HITLER'S RIJKSDAGREDE i k/ij zullen aum taak zandet I/teemde kuip atlassen ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. BERLIJN, 1 September (D.N.B.-A.N.P.) Generaal-veldmaarschalk Goering heeft de zit ting van den Rijksdag met de volgende woor den geopend: Mijne heeren afgevaardigden. Ik heb u pas vanochtend om drie uur kun nen bijeenroepen. Dank zij de organisatie, vliegtuigen, beschikbaarstelling van auto's is het gelukt een groot deel der afgevaardigden tijdig aanwezig te doen zijn. Meer dan hon derd afgevaardigden zijn vandaag niet in ons midden, omdat zij daar staan, waar vandaag de Duitsche man op de beste manier zijn hou ding zal documenteeren: als soldaten der Duit sche weermacht. Zij zullen daar hun plicht doen, zooals de geheele Rijksdag zal doen. Het woord is thans aan onzen Führer. Hitier zeide o..a: Sedert maanden lijden wij allen onder de kwelling van het probleem, dat het verdrag van Versailles, d.w.z. het dictaat van Versailles dat men ons heeft toebedeeld en dat in zyn aard en ontaarding voor ons onverdragelijk was gewor den. Dantzig was en is een Duitsche stad. De Corridor was en is Duitsch. Al deze gebieden danken hun cultureele ontsluiting uitsluitend aan het Duitsche volk. Dantzig werd van ons gescheiden. De Corridor door Polen geannexeerd Zooals in andere Duitsche gebieden in het Oos ten, werden vooral de daar wonende Duitsche minderheden op de meest kwellende wijze mishandeld. Meer dan een millioen menschen van Duitschen bloede, moesten reeds in de ja ren 1919 en 1920 hun geboortestreek verlaten. Zooals steeds, heb ik ook hier geprobeerd, langs den weg van vreedzame herzieningsvoorstellen een wijziging te brengen in den onverdrage- lijken toestand. Het is een leugen, wanneer in de andere wereld wordt beweerd, dat wij al onze revisies slechts probeerden onder druk door te zetten. Vijftien jaren voor het nationaal- socialisme aan de macht kwam, had men gele genheid, langs den weg van vreedzame over eenkomsten, langs den weg van de meest vre delievende overeenstemming de herzieningen tenuitvoer te leggen. Men heeft het niet ge daan. In ieder geval heb ik dan later uit mij zelf niet eens, doch meermalen voorstellen gedaan tot herziening van onverdragelijke toestanden. Al deze voorstellen zijn, zooals ge weet, afge wezen. De voorstellen tot beperking der bewa pening, zelfs zoo noodig tot opheffing der be wapening, de voorstellen tot beperking van de oorlogsvoering, de voorstellen tot uitschakeling van zekere methoden der moderne oorlogsvoe ring, gij kent de voorstellen, die ik heb gedaan inzake de noodzakelijkheid van het herstel der Duitsche souvereiniteit over de Duitsche rijks gebieden, gij kent de eindelooze pogingen, die ik heb gedaan tot een vreedzame opklaring en tot een overeenstemming over het probleem Oostenrijk, later over het probleem Sudeten- land, Bohemen en Moravië, het was alles ver- geefsch. Het is onmogelijk te eischen, dat een onmoge lijke toestand langs den weg van vreedzame her zieningen in het reine wordt gebracht en tege lijkertijd de vreedzame herzieningen consequent te weigeren. Het is ook onmogelijk te zeggen, dat degene, die er dan in een dergelijken toestand toe overgaat uit zichzelf deze herzieningen in te voeren tegen een wet inbreuk maakt, daar het dictaat van Versailles voor ons Duitschers geen wet is. Toen werd met voorgehouden pistool en met ed bedreiging van de verhongering van millioenen menschen een handteekening afgeperst en toen werd het document met deze afgeperste onder- teekening tot een plechtige wet geproclameerd. Zoo heb ik ook in het geval van Dantzig en van den Corridor enz. geprobeerd door vreed zame voorstellen langs den weg van een vreed zame discussie de problemen op te lossen. Dat de problemen moesten worden opgelost, was duide lijk. En dat de termijn van deze oplossing voor de westelijke staten