HITLER'S RIJKSDAGREDE
i
k/ij zullen aum taak zandet
I/teemde kuip atlassen
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
BERLIJN, 1 September (D.N.B.-A.N.P.)
Generaal-veldmaarschalk Goering heeft de zit
ting van den Rijksdag met de volgende woor
den geopend:
Mijne heeren afgevaardigden.
Ik heb u pas vanochtend om drie uur kun
nen bijeenroepen. Dank zij de organisatie,
vliegtuigen, beschikbaarstelling van auto's is
het gelukt een groot deel der afgevaardigden
tijdig aanwezig te doen zijn. Meer dan hon
derd afgevaardigden zijn vandaag niet in ons
midden, omdat zij daar staan, waar vandaag
de Duitsche man op de beste manier zijn hou
ding zal documenteeren: als soldaten der Duit
sche weermacht. Zij zullen daar hun plicht
doen, zooals de geheele Rijksdag zal doen. Het
woord is thans aan onzen Führer.
Hitier zeide o..a:
Sedert maanden lijden wij allen onder de
kwelling van het probleem, dat het verdrag van
Versailles, d.w.z. het dictaat van Versailles dat
men ons heeft toebedeeld en dat in zyn aard en
ontaarding voor ons onverdragelijk was gewor
den. Dantzig was en is een Duitsche stad. De
Corridor was en is Duitsch. Al deze gebieden
danken hun cultureele ontsluiting uitsluitend
aan het Duitsche volk. Dantzig werd van ons
gescheiden. De Corridor door Polen geannexeerd
Zooals in andere Duitsche gebieden in het Oos
ten, werden vooral de daar wonende Duitsche
minderheden op de meest kwellende wijze
mishandeld. Meer dan een millioen menschen
van Duitschen bloede, moesten reeds in de ja
ren 1919 en 1920 hun geboortestreek verlaten.
Zooals steeds, heb ik ook hier geprobeerd, langs
den weg van vreedzame herzieningsvoorstellen
een wijziging te brengen in den onverdrage-
lijken toestand. Het is een leugen, wanneer in
de andere wereld wordt beweerd, dat wij al
onze revisies slechts probeerden onder druk
door te zetten. Vijftien jaren voor het nationaal-
socialisme aan de macht kwam, had men gele
genheid, langs den weg van vreedzame over
eenkomsten, langs den weg van de meest vre
delievende overeenstemming de herzieningen
tenuitvoer te leggen. Men heeft het niet ge
daan.
In ieder geval heb ik dan later uit mij zelf
niet eens, doch meermalen voorstellen gedaan
tot herziening van onverdragelijke toestanden.
Al deze voorstellen zijn, zooals ge weet, afge
wezen. De voorstellen tot beperking der bewa
pening, zelfs zoo noodig tot opheffing der be
wapening, de voorstellen tot beperking van de
oorlogsvoering, de voorstellen tot uitschakeling
van zekere methoden der moderne oorlogsvoe
ring, gij kent de voorstellen, die ik heb gedaan
inzake de noodzakelijkheid van het herstel der
Duitsche souvereiniteit over de Duitsche rijks
gebieden, gij kent de eindelooze pogingen, die
ik heb gedaan tot een vreedzame opklaring en
tot een overeenstemming over het probleem
Oostenrijk, later over het probleem Sudeten-
land, Bohemen en Moravië, het was alles ver-
geefsch.
Het is onmogelijk te eischen, dat een onmoge
lijke toestand langs den weg van vreedzame her
zieningen in het reine wordt gebracht en tege
lijkertijd de vreedzame herzieningen consequent
te weigeren. Het is ook onmogelijk te zeggen, dat
degene, die er dan in een dergelijken toestand toe
overgaat uit zichzelf deze herzieningen in te
voeren tegen een wet inbreuk maakt, daar het
dictaat van Versailles voor ons Duitschers geen
wet is.
