Ik hèb gekozen, Arkadi.... De gemotoriseerde aldeelingen van het Duitsche leger hebben bij haar opmarsch in Polen de laatste dagen veel moeilijkheden ondervonden van het door de aanhoudende regens doorweekte terrein. Een der zware auto's, die in den modder bleef steken België treft voorzorgsmaatregelen voOr de bescherming der bevolking. Ook de jeugd moet zich thans gewennen aan het dragen van gasmaskers De nieuwe olifanten van Artis te Amsterdam maakten bij hun aankomst in de diergaarde kennis met de bewoners van het leeuwenterras Voor het commissariaat van politie te Parijs verdringen zich dagelijks honderden vreemdelingen, die op bevel van de overheid zich daar vervoegen moeten, om hun identiteitskaarten te laten verifieeren FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden. door AGATHE POGNER. (Nadruk verboden) 16) Ik bracht den honden hun avondeten, zette voor mezelf thee, knoopte een paar mazen aan een juist begonnen vischnet en blies daarna de lamp uit, want ik had reeds ge leerd petroleum te sparen. Onmiddellijk viel ik in een diepen slaap, maar de wind, die met woedende kracht rond het houten huis bulderde, gunde mij weinig rust. zoodat ik elk oogenblik wakker was. Hij loeide en huilde, alsof hij alles, wat hem in den weg stond, vervloekte. Ik dacht aan mijn mensehen. Aan het twee tal, dat bij dit verschrikkelijke weer over de bergen moest terugikeeren en aan dien enke ling, die in de boot daarbuiten eenzaam op de woelige zee dobberde want tijdens de pauzes, welke de wind noodig scheen te heb ben 0111 adem te scheppen, hoorde ik, hoe het steeds harder tegen mijn venster rinkelde en ik begreep, dat het nu geen spelden meer sneeuwde, maar spijkers. Ik hield het ten slotte niet meer uit; ik moest opstaan om de groote lantaarn voor het huis aan te steken. Misschien, dat Nikita haar noodig had! Maar hoe ik mij ook in spande, ik vond merkwaardigerwijze niet de kracht om mijn slaapdronkenheid mieester te worden. Weldra echter hoorde ik plotseling de honden aanslaan en kort daarop een man- Het was Nikita. Slechts hij kon in korten tijd zoo'n geweldige verzameling scheldwoor den bijeen vinden. Hij moest een zeer groote visch, welke hem bij de vangst zeker heel wat last had veroorzaakt, mee naar huis hebben gebracht, want hij gebruikte alle mogelijke krachttermen, welke den omvang van het dier moesten illustreeren. Daarna werd het stil in huis. Bk sliep weer in. 's Nachts had ik een merkwaardigen droom. Ik stond op den heuvel en telde de kruisen. Het waren er twintig. Maar toen ik aan kwam, waren het er maar zeventien geweest. Zonder me een oogenblik te bedenken, trok ik de drie kruisen, die het dichtst bij stonden, uit den grond en slingerde ze zoo ver mogelijk weg. Daarop telde ik de kruisen opnieuw: het waren er weer twintig. Ik rende naar huis terug om een bijl te halen en de drie over bodige 'kruisen omver te hakken. Daarbij liep ik echter met mijn hoofd tegen de open staande deur enwerd met een schok wakker. Mijn hoofd had ik evenwel toch ge- stooten, zij het dan niet aan de deur, maar aan den rand van mijn bed. Ik stond op, bette mijn voorhoofd en keek op mijn horloge. De kleine wijzer stond op vier. Buiten hing de schemering van den nieu wen dag. In huis echter was het doodstil, zoo dat mij niet veel anders te doen overbleef dan maar weer zoo snel mogelijk in bed te kruipen. Toen ik voor de tweede maal ont waakte, was het reeds klaarlichte dag. Ik keek uit het raam. De toppen der bergen gingen vrijwel geheel schuil achter dichte wolken en over het water lag een zilverach tige nevelsluier. In de baai was het water vrij rustig, maar daarbuiten op de open zee streden wind en golven een feilen strijd. Zelfs zonder verrekijker kon ik duidelijk zien hoe de kokende golven tegen den rotsachtigen oever uiteen spatten. En sneeuwwitte schuim koppen dwaalden als fantastische spook beelden over de onstuimige wateren. In de aangrenzende kamer porde Nikita de kachetl op. Toen hij hoorde, dat ik iets tegen Dobrez zei, opende hij de deur en liet mij trotsch zijn vangst van den vorigen avond zien: een visch van een kleine honderd kilo. Mijn. bewondering deed hem zichtbaar goed en voldaan ging hij weg. Even later hoorde ik toevallig, hoe hij zich met Dobrez over zijn vangst onder hield. „Zooiets heb jij, dikhuid, zeker nog nooit in je leven gezien, wat? Wacht maar, vriend je: je zult hier nog veel meer ervaren, jij en je baas. Daar kan je staat op maken1". Tic lachte stil voor mezelf. Beleven zouden we hier stellig nog wel een en ander. Maar ervaren? Denkelijk niet! Later, toen ik iets in mijn koffer moest zoeken, viel mijn oog op een bruin boekje: mijn dagboek, dat ik totaal had vergeten. Vrijwel onbewust, sloeg ik het open en het volgende oogenblik voelde ik een schok door mij gaan. Mijn blik had slechts een paar woorden opgevangen, maar zij brandden mij als vuur in mijn ziel. Ik zat op mijn stoel en piekerde. Uren ach tereen zal ik daar, maar ik slaagde er niet in mijn gedachten in een bepaalde richting te leiden. Ik had het gevoel van iemand, die vast en lang heeft geslapen en wien de slaap nog in de leden zit. Overigens voelde ik me gezond en te weden. Ik ken vrees noch hoop. Mijn hart is vrij van smarten en van wenschen Ik schreef met vaste hand. Maar ik geloof, dat ik niet eerlijk ben geweest. Ik heb mij zelf belogen. 