misschien niet interessant kan zijn, is voor ons begrijpelijk, doch deze ter mijn laat ons niet onverschillig en kon niet onverschillig zijn voor degenen, die er het meeste onder leden. Ik heb in besprekingen met Poolsche staatslieden de gedachte geventileerd welke gij van mij in mijn laatste rijksdagrede voering hebt vernomen, en deze met hen bespro ken. Geen mensch zou hebben kunnen beweren, dat dit misschien een onredelijke procedure of zelfs een onredelijke druk was geweest. Ik heb dan eindelijk de Duitsche voorstellen laten for muleeren en ik moet het nog eenmaal herhalen, dat er niets loyalers en bescheideners is dan deze door mij voorgelegde voorstellen. Ik zou thans dit tot de wereld willen zeggen: Ik alleen was slechts in staat derge lijke voorstellen te doen, want ik weet heel nauwkeurig, dat ik indertijd een opvatting heb gehad, welke in tegenstel ling was van die van millioenen Duit schers. Deze voorstellen zijn van de hand gewezen. Doch niet alleen dat. Zij werden beantwoord in de eerste plaats met mobilisaties, in de tweede plaats met een versterkte terreur, met toegeno men druk op de Duitschers in deze ge bieden en met een langzamen strijd tegen de Vrije Stad Dantzig op econo misch, zoowel als politiek en in de laatste weken ook militair en verkeers gebied. Polen heeft zijn strijd tegen de Vrije Stad Dantzig gericht. Het was helaas niet bereid de kwestie van den Corridor op een billijke en aan beide partijen recht doende wijze op te lossen. En tenslotte heeft het er niet aan gedacht zijn verplichtingen tegenover de minderheden na te komen. Ik moet hier een ding vaststellen, aldus Hitier: Duitschland is deze verplichtingen nagekomen. De minderheden, die in het Duitsche rijk leven worden niet vervolgd. Er moet nog een Fransch- man opstaan en beweren, dat misschien in het Saargebied de daar levende Fransehen worden onderdrukt, gekweld en ontrecht. Dit kan nie mand zeggen. Ik heb nu vier maanden lang deze ontwikke ling rustig toegezien. Zeer zeker niet zonder er steeds weer voor te waarschuwen, ik heb in den laatsten tijd deze waarschuwingen versterkt. Ik heb den Poolschen ambassadeur nu alweer meer dan drie weken geleden laten mede deelen, dat wanneer Polen nog verdere ultimatieve nota's aan Dantzig zou sturen, dat wanneer het verder maatregelen van onderdrukking jegens de daar wonende Duitschers zou nemen, of wanneer Polen zou probeeren langs den weg van maat regelen op het gebied der douanepolitiek Dantzig economisch te vernietigen, dat Duitschland dan niet langer werkeloos zou kunnen toezien. En ik heb er geen twijfel overgelaten, dat men in dit opzicht het tegenwoordige Duitschland niet mag verwisselen met het Duitschland van voor onzen tijd. Men heeft geprobeerd het optreden tegen de Duitschers te verontschuldigen door te klaren, dat de Duitschers provocaties hadden be gaan. Ik weet niet waaruit de provocaties der kinderen of der vrouwen, die men mishandelt, die men wegvoert, moeten hebben bestaan of waaruit de provocaties xnoeten hebben bestaan van degenen, die men op de meest beestachtige wijze mishandeld of gedood heeft. Doch een ding weet ik, namelijk, dat er geen groote mogendheid met eer bestaat, welke op den duur dergelijke toestanden zou kunnen aanzien. Ik heb ook nog eenmaal geprobeerd een bemid delingsvoorstel van de Brïtsche regeering aan te nemen. Voorstellen der Britsche regeering. Zij stelde voor niet dat zij zelve onderhan delingen zou voeren, doch zij stelde voor en gaf de verzekering een verbinding tot stand te zul len brengen, direct tusschen Polen en Duitsch land om nog eens tot besprekingen over te gaan. Ik moet vaststellen, dat ik dit voorstel heb aan genomen. Ik heb voor deze besprekingen grondslagen uitgewerkt, die u bekend zijn. En thans heb ik met mijn regeering twee volle da gen gezeten, en heb ik gewacht of het de Pool sche regeering zou