Toen werd met voorgehouden pistool en met ed
bedreiging van de verhongering van millioenen
menschen een handteekening afgeperst en toen
werd het document met deze afgeperste onder-
teekening tot een plechtige wet geproclameerd.
Zoo heb ik ook in het geval van Dantzig en
van den Corridor enz. geprobeerd door vreed
zame voorstellen langs den weg van een vreed
zame discussie de problemen op te lossen. Dat de
problemen moesten worden opgelost, was duide
lijk. En dat de termijn van deze oplossing voor
de westelijke staten misschien niet interessant
kan zijn, is voor ons begrijpelijk, doch deze ter
mijn laat ons niet onverschillig en kon
niet onverschillig zijn voor degenen, die er het
meeste onder leden. Ik heb in besprekingen met
Poolsche staatslieden de gedachte geventileerd
welke gij van mij in mijn laatste rijksdagrede
voering hebt vernomen, en deze met hen bespro
ken. Geen mensch zou hebben kunnen beweren,
dat dit misschien een onredelijke procedure of
zelfs een onredelijke druk was geweest. Ik heb
dan eindelijk de Duitsche voorstellen laten for
muleeren en ik moet het nog eenmaal herhalen,
dat er niets loyalers en bescheideners is dan deze
door mij voorgelegde voorstellen. Ik zou thans
dit tot de wereld willen zeggen:
Ik alleen was slechts in staat derge
lijke voorstellen te doen, want ik weet
heel nauwkeurig, dat ik indertijd een
opvatting heb gehad, welke in tegenstel
ling was van die van millioenen Duit
schers. Deze voorstellen zijn van de
hand gewezen. Doch niet alleen dat. Zij
werden beantwoord in de eerste plaats
met mobilisaties, in de tweede plaats
met een versterkte terreur, met toegeno
men druk op de Duitschers in deze ge
bieden en met een langzamen strijd
tegen de Vrije Stad Dantzig op econo
misch, zoowel als politiek en in de
laatste weken ook militair en verkeers
gebied.
Polen heeft zijn strijd tegen de Vrije Stad
Dantzig gericht. Het was helaas niet bereid de
kwestie van den Corridor op een billijke en aan
beide partijen recht doende wijze op te lossen.
En tenslotte heeft het er niet aan gedacht zijn
verplichtingen tegenover de minderheden na te
komen.
Ik moet hier een ding vaststellen, aldus Hitier:
Duitschland is deze verplichtingen nagekomen.
De minderheden, die in het Duitsche rijk leven
worden niet vervolgd. Er moet nog een Fransch-
man opstaan en beweren, dat misschien in het
Saargebied de daar levende Fransehen worden
onderdrukt, gekweld en ontrecht. Dit kan nie
mand zeggen.
Ik heb nu vier maanden lang deze ontwikke
ling rustig toegezien. Zeer zeker niet zonder er
steeds weer voor te waarschuwen, ik heb in den
laatsten tijd deze waarschuwingen versterkt.
Ik heb den Poolschen ambassadeur nu alweer
meer dan drie weken geleden laten mede deelen,
dat wanneer Polen nog verdere ultimatieve nota's
aan Dantzig zou sturen, dat wanneer het verder
maatregelen van onderdrukking jegens de daar
wonende Duitschers zou nemen, of wanneer
Polen zou probeeren langs den weg van maat
regelen op het gebied der douanepolitiek Dantzig
economisch te vernietigen, dat Duitschland dan
niet langer werkeloos zou kunnen toezien. En ik
heb er geen twijfel overgelaten, dat men in dit
opzicht het tegenwoordige Duitschland niet mag
verwisselen met het Duitschland van voor onzen
tijd. Men heeft geprobeerd het optreden tegen
de Duitschers te verontschuldigen door te
klaren, dat de Duitschers provocaties hadden be
gaan. Ik weet niet waaruit de provocaties der
kinderen of der vrouwen, die men mishandelt,
die men wegvoert, moeten hebben bestaan of
waaruit de provocaties xnoeten hebben bestaan
van degenen, die men op de meest beestachtige
wijze mishandeld of gedood heeft.
