:
Hier mag je niet fietsen. Verstaan.
35. De rechter riep dit laatste woord
„Verstaan" zoo woedend uit, dat de inkt
pot in het gezicht van den agent terecht
kwam. Het eind van het liedje was na
tuurlijk, dat Jantje werd opgesloten in
het. pQlitiehok. Daar kreeg hij niets
anders te eten dan water en brood. En
hij sliep op een houten brits.
36. Drie dagen moest Jantje in dit hok
vertoeven. Nauwelijks was hij weer bui
ten, op den landweg of hij miste zijn
fiets. Maar die kreeg hij nog niet terug.
Opeens kwam er een heel deftige meneer
in een auto naar Jantje toe. Dat was een
Amerikaan.
DE HEER J. BOMMER TWEEDE-KAMERLID.
De heer J. Bommer te Amsterdam, die in de
vacature-Albarda is benoemd tot lid van de
Tweede Kamer, heeft die benoeming aange
nomen.
ZWEMMEN
ZWEMWEDSTRIJDEN VOOR MILITAIREN
TE AMSTERDAM.
De Centrale commissie voor militaire zwem
kunst en zwemsport, bestaande uit den luite
nant-kolonel S. Veldmeijer voorzitter, den
sergt.-majoor-instructeur G. C. Lanclé, secre
taris en den heer P. H. J. Dogger, secretaris
technische commissie K.N.Z.B., heeft zich met
een verzoek gewend tot de garnizoens-com-
mandanten der aangesloten vereenigingen bij
den K.N.Z.B., en de consuls van de genoemde
commissie om op 31 Augustus a.s. den ver
jaardag van H. M. de Koningin, zwemwed
strijden voor militairen te organiseeren.
In een groot aantal garnizoenen zullen deze
wedstrijden plaats vinden, en wel te Am
sterdam, Arnhem, Breda, Deventer, Den
Helder, Dordrecht, Ede, 's-Gravenhage, Har
derwijk, Haarlem, Leiden, 's-Hertogenbosch,
Naarden, Nijmegen, Utrecht, Venlo, Wezep,
Zwolle, IJmuiden, Zutphen.
CRICKET
Ned. Elftal—Free Foresters.
Het Nederlandsche elftal samengesteld
De keuzecommissie van den N. C. B. heeft
het volgende elftal gekozen voor de a.s. ont
moeting tusschen Nederland en de Free Fo
resters, te spelen op het terrein van H. C. C.
in Den Haag op Zaterdag 2 en Zondag 3 Sep
tember a.s.: Mr. H. van Manen (H C C) aan
voerder, Jhr. J. van den Bosch (H C O, wicket
keeper, Dr. M. Jansen (P W), L. J. Sodderland
(H C C), A. van Baasbank (Rood en Wit), H.
Stolk (Hermes-D V S), W. O. F. Wittebol (V
R A), W. Roodenburg (VVV), L. C. F. Wun-
der (HBS), A. Terwiel (V O C) en W. H. Gal-
lois(HCC).
H. Schnitger (P W) was niet beschikbaar.
Umpires zijn de heeren W. F. Bok en F. Lief-
tink.
VOETBAL
HAARL. VOETBALBOND
40 JAAR.
TWEEDE WEDSTRIJD-AVOND VAN HET
KAMPIOENENTOERNOOI.
Wat groep B der eerste klasse betreft, maakt
het derde elftal van de voetbalclub „Haarlem"
een goede kans om als winnaar te eindigen. Na
Maandag j.l. van Bloemendaal 2 te hebben ge
wonnen, werden Woensdagavond op THB 2 twee
punten behaald. Haarlem 3 won n.l. van de
groen-witte reserves met 20. Met de rust was
de stand 10.
De Bloem endaal-reserves stelden eenigszins
teleur. Dit team kwam onvolledig op tegen Zand-
voort 3. Wel deden de invallers hun uiterste best,
doch de goed spelende Zandvoort-ploeg bleef met
niet minder dan 41 de baas. Voor de pauze had
den de geel-blauwen zich reeds een 30 voor
sprong verschaft.
Voor de A afdeeling was de wedstrijd Bever
wijk 2Waterloo vastgesteld. Laatstgenoemde
had het voordeel van eigen terrein en ook van
het feit, dat Beverwijk 2 met negen spelers ver
scheen. De Wij kers verdedigden zich evenwel
tot het uiterste; Waterloo moest al haar krachten
inspannen om beide punten te bemachtigen. Zoo
wel vóór als na de rust scoorde Waterloo éénmaal
en won derhalve met 20.
WIJ, de sterke ploeg uit de Zaterdagmiddag
competitie, was de gast van Kemphaan. Het was
jammer, dat de thuisclub met invallers moest
uitkomen. WIJ speelde een goede partij en won
met 41. Rust 11. Het ziet er naar uit, dat de
IJmuidenaren, die nog tegen Waterloo in het
veld moeten, als winnaars van groep A zullen
eindigen.
De ontmoeting VSV 5WIJ 2 ging niet door.
Vliegende Vogels 4 maakte een goede beurt in
groep C tegen Waterloo 2. Weliswaar hadden de
Velsenaren met de rust een 10 voorsprong, doch
in de tweede helft scoorden de Vogels tweemaal,
waarvan éénmaal uit een penalty.
In groep E leed Spaarndam 2 een onverwachte
41 nederlaag tegen DSK 4.