schikken nu eindelijk een gevolmachtigde te zenden of niet. Zij heeft ons gisteravond geen gevolmachtigde gezonden, doch door tusschenkomst van haar ambassadeur laten mededeelen, dat zij voor het oogenblik overweegt of en in hoever zij in staat is in te gaan tot de Engelsche voorstellen. En zij zou daarvan mededeeling doen aan Engeland. Mijne heex-en afgevaai-digden, wanneer men het Duitsche rijk en zijn staatshoofd zoo iets kan aandoen, en wanneer het Duitsche rijk en zijn staatshoofd dat zouden dulden, dan zou de Duitsche natie niets anders verdienen, dan dat zij van het politieke tooneel zou verdwijnen. En hier heeft men zich wezenlijk in mij vex-gist. Mijn liefde voor den vrede en mijn eindelooze lankmoedigheid moet men niet verwisselen met zwakte of zelfs met lafheid. Daarom heb ik gisteravond 'besloten en ook aan de Britsche regeering mede gedeeld, dat ik onder deze omstandig heden van de zijde der Poolsche regee ring geen geneigdheid meer kan vin den met ons in een werkelijk ernstige bespreking te treden. Daarmede zijn deze bemiddelingsvoorstellen mislukt, want daartusschen waren inmiddels ten eerste als eerste antwoord op dit be middelingsvoorstel de plotselinge Pool sche algeheele mobilisatie gekomen en als verder antwoord nieuwe gruwel daden. Deze gebeurtenissen hebben zich thans van nacht opnieuw herhaald. Nadat reeds onlangs in een enkelen nacht 21 grensincidenten waren voorgekomen, hebben zich vannacht 14 grens incidenten voorgedaan, waarbij drie heel ern stige. Daarom heb ik besloten met Polen in dezelf-, de taal te spreken, waarmee Polen thans sinds maanden met ons spreekt. Wanneer staatslieden in' het Westen nu ver klaren, dat dit hun belangen raakt, dan kan ik een dergelijke verklaring slechts betreuren. Zij kan mij evenwel ook niet maar een enkele se conde doen wankelen in de vervulling van mijn plicht. Wat wil men meer? Ik heb het plechtig verzekerd, en ik herhaal het, dat wij van deze Westelijke mogendheden niets eischen en nooit iets zullen eischen. Ik heb verzekerd, dat de grens tusschen Frankrijk en Duitschland definitief is. Ik heb Engeland steeds weer een vriendschap en, zoo noodig een zeer nauw samengaan aan geboden. Doch dit kan niet alleen van een kant worden geboden, het moet van de andere zijde beantwoording vinden. Duitschland heeft geen belangen in het westen en onze westwal is tegelijkertijd altijd de grens van het rijk naar het wes ten. Wij hebben daar ook geenerlei be doelingen voor de toekomst. Deze opvat ting van het rijk zal niet meer worden veranderd. De andere Europeesche sta ten begrijpen voor een gedeelte onze houding. Ik zou hier vooral dank willen brengen aan Italië, dat ons dezen geheelen tijd heeft onder steund. Gij zult echter ook begrijpen, dat wij voor de tenuitvoerlegging van dezen strijd geen beroep zullen doen op vreemde hulp. Wij zullen deze onze taak zelf oplossen. De neutrale staten hebben ons de verzekering gegeven van hun neutraliteit, evenzoo als wij hen reeds tevoren hebben gegarandeerd. Het is ons heilige ernst met deze verzekering, en, zoo lang geen ander hun neutraliteit schendt, zullen wij deze eveneens zeer scrupuleus nakomen. Ik ben gelukkig thans mededeeling te kunnen doen van een gebeuren: De verhouding tot Rusland. Gij weet, dat Rusland en Duitschland door twee verschillende leerstellingen worden gere geerd. Er was slechts een kwestie die moest wor den opgeklaard: Duitschland heeft niet de be doeling zijn leerstelling te exporteeren. Op het ootrenblik waarop Sovjet Rusland er niet aan denkt zijn leerstelling met Duitschland te exporteeren, qp ditzelfde oogenblik zie ik geen aanleiding meer ons nog eenmaal tegenover el kander te plaatsen. En wij voor ons, aan beide zijden, zijn het daarover eens. Iedere strijd van onze volken te gen elkander zou slechts anderen nut kunnen brengen. Daarom hebben wij besloten eeti pact