Doch een ding weet ik, namelijk, dat er geen
groote mogendheid met eer bestaat, welke op den
duur dergelijke toestanden zou kunnen aanzien.
Ik heb ook nog eenmaal geprobeerd een bemid
delingsvoorstel van de Brïtsche regeering aan
te nemen.
Voorstellen der Britsche
regeering.
Zij stelde voor niet dat zij zelve onderhan
delingen zou voeren, doch zij stelde voor en gaf
de verzekering een verbinding tot stand te zul
len brengen, direct tusschen Polen en Duitsch
land om nog eens tot besprekingen over te gaan.
Ik moet vaststellen, dat ik dit voorstel heb aan
genomen. Ik heb voor deze besprekingen
grondslagen uitgewerkt, die u bekend zijn. En
thans heb ik met mijn regeering twee volle da
gen gezeten, en heb ik gewacht of het de Pool
sche regeering zou schikken nu eindelijk een
gevolmachtigde te zenden of niet. Zij heeft ons
gisteravond geen gevolmachtigde gezonden,
doch door tusschenkomst van haar ambassadeur
laten mededeelen, dat zij voor het oogenblik
overweegt of en in hoever zij in staat is in te
gaan tot de Engelsche voorstellen. En zij zou
daarvan mededeeling doen aan Engeland.
Mijne heex-en afgevaai-digden, wanneer men
het Duitsche rijk en zijn staatshoofd zoo iets
kan aandoen, en wanneer het Duitsche rijk en
zijn staatshoofd dat zouden dulden, dan zou de
Duitsche natie niets anders verdienen, dan dat
zij van het politieke tooneel zou verdwijnen. En
hier heeft men zich wezenlijk in mij vex-gist.
Mijn liefde voor den vrede en mijn eindelooze
lankmoedigheid moet men niet verwisselen met
zwakte of zelfs met lafheid.
Daarom heb ik gisteravond 'besloten
en ook aan de Britsche regeering mede
gedeeld, dat ik onder deze omstandig
heden van de zijde der Poolsche regee
ring geen geneigdheid meer kan vin
den met ons in een werkelijk ernstige
bespreking te treden. Daarmede zijn
deze bemiddelingsvoorstellen mislukt,
want daartusschen waren inmiddels
ten eerste als eerste antwoord op dit be
middelingsvoorstel de plotselinge Pool
sche algeheele mobilisatie gekomen en
als verder antwoord nieuwe gruwel
daden.
Deze gebeurtenissen hebben zich thans van
nacht opnieuw herhaald. Nadat reeds onlangs
in een enkelen nacht 21 grensincidenten waren
voorgekomen, hebben zich vannacht 14 grens
incidenten voorgedaan, waarbij drie heel ern
stige.
Daarom heb ik besloten met Polen in dezelf-,
de taal te spreken, waarmee Polen thans sinds
maanden met ons spreekt.
Wanneer staatslieden in' het Westen nu ver
klaren, dat dit hun belangen raakt, dan kan ik
een dergelijke verklaring slechts betreuren. Zij
kan mij evenwel ook niet maar een enkele se
conde doen wankelen in de vervulling van mijn
plicht. Wat wil men meer?
Ik heb het plechtig verzekerd, en ik herhaal
het, dat wij van deze Westelijke mogendheden
niets eischen en nooit iets zullen eischen. Ik heb
verzekerd, dat de grens tusschen Frankrijk en
Duitschland definitief is.
Ik heb Engeland steeds weer een vriendschap
en, zoo noodig een zeer nauw samengaan aan
geboden. Doch dit kan niet alleen van een kant
worden geboden, het moet van de andere zijde
beantwoording vinden.