12 September. In den nacht van Zaterdag op Zondag sloeg het weer plotseling om. Aanvankelijk gluurden door de vaneen gescheurde wolken massa's slechts een paar sterretjes nieuws gierig op de aarde neer, maar al spoedig be gonnen de wolken elkaar te verdringen. Toen een uur later de volle maan groot en rood gloeiend achter de bergen oprees, stoven ook, als van schrik, de laatste wolkenflarden uit een. Deze nacht was veel te mooi om aan slapen te denken. Herhalve klom ik aan boord van mijn motorboot en stuurde ik den oceaan op, terwijl mijn medewerkers zich met hart en ziel op den Zondag voorbereidden. In hun voortdurenden strijd met de natuurelemen ten hadden zij hun eigen godsdienst gescha pen en allen hielden zijn zich streng aan zijn wetten. De maan steeg hooger en hooger. De rose gloed ging geleidelijk over in louter goud. Elke golf, elke druppel water van den onmete- lijken oceaan had een bovenaardschen glans. Sterren glinsterden in het water, sterren fon kelden op millioenen ijskristallen, en op de diamanten toppen van witte, trotsche rot sen dansten zilveren lichtjes. Diep onder den indruk van deze grootsche natuur boog ik het hoofd. Achter deze stille, van wijding doortrokken pracht, voelde ik de geest van de eeuwigheid. Groetend en zegenend zweefde hij over de eenzame verlatenheid. Zegenend en vol van een stille belofte drong zijn groet in mijn eenzaam hart. Een vrome eerbied vervulde mijn ziel: ik badEn het water, de hemel, de maan en sterren, zij baden alle mee. Ik zat in mijn motorboot, die als een scherp geslepen stuk door de glinsterende baren sneed. Maar ik was mijzelf niet meer. Ik had verloren in het groote heelal. Ik zat in de boot en luisterde naar het ge murmel van het water. Ik staarde omhoog en hoorde het eeuwige lied van de sterren. Langzaam stuurde ik mijn boot weer in de baai terug. In mijn hart ontwaakte een nieuw geloof. 16 September. Dagen lang liep ik rond als in een droom. Het was mij te moede, alsof er een wonder moest geschieden, dat als een bliksemslag in mijn ziel zou inslaan en haar zou verlichten. Tot het plotseling tot mij door drong: dat wonder was mijn ziel zelf. Urenlang zat ik op de bank voor het huis, ingespannen luisterend naar het diepe zwij gen, dat de geheele aarde omhulde als een geheimzinnige, ondoordringbare mantel, naai het geweldige zwijgen, dat, uit de eeuwigheid geboren, slechts het eeuwige verder droeg. In dit zwijgen verloor ik mij zelf. Hier was de dag, die het vergankelijke schiep, nog niet aangebroken. Hier schreef de natuur nog zuiver en oprecht haar werken. 1*8 September. Gisteren zijn we met alle honden en be schikbare sleden op jacht geweest. Zes, tien uren_ verstreken, zonder dat we nog een enkel rendier te zien hadden gekregen. Daar wij ons slechts voor een dag van het allernoodig- ste hadden voorzien, begonnen we er reeds over te denken naar huis terug te toeeren,- tóen ons onverwacht een groote, prachtige beer tegemoet kwam. De manier, waarop hij zich voortbewoog en om zich heen keek. bewees duidelijk, dat hij zich hier alleen- heerscher waande. Vrij was zijn blik en trotsch zijn gang, het statige, door niets te weerhouden voort schrijden van een zich onafhankelijk voelen den potentaat. Vol verrukking staarde ik naar het prach tige dier; wat waren, bij hem vergeleken, zijn - meelijwekkende «oontgenooten, die in een dierentuin achter stevige tralies van sneeuw en verre ijsbergen droomden? (Wordt vervolgd). Bij het Renkumsche veer is een vrachtauto met aanhang wagen in den Rijn gereden. De twee inzittenden kwamen om het leven. De beide wagens nadat zij waren gelicht Op de driemaandelijksche paarden markt te Gorinchem verzette een vol bloed zich tegen zijn transport en moest met man en macht „bewerkt" worden Eten halen in een der kampen van de Poolsche krijgs gevangenen ach ter de Duitsche liniesin het Oosten Tijdens den opmarsch yan het Duitsche leger moest de Poolsche artillerie vee| materiaal in den steek laten. Een troostelooze ruïne langs een der groote wegen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8