te sluiten, dat tusschen ons beiden voor de toe komst iedere toepassing van geweld uitsluit, dat ons in zekere Europeesche kwesties tot raadple ging verplicht, dat ons economische samenwer king mogelijk maakt en dat ons vooral de zeker heid geeft, dat de krachten van deze beide groote geweldige staten niet met elkander of tegen el kander zouden worden vei'bruikt. Iedere poging van het westen hier iets te veranderen, zou mis lukken en ik zou dit hier tegelijkertijd willen verzekeren, dat deze politieke beslissing een ont zaglijken keer voor de toekomst beteekent en de finitief is. Rusland en Duitschland hebben in den wereldoorlog tegen elkander gestreden. Een tweeden keer mag en zal dit niet meer gebeuren. In Moskou werd dit pact juist zoo begroet, als gij het hier begroet. De redevoei'ing, welke de Russische commis saris van buitenlandsche zaken, Molotof, gisteren heeft gehouden, kan ik slechts woord voor woord ondei"schrijven. De Duitsche bedoelingen. De Führer stelde vervolgens de Duitsche be doelingen vast: Ik ben, aldus zeide hij, vastbesloten: 1. De kwestie Dantzig op te lossen. 2. De kwestie van den Corridor op te lossen 1 3. Er voor te zorgen dat in de verhouding van Duitschland tot Polen een wending intreedt, welke een vreedzaam samenleven verzekert. Ik ben daax-bij vastbesloten zoo lang te strijden, tot of de tegenwoordige Poolsche regeering er toe geneigd is, deze wijziging tot stand te bren gen, of tot een andere Poolsche regeering daar toe bereid is. Ik wil van de Duitsche gi-enzen het element van onzekerheid, de atmosfeer van eeuwige op burgeroorlog gelijkende toestanden, doen verdwijnen. Ik wil er voor zorgen dat in het Oosten de vrede aan de grens geen andere is dan wij hem aan onze andere gx-enzen kennen. Ik wil daarbij de noodzakelijke handelingen zoo verrichten, dat zij niet in tegenspraak zijn, met hetgeen ik reeds in den Rijksdag zelf als voorstellen aan de overige wereld bekend heb gemaakt, d. w. z. ik wil geen strijd voex-en tegen vrouwen en kinderen Ik heb mijn luchtwapcn de opdracht gegeven zich te beperken tot militaire objecten bij de aanvallen. Wanneer evenwel de tegenstander daaruit een vrijbrief meent te kunnen opnemen om zijnerzijds met omgekeerde methoden te kunnen strijden, dan zal lxij een ant woord ontvangen dat hem hooren en zien doet vergaan. Polen heeft vannacht voor den eersten keer op ons eigen territorium ook door soldaten van het geregelde leger laten schieten. Sedert vijf uur 45 wordt thans teruggeschoten. En van nu af aan wordt bom met bom vergolden. Wie met gif strijdt wordt met gifgas bestreden. Wie zich zelf vex-wijdert van de regelen van een humane oorlogvoering, kan van ons niet anders ver wachten, dan dat wij denzelfden stap doen. En ik zal deze strijd, om het even tegen wien, zoo lang voex-en, tot de veiligheid van het rijk en tot dat zijn rechten zijn gewaarborgd. Ik heb nu meer dan zes jaren gewerkt aan den opbouw van de Duitsche weermacht. Er zijn in dezen tijd meer dan 90 milliard besteed aan den oubouw van deze weermacht. Zij is thans de best uitgeruste en zij staat ver boven die van 1914. Mijn vertrouwen op haar is niet te schokken. Wanneer ik deze weermacht opriep en wanneer ik nu van het Duitsche volk offers en zoo noo dig andere offex-s eisch, dan heb ik daartoe een recht, want ik ben thans ook zelf even zoo be reid, zooals wij dat vroeger waren, ieder per soonlijk offer te brengen. Ik eisch van geen enkelen Duitschen man iets anders, dan waartoe ik zelf meer dan vier ja ren lang bereid was. Er zullen geen ontberingen bestaan voor Duitschers, die het zelf niet ook direct ondergaan. Mijn geheele leven behoort van nu af aan pas recht aan mijn volk. Ik wil thans niets anders zijn dan de eerste soldaat van het Duitsche rijk. Ik heb daarom weer die jas aangetrokken, welke mij zelf de heiligste en dierbaarste was. Ik zal deze pas