Duitschland heeft geen belangen in het
westen en onze westwal is tegelijkertijd
altijd de grens van het rijk naar het wes
ten. Wij hebben daar ook geenerlei be
doelingen voor de toekomst. Deze opvat
ting van het rijk zal niet meer worden
veranderd. De andere Europeesche sta
ten begrijpen voor een gedeelte onze
houding.
Ik zou hier vooral dank willen brengen aan
Italië, dat ons dezen geheelen tijd heeft onder
steund. Gij zult echter ook begrijpen, dat wij
voor de tenuitvoerlegging van dezen strijd geen
beroep zullen doen op vreemde hulp. Wij zullen
deze onze taak zelf oplossen.
De neutrale staten hebben ons de verzekering
gegeven van hun neutraliteit, evenzoo als wij
hen reeds tevoren hebben gegarandeerd. Het is
ons heilige ernst met deze verzekering, en, zoo
lang geen ander hun neutraliteit schendt, zullen
wij deze eveneens zeer scrupuleus nakomen. Ik
ben gelukkig thans mededeeling te kunnen doen
van een gebeuren:
De verhouding tot Rusland.
Gij weet, dat Rusland en Duitschland door
twee verschillende leerstellingen worden gere
geerd. Er was slechts een kwestie die moest wor
den opgeklaard: Duitschland heeft niet de be
doeling zijn leerstelling te exporteeren.
Op het ootrenblik waarop Sovjet Rusland er
niet aan denkt zijn leerstelling met Duitschland
te exporteeren, qp ditzelfde oogenblik zie ik geen
aanleiding meer ons nog eenmaal tegenover el
kander te plaatsen.
En wij voor ons, aan beide zijden, zijn het
daarover eens. Iedere strijd van onze volken te
gen elkander zou slechts anderen nut kunnen
brengen. Daarom hebben wij besloten eeti pact
te sluiten, dat tusschen ons beiden voor de toe
komst iedere toepassing van geweld uitsluit, dat
ons in zekere Europeesche kwesties tot raadple
ging verplicht, dat ons economische samenwer
king mogelijk maakt en dat ons vooral de zeker
heid geeft, dat de krachten van deze beide groote
geweldige staten niet met elkander of tegen el
kander zouden worden vei'bruikt. Iedere poging
van het westen hier iets te veranderen, zou mis
lukken en ik zou dit hier tegelijkertijd willen
verzekeren, dat deze politieke beslissing een ont
zaglijken keer voor de toekomst beteekent en de
finitief is. Rusland en Duitschland hebben in
den wereldoorlog tegen elkander gestreden. Een
tweeden keer mag en zal dit niet meer gebeuren.
In Moskou werd dit pact juist zoo begroet, als
gij het hier begroet.
De redevoei'ing, welke de Russische commis
saris van buitenlandsche zaken, Molotof, gisteren
heeft gehouden, kan ik slechts woord voor woord
ondei"schrijven.
De Duitsche bedoelingen.
De Führer stelde vervolgens de Duitsche be
doelingen vast:
Ik ben, aldus zeide hij, vastbesloten:
1. De kwestie Dantzig op te lossen.
2. De kwestie van den Corridor op te lossen
1
3. Er voor te zorgen dat in de verhouding van
Duitschland tot Polen een wending intreedt,
welke een vreedzaam samenleven verzekert.
Ik ben daax-bij vastbesloten zoo lang te strijden,
tot of de tegenwoordige Poolsche regeering er
toe geneigd is, deze wijziging tot stand te bren
gen, of tot een andere Poolsche regeering daar
toe bereid is. Ik wil van de Duitsche gi-enzen het
element van onzekerheid, de atmosfeer van
eeuwige op burgeroorlog gelijkende toestanden,
doen verdwijnen.
Ik wil er voor zorgen dat in het Oosten de
vrede aan de grens geen andere is dan wij hem
aan onze andere gx-enzen kennen. Ik wil daarbij
de noodzakelijke handelingen zoo verrichten, dat
zij niet in tegenspraak zijn, met hetgeen ik reeds
in den Rijksdag zelf als voorstellen aan de
overige wereld bekend heb gemaakt, d. w. z. ik
wil geen strijd voex-en tegen vrouwen en kinderen
Ik heb mijn luchtwapcn de opdracht
gegeven zich te beperken tot militaire
objecten bij de aanvallen. Wanneer
evenwel de tegenstander daaruit een
vrijbrief meent te kunnen opnemen om
zijnerzijds met omgekeerde methoden
te kunnen strijden, dan zal lxij een ant
woord ontvangen dat hem hooren en
zien doet vergaan.
Polen heeft vannacht voor den eersten keer
op ons eigen territorium ook door soldaten van
het geregelde leger laten schieten. Sedert vijf
uur 45 wordt thans teruggeschoten. En van nu
af aan wordt bom met bom vergolden. Wie met
gif strijdt wordt met gifgas bestreden. Wie zich
zelf vex-wijdert van de regelen van een humane
oorlogvoering, kan van ons niet anders ver
wachten, dan dat wij denzelfden stap doen. En
ik zal deze strijd, om het even tegen wien, zoo
lang voex-en, tot de veiligheid van het rijk en
tot dat zijn rechten zijn gewaarborgd.
Ik heb nu meer dan zes jaren gewerkt aan
den opbouw van de Duitsche weermacht. Er
zijn in dezen tijd meer dan 90 milliard besteed
aan den oubouw van deze weermacht. Zij is
thans de best uitgeruste en zij staat ver boven
die van 1914.
Mijn vertrouwen op haar is niet te schokken.
Wanneer ik deze weermacht opriep en wanneer
ik nu van het Duitsche volk offers en zoo noo
dig andere offex-s eisch, dan heb ik daartoe een
recht, want ik ben thans ook zelf even zoo be
reid, zooals wij dat vroeger waren, ieder per
soonlijk offer te brengen.
Ik eisch van geen enkelen Duitschen man iets
anders, dan waartoe ik zelf meer dan vier ja
ren lang bereid was. Er zullen geen ontberingen
bestaan voor Duitschers, die het zelf niet ook
direct ondergaan.
Mijn geheele leven behoort van nu af
aan pas recht aan mijn volk. Ik wil thans
niets anders zijn dan de eerste soldaat
van het Duitsche rijk. Ik heb daarom
weer die jas aangetrokken, welke mij
zelf de heiligste en dierbaarste was. Ik
zal deze pas uittrekken na de overwin
ning of ik zal dat einde niet beleven.
Mocht mij in dezen strijd nu iets over
komen, dan is mijn eerste opvolger par
tijgenoot Goering. Mocht partijgenoot
Goering iets oveidtomen dan is mijn vol
gende opvolger partijgenoot Hess.
Zich vervolgens tot de afgevaardigden wen
dende zeide Hitier: „Gij zoudt dan tegenover
dien man als leider tot dezelfde blinde trouw en
gehoorzaamheid vex-plicht zijn als tegenover mij.
Mocht ook partijgenoot Hess iets ovex-komen, dan
zal bij de wet de senaat wor-den bijeengeroepen,
die dan den waax-digste, d.w.z. den dapperste uit
zijn midden zal kiezen. Als nationaal-socialist en
als Duitsch soldaat ga ik in dezen strijd met een
sterk hai't.
Boven dezen strijd stond slechts een geloofs
belijdenis aan dit volle.
Een woord heb ik nog nimmer leeren
kennen, dat woord luidt: Capitulatie.
Wanneer iemand evenwel meent, dat
wij misschien een zwaren tijd tegemoet
gaan, dan zou ik willen verzoeken te
bedenken, dat eens een Pruisisch ko
ning met een belachelijk kleinen staat
tegenover een zeer groote coalitie in het
veld trad en in drie gevechten aan het
einde toch succesrijk was, omdat hij
dat geloovige en sterke hart bezat, dat
ook wij in dezen tijd noodig hebben.