uittrekken na de overwin ning of ik zal dat einde niet beleven. Mocht mij in dezen strijd nu iets over komen, dan is mijn eerste opvolger par tijgenoot Goering. Mocht partijgenoot Goering iets oveidtomen dan is mijn vol gende opvolger partijgenoot Hess. Zich vervolgens tot de afgevaardigden wen dende zeide Hitier: „Gij zoudt dan tegenover dien man als leider tot dezelfde blinde trouw en gehoorzaamheid vex-plicht zijn als tegenover mij. Mocht ook partijgenoot Hess iets ovex-komen, dan zal bij de wet de senaat wor-den bijeengeroepen, die dan den waax-digste, d.w.z. den dapperste uit zijn midden zal kiezen. Als nationaal-socialist en als Duitsch soldaat ga ik in dezen strijd met een sterk hai't. Boven dezen strijd stond slechts een geloofs belijdenis aan dit volle. Een woord heb ik nog nimmer leeren kennen, dat woord luidt: Capitulatie. Wanneer iemand evenwel meent, dat wij misschien een zwaren tijd tegemoet gaan, dan zou ik willen verzoeken te bedenken, dat eens een Pruisisch ko ning met een belachelijk kleinen staat tegenover een zeer groote coalitie in het veld trad en in drie gevechten aan het einde toch succesrijk was, omdat hij dat geloovige en sterke hart bezat, dat ook wij in dezen tijd noodig hebben. En ik zou daarom thans de geheele om ons wonende wereld meteen willen verzekeren, dat een November 1918 zich nimmer meer in de Duitsche geschiedenis zal herhalen. Zooals ik zelf bereid ben op ieder oogenblik mijn leven op het spel te zetten een ieder kan het mij voor mijn volk en Duitschland ontnemen zoo eisch ik datzelfde ook van ieder ander. Wie evenwel meent, zich tegenover dit nationale gebod, hetzij direct, hetzij indirect te kunnen verzetten, valt. Verraders hebben met ons niets te maken. Wij allen belijden daarmede weer ons oude beginsel: het is zeer onbelangrijk of wij leven, doch noodzakelijk is, dat ons volk leeft, dat Duitschland leeft. Het offer, dat van ons wordt geëischt, is niet grooter dan het offer dat tal van generaties heb ben gebracht. Wanneer wij een gemeenschap vormen, nauw door den eed gebonden, tot alles vastbesloten, immer bereid te capituleeren, dan zal onze wil iedere nood meester zijn. Ik zou willen besluiten met de belijdenis, welke ik eens heb uitgesproken, tóen ik den strijd om de macht in het Rijk begon. Indertijd zei ik: Wanneer onze wil zoo sterk is, dat geen nood hem meer zal vermogen te bedwingen, dan zal onze wil en ons Duitsch staal ook dien nood overwinnen." VLOTTE DEUX-PIèCES Deze vlotte deux-piêces kan men vervaard], gen van 4 m. stof van 70 c.M. breedte, Door aan den voorkant de sluiting met v..v lijke knoopen af te zetten, krijgt men een aller, aardigst effect. Het patroon is te verkrijgen in maat 42, bovenw. 96 c.M. taillew. 74 en heupw 104 c.M. Door het al of niet aanknippen van de naden kan men het patroon passend maken voor het eigen figuur. Prijs van het patroon 26 ets. Het is van Maan- ig af gedurende een week verkrijgbaar bi] Kennemerlaan 42, IJmuiden, Breestraat 27, Beverwijk. „De democratieën niet bevreesd voor strijd in het Westen". LONDEN, 1 Sept. (Reuter)De com mentaren in de Londensche ochtendbladen uiteraard geschreven voordat de procla matie van Hitier aan de weermacht bekend 73. Meteen gooide Jantje zijn sigaar weg. Hoewel dat natuux-lijk goed bedoeld was van hem, had hij toch uit moeten kijken, want aan weerszijden van den weg stond een prachtig bosch. Nu weten jullie allemaal wel hoe gevaarlijk of het is als je in een bosch een brandende sigaar of sigaret weggooit. Dan ontstaat er een boschbrand, die soms vreeselijke gevolgen kan hebben en soms ook wel eens menschenlevens kan kosten. Je be grijpt dus hoe gevaarlijk het was wat die domme Jantje deed. 74. Toen Jantje zag wat onheil hij had aangericht, fietste hij als een laffe jongen gauw verder. Eensklaps stuitte hij op een paar spoorboomen, die dicht gingen, en Jantje begreep nu dat het waarschuwingsbord op deze spoorboo men gedoeld had. 75. Het was voor Jantje maar goed dat niemand ontdekt had wat hij gedaan had, want anders was hij met de politie in aanraking gekomen, en z;ou hij mis schien wel een paar jaar gevangenis straf hebben kunnen krijgen voor zijn roekeloosheid. was vermelden dat de Duitsche voorstel len een kwestie voor Polen betreffen. De „Times" zegt: laat men het niet mis verstaan. Indien er oorlog komt zal het v... Duitschland een oorlog zijn aan twee fron ten t.w. aan het Westen en aan het Oosten. De democratieën, zoo schrijft de ..Daily Express" zijn niet bevreesd voor den uitslag van een strijd in het Westen. K. L. M. staakt de luchtverbinding met Duitschland. 's GRAVENHAGE 1 September. Gezien de ontwikkeling van den internatoinalen toe: en de maatregelen, welke door verschillende regeeringen werden genomen ten aanzien van het overvliegen van hun grondgebied, werden hedenochtend eenige wijzigingen gebracht in de luchtverbindingen der K. L. M. Gestaakt zijn: Alle luchtverbindingen met Duitschland, hier onder vallen dus de diensten op Berlijn, Ham burg en de nachtpostdienst op Keulen. De luchtverbinding tusschen Nederland Italië en de Blauwe Donau expres: Rotterdam—Praag- WeenenBoedapest. Met ingang van mox-gen, Zaterdag 2 Septem ber, zal in Brussel geen tusschenlanding meer worden gemaakt. Proclamatie van president Moscieki. PARIJS, 1 Sept. (Havas) De ambassade vaa Polen in Parijs publiceert de tekst van een pro clamatie van president Moscieki aan het Poolsche volk, waarin hij zegt overtuigd te zijn, dat de ge heele natie zich zal scharen rondom den opper bevelhebber en de gewapende macht ter verde diging van de vrijheid, onafhankelijkheid en eer van Polen, en dat het leger in gesloten gelederen zal optrekken naar den strijd en de volledige overwinning. 76. Langs een omweg reed Jantje naar de stad terug, toen hij opeens weer voor. een nieuw waarschuwingsbord stond. Het leek net of er allemaal dwarslatjes op waren getimmerd. Dat zal wel een nieuw soort vogelverschrikker zijn, dacht Jantje. 77. Weet je wat, dacht hij; ik zal die vogelverschrikker nog wat mooier maken en hij timmerde boven op den paal nog een hoop latjes bij. Juist kwam er een veldwachter langs, die bijna uit zijn vel sprong van kwaadheid. 78. Hij pakte Jantje bij zijn kraag en duwde hem met zijn hoofd tegen den zoogenaamden vogelverschrikker. „Weet je wel wat je daar doet", bulderde hij den verschrikten boosdoener toe. „Dit is een waarschuwing voor een onbewaakten spoorwegovergang. Pas op als je nog eens van die streken durft uit te halen." Regeering roept op tot bidstond. DEN HAAG, 1 September. De kerkgenoot schappen hier te lande hebben in den loop van deze week de volgende missieve van de regeering ontvangen: „In de bange tegenwoordige omstandighe den, onder welker druk niet alleen ons land en volk, doch ook een groot deel van de w reld verkeert, zult u ongetwijfeld met de regeering van oordeel zijn. dat boven alles behoefte is aan verootmoediging en een biddend opzien tot den Almachtige, in Wiens hand het lot der volken rust. Het zou der regeering aange naam zijn, indien in de eerstvolgende weke- lijksche Godsdienstoefening van alle kerk genootschappen aan die behoefte voldaan werd door het gemeenschappelijk opzenden van een innig gebed om uitredding en bewa ring, om wijsheid en licht voor allen die voor het welzijn der volken verantwoordelij knew dragen, om het ontvangen van een zegen ook uit de beproevingen, welke nog over ons moch ten komen. Ik moge u opwekken tot bevorde ring van dit doel uwe medewerking te ver- leenen en hiermede de taak der regeering verlichten en orxs volk te dienen De minister van Staat, minister van Algemeene Zaken, a. i., voorzitter van den Raad van Ministers, (W.g.) DE GEER".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 2