En ik zou daarom thans de geheele om ons
wonende wereld meteen willen verzekeren, dat
een November 1918 zich nimmer meer in de
Duitsche geschiedenis zal herhalen. Zooals ik
zelf bereid ben op ieder oogenblik mijn leven
op het spel te zetten een ieder kan het mij
voor mijn volk en Duitschland ontnemen
zoo eisch ik datzelfde ook van ieder ander. Wie
evenwel meent, zich tegenover dit nationale
gebod, hetzij direct, hetzij indirect te kunnen
verzetten, valt. Verraders hebben met ons niets
te maken. Wij allen belijden daarmede weer
ons oude beginsel: het is zeer onbelangrijk of
wij leven, doch noodzakelijk is, dat ons volk
leeft, dat Duitschland leeft.
Het offer, dat van ons wordt geëischt, is niet
grooter dan het offer dat tal van generaties heb
ben gebracht. Wanneer wij een gemeenschap
vormen, nauw door den eed gebonden, tot alles
vastbesloten, immer bereid te capituleeren, dan
zal onze wil iedere nood meester zijn. Ik zou
willen besluiten met de belijdenis, welke ik
eens heb uitgesproken, tóen ik den strijd om de
macht in het Rijk begon.
Indertijd zei ik: Wanneer onze wil
zoo sterk is, dat geen nood hem meer zal
vermogen te bedwingen, dan zal onze
wil en ons Duitsch staal ook dien nood
overwinnen."
VLOTTE DEUX-PIèCES
Deze vlotte deux-piêces kan men vervaard],
gen van 4 m. stof van 70 c.M. breedte,
Door aan den voorkant de sluiting met v..v
lijke knoopen af te zetten, krijgt men een aller,
aardigst effect. Het patroon is te verkrijgen in
maat 42, bovenw. 96 c.M. taillew. 74 en heupw
104 c.M.
Door het al of niet aanknippen van de naden
kan men het patroon passend maken voor het
eigen figuur.
Prijs van het patroon 26 ets. Het is van Maan-
ig af gedurende een week verkrijgbaar bi]
Kennemerlaan 42, IJmuiden, Breestraat 27,
Beverwijk.
„De democratieën niet bevreesd
voor strijd in het Westen".
LONDEN, 1 Sept. (Reuter)De com
mentaren in de Londensche ochtendbladen
uiteraard geschreven voordat de procla
matie van Hitier aan de weermacht bekend
73. Meteen gooide Jantje zijn sigaar
weg. Hoewel dat natuux-lijk goed bedoeld
was van hem, had hij toch uit moeten
kijken, want aan weerszijden van den
weg stond een prachtig bosch. Nu weten
jullie allemaal wel hoe gevaarlijk of het
is als je in een bosch een brandende
sigaar of sigaret weggooit. Dan ontstaat
er een boschbrand, die soms vreeselijke
gevolgen kan hebben en soms ook wel
eens menschenlevens kan kosten. Je be
grijpt dus hoe gevaarlijk het was wat
die domme Jantje deed.
74. Toen Jantje zag wat onheil hij had
aangericht, fietste hij als een laffe
jongen gauw verder. Eensklaps stuitte
hij op een paar spoorboomen, die dicht
gingen, en Jantje begreep nu dat het
waarschuwingsbord op deze spoorboo
men gedoeld had.
75. Het was voor Jantje maar goed dat
niemand ontdekt had wat hij gedaan
had, want anders was hij met de politie
in aanraking gekomen, en z;ou hij mis
schien wel een paar jaar gevangenis
straf hebben kunnen krijgen voor zijn
roekeloosheid.
was vermelden dat de Duitsche voorstel
len een kwestie voor Polen betreffen.
De „Times" zegt: laat men het niet mis
verstaan. Indien er oorlog komt zal het v...
Duitschland een oorlog zijn aan twee fron
ten t.w. aan het Westen en aan het Oosten.
De democratieën, zoo schrijft de ..Daily
Express" zijn niet bevreesd voor den uitslag
van een strijd in het Westen.
K. L. M. staakt de luchtverbinding
met Duitschland.
's GRAVENHAGE 1 September. Gezien de
ontwikkeling van den internatoinalen toe:
en de maatregelen, welke door verschillende
regeeringen werden genomen ten aanzien van
het overvliegen van hun grondgebied, werden
hedenochtend eenige wijzigingen gebracht in de
luchtverbindingen der K. L. M.
Gestaakt zijn:
Alle luchtverbindingen met Duitschland, hier
onder vallen dus de diensten op Berlijn, Ham
burg en de nachtpostdienst op Keulen.
De luchtverbinding tusschen Nederland
Italië en
de Blauwe Donau expres: Rotterdam—Praag-
WeenenBoedapest.
Met ingang van mox-gen, Zaterdag 2 Septem
ber, zal in Brussel geen tusschenlanding meer
worden gemaakt.
Proclamatie van president
Moscieki.
PARIJS, 1 Sept. (Havas) De ambassade vaa
Polen in Parijs publiceert de tekst van een pro
clamatie van president Moscieki aan het Poolsche
volk, waarin hij zegt overtuigd te zijn, dat de ge
heele natie zich zal scharen rondom den opper
bevelhebber en de gewapende macht ter verde
diging van de vrijheid, onafhankelijkheid en eer
van Polen, en dat het leger in gesloten gelederen
zal optrekken naar den strijd en de volledige
overwinning.
76. Langs een omweg reed Jantje naar
de stad terug, toen hij opeens weer voor.
een nieuw waarschuwingsbord stond.
Het leek net of er allemaal dwarslatjes
op waren getimmerd. Dat zal wel een
nieuw soort vogelverschrikker zijn, dacht
Jantje.
77. Weet je wat, dacht hij; ik zal die
vogelverschrikker nog wat mooier maken
en hij timmerde boven op den paal nog
een hoop latjes bij. Juist kwam er een
veldwachter langs, die bijna uit zijn
vel sprong van kwaadheid.
78. Hij pakte Jantje bij zijn kraag en
duwde hem met zijn hoofd tegen den
zoogenaamden vogelverschrikker. „Weet
je wel wat je daar doet", bulderde hij
den verschrikten boosdoener toe. „Dit is
een waarschuwing voor een onbewaakten
spoorwegovergang. Pas op als je nog
eens van die streken durft uit te halen."
Regeering roept op tot bidstond.
DEN HAAG, 1 September. De kerkgenoot
schappen hier te lande hebben in den loop
van deze week de volgende missieve van de
regeering ontvangen:
„In de bange tegenwoordige omstandighe
den, onder welker druk niet alleen ons land
en volk, doch ook een groot deel van de w reld
verkeert, zult u ongetwijfeld met de regeering
van oordeel zijn. dat boven alles behoefte is
aan verootmoediging en een biddend opzien
tot den Almachtige, in Wiens hand het lot
der volken rust. Het zou der regeering aange
naam zijn, indien in de eerstvolgende weke-
lijksche Godsdienstoefening van alle kerk
genootschappen aan die behoefte voldaan
werd door het gemeenschappelijk opzenden
van een innig gebed om uitredding en bewa
ring, om wijsheid en licht voor allen die voor
het welzijn der volken verantwoordelij knew
dragen, om het ontvangen van een zegen ook
uit de beproevingen, welke nog over ons moch
ten komen. Ik moge u opwekken tot bevorde
ring van dit doel uwe medewerking te ver-
leenen en hiermede de taak der regeering
verlichten en orxs volk te dienen
De minister van Staat, minister van
Algemeene Zaken, a. i., voorzitter van
den Raad van Ministers,
(W.g.